GERRIT EMMENZ. C.S. |
GERRIT EMMENZ. C.S.
In oude genealogieën wordt dit geslacht tot de Van Zwietens gerekend, hetgeen zeer waarschijnlijk is gezien het zegel van Gerrit Emmen Jacobsz., dat overeenkomt met het oudst bekende Van Zwietenzegel, uit 1319, van Dirk van Zwieten (Klo. 1074); alleen heeft de leeuw bij Gerrit een schuinstaak gekregen. Hetzelfde zegel wordt door Gillis van Zwieten gevoerd (vgl. Van Kan, 'Van Zwieten', I 44 en Leverland, 'Philips van Leyden', 73; zie Van Zwieten).
I. GERRIT EMMENZ.
ovl. tussen 11 nov. 1342 en 31 mrt. 1346 (Ke. 493 f. 32v. en Ke. 970).
landbezit:
* is hij identiek met de gelijknamige pachter van grafelijk land te Slancwijc onder Nieuwenbroek in 1315-17? (Hamaker, Rek. Holl., I 17, 94 en 31).
* 7 sep. 1339 4 morgen 4 hond land, Swinshoerne aan de Mare te Leiderdorp (Ke. 493 f. 22).
* ½ van de Brigmade te Leiderdorp, voor 11 nov. 1342 gekocht, had toen de koopsom voldaan (Ke. 493 f. 32v.).
* een erf te Leiderdorp, voor 11 nov. 1342 gekocht (Ke. 493 f. 32v.).
familie:
tr. Katrine, ovl. 18 mrt. 1368; zij liet voor haar memorie 10 s.g.g. rente na; (Ke. 415 f. 16; tr. 1e Jan den Hoesche, zie ald.). Zij schonk 31 mrt. 1346 Swinshoerne te Leiderdorp aan haar zoon heer Pieter (Ke. 970). Stichtte 26 jan. 1355 bij testament een vicarie, te vestigen waar haar zoons Jacob en Pieter wilden (dat zou St. Pancraskerk worden) en schonk daaraan Swinshoerne, de helft van de Brigmade en de Coppencamp te Leiderdorp, alsmede 10 s.g.g. rente op 5 morgen land te Zoeterwoude en 1 £ g.g. op een huis bij de Steenschuur. Na haar ovl. zou de collatie zijn voor haar zoon Jacob Gerritsz. of het nageslacht van haar (2e) man. Tot vicaris stelde zij haar zoon Pieter aan. De stichting werd bezegeld door haar neef Hendrik Diddeboey (van Catwijck) (Ke. 493 f. 31v.). Te Leiden bezat zij per 22 jan. 1355 10 s.g.g. rente op een huis en erf aan de Vollersgracht (W. 429 f. 84 en tafel). Vermoedelijk liet zij t.b.v. de prebende van haar zoon na: 1½ hond land te Oegstgeest; 1 morgen land aan de Oudendam ald. en ½ morgen land bij de Valkenburgerweg ald.; e.e.a. werd althans door haar zoons heer Pieter den Hoesche en Jacob Gerritsz. 6 nov. 1368 overgedragen aan de prebende van heer Pieter den Hoesche (Ke. 493 f. 34v.). Zij woonde missch. aan de Breestraat, althans 27 okt. 1361 en 12 mrt. 1363 vermeld als belendster aan de Vollersgracht (W. 428 f. 19 en 28v.). Zoon:
II. JACOB GERRIT EMMENZ.
ovl. 14 jan. 1370 (Ke. 415 f. 30).
functie:
schepen 1356-57, 62-63, 66-67.
woonhuis:
aan de Breestraat, verm. 5 sep. 1358; dit was 14 okt. 1372 in handen van Willem Willemsz. (GvH. 226 f. 2 en 129v.).
landbezit:
* land te Zoeterwoude tussen Leiden en Waddingersluis, verm. 21 feb. 1376 van zijn erfgenamen (Ke. 493 f. 66).
rentebezit:
* 13 dec. 1363 1 £ pay. op een huis en erf aan de Rijn, naast St. Catharinagasthuis, later in handen van heer Pieter den Hoesche (Ke. 415 f. 43v.).
* 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, voor memoriediensten aan St. Pancraskapittel vermaakt (Ke. 415 f. 30).
borgstelling:
wrsch.: 16 mei 1369 Hendrik Diddeboeysz. (van Catwijck) (Secr. 19 f. 19, zie ald.).
varia:
zegel: de Leidse sleutels, een ster in het schildhoofd (Klo. 671, 22 mei 1357).
familie:
tr. Liddeld Gerritsdr. Rijswijc (zie ald.; Ga. 440 f. 27v., Ke. 415 f. 30).
kinderen:
ovl. voor 29 okt. 1391 (Ga. 455 f. 17).
familie:
tr. Ave, ovl. 4 dec. 1396, begr. St. Pancraskerk, die zij 7 £ pay. naliet voor memoriediensten (Ke. 416 f. 23v.). Verm. als belendster aan de achterzijde van erven aan St. Joostgracht (Ga. 455 f. 17).
ovl. 22 nov. 1400, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 33).
stichting:
1 aug. 1400 St. Catharinavicarie op St. Nicolaasaltaar in St. Pieterkerk; schonk daaraan 10 hond land aan de Singel te Zoeterwoude, 9 £ pay. rente op het huis van haar broer Gerrit (zie ald.); 5 £ 14 s.g.g. rente op hofsteden bij de Hogewoerd, afkomstig van haar man (zie ald.) en 1 £ g.g. rente, door haarzelf gekocht. De collatie zou zijn voor haar broer Gerrit of diens nageslacht dan wel voor haar zr. Katrine of haar nageslacht. Vicaris werd Jacob Gerritsz., haar neef; 7 sep. 1400 bisschoppelijke bevestiging (Ke. 322 f. 18v.-19v.).
schenking:
15 £ gelds pay. aan St. Pancraskerk voor memoriediensten (Ke. 416 f. 33); ook St. Pieterskerk ontving dit bedrag (Ke. 323 (4) f. 13v.).
familie:
tr. Baarnd Jansz. van Leyden (zie ald.).
(Ke. 416 f. 33)
III. GERRIT EMMEN JACOBSZ.
ovl. 25 juli 1433, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 89).
functies:
schepen 96-97, 98-99, 1408-09; burgemr. 1399-1400, 00-01, 08-09; H. Geestmr. 1391-92, 93-94, 94-95; kerkmr. van St. Pieter 1392-93, 97-98, 1407-08, 08-09, 09-10, 10-11, 11-12, 12-13, 13-14.
beroep:
exploiteerde wrsch. een kalkoven (vgl. leveranties van kalk 1409-10 en 1414-15, Ke. 323 (8) f. 19, GvH. 1489 f. 48); won turf te Benthorn (verm. 1405-12; GvH. 1482 f. 6, 1485 f. 9, 1488 f. 7).
woonhuis:
aan de Nieuwe Rijn, achter uitkomend aan de Burcht, gekocht van Gerrit Willem IJsbrandsz.z. tegen een rente van 5 s.pay. die hierop werd gevestigd (2 sep. 1385); dit was later het huis van de schilder Cornelis Engebrechtsz. (Ga. 456 p. 46; vgl. Blok, Hollandsche stad, I 324). Zijn zuster Geertruud bezat hierop 9 £ pay. rente, die zij 1 aug. 1400 aan haar vicarie schonk (Ke. 322 f. 18v.). Verkocht achter zijn huis 8 roeden erf, waarop een rente t.b.v. St. Pieterskerk, 1402-03 aan Bertelmeeus IJmmenz. (Ke. 323 (5) f. 18).
huisbezit:
* een huis en erf aan St. Joostgracht, hierop vestigde hij 1 £ pay. rente die hij 19 okt. 1390 aan St. Catharinagasthuis verkocht (Ga. 455 f. 16v.).
* een huis en erf te Leiden, gekocht bij gerechtelijke verkoop 24 juni 1399 (RA. 50 f. 29).
landbezit:
* land te Zoeterwoude, verm. 26 juni 1408 (Charters Warmond 14).
* veenland te Benthorn (zie beroep).
rentebezit:
25 sep. 1398 40 s.pay. op een huis en erf aan de Middelweg, overdracht aan de H. Geest 10 dec. 1409 (W. 428 f. 105v.).
borgstelling:
* 29 nov. 1381 Jan Nannenz. (Secr. 19 f. 56).
* 26 mei 1413 Lijsbet Scepens (Secr. 20 f. 45v.).
* 2 juli 1413 Huge Willemsz., van Hazerswoude (Secr. 20 f. 45v.).
schenking:
9 feb. 1415 samen met zijn zoon Simon Frederik 6 £ 13 s. 4 p. pay. op al hun bezit, aan St. Pancraskapittel t.b.v. St. Jeronimusprebende, gesticht door heer Frank Gerritsz. Rijswijc (Ke. 936).
varia:
zegel: 3 violen, een bloem in het schildhoofd (2 okt. 1394, Agn.bhf. 48), voerde later een leeuw met schuinbalk in het schildhoofd (13 okt. 1396 W. 967); 25 sep. 1396 aangesteld tot collator van St. Jeronimusprebende, na de dood van zijn oom, de stichter, heer Frank Gerritsz. (Ke. 493 f. 58).
familie:
tr. Agniese, dr. van Herman Willemsz. (zie Willem Luutgardenz. c.s.), ovl. tussen 25 juli 1433 en 9 aug. 1435 (Ke. 416 f. 89, 493 f. 57v, W. 428 f. 105v.). Zij kocht 1403-04 2 kerkstoelen in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 15).
kinderen:
functies:
burgemr. 1410-11, rentmr. van Woerden sinds 16 sep. 1420 (GvH. 895 f. 94).
schenking:
zie vader.
functie:
vicaris van de St. Catharinakapelanie, gesticht door zijn tante, sinds 7 sep. 1400 (Ke. 322 f. 19v.).
rentebezit:
* 7 s. 4 p.pay. met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 12 mei 1415 (RA. 50 f. 149).
tr. voor 6 dec. 1409 Bartout van Assendelft, die toen als schoonzoon van Gerrit Emmen Jacobsz. Leids poorter werd met 40 £ en Gerrit Poesz. als borg (Van Gouthoeven, Chronijcke, 205, Secr. 20 f. 36). Zelf stond hij 13 dec. 1411 borg toen zijn zoon Gerrit poorter werd (Secr. 20 f. 42v.). N.B.: de naam IJda komt alleen voor bij Van Gouthoeven; in de Leidse stadsrekeningen wordt een Lijsbeth vermeld als echtgenote van Bartout van Assendelft; het betreft daar echter Lijsbeth Melisdr. van Hoirne, geh. met een andere Barthout van Assendelft dan de hier genoemde (J. Belonje, Ter Coulster (Wormerveer 1946) 16-17, 63).
priester en kanunnik van St. Pancras, overl. 1448 (med. Leverland).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |