ROTTIER

 

Previous PageHome PageNext Page


ROTTIER

I. HENDRIK ROTTIER

(rottier: deelhebber aan een rot, een legerafdeling).

ovl. in of na 1317 (Hamaker, Rek. Holl., I 14).

rentebezit:

10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (W. 428 f. 18).

landbezit:

betaalde 1317 landhuur aan de graaf (15 s.; Hamaker, Rek. Holl., I 14).

familie:

tr. Katrine Poes, dr. van Poes en Katrine (zie Poes). Zij is wrsch. de Katrine Heinen die 1325-30 het volgende land bezat: 3 morgen 5½ gaard langs de hoeve aan de Leidse vaart, samen met Jan Frankenz. en Jan Dilianenz., 4½ morgen 9 gaard land in de ontginning Boschuysen en land in Heinen hoeve ten zuiden van Leiden (Ke. 493 f. 87 en v.); bovendien bezat zij land te Oegstgeest (zie haar zoon Gerrit).

kinderen:

1. Gerrit Heinenz. Rottier, volgt II.

?2. Andries Rottier

landbezit:

* een deel van 7½ morgen 20 roeden land bij de Zwiet onder Hazers- en Zoeterwoude, verm. 3 okt. 1323, gemene voor met Gerrit Alewijnsz., diens moeder en diens vrouw; missch. eveneens verbeurd in 1323 (Ke. 322 f. 2; zie hierna).

* de graaf beloofde hem 8 apr. 1322 land te Walcheren afkomstig van zijn schoonmoeder (GvH. 303 f. 46).

varia:

Leids poorter, verm. 31 mrt. 1323 (GvH. 304 f. 58v.).

familie:

tr. voor 8 apr. 1322 Cateline, dr. van Dirk van Santhorst (GvH. 303 f. 46). De graaf beval de baljuw van Middelburg 31 mrt. 1323 het land dat Cateline en haar man was aanbestorven van haar moeder, in beslag te nemen (GvH. 304 f. 58v.).

3. Alijd

tr. Jan Aarndsz. van Leyden (zie ald.).

II. GERRIT HEINENZ. ROTTIER

ovl. tussen 13 mrt. 1359 en 25 feb. 1361 (W. 428 f. 18 en GvH. 226 f. 67).

functies:

schepen 1324-25; schout van het Uiteinde en de Zuidzijde bij Hoorn 1321-22; grfl. maarschalk verm. 25 juli 1327-1334; meesterknaap van de herberg verm. 1329-34; rentmr. van Noord-Holland 1334-45, 51-54 (zie hfdst. 6).

woonhuis:

wrsch. aan de Breestraat, belendend 12 mrt. 1363 aan de achterzijde van een huis en erf aan de Vollersgracht (W. 428 f. 28v.).

ambacht: Schiebroek, verm. sedert 1345 (GvH. 226 f. 240; Hamaker, Rek. Holl., II 142; vgl. Hoek, 'Rept. Schiebroek', 178).

landbezit:

* 4 morgen 8 gaard land tussen Leiden en Ter Wadding bij de Heerweg, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.)

* 2 morgen 1½ hond 3 gaard 2 voet land ten zuidwesten van de Leidse vaart, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 7 aug. 1329 het grfl. huis met boomgaard te Leiden ontvangen van de graaf voor zijn leven in beheer, met recht van verblijf voor de graaf en zijn gevolg (GvH. 242 f. 61v. d.i. Van Mieris, Groot Charterboek, II 485).

* land te Oegstgeest aan de Rijn, afkomstig van zijn moeder, verm. 19 aug. 1333 toen de burggraaf dit land tijnsvrij maakte. Later zal het in handen van de H. Geest zijn gekomen (W. 428 f. 82v.).

* 10 dec. 1339 de Niedel (5 morgen land) en de Oude Venne (6 morgen 2 gaard land) te Zoeterwoude, in leen ontvangen van de graaf (GvH. 218 f. 26; Ke. 493 f. 87v.). Missch. was de Niedel het land dat 19 mrt. 1349 belendde aan de IJdel te Zoeterwoude (Ke. 322 f. 2 en 3).

* 9 juli 1340 4 morgen land in de hoeve van Warmond, op Ruiven, gekocht van de graaf ten eigen (GvH. 218 f. 27v.).

* 9 juli 1340 5 morgen 1 hond land te Warmond (6 percelen), gekocht ten eigen van de graaf (GvH. 218 f. 27v.).

* de hofstad tussen de sloot en de molen aan de Mare, met 4 s.g.g. rente die op de molen was gevestigd i.v.m. een gang over deze hofstad; leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 103); zie rentebezit.

* de oude en nieuwe boomgaard met 4 hofsteden buitendijks te Marendorp, grfl. leen (vgl. de belening van zijn zoon en GvH. 218 f. 126; in 1394 bracht dit complex 44 £ 19 s. 6 p.pay. p.j. op).

* 9 morgen land te Lisse, grfl. leen (vgl. de belening van zijn zoon).

rentebezit:

* 16 mrt. 1338 16 £ lijfrente uit het rentmeesterschap van Noord-Holland, zolang hij dit bekleedde (GvH. 218 f. 23v.).

* 40 s.g.g. op de hofstad strekkend uit de Rijn (9 aug. 1367 3 hofsteden) van Daniel Coppenz. en later Michiel van de Heyde;

* 4 s.g.g. met houde op de Maremolen;

* 7 s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden;

* 12 s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden, wrsch. te Marendorp;

* 4½ s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden;

* 4½ s.g.g. (met houde wrsch.) op de Leidse burcht;

laatstgenoemde 6 renten hield hij in leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 103; Huisarchief Twickel, Reg. AA f. 8v. en 31).

* 12 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn grootmoeder Katrine Poes;

* 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn vader;

* 3 £ g.g. hypothecaire rente en 4 s. 3 p.g.g. rente met houde op het huis en erf van Gerrit Zeveritsz. (W. 1765 f. 10).

* 39 s. 6 p.g.g. hypothecaire renten (waarvan 12 p.g.g. met houde) op een huis en erf, 1380 van Andries Gerrit Zeveritsz.z. (W. 1765 f. 10); de laatste 4 renten vermaakte hij 13 mrt. 1359 aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 18).

varia:

ontving 13 juni 1328 van de graaf voor zijn leven de botermaat te Dordrecht (m.u.v. 5 £ lijfrente aan een ander verleend; GvH. 290 f. 60). Hield van de graaf een smaltiende binnen Oud-Leiden in leen (vgl. belening van zijn zoon). Missch. is hij de Gerrit Heinenz. die 3 okt. 1353 als neef het testament van Gerrit uter Delle bezegelde (W. 428 f. 37v.).

familie:

tr. Margriet, ovl. na 31 juli 1345 (Ke. 7 f. 35; Egmond 763 f. 63).

kinderen:

1. Jan Gerrit Heinenz.z.

ovl. na 9 aug. 1367 (Hoek, 'Wassenaar', 103).

functie:

25 juli 1327 beloofde de graaf hem het eerste openvallende schroodambt te Dordrecht (GvH. 290 f. 57v.).

ambacht: 17 dec. 1361 Schiebroek, grfl. leen (GvH. 226 f. 77).

landbezit:

* 17 dec. 1361 de oude en nieuwe boomgaard met 4 hofsteden buitendijks te Marendorp, grfl. leen (GvH. 226 f. 77).

* 17 dec. 1361 9 morgen land te Lisse, grfl. leen (GvH. 226 f. 77).

* 17 dec. 1361 de Niedel (5 morgen land) en de Oude Venne (6 morgen 9 gaard land) te Zoeterwoude, grfl. leen (GvH. 226 f. 77; Ke. 493 f. 87v.).

* 4 tot 5 morgen land, de Cruysmade, te Zoeterwoude, in leen uitgegeven, 3 mei 1370 in ander handen (Ke. 827).

* 9 aug. 1367 de hofstad tussen de sloot en de molen aan de Mare, met 4 s.g.g. rente die op de molen was gevestigd i.v.m. een gang over deze hofstad; leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 103).

rentebezit:

9 aug. 1367:

* 40 s.g.g. met houde op een hofstad strekkend uit de Rijn, van Michiel van der Heyde;

* 4 s.g.g. met houde op de Maremolen;

* 7 s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden;

* 12 s.g.g. met houde op een huis en erf ald. en:

* 4½ s.g.g. met houde op een huis en erf ald., alle renten afkomstig van zijn vader en in leen gehouden van de burcht; zijn vaders rente op de burcht bij hem niet verm. (Hoek, 'Wassenaar', 104; Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 31).

* 22 s. 7 p.g.g. met houde op een huis en erf op de Hogewoerd; 24 feb. 1362 verkocht (Ke. 230).

varia:

17 dec. 1361 beleend door de graaf met een smaltiende binnen Oud-Leiden (GvH. 226 f. 77).

familie:

had drs. (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 31).

2. Sophie.

ovl. 1402-03, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 19v.).

huisbezit:

een huis en erf, wrsch. aan de Breestraat, afkomstig van haar vader, verm. 14 feb. 1378 (W. 428 f. 28v., zie hoger).

familie:

tr. Gerrit Hoogstraat, die haar 18 sep. 1357 tochtte (GvH. 709 f. 11, zie Hoogstraat).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl