PIETER GOBBURGENZ. JR. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


PIETER GOBBURGENZ. JR. C.S.

I. GERRIT, ZOON VAN JAN DES PERSOENRESNEVE

(GvH. 709 f. 1 en v., 740 I N.H. f. 47 en Hoek, 'Wassenaar', 581). tr. Gobburg, dr. van Pieter Gobburgenz. (o.m. Ke. 493 f. 20v.; zie hiervoor).

kinderen:

1. Pieter Gobburgenz., volgt II.

2. Jan Gobburgenz. (Jan Gerritsz.)

ovl. 28 nov. 1410, begr. St. Jacobuskerk, Utrecht (Ke. 416 f. 46).

schenking:

liet St. Pancraskerk 5 £ na voor memoriediensten (Ke. 416 f. 46).

varia:

9 mrt. 1384 veroordeeld tot bedevaart naar O.L.V. te 's-Hertogenbosch of levering van 4000 stenen wegens een woordenwisseling met het Leidse gerecht (RA. 2 f. 70v.). Leids poorter 9 juli 1409 (Secr. 20 f. 34), 1410 ontpoorterd, daar hij te lang buiten de stad woonde (Secr. 20 f. 39v.). tr. Geertruud, dr. van Jan Merinc en Alijd, ovl. na haar man, begr. St. Pieterskerk (Kam, 'Memorieboek', 204).

Frank Gerritsz. van Voorschoten

trad 30 okt. 1368 op t.b.v. zijn neef Philips van Leyden (Ke. 493 f. 20v.).

4. Pieter Poes Gerritsz.

(Ke. 416 f. 46)

oom van Aagt, tr. met Pieter Willem Tedenz.; zij ovl. 19 sep. 1420 en werd in zijn graf begraven (Ke. 416 f. 63v. en 418 f. 97v.). Zij was vermoedelijk een dr. van Gerrit Hoogstraat (zie ald.), in dat geval zou diens vrouw Odelt een zr. zijn van Pieter Poes.

?5. Catharine

ovl. voor 16 okt. 1372 (Ke. 415 f. 25v.). tr. Philips Jan Oemenz. (deze afstamming aangenomen op grond van het volgende: hun huis had eerder aan Liddeld Pieter Gobburgendr. behoord; hun dochter Liddeld werd door Philips van Leyden nicht genoemd en hun zoon Pieter werd omwille van Philips van Leyden in 1376 als poorter te Leiden toegelaten; beiden droegen overigens namen uit de familie van Pieter Gobburgenz. Bovendien trad voor deze kinderen naast Jan Jan Oemenz., oom van vaderszijde, ook Pieter Gobburgen als voogd op, wrsch. eveneens een oom, maar van moederszijde. Opvallend is overigens de binding van zowel het geslacht Oem als deze familie met Voorschoten; zie ook Oem).

II. PIETER GOBBURGENZ. (JR.) of GERRITSZ.

ovl. voor 13 mrt. 1424 (Hoek, 'Wassenaar', 581).

functies:

schepen 1389-90, 94-95, 99-1400, 13-14; burgemr. 1386-87.

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 24-25 aug. 1381 (Ke. 415 f. 74v.).

huisbezit:

* een huis en erf te Marendorp aan de Rijn (28 apr. 1416; Secr. 1508).

* 1415 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 38 gouden Eng. nobel; hierop bezat hij reeds een aantal renten (zie hierna; RA. 50 f. 150v.).

landbezit:

* 20 jan. 1373 (of eerder) 4 morgen en een huis en een laan te Voorschoten, aan de Vliet bij het huis Duivenvoorde; grfl. leen; 1390 beleend met ledige hand; dit leen was afkomstig van zijn grootvader Jan des Persoenresneve (GvH. 226 f. 134v., 708 f. 1, 709 f. 1v., 740 I N.H. f. 47).

Dit zal hetzelfde zijn als:

* land te Voorschoten bij Schakenbosch, verm. 28 okt. 1414 (Ga. 456 p. 212). Hierop bezat de kerk van Voorschoten 18 s. rente (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 76).

* 8 hond land in de Oestcamp in de Ridbroeck, te Voorschoten (Noord-Hofland), Wassenaars leen, afkomstig van zijn grootvader Jan des Persoenresneve (Hoek, 'Wassenaar', 581).

rentebezit:

* 25 mrt. 1408 een schuldbrief van 9 kronen, op een huis en erf te Leiden 8 dec. 1410 afgeschat (RA. 50 f. 105).

* 6 p.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden verm. 2 apr. 1411 (RA. 50 f. 117v.).

* 17 jan. 1396 60 gouden schilden op een huis en erf te Leiden;

* 15 jan. 1398 64 £ g.g. op ditzelfde huis en erf;

* 26 nov. 1398 9 £ g.g. pandbrief op genoemd huis en erf;

* 30 aug. 1400 9 £ 12 s. 4 p.g.g. op voormoemd huis en erf;

* 18 jan. 1415 43 Eng. nobel op voornoemd huis en erf, dit huis en erf kocht hij in 1415 (RA. 50 f. 150v.).

varia:

zegel: een draakje (17 mrt. 1400, Ke. 720). Trad 31 okt. 1376 op t.b.v. Pieter en Liddeld, kinderen van Philips Jan Oemenz. (zie hiervoor, kinderen van zijn zuster; Ke. 523); bemiddelde 8 feb. 1388 bij de boedelscheiding van Michiel van der Heydes nalatenschap (Secr. 84 f. 37).

familie:

tr. Margriet, tochtte haar 20 jan. 1373 aan zijn grafelijk leenland te Voorschoten (Ga. 444 f. 17; GvH. 226 f. 134v.). Zoon:

1. Gerrit Pieter Gobburgenz.z.

functie:

schepen 1410-11, 11-12, 12-13.

woonhuis:

in St. Pietersparochie (homan ald. 1400-01; Ke. 323 (3) f. 13).

beroep:

drapenier (kocht in opdracht van het Leidse gerecht 1412-13 laken te Gent (Rek. Lei., 258).

landbezit:

land te Oegstgeest, verm. 29 dec. 1395 (Ga. 455 f. 59v.).

varia:

zegel: een reptiel (6 feb. 1410, Ke. 94).

familie:

tr. Lijsbet Dirk Coenendr. (GvH. 712 f. 130; zie Dirk Coenen Matthijsz.). Zoon:

a. Dirk Coen

had met neef Willem Claas Horstsz. 1412-13 een lijfrente van 2 nobel 36 groten op de stad Leiden (Secr. 513 f. 19); ovl. na 1 dec. 1433 (GvH. 712 f. 130).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl