Activiteiten

WILLEM VAN VOIRBURCH

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM VAN VOIRBURCH

functie:

schepen 1363-64.

landbezit:

* 5 hond land langs de Vliet te Voorburg, na opdracht uit eigen 25 feb. 1343 beleend door de heer van de Binckhorst (Hoek, 'Rept. Binckhorst', 245).

* 8 apr. 1347 12 morgen en de woning te Voorburg, 2 morgen ald., 5 hond op de Burg, 11 morgen in Tedingerbroek onder Zoeterwoude en 1½ morgen land ald., grfl. lenen, verkreeg 4 jan. 1353 het voorrecht dat al zijn lenen mochten vererven op zijn dochter (GvH. 706 f. 19, 709 f. 12).

rentebezit:

* 8 apr. 1347 23 s.g.g. op twee hofsteden te Voorburg, grfl. leen (GvH. 706 f. 19, 709 f. 12).

* 29 juni 1355 10 s.g.g. 2 hoenders op een huis te Voorburg (Rijnsburg 518).

familie:

zoon van Aarnd van Voirburch (GvH. 706 f. 19). Noemde Simon de Langhe, zoon van Jan van der Does, zijn zwager (Rijnsburg 518).

dochter:

1. Beatrix

ovl. voor 16 mrt. 1410 (GvH. 230 f. 62v.).

woonhuis:

te Leiden (GvH. 708 f. 5v.) in 1390.

landbezit:

30 apr. 1384 12 morgen en de woning te Voorburg, 2 morgen ald. 5 hond op de Burg, 11 morgen in Tedingerbroek en 1½ morgen land ald., grfl. leen; 1390 beleend met ledige hand (GvH. 226 f. 215, 708 f. 5v.). Droeg de 11 morgen land te Tedingerbroek 24 okt. 1397 over haar zoon Claas (GvH. 228 f. 26v.).

rentebezit:

30 apr. 1384 23 s.g.g. op twee hofsteden te Voorburg, grfl. leen (GvH. 226 f. 215, 708 f. 5v.)

familie:

tr. Jacob van der Hant Philipsz. (Huisarch. Binckhorst 1 f. 17v., zie Van der Hant IV).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

JAN VOC C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN VOC C.S.

I. JAN VOC

tr. Russent (Ke. 418 f. 78v.).

kinderen:

1. Jan Vocken, volgt II.

2. Claas Jan Vockenz.

ovl. 6 apr. 1371, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 33).

functies:

burgemr. 1350-51; indien dezelfde als Claas Jansz.; schepen 1353-54, 61-62; H. Geestmr. juli-aug. 1356-57; gasthuismr. 63-64, 64-65.

rentebezit:

* 12 juli 1349 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Breestraat-Rijnzijde, nagelaten aan St. Pancraskerk voor memoriediensten (Ke. 415 f. 33).

* 12 apr. 1351 1 £ g.g. op 6 morgen land, de Gheer te Alphen, wrsch. aan de H. Geest vermaakt (W. 428 f. 79v.).

* 2 jan. 1369 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, later in handen van Jacob van der Hant Claasz. (Ke. 415 f. 17 en v.).

borgstelling:

6 okt. 1364 Hendrik Pieter Galenz. (Secr. 19 f. 1v.).

familie:

tr. Gobburg (Ke. 415 f. 33). Dochters:

a. Katharine

(Ke. 415 f. 33).

b. Alijd

tr. Claas Jacobsz. (Ke. 418 p. 49). Zijn zoon was missch. Jacob van der Hant Claasz., deze droeg o.m. voor Claas' memorie renten over aan St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 17 en 33); (zie Van der Hant III en vgl. hierna onder Jan Jan Vockenz.).

3. Aagte

ovl. voor 29 nov. 1361 (W. 428 f. 18v.); zij bezat 10 s.g.g. rente op een hofstad te Marendorp, voor 29 nov. 1361 vermaakt aan de H. Geest (W. 428 f. 18v.). tr. Jacob die Scrijnmaker, ovl. na 29 nov. 1361 (W. 428 f. 18v.).

II. JAN VOCKEN

ovl. 19 juli 1369, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 20).

beroep:

leverde 1344-45 varkens (Hamaker, Rek. Holl., II 165).

familie:

tr. IJde, zij kocht 16 juli 1370 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Nieuwe Rijn, droeg deze 30 aug. 1372 voor memoriediensten over aan St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 20), schonk de H. Geest 10 £ pay. (W. 428 f. 60v., zie ook Kam, 'Memorieboek', 205). Kinderen (Ke. 418 f. 78v., 415 f. 20):

1. Jan Jan Vockenz., volgt III.

2. Trude

3. Russent

4. Beatrijs

tr. Jan Dilianenz.?

5. Godelt

6. Jutte

III. JAN JAN VOCKENZ.

functies:

schout? (vgl. schuldbrief); schepen 1392-93, 97-98, 98-99, 99-1400; burgemr. 1405-06.

woonhuis:

aan de Rijn 1385 (Ke. 416 f. 6).

huisbezit:

verm. als belendend aan de grfl. boomgaard te Leiden 1 okt. 1389 (Rijnsburg 130 f. 71v.).

rentebezit:

een schuldbrief van 326 £ 6 s. 2 p.pay. ten laste van Heer Philips van Wassenaer, 1394 in handen van Herman Willemsz. (GvH. 1249 f. 13).

borgstelling:

* 19 apr. 1371 Bertelmeeus van Raephorst (Secr. 19 f. 26).

* 2 feb. 1400 Jacob Jan Dirksz.z. (Secr. 20 f. 3).

varia:

zegel: een tweekoppige adelaar met barensteel in het schildhoofd (Ga. 502, 10 okt. 1397). Pachter van de bieraccijns met Louwe 1395-96 (Ga. 334 (3) f. 10v.). Ontving 29 mrt. 1411 een grfl. vrijgeleide tot 12 apr. 1411 (GvH. 205 f. 41).

familie:

was zwager of schoonzoon van Huge van der Hant (Secr. 19 f. 26, zie Van der Hant II en vgl. ook de relatie tussen Claas Jan Vockenz. en Jacob van der Hant Claasz.). tr. Duve, wrsch. ovl. 1386, begr. St. Pieterskerk (tr. eerder Wouter, RA. 2a, aanhangsel f. 19v., waaruit een Aarnd, Kam, 'Memorieboek', 205); tr. 2e Margriet (Ke. 7 f. 75).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VLAMINC (WOUTER C.S.)

 

Previous PageHome PageNext Page


VLAMINC (WOUTER C.S.)

I. WOUTER VLAMINCSZ.

ovl. na 2 mei 1355 (Agn.bhf. 49).

beroep:

is hij de Wouter Vlamincsz., die met zijn broer Jan de visserij met een waterafsluitend sleepnet pachtte in de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem 1333? (zie Vos).

huisbezit:

een huis en erf achter St. Pieterskerkhof, naast het begijnhof; hierop rustte 5 s. Holl. rente; 2 mei 1355 met zijn kinderen overgedragen aan Trude weduwe van Boudijn van Zwieten t.b.v. het begijnhof (Agn.bhf. 49).

familie:

zie Vos. tr. wrsch. Diedewi (Agn.bhf. 49). Kinderen (verm. 2 mei 1355, ibidem):

1. Willem Vlaminc, volgt II.

2. Wouter Woutersz. (Jonge Wouter Vlamincsz.).

ovl. tussen 26 jan. 1369 en 11 jan. 1379 (Ke. 415 f. 11 en v.; W. 428 f. 40).

functie:

schepen 1367-68, 68-69, 72-73.

huisbezit:

een huis en erf te Marendorp, verm. 22 mrt. 1358 (W. 428 f. 20). Op dit of een ander huis en erf ald. gaf de burggraaf 7 s.g.g. in leen aan Gerrit Heinenz. (Hoek, 'Wassenaar', 103).

landbezit:

1/3 van de Niedel (2½ morgen land) te Zoeterwoude, samen met zijn vrouw aan de H. Geest vermaakt voor memoriediensten; 11 jan. 1379 overdracht door zijn weduwe en erfgenamen (W. 428 f. 40).

rentebezit:

1 feb. 1367 15 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat, 26 jan. 1369 aan St. Pancraskerk overgedragen voor memoriediensten (Ke. 415 f. 11 en v.).

varia:

zegel: gevierendeeld, in het eerste kwartier een sleutel (Ke. 419, 27 mrt. 1368).

familie:

tr. Alijd, ovl. na 11 jan. 1379 (W. 428 f. 40). Zijn zoon was missch.:

a. Jan Wouter Woutersz.z.

gegoed te Hogeveen, Friezekoop, Zwammerdam, Oudshoorn, Nieuwveen, Calslagen, ovl. voor 13 jan. 1391, tr. Bartraad, met kinderen Wouter en Mark (Secr. 84 f. 29).

3. Machteld

tr. Jan Obe.

4. Haastkiaan

II. WILLEM VLAMINC

ovl. voor 4 apr. 1383 (Ga. 456 p. 437).

functies:

schepen 1359-60, 60-61, 68-69, 69-70, 70-71, 71-72, 78-79, 79-80; H. Geestmr. 1373-74; kerkmr. van St. Pieter 1367-68.

beroep:

drapenier (1371-80; GvH. 1229 f. 64v., 1236 f. 95v.).

woonhuis:

een huis en erf aan de straat van Marendorp, verm. 8 dec. 1358 (Ga. 455 f. 20v.). Op het huis en erf van hem of zijn zoon Willem had de H. Geest 1 £ pay. rente, verm. 1380 (W. 1765 f. 7v.). De woning met heemwerf die Michiel van der Heyde te Leiderdorp in leen hield van de burggraaf werd eertijds door een Willem Vlaminc bewoond (Hoek, 'Wassenaar', 103).

landbezit:

10 morgen land, Valckenborch, te Leiderdorp (Ga. 456 p. 437).

rentebezit:

* 6 dec. 1367 10 s.g.g. op een huis en erf te Marendorp, droeg deze rente direct over aan de H. Geest (W. 428 f. 40v.).

* 3 £ pay. op de molenwerf te Marendorp en

* 3 £ pay. op een erf daarbij, door zijn erfgenamen en die van zijn vrouw Diedwaar geschonken aan de door hen ingevolge zijn testament gestichte vicarie 4 apr. 1383 (Ga. 456 p. 437).

borgstelling:

* 10 feb. 1365 Jan Goede, van Waddinxveen (Secr. 19 f. 3).

* 10 feb. 1365 Roelof Stoops (Secr. 19 f. 3).

* 25 apr. 1367 Jan, zijn zwager (d.i. Jan Obe? zie hoger; Secr. 19 f. 10).

* 15 juni 1369 Jacob die Platijnmaker (Secr. 19 f. 19).

* 30 okt. 1369 Willem Bonne (Secr. 19 f. 21).

* 21 nov. 1374 Simon Simonsz. (Secr. 19 f. 40).

stichting:

vgl. zijn zoon Willem Willemsz. Vlaminc.

schenking:

aan IJde, de begijn, 18 groten lijfrente p.j., na haar dood om te zetten in 5 s.pay. rente voor de H. Geest (W. 428 f. 29).

familie:

tr. 1e Diedwaar (Kam, 'Memorieboek', 217; Ga. 456 p. 437). tr. eerder Hubrecht de Verwer, zie ald.). Haar verwante was Agatha Dirksdr., van Haarlem, met zoon Steven (Kam, 'Memorieboek', 189, W. 428 f. 56). tr. 2e Bartraad (Kam, 'Memorieboek', 217; Ga. 456 p. 437); tr. 3e Machteld (Kam, 'Memorieboek', 217; Ga. 456 p. 437). Kinderen uit 1e huwelijk:

1. Willem Vlaminc

ovl. na 25 mrt. 1385 (W. 428 f. 56).

woonhuis:

een huis en erf aan de Vollersgracht, verm. 4 apr. 1383 (W. 428 f. 56).

stichting:

4 apr. 1383 met Agatha Dirksdr. een vicarie in St. Pieterskerk, ingevolge het testament van zijn ouders; tot bedienaar stelden zij Gerrit Vlaminc aan;

schenkingen:

zie Willem Vlaminc (Ga. 456 p. 437; W. 428 f. 56).

varia:

deelde met Willem Jansz. van der Gheest de nalatenschap van diens vrouw Katrijn, zijn halfzr. (RA. 2a aanhangsel f. 19v.).

2. Heer Gerrit Vlaminc

functie:

priester, 4 apr. 1383 aangesteld tot bedienaar van de vicarie in opdracht van zijn ouders gesticht, verm. als zodanig 25 mrt. 1385 (Ga. 456 p. 437; W. 428 f. 56).

opleiding:

wrsch. de Gerrit Vlaminck die 1386-87 aan de universiteit van Heidelberg werd ingeschreven (Toepke, Matrikel Heidelberg, 10).

landbezit:

een erf, aan de vest wrsch., te Leiden, verm. 1415 (RA. 50 f. 147v.).

rentebezit:

* 13 mei 1381 10 s.pay. op een huis en erf aan de straat te Marendorp; 21 feb. 1385 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 56).

* 12 nobel 6 groten lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn nicht Katrijn Hendrik Stoytsdr., verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20).

Uit het 3e huwelijk:

3. Pieter

(Kam, 'Memorieboek', 217).

4. Alijd Dobben

(Kam, 'Memorieboek', 188).

5. Hendrik Willem Vlamincsz., volgt III.

6. Jan Willem Vlamincsz.

(Kam, 'Memorieboek', 188).

functie:

burgemr. 1386-87.

Het nu volgende betreft Jan Vlamincsz., wrsch. identiek met Jan Willem Vlamincsz.

varia:

31 juli 1392-93 pachter van het wolhuis met Claas Heyn (Rek. Lei., I 5). Werd 4 juni 1393 verbannen (Secr. 80 f. 52v.).

familie:

tr. Zoet, zij bezat sinds 26 juni 1408 58 s.pay. rente op de goederen van St. Pieterskerk, deze droeg zij 19 juli 1410 met haar zoon Pieter Jansz. over (Ga. 456 p. 36-37); St. Pieterskerk reikte haar verder jaarlijks 7 £ pay. uit i.v.m. haar erven die waren onteigend tot ramen, deze rente verkocht zij 17 jan. 1411 aan de H. Geest (W. 428 f. 109). ovl. 27 juli 1432 (Ke. 416 f. 86, vgl. voor haar ook Ke. 323 (6) f. 13v., (7) f. 14v.).

7. Jacob

(Kam, 'Memorieboek', 188), was missch. pachter van een erf van St. Pieterskerk (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.).

III. HENDRIK WILLEM VLAMINCSZ. (HENDRIK STOYT)

functies:

schepen 1384-85, 85-86, 1401-02, 06-07; H. Geestmr. 1407-08, 08, 09-10, 10-11, 11-12; burgemr. 1409; homan van het bon Over 't Hof 1392 (Secr. 84 f. 271).

beroep:

drapenier (1405, GvH. 202 f. 102); scheepsbouwer (1407, GvH. 1261 f. 27v. en 96); exploiteerde een steenoven (1427, Rek. Lei., II 203) en veenland (te Benthorn) (1405, GvH. 1482 f. 7); handelde in keukenkruiden, was (1405-07, GvH. 202 f. 34v., 1260 f. 51v., 1261 f. 24) en vee (1411, GvH. 1265 f. 18).

woonhuis:

in het Wolhuisvierendeel ca. 1390; in het bon Over 't Hof 1392 (Blok, Hollandsche stad, I 324; Secr. 84 f. 271).

huisbezit:

* een huis en erf in St. Pietershoeve aan de oude stadsvest, verm. 3 jan. 1393 (W. 428 f. 98).

* 13 mei 1397 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 28 £ pay. (RA. 50 f. 15).

* 6 mrt. 1407 een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 600 [??]).

* 27 apr. 1410 2 kameren te Leiden, gekocht voor 10¼ nobel (RA. 50 f. 97).

landbezit:

* een erf tussen Molen- en Nieuwe Vollersgracht, verm. 1398-99 en later, 1401-02 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7 en volgende rek., (4) f. 10).

* een erf ald., verm. 1398-99, 1399-1400 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7 en (2) f. 9).

rentebezit:

* 12 feb. 1381 12 s.pay. op een huis en erf aan de straat te Marendorp;

* 25 jan. 1388 1 £ pay. op een huis en erf aan het Rapenburg;

* 1 £ pay. op een huis en erf te Marendorp;

* ½ van 40 s.pay. op een huis en erf op de Hogewoerd (idem), hem aanbestorven van zijn vrouw en afkomstig van haar moeder; hij droeg voornoemde vier renten 4 jan. 1405 over aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 100 en v.).

* 2 dec. 1385 1 £ pay. op een ½ huis en erf aan de straat van Marendorp (Ga. 455 f. 19v.).

* 6 mei 1389 1 £ pay. op een huis en erf te Leiden, 9 mrt. 1410 afgeschat (RA. 50 f. 91v.).

* 21 mrt. 1394 1 £ pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 30).

* 17 okt. 1394 1 £ g.g. pandrente op Willem Screvels huis en erf, afgeschat 26 dec. 1398 (RA. 50 f. 22v.).

* 12 feb. 1397 40 s.g.g. op 3 huizen en een boomgaard, 1400 afgeschat (RA. 50 f. 29v.).

* 10 groten op een huis en erf te Leiden, verm. 1409-10 (Secr. 84 f. 79v.).

* 21 jan. 1410 42 nobel schuldbrief en (zonder brief) 11 nobel 6 bot (RA. 50 f. 100).

* 4 feb. 1410 9 nobel 8 bot schuldbrief, restant 6 jan. 1413 afgeschat (RA. 50 f. 127).

* 5 s.pay. met houde verm. 1411 (RA. 50 f. 110).

* 18 juli 1412 een schuldbrief van 15 kronen 4 bot, rente: 3 £ 14 p.pay., pandrente: 9 s. 6 p.pay. (27 sep. 1413), afgeschat 28 juli 1415 (RA. 50 f. 143).

* 22 juni 1414 een schuldbrief van 9 nobel, 1415 afgeschat (RA. 50 f. 150).

* 13 comans groten op een huis en erf te Leiden, verm. 12 aug. 1414 (RA. 50 f. 134v.).

* 5 s.g.g. met houde op de stove aan de Mare, verm. 15 aug. 1414 (RA. 50 f. 132).

* een schuldbrief van 11 nobel (RA. 50 f. 96v.).

borgstelling:

14 apr. 1414 Jan, bastaard van Langerack (Secr. 20 f. 48).

varia:

zegel: gevierendeeld, in het eerste kwartier een adelaar (Ke. 626, 26 aug. 1401). Voor nog niet betaalde leveranties aan de graaf bewees deze hem 3 juli 1405 het morgengeld van Grotebroeck, eventueel ook van Veenhuizen, Wijdenes, Westenwoude, Ooster- en Westerblokker; opnieuw 23 okt. 1406 (toen ook van Zwaag; GvH. 202 f. 34v. en 103v.). Om eenzelfde reden werden hem in 1406 en 1407 gelden uit het Leidse morgengeld toegekend (GvH. 202 f. 102 en 116, 1261 f. 24, 27v. en 101v.).

familie:

tr. Lijsbeth, zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14); trad 12 jan. 1406 op t.b.v. de zusters van St. Catharina (W. 428 f. 101v.); dr. van N.N. en Alijd (W. 987).

Dochters:

1. Katrijn

(Kam, 'Memorieboek', 199). Zij bezat met haar oom heer Gerrit Vlaminc 12 nobel 6 groten lijfrente t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20) en met haar moeder een van 5 kwarten van 1 nobel 2 groten (Secr. 513 f. 20).

2. Machteld

(Kam, 'Memorieboek', 199).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VLAMINC (JACOB C.S.)

 

Previous PageHome PageNext Page


VLAMINC (JACOB C.S.)

Gezien het zegel van Jacob Vlamincsz. is het niet onmogelijk dat hij behoorde tot het geslacht van Wouter Vlaminc; was hij diens broer?

I. JACOB VLAMINCSZ.

ovl. voor 3 mei 1367 (Ke. 493 f. 23).

functies:

gasthuismr. 1347-48; schepen 1352-53, 54-55, 55-56, 56-57, 58-59.

woonhuis:

aan de Breestraat-Rijnzijde naast het gasthuis, met erf daarachter; zij schonken dit 27 dec. 1356 aan hun vicarie (later is sprake van 1 £ pay. hierop t.b.v. deze vicarie; Ke. 493 f. 22v.-23).

huisbezit:

een huis en erf aan het Rapenburg, besprak 19 dec. 1359 hierop 1 £ pay. t.b.v. de H. Geest (W. 428 f. 19).

landbezit:

5½ morgen land, de Muylcamp te Oegstgeest en 6 morgen land aan de Zijl te Leiderdorp, 27 dec. 1356 aan zijn vicarie vermaakt (Ke. 493 f. 22v.).

stichting:

27 dec. 1356 een kapelanie op St. Nicolaasaltaar in St. Pieterskerk, voor zover de pastoor daarmee instemde, anders over te brengen naar St. Pancraskerk; eerste bedienaar werd hun zoon Gerrit (Ke. 493 f. 22v.-23).

varia:

testeerde 19 feb. 1359 met zijn vrouw Machteld (W. 428 f. 19); zegel: gevierendeeld, 1 en 4 de Leidse sleutels, 2 en 3 blank (Ga. 842, 24 juni 1353).

familie:

tr. Machteld Alewijnsdr., ovl. na 19 dec. 1359 (W. 428 f. 19).

kinderen:

1. Jan Splinter, volgt II.

2. Heer Gerrit Jacobsz.

ovl. 13 mei 1378 (Ke. 415 f. 55).

functies:

vicaris in St. Pieterskerk op de door zijn vader gestichte vicarie sinds 1356 (zie hoger); pastoor van Warmond verm. sinds 1364 (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 87); kanunnik van St. Pancraskapittel sinds 1366-67 (Leverland, 'St. Pancraskapittel', 83).

woonhuis:

een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, 14 juli 1374 voor memoriediensten aan St. Pancraskapittel vermaakt met voorwaarde van vruchtgebruik voor zijn dienstmaagd (Ke. 522).

huisbezit:

een huis en erf aan St. Pancraskerkhof, strekkend tot de Burchgracht, 5 juni 1369 aan zijn dienstmaagd en beider zoon Jan verkocht (Ke. 954).

stichting:

1366-67 prebende van St. Matthias Apostel, d.w.z. de door zijn ouders in St. Pieterskerk gestichte vicarie, overgebracht naar St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 55, Leverland, 'St. Pancraskapittel', 76 en 83). Uit de opbrengst bestemde hij 14 juli 1374 6 £ pay. p.j. voor zijn dienstmaagd t.b.v. het onderhoud van het huis dat hij aan St. Pancraskerk vermaakte (Ke. 522).

varia:

was 5 sep. 1369 executeur-test. van heer Volprecht van den Woude (Ke. 874).

familie:

concubine Catharina Jacobsdr. van Diest (Ke. 415 f. 55, zie hoger). Zoon:

a. Jan

verm. 5 juni 1369 (Ke. 954).

II. JAN SPLINTER alias JAN DUKER

(Ke. 407 f. 125v.).

functies:

schepen 1357-58; gasthuismr. 1368-69.

woonhuis:

aan de Breestraat, afkomstig van zijn ouders, was op het erf daarbij volgens zijn verklaring van 3 mei 1367 1 £ pay. aan zijn broers vicarie verschuldigd (Ke. 493 f. 23).

landbezit:

* een kamp land achter de Parrig bij Haarlem, grfl. leen, verm. ca. 1357 (GvH. 224 f. 21v.).

* 11 mei 1360 1 morgen land te Oegstgeest, in leen ontvangen van de burggraaf (Rijnsburg 847), verzocht 12 jan. 1361 deze dit land aan de abdij Rijnsburg te geven ingevolge testament van Ade van Noirtich, waaraan deze voldeed (Rijnsburg 128 f. 99).

rentebezit:

2 s. 6 p.g.g. met houde op een huis en erf aan de Breestraat, deze was 14 mei 1409 in handen van Claas Jansz. Vos en was deze aangekomen van Jan Duker en Jan Costijnsz.'s erfgenamen (Ga. 456 p. 15).

varia:

ontving 7 mei 1355 amnestie van de graaf (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 588 nr. 210). Hield ca. 1357 1/3 van de vlastienden bij Albrechtsberg, Tetrode en Roetwind in leen van de graaf (GvH. 224 f. 21v.). Pachter van de Leidse gruit 1358 (GvH. 1441 f. 11v.), van de tiende van Oegstgeest (met Jacob van den Damme) 1360, van die van Wintglape 1360 en 61 (GvH. 1447 f. 6v., 1448 f. 6v.).

familie:

tr. Erkenraad (W. 428 f. 51; Ke. 7 f. 46v.). Hij tochtte haar ca. 1357 aan de mindere helft van een kamp land achter de Parrig bij Haarlem en de mindere helft van 1/3 van de vlastienden bij Albrechtsberg, Tetrode en Roetwind (GvH. 224 f. 21v.); ovl. in of voor 1383 (Kam, 'Memorieboek', 219; tr. 2e Jan Costijnsz., ovl. voor 1409, Ga. 456 p. 15). Zoons (Ke. 407 f. 125v.):

1. Jan Duker Jansz., volgt III.

2. Heer Jan Splinter

ovl. wrsch. 1397 (Ke. 418 f. 66v.).

functie:

priester, kanunnik van St. Pancraskapittel, bekleedde de Matthiasprebende na ovl. van heer Gerrit Jacobsz. (Ke. 407 f. 125v.).

III. JAN DUKER JANSZ.

ovl. voor 13 mrt. 1430 (Klo. 147).

functie:

homan van het Gasthuisvierendeel ca. 1400 en 1404 (Secr. 84 f. 270v., 272v.).

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 323), ald. aan het Noordeinde 19 jan. 1398 (DuO. 1978 f. 13 en v.); aan het Rapenburg 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 41v.).

landbezit:

* 2 juni 1410 1 morgen land te Leiderdorp, gemeen met St. Agnietenbegijnhof (W. 428 f. 108v.).

* 1½ morgen en 22 gaard land in O.L.V.parochie te Leiden, samen met Jan Costijnsz. bezeten en door hem verhuurd tegen 17 £ pay. p.j. 29 okt. 1404 (Klo. 147).

* het bos te Leimuiden, leen van Poelgeest, 26 mei 1412 opgedragen t.b.v. IJsbrand van Alkemade (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 186).

rentebezit:

20 jan. 1413 4 s.g.g. met ½ houde op een huis en erf aan de Maarsmansteeg, wrsch. spruitend uit verkoop; 18 nov. 1418 overgedragen aan Dirk Foytgen Jacobsz. (Ke. 570).

borgstelling:

18 juni 1414 Casijn Jacobsz. (Secr. 20 f. 48v.).

familie:

tr. Machteld, ovl. na 13 mrt. 1430 (Klo. 147).

kinderen:

1. Jan Splinter Jan Dukersz.

ovl. na 30 juli 1466 (Ke. 956).

beroep:

wijnkoper (1412-13, Ke. 323 (9) f. 21v.).

borgstelling:

28 apr. 1402 Hildegond Simon Hugenz.dr. (Secr. 20 f. 10).

2. Heer Jan Duker

(Ke. 407 f. 125v.).

geb. 1384, ovl. 3 juni 1466, begr. St. Pancraskerk (Ke. 418 f. 66v.).

functie:

priester, kanunnik van St. Pancraskapittel op St. Matthiasprebende na de dood van zijn oom heer Jan Splinter (Ke. 407 f. 125v.).

3. Gerrit Jan Dukersz.

ovl. na 18 mrt. 1450 (Klo. 147); bezat 1417-18 een huis en erf tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht in St. Pietershoeve (Ke. 323 (11) f. 13v.).

rentebezit:

1 apr. 1417 1 gouden nobel, afgeschat 23 jan. 1418 (RA. 50 f. 183v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HUBRECHT DIE VERWER

 

Previous PageHome PageNext Page


HUBRECHT DIE VERWER

beroep:

verwer (vgl. zijn naam).

rentebezit:

10 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, door zijn schoonzoon Daniel van der Hant voor memoriediensten aan St. Pancraskapittel geschonken (Ke. 415 f. 11v. en 66).

familie:

tr. Diedwaar (Kam, 'Memorieboek', 189). Zij schonk met haar dr. Katrijn de H. Geest 40 £ pay. (W. 428 f. 57; tr. 2e Willem Vlaminc, Ga. 456 p. 437; Kam, 'Memorieboek', 217; RA. 2a aanhangsel f. 19v.; zie Vlaminc).

dochter:

1. Katrijn

ovl. 6 okt. 1382 aan de pest, begr. St. Pieterskerk (Ke. 415 f. 87, 7 f. 22). Zij bezat een rente van 10 s.pay. op een huis en erf te Leiden (Ke. 415 f. 87). tr. 1e Daniel van der Hant, ovl. 21 feb. 1369 (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 50v., 415 f. 66, 418 p. 77, zie Van der Hant I). tr. 2e Willem Jansz. van der Gheest (RA. 2a aanhangsel f. 19v., zie Van der Gheest).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN DEN VEEN

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DEN VEEN

WOUTER VAN DEN VEEN

ovl. voor 5 nov. 1368 (Ke. 415 f. 7).

functie:

schepen 1332-33, 33-34, 42-43, 44-45, 45-46, 46-47, 48-49.

woonhuis:

aan de Breestraat tegenover de Diefsteeg, op de hoek van de steeg naar de Rijn; dit verbeurde hij voor 30 juni 1352 (GvH. 244 f. 13).

varia:

zegel: 3 hoorns, een bal in het hart van het schild (Ke. 601, 29 dec. 1348). Ontving 15 apr. 1355 amnestie van de graaf (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 583 nr. 141).

familie:

tr. wellicht 1e Catharina, weduwe van Herman Bitter (Ga. 440 f. 35v.; vgl. ook de naam van zijn zoon). tr. 2e Wiburg, die 15 nov. 1368 te Marendorp woonde (Ke. 415 f. 7) en 26 mrt. 1391 ovl. (Ke. 416 f. 15). Hij zal verwant zijn met Wouter van den Vene die in 1281 te Aarlanderveen 2 akkers land van de graaf in leen hield bij zijn woning (Muller, 'Het Oude Register', 198, d.i. De Fremery, Supplement, 180) en Hendrik Woutersz. (zie voor de laatste Pieter Gobburgenz. c.s.: Liddeld Pieter Gobburgenz.dr.). Kinderen uit 1e huwelijk wrsch. (Ga. 440 f. 35v.):

1. Lijsbeth van den Veen

tr. Gijsbrecht Florisz. (Ga. 440 f. 35v., zie ald.). Lijsbeth was een dr. van Wouter; vgl. daarvoor de naam van haar kleinzoon Wouter van den Veen Dirk Coenenz., die begraven lag naast Katrine Herman Bitters (zie Coenen Matthijsz.), de begraafplaats van Katrine Herman Bitters naast Gijsbrecht Florisz. (Ke. 415 f. 49), het feit dat Floris Gijsbrechtsz. 1 mrt. 1366 borg stond toen Pieter Hendriksz., van 's-Gravenzande, tr. met een dr. van Wouter van den Veen, poorter werd (Secr. 19 f. 6v.) en de bekleding van de vicarie gesticht ter nagedachtenis van Floris Gijsbrechtsz. door Walter de Veen in 1419-20 (Holtkamp, Registers, 52).

2. Dochter

tr. Pieter Hendriksz., afkomstig van 's-Gravenzande, zie hiervoor, onder 1.

Uit het 2e huwelijk wrsch. (Ke. 418 f. 136):

3. Herman Bitter, volgt II.

4. Alijd

zij bezat 2 morgen 1½ hond land 12½ roede land aan Rodenburger wetering te Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land van Kunegond Herman Bitters erfgenamen (Ke. 493 f. 96v.). tr. Jan Stantvast (Ga. 440 f. 30v., zie Stantvast).

II. HERMAN BITTER WOUTERSZ. VAN DEN VEEN

(Secr. 1426, randschrift zegel en het zegel zelf).

functies:

schepen 1388-89, 89-90, 90-91, 98-99; burgemr. 1392-93, 1406-07; gasthuismr. 25 juli 1394-95, 95-96, 96-97, 97-98, 98, 99-1400, 1400-01; kerkmr. van St. Pieter 1402-03, 03-04, 04-05, 05-06, 06.

landbezit:

* 6½ morgen land te Poeldijk, 19 sep. 1397 verkocht aan St. Catharinagasthuis en H. Geest (Ga. 455 f. 40; W. 428 f. 81v.).

* land te Leiderdorp, verm. 30 juni 1401 (Ke. 493 f. 80v.), wrsch. het land dat belendde aan Ruuschen woning ald. (Klo. 1529, 18 juni 1411).

rentebezit:

18 sep. 1397 12 £ 10 s.pay. lijfrente, gekocht van St. Catharinagasthuis en H. Geest, samen met zijn vrouw, met beding van memoriediensten na hun dood en uitkering van 20 s.pay. rente aan de abdij van Egmond voor memoriediensten (Ga. 455 f. 56v.; W. 428 f. 88).

borgstelling:

11 mrt. 1413 Pieter Matthijsz. (Secr. 20 f. 46).

varia:

zegel: 3 hoorns, 1 bal in het hart (Secr. 1426, 12 dec. 1388). Was 7 juli 1414 getuige bij een vicariestichting door Pieter Buytewech en Dirk die Bruun (Ke. 322 f. 26).

familie:

bezegelde 25 jan. 1395 het testament van heer Jan Willem Jans Mansz.z., zijn neef en neefzegger (Ke. 953). tr. 1e Katrijn, ovl. 17 dec. 1375 (Ke. 415 f. 49, 418 f. 136). tr. 2e Kunegond van der Does, dr. van Hendrik en Badeloge (Kam, 'Memorieboek', 192; Kam, 'Van Zijl', 217); ovl. wrsch. 1404-05 (Ga. 334 (12) f. 10v.). Haar erfgenamen waren Dirk Willem Gerritsz.z. en diens zr., die haar tante noemden (zie Willem Gerritsz. c.s.). Zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14v.). Uit het 1e huwelijk een zoon Gijsbrecht (Ke. 418 f. 136).

N.B. In hoeverre Willem Philipsz., diens vrouw Marichien en hun zoon Wouter van den Veen met bovenstaand geslacht gerelateerd waren, is niet duidelijk (zie Willem Philipsz.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

COPPAART DEN VALKENAIR

 

Previous PageHome PageNext Page


COPPAART DEN VALKENAIR

functie:

H. Geestmr. 1342-43, 54-55.

beroep:

wantsnijder (1366, W. 428 f. 21v.).

landbezit:

* de woning in de Polre, onder Kethel, verm. 1359, gepacht van de abdij van Egmond (Hoek, 'Kethel en Spaland', 612).

* 4 morgen land waarop zijn woning stond, leen van de burcht; betaalde de burggraaf hiervoor ca. 1380 tijns; 1389 3 morgen hiervan ten eigen ontvangen (ibidem, 591, 593 en 596).

rentebezit:

25 jan. 1350 20 s.g.g. op 4 morgen land te Voorschoten (W. 428 f. 98v.).

familie:

zijn vader was wellicht Aarnd Copper Valckenaersz.; tot zijn verwanten behoorden Coppaart Camerlingh of die Valckenaer, verm. 1282-98, en diens zoon Claas (verm. 1308); zij hielden 40 morgen land onder Kethel in leen van de graaf; Claas komt 25 mei 1300 als borg voor (Hoek, 'Kethel en Spaland', 591 en 601; De Fremery, Supplement). Gerrit Coppaartsz., H. Geestmr. 1368-69, was missch. zijn zoon.

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DIRK TIERLOET

 

Previous PageHome PageNext Page


DIRK TIERLOET

ovl. voor 8 mei 1370 (Ke. 493 f. 48v.).

functies:

schepen 1338-39; H. Geestmr. 1341-42, 58-59, 61-62.

(woon?)huisbezit: een huis en erf aan de Oude Rijn, verm. 13 juni 1336 (W. 428 f. 8).

landbezit:

* 8 mei 1353 14 morgen land te Alphenerhoorn, verhuurd (Lhorst. 1 f. 100).

* 24 sep. 1365 9 morgen land te Voorschoten en Valkenburg, gemeen gelegen met land van het klooster Leeuwenhorst; dit klooster bezat hierop 4 £ pay. rente (Lhorst. 1 f. 92v.-93).

rentebezit:

* 11 mrt. 1350 25 s.g.g. op een huis en erf aan St. Pieterskerksteeg, door zijn erfgenamen 8 mei 1370 aan zijn prebende overgedragen (Ke. 493 f. 48v.).

* 8 dec. 1358 1 £ g.g. op een huis en erf te Marendorp (hofstedehuur, vermoedelijk spruitend uit erfuitgifte); 9 nov. 1361 door Floris Foytken, neef van zijn vrouw, overgedragen aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 20v.)

* 11 nov. 1359 18 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, 8 mei 1370 door zijn erfgenamen overgedragen op zijn prebende (Ke. 493 f. 48v.)

* 24 juni 1360 5 s.pay. op een huis en erf te Leiden,

* 28 p.pay. op een huis en erf aan de Groenesteeg en

* 28 p.pay. op een huis en erf aan de Middelste gracht (Oostgracht).

Deze 3 renten vererfden via zijn vrouw op haar zr. Geertruud Claas Screvels weduwe (Ke. 493 f. 67).

* 17 okt. 1363 30 s.pay. op een huis en erf op het Hogeland,

* 18 feb. 1367 1 £ pay. op een huis en erf aan de Hooigracht en

* 18 apr. 1367 30 s.pay. op een huis en erf te Marendorp tussen Middelgracht en Stadsvest; laatstgenoemde 3 renten droeg hij 8 nov. 1368 over aan St. Pancraskapittel (Ke. 517).

* 19 juni 1367 40 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat, door zijn erfgenamen 8 mei 1370 overgedragen aan zijn prebende (Ke. 493 f. 48v.).

stichting:

1369 St. Michaelsprebende in St. Pancraskerk (Leverland, 'St. Pancraskapittel', 83). Verleende zijn neef Dirk Simonsz. 21 sep. 1369 de collatie; stierf deze kinderloos dan zou deze zijn voor diens zr. Gimme om tenslotte aan het kapittel te komen (Ke. 420 f. 69). Eerste bekleder van de prebende was heer Dirk Hendriksz. (Leverland, 'St. Pancraskapittel', 83; Ke. 415 f. 5v., 493 f. 82).

schenking:

voor 30 apr. 1358 5 £ pay. op o.m. een huis en erf te Leiden (zijn bezit?) aan het klooster Leeuwenhorst (Lhorst. reg. 208).

varia:

12 juni 1349 getuige bij een verkoop aan het klooster Leeuwenhorst; ontving 9 juli 1352 land t.b.v. dit klooster (Lhorst. 1 f. 57v., 114 en 94).

familie:

zijn erfgenamen waren (verm. 25 juni 1370) Baarnd Baarndsz., Claas Hendriksz. en Daniel Hendriksz. (Ke. 960). Kinderen van deze Claas Hendriksz. waren vermoedelijk de kanunnik Johannes Claasz., Dirk Tierloet en Gimme (Ke. 416 f. 48). Hij noemde Dirk Simonsz. zijn neef (zie stichting). tr. Femeynse, ovl. voor 9 nov. 1361 (Ga. 455 f. 20v.), dr. van broeder Floris Foytkensz.; haar zr. Geertruud was echtgenote van Claas Screvel, gegoed te Leiderdorp (Ke. 493 f. 67; GvH. 242 f. 78; Muller, 'Het Oude Register', 227). Floris Foytken, verm. 9 nov. 1361, noemde Femeynse tante (Ga. 455 f. 20v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

WILLEM TEDENZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM TEDENZ.

functies:

schepen 1391-92; homan van het bon Zevenhuysen ca. 1400 (Secr. 84 f. 271).

beroep:

drapenier (1385, GvH. 1240 I f. 114v.).

huisbezit:

een huis en erf in de Weversteeg, op de hoek van de Vollersgracht, verm. 24 juni 1392, hierop had de H. Geest 10 s.g.g. rente (W. 428 f. 60).

landbezit:

* 8 dec. 1375 3½ morgen land te Zoeterwoude, door zijn echtgenote aan St. Pancraskapittel vermaakt (Ke. 415 f. 91).

* land te Leiderdorp, verm. 19 apr. 1382 (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 177v.).

borgstelling:

8 feb. 1370 Volprecht Jansz. (Secr. 19 f. 21).

varia:

pachter van de Leidse Hal 1 feb. 1392-93 samen met Pieter Wit (Rek. Lei., I 5).

familie:

tr. Aagte, ovl. 26 nov. 1383, begr. St. Pancraskerk, dr. van Pieter die Asinc (Ke. 415 f. 91; Ga. 440 f. 19, zie Die Bruun III).

kinderen:

1. Pieter Willem Tedenz.z

woonhuis:

aan het Rapenburg verm. 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 43v.).

rentebezit:

17 mrt. 1411 28 nobel schuldbrief op een huis en erf te Leiden, afgeschat 19 okt. 1411 (RA. 50 f. 117).

borgstelling:

10 mei 1417 Willem Hendriksz. (Secr. 20 f. 56).

familie:

tr. Aagte, ovl. 19 sep. 1420, begr. St. Pancraskerk in het graf van haar oom Pieter Poes; wrsch. dr. van Dirk Hoogstraat (Ke. 416 f. 63v., zie Pieter Gobburgenz. c.s. en Hoogstraat). Zij bezat 1412-13 met Geertruud Aarnd heren Jansz. een lijfrente van 2 nobel 33 groten t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 20v.) en met Katrijn, dr. van Gerrit Hoogstraat een van 3 nobel (ibidem).

2. Katrijn Willem Tedenz.dr.

ovl. na 5 mrt. 1430 (GvH. 712 f. 116v.). tr. Jan Dirk Coenenz. (Secr. 513 f. 19 en 22).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl