23. Jericho of Jeruzalem |
Stadskaart |
|
Ga met de muis naar de cirkel voor de naam van de buurt. Klik voor detailkaart en informatie. |
Ligging:
Volgens Jan van Hout bestond de buurt reeds ten tijde van Jacob Deyman (stadssecretaris 1531 - 1553). De ligging wordt dan omschreven als: Jericho of Jerusalem aen beyde zijden van de Cellebroedersgraft, de halve Blaeuwestege, de halve Backerstege ende de halve Zegerstege, plach te hebben huysen of cameren 58.
Geschiedenis:
Op 14-06-1584 is sprake van een niet nader genoemde buurt op de Broertgensgraft, de populaire benaming van de Cellebroedersgraft. Op die datum wordt de buurtkaart goedgekeurd, in dezelfde vorm zoals dat eerder op 1 maart van dat jaar het geval was met de kaarten van de buurten de Heerlijkheid van Bremmen en de St. Joris en Barbarasteeg met de Dwarskamp (Registro Diversorum, ´in forma folio ijClxviij´). Het kan niet anders of het gaat hier om het buurt Jericho of Jeruzalem.
(SA II inv. nr. 44 fol. 284 vso)
Naar aanleiding van een verzoek van de weduwe van Jan Symonsz., molenaar, gelast het Gerecht op 05-07-1584 de heer der gebuurte om de gracht te doen diepen.
(SA II inv. nr. 44 fol. 285)
De buyren van de Broertgensgraft verzoeken het Gerecht om de drie kinderen van Lijsbeth Henrix, weduwe van Pieter Adriaensz. schuytvoerdersknecht in het Weeshuis te doen plaatsen omdat hun moeder in het Leprozenhuis is opgenomen. Het Gerecht beslist positief: de kinderen worden op kosten van het Huiszitten-, St. Katrijnen-, Leprozen- en H.G. Weeshuis geplaatst.
(SA II inv. nr. 45 fol. 16, 23-12-1587)
In 1589 wordt vpte Req(uest)e vande gebuyren ten wedersijden vande Broedersgraft off Cellebroedersgraft verzocht of het watergat (bij de Wittesingel) overdag geopend kan worden gelijcl theck vp Levendael gedaen wert mit presentatie van den poortier daer van te consenteren. Het Gerecht gaat akkoord.
(SA II inv. nr. 45 fol. 207, 09-08-1589)
In 1600 verzoeken geburen ten weerszijden van de Cellebroedersgracht of zij voortaan minder mogen betalen voor de sluiting en ontsluiting van het watergat (bij de Witte Singel). Ten eerste voeren zij aan dat de buren die in 1589 om de ontsluiting hadden verzocht, dit hadden gedaan zonder medeweten en raadpleging van de overige geburen. Weliswaar had het Gerecht daartoe toestemming gegeven, maar het blijkt dat Lambrecht Hobbensz., portier van de Koepoort via een stadsbode het geld - drie stuivers per huishouden per jaar - opstrijkt. De verzoekers wijzen er bovendien op dat de gebuyren van andere watergaten van dezer stede, zoals bij het Levendaal en de Rijnsburgerpoort niets of veel minder contribueren. Het Gerecht meent dat de contributies aan de stad toekomen, omdat de portier al een ambtelijk salaris ontvangt.
Interessant is vooral dat het bericht gewag maakt van de heren van de gebuyrten ten wedersijden van de Broertgensgraft. Op grond van dit en een eerder bericht uit 1599 kan worden aangenomen dat de buurt in of misschien zelfs vóór het laatsgenoemde jaar is gesplitst in twee buurten t.w. Jeruzalem en de Bloem van Jericho, resp. liggend aan de oost- en westzijde van de Cellebroersgracht. Deze verdeling is echter niet geregistreerd.
(SA II inv. nr. 49 fol. 186 - 186 vso, 31-08-1600)
Bewaard gebleven is een begrafenispenning die o.i. foutief wordt toegeschreven aan de buurt de Grafelijkheid van Jeruzalem en Jericho. Aan de ene zijde het buurtwapen, t.w. een roos (vandaar de buurtnaam De Bloem van Jericho) en een randschrift: DE BVERT VAN JERICHOO SOO IS BEGRAEFENIS . Aan de andere kant een merk (JWP) en de tekst OM TE DRAGEN - IN 1691. In werkelijkheid gaat het - zoals het randschrift vermeld - om een penning van (de Bloem van) Jericho en níet - zoals de catalogus van de Lakenhal beweert - om de Grafelijkheid van Jerusalem en Jericho, de ongedeelde buurt die in 1599 al niet meer bestaat (zie boven).
(Lakenhal, Cat. van Voorwerpen 1924 no. 31)
Buurtheren:
onbekend
Auteur | Publicatie | Home |
Kees Walle 2006/2007 |
Buurthouden | www.oudleiden.nl |