VAN DER GHEEST |
VAN DER GHEEST
I. JAN VAN DER GHEEST.
ovl. tussen 7 mei 1364 en 25 apr. 1371 (Ke. 493 f. 19v. en 17).
woonhuis:
huurde 8 okt. 1343 van Dirk die Bruun en Pieter Buytewech een hofstad tegen 22 groten rente p.j. Beloofde deze voor 1 mei 1344 te betimmeren, zodat de rente op dit huis gevestigd kon worden. Zelf was hij een van de belenders van dit perceel (Ga. 455 f. 41). Verm. 12 feb. 1356 als belender van een huis en erf dat stond op de hoek van St. Pieterskerkstraat en het kerkhof (W. 429 f. 10 en tafel). Huurde een hofstad te Leiden van de graaf voor 18 s. p.j. (verm. 1358 en 1363; GvH. 19 f. 11v. en 67v.).
landbezit:
* land te Valkenburg, verm. van zijn kinderen ald. 20 apr. 1378 (Ke. 493 f. 67v.).
* ½ van de Brigmade te Leiderdorp, 20 nov. 1372 bezeten door zijn kinderen en Willem Buul (Ke. 493 f. 30v.).
* land te Leiderdorp, afkomstig van Costijn van der Bregghe, gemene voor gelegen met land van Jan zelf, verm. 8 feb. 1363 (Ke. 493 f. 19).
* het Bredevelt te Leiderdorp, verm. 7 mei 1364, bezeten samen met Jan Costijnsdr., Willem Buul, Trude Costijnsdr. en Machteld Costijnsdr. (zie Van der Bregghe, Ke. 493 f. 19v.).
varia:
zegelde 7 mei 1364 voor Machteld Costijnsdr. van der Bregghe (Ke. 493 f. 19v.).
familie:
tr. mogelijk een dr. van Jan van der Bregghe (zie ald.).
kinderen:
functie:
schepen 1373-74, 74-75 (is hij identiek met Willem Jansz., H. Geestmr. 1362-63?).
(woon?)huis: te Grisoord; hierop had Machteld Costijnsdr. van der Bregghe 21 s.pay. rente, afkomstig van haar moeder, wrsch. spruitend uit uitgifte (29 nov. 1380, DuO. 2064x).
landbezit:
land te Leiderdorp in Doesven, verm. 6 nov. 1370, gemene voor gelegen met land van Pieter Simonsz. van den Oerde, Willem Buul en Jacob Merinc (Ga. 455 f. 44).
borgstelling:
* 2 nov. 1371 Rombout van Machlen (Secr. 19 f. 29).
* 12 aug. 1372 Pieter Gerbrandsz. (Secr. 19 f. 33).
* 10 nov. 1379 Gerrit Broeder (Secr. 19 f. 50).
* 17 apr. 1381 Costijn Willemsz. (Secr. 19 f. 54).
varia:
beloofde 2 mei 1378 vrijwaring t.b.v. zijn broer Dirk (Ke. 493 f. 68). Zegel: wrsch. 3 hermelijnstaartjes met een barensteel (Ga. 502, 21 feb. 1375).
familie:
tr. 1e Machteld, zr. van Jacob Merinc, ovl. voor 6 nov. 1370 aan de pest (Ga. 455 f. 44); tr. 2e Katerijn, dr. van Hubrecht die Verwer en Dieuwer, ovl. 6 okt. 1382 (zie Die Verwer; tr. eerder Daniel Jansz. van der Hant, zie ald.). Hij deelde haar nalatenschap met haar halfbroer Willem Vlaminc (RA. 2a Aanhangsel f. 19v.).
functie:
schepen 1390-91, 93-94, 96-97, 98-99, 1400-01.
beroep:
wijnkoper (1394-1404; GvH. 1250 f. 49, Ke. 323 (5) f. 25, GvH. 1257 f. 36v., RAGeld., Hert. Arch. 747 f. 3).
woonhuis:
in het Wanthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 324).
landbezit:
10½ hond land tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, gemene voor gelegen met land van St. Pancraskapittel en Willem Buul (in het geheel het Bredevelt geheten); 2 mei 1378 aan het kapittel verkocht (Ke. 493 f. 68).
rentebezit:
8 s.g.g. met de houde op 2 huizen en erven te Gansoorde, 9 nov. 1384 verkocht aan Frank IJsac (Secr. 1422).
borgstelling:
1 juni 1414 Jan Claasz. van Baecs, snider (Secr. 20 f. 48v.).
varia:
zegel: wrsch. 3 hermelijnstaartjes (W. 3234, 28 mei 1397). Beloofde 14 juli 1386 vrijwaring t.b.v. Sophie, Janszr. van der Bregghe (Ga. 455 f. 45).
borgstelling:
17 dec. 1374 Claas die Bloot (Secr. 19 f. 39v.).
varia:
beloofde 2 mei 1378 vrijwaring t.b.v. zijn broer Dirk en 14 juli 1387 t.b.v. Sophie, Janszr. van der Bregghe (Ke. 493 f. 68 en Ga. 455 f. 45).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |