De pleitnota van de Historische Vereniging Oud Leiden bij de hoorzitting van de bezwarencommissie, op 16 februari 2024.

Broddelwerk en juridisch wensdenken.

Bescherm de burger (inwoner en belanghebbenden) tegen aantasting van de rechtszekerheid. Die aantasting begint al met de aanloop: een duidelijk urgentie (corona-terras sociaal nut en economische noodzaak) om in corona-tijd een uitzondering te maken. Iedereen (ook wij) werkten mee. Maar na afloop was het sentiment bij sommigen “nou, dat was fijn, dat blijven we doen”. In oud-Hollands: we zijn gefopt!

Het draagvlak om vaker mee te doen aan dergelijke uitzonderingen wordt er mee geschaad. Je steekt je hand welwillend uit, maar de hele arm wordt genomen. Vervolgens bleek al snel dat Erfgoeddeskundigen (van ELO) aangaven dat het hier om een onaanvaardbare aantasting van het beschermd stadsgezicht ging. Het betreft één van de weinige pleinen die (dit deel van) de stad kent, waarvan de betekenis en het gebruik tot op de dag van vandaag onlosmakelijk verbonden is met het gebruik van de in 1314 gestichte St Pancras kerk.

Het plein heeft niet alleen een historische betekenis, maar ook nu nog is het een plek van ruimtelijkheid, die in zichzelf een belangrijke waarde heeft. Ook de functie bij trouwen en rouwen
en het opstellen van stoeten bij die gelegenheid mag niet onderschat worden. Niet iedere nabestaande wil met zijn overledene na de rouwdienst op een terras eindigen. Ook Erfgoed Leiden e.o. erkent dit belang - adviseerde dus negatief - en daarmee werd een reguliere binnenplanse vrijstelling onmogelijk.

En daarná werd een juridisch geitenpaadje bedacht door het college, dat helemaal niet voor dergelijke situaties bedoeld is. Het artikel (onderdeel 8 van het BOR voor “niet-ingrijpende wijziging”) dat hier gebruikt is, is naar letter én geest bedoeld voor kleine aanpassingen: het verleggen van een inrit, het uitbreiden van een paar parkeerplaatsen in het snippergroep, het verplaatsen van een schuurtje, het ophogen van een carport, of zélfs voor het beperkt verplaatsen van een terras. Niet voor niets staat dit artikel ook wel bekend als de kruimelgevallenregeling.

Het moge duidelijk zijn dat naar omvang en aard het toevoegen van een nieuw terras van 100 m2 op een historische locatie géén kruimelgeval is: het verzet toont dit ook aan. Geachte commissie: stop het misbruik van deze regeling en vernietig dit besluit.

Het is overduidelijk dat voor deze omgevingsvergunning een juridische trukendoos is opengegaan. Als gevolg daarvan heeft geen goede, integrale afweging van belangen plaatsgevonden. Het feit dat het college zegt “dat het terras schuil gaat achter de bomen”, illustreert dat het college deze zaak letterlijk vanuit het café in plaats van vanuit de kerk beschouwt. Dat het terras reversibel is eveneens een gevaarlijke redenering. Dit zou de deur open zetten voor iedere wanstaltige woonark in beschermd stadsgezicht.

Er kan inmiddels gesteld worden dat er geen nut of noodzaak is om dit terras en de inbreuk op het stadsgezicht te rechtvaardigen. Betreffende etablissementen hebben al jaren een terras dat goed functioneert. Zonder een goede integrale afweging wordt hier een ongelukkig precedent geschapen waardoor wij ons grote zorgen maken voor andere historische pleinen, zoals het Pieterkerkplein of het Gerecht. Een terras óp een plein in plaats van aan de rand is een noviteit, die betere onderbouwing vraagt.

Ook voor de terrasvergunning zelf gaat de trukendoos open: 2 van de 3 horeca-etablissementen, hebben op basis van de beleidsregels helemaal geen recht op een terras op deze locatie. Iedere brugklasser met een geodriehoek kan vaststellen dat de beoogde plek niet nabij of tegenover de betreffende horeca voorziening ligt. (Zie verordening Fysieke Leefomgeving Leiden 2020). Dat de 3e partij daarom voor de andere twee een vergunning aanvraagt, kan natuurlijk niet in stand blijven. Ik mag ook geen boom omzagen met de kapvergunning van de buren, en zelfs mijn schoonouders mogen niet parkeren op mijn parkeervergunning. Zo werkt het niet.

Onze laatste zorg is dat er aan de terrasvergunning geen bijzondere eisen van welstand zijn verbonden. Dat is elders nagelaten en leidt tot storende verrommeling waarop (zo leert de ervaring) slechts sporadisch handhaving plaats vindt. Een dergelijke delicate plek verlangt op zijn minst dat een verbod op parasollen en windschermen aanvullend zou zijn opgenomen in de vergunning, evenals een eis om het terras fysiek te moeten verwijderen bij rouw- en trouwgelegenheden. Dat zelfs daaraan niet is gedacht toont de onzorgvuldigheid van dit besluit.

Samengevat:
Nut en noodzaak ontbreken om een dergelijke - onafhankelijk onderbouwde en door het college onderschreven - aantasting van het stadsgezicht en functioneel gebruik van het plein te
rechtvaardigen.
De gevolgde juridische procedure is onjuist en heeft een goede belangenafweging in de weg gezeten.
Bij een goede RO-afweging had historie geprevaleerd boven extra vertier.
De verleende terrasvergunning is onjuist en onvolledig. Verrommeling en illegaal gebruik (medegebruik van andermans vergunning en ruimte) liggen evident op de loer.
Wij verzoeken dan ook om vernietiging van betreffende besluiten.

Het bestuur van de Historische Verenging Oud Leiden (HVOL) maakt in deze zienswijze haar bezwaren kenbaar met betrekking tot de aanvraag omgevingsvergunning zoals gepubliceerd is in de stadskrant van 4 januari 2024. Het betreft de aanvraag omgevingsvergunning met nummer Z/23/3618690 voor herontwikkeling van een horecabedrijf en wijziging gebruik op Prinsessekade 5L.

De aanvraag betreft een vergunning voor een wijziging/vergroting van een horeca bedrijf in een historisch waardevol gebied: het beschermd stadsgezicht. Het plan zoals het is ingediend voldoet naar de mening van de HVOL geheel niet aan de eisen die in deze kwetsbare omgeving gesteld moeten worden. Wij hebben daartoe de volgende argumenten:

Proces en participatie
De Historische Vereniging Oud Leiden is zeer ontstemd over het volledig ontbreken van enige vorm van participatie rond dit voorstel. Bij een horeca-uitbreiding middels nieuwbouw van een dergelijke omvang, mag - zeker gezien het verleden - van uw college verwacht worden dat zij de initiatiefnemer wijst op het belang van goede betrokkenheid van alle belanghebbenden. Of liever nog: dat u zelf de regie in dezen ter hand zou nemen. Ons standpunt inzake de gewenste borging door de overheid van goede participatie veronderstellen wij als bekend. Dit bouwplan toont helaas opnieuw de noodzaak daarvan aan.
Wij betwijfelen bovendien of hier de juiste procedure wordt gevolgd, gezien het ingrijpend karakter van het bouwplan. Het bouwvlak in het bestemmingsplan lijkt hier op enig moment (wanneer?) al aanzienlijk vergroot. Dit voelt als impliciete besluitvorming en dat is ongewenst. Bovendien is het plan naar onze inschatting alsnog in strijd met het geldende bestemmingsplan. Daardoor is een uitgebreidere bestemmingsplanprocedure wenselijk of wellicht zelfs noodzakelijk.
De keuze voor deze procedure en het gebrek aan participatie daarbij, leiden ertoe dat wij dit proces (en daarmee de onderbouwing) als onzorgvuldig beschouwen.

Vorm en volume
Was bij het huidige horeca paviljoen, met het daar lager daarnaast gelegen (onvergunde!) terras nog een poging gedaan te verwijzen naar zeilschepen in de vorm van de puntvormige daken, het nu voorliggende ontwerp is niet anders dan een platte doos zonder enige relatie met de omgeving. Het huidige paviljoen is beperkt van omvang, veelvormig, licht qua constructie en heeft een terras zonder overkapping.
Het nieuwe plan ontbeert deze kwaliteiten en kenmerken en toont mede daardoor geen enkele relatie met het omringende cultuurhistorische stadsgezicht. Het is vanwege de ongelede bouwmassa, de hoogte over de gehele lengte, maat en de schaal een storend element in deze fijnschalige omgeving. Een langwerpige ‘doos’ van deze omvang was indien zij als woonark/-boot was aangevraagd op geen enkele locatie vergund geworden. En terecht. Hiervoor gelden doorgaans eisen van maximaal 18 meter (en bij uitzondering 30 meter), terwijl het hier om een maximale lengte van maar liefst 48 meter gaat.
Er is geen nut of noodzaak om op een dergelijke locatie zo’n bestemmingsplan- en beleidsregeloverschrijdend volume wel toe te staan. Ook zien wij de materialisatie van het plan als niet passend.

Zichtlijnen op het water en de bebouwing
Onbegrijpelijk vinden wij het ontbreken van een deugdelijk zichtlijnenonderzoek bij deze aanvraag. Door de omvang (zowel de lengte, als de hoogte) van het voorgestelde plan wijzigen de zichtlijnen op het water en de bebouwing aanzienlijk. Daar waar in andere projecten (o.a. Singelpark) het versterken van de relatie van oever en water juist het uitgangspunt is, ontbreekt hier enig onderzoek naar de zichtlijn vanaf de Prinsessekade op het water en óver het water in de richting van het Kort Galgewater. Dit is onbegrijpelijk.
Ook andersom: vanaf het Kort Galgewater zal het zicht op de Prinsessekade verstoord worden. De oever en een deel van de gevelwand zullen schuil gaan achter de nieuwe bebouwing. De meegeleverde artist impressions zijn volstrekt onvoldoende (elke bebouwing daarop ontbreekt) en kunnen niet als betrouwbare onderbouwing gelden.

Aantasting van het karakter van de historische haven
Tenslotte zouden er voor het realiseren van dit plan historische schepen moeten verdwijnen. Ons is onduidelijk waar deze schepen naartoe zouden moeten en waarom deze ruimte niet langer zinvol bruikbaar zou hoeven te zijn als ligplaats voor de historische haven. Ook hier ontbreekt onderbouwing en een integrale afweging van belangen.
Ook wijzigt door dit bouwvolume het aanzicht van het gehele havengebied en de Blauwpoortsbrug, voor zover nog waarneembaar na uitvoering van het plan, bepaald niet in gunstige zin. In plaats van aan weerszijden van de Blauwpoortsbrug, zou deze nog slechts aan de Kort Galgenwater-zijde door historische schepen geflankeerd worden. Het bestaande, historische remmingwerk moet ervoor worden gesloopt (en komt niet terug?). De ligplaats zoals nu in de aanvraag is aangegeven, is niet opgenomen in De Verbeelding van het Ligplaatsenplan. Het plan is daarmee in stedenbouwkundige zin onwenselijk.

Relatie met beleid
Wij verwijzen in dit verband ook naar de Erfgoednota 2014-2020, waarin onder Doel 5 (blz. 27) staat genoemd dat Leiden de omgevingskwaliteit en omgevingswaarde versterkt voor een aantrekkelijke stad. Ook wordt onder dit item benoemd dat Leiden streeft naar het behouden, versterken van de leefbaarheid en kwaliteit van het historisch water en groen.
Een belangrijke ambitie uit de Erfgoednota is dat Leiden haar historische omgevingskwaliteit wil behouden, benutten en versterken voor een aantrekkelijke, vitale en toekomstbestendige stad. Erfgoed inspireert in de ontwikkeling van de stad. Daarbij benut Leiden de inspiratie uit het verleden en zoekt aansluiting bij bestaande historische karakteristieken en essenties. Ook menen wij dat hier zonder nadere onderbouwing van noodzaak wordt afgeweken van het geldende uitgangspunt dat nieuwe of uit te breiden terrassen op het water slechts uit dekschuiten mogen bestaan.

Onderhavig plan is volgens ons geheel in tegenspraak met de ambities uit de Erfgoednota 2014-2020. Wij vinden het onbegrijpelijk dat een plan op dergelijke punten in strijd is met gemeentelijke ambities en beleid een instemmend advies van de welstandscommissie zou hebben gekregen. Van een (onafhankelijk) advies van Erfgoed Leiden ontbreekt overigens in het dossier ook ieder spoor.

Het bestuur van de HVOL verzoekt u, op grond van het bovenstaande, de aangevraagde omgevingsvergunning voor de herontwikkeling van een horecabedrijf en wijziging gebruik op de Prinsessekade 5 L niet te verlenen.

De herdenking van Jan van Hout’s sterfdag (12 december 1609) werd dit jaar gehouden op woensdag 13 december 2023 om 12:00 in de Pieterskerk. Wim Bleijie sprak lovende woorden over deze onnavolgbare gemeentesecretaris, die met zijn tomeloze inzet in ruim 40 jaar zoveel goeds voor de stad heeft gedaan. En naast zijn noeste arbeid ter verbetering van het stadsbestuur was hij ook nog eens literair begaafd. Samen met Roos Koole, de voorzitter van de commissie Jan van Hout van de Historische Vereniging Oud Leiden werden een rode en een witte roos in het monument gestoken.

Na eerst waardering uitgesproken te hebben voor de initiatiefnemers van dit herdenkingsteken sprak Martin Hooymans nog kort over de recente ontdekking, dat het graf van Jan van Hout eigenlijk een pilaar naar rechts gelegen had. Gezamenlijk werd daar dan ook deel 2 van deze herdenking gehouden, alwaar een levendige gedachtewisseling ontstond. In ieder geval resulterend in het voornemen om in de nabije toekomst na te streven een bordje met toelichting onder het huidige gedenkteken te doen plaatsen.

Het gedenkteken verplaatsen is om praktische redenen geen optie.

2023 12 13 HerdenkingJanVanHout 04

De eerste 21 Leidologen hebben hun certificaat binnen. Afgelopen weekend overhandigde Gerda van den Berg, voorzitter van de Historische Vereniging Oud Leiden (HVOL), deze aan de cursisten na de laatste presentatie. De basiscursus is vooral bestemd voor mensen – nieuw in de stad of hier al langer wonend – die nog niet zoveel weten over de Leidse geschiedenis.

De cursus Leidologie is een gezamenlijk initiatief van de HVOL en Erfgoed Leiden en Omstreken. In zes sessies van twee uur krijgen de cursisten een overzicht van de Leidse geschiedenis op verschillende plekken in de stad. De zes verschillende docenten lichten ieder een thema uit. Zo trapte Rudi van Maanen de cursus af met een historische tijdlijn. Hierna mochten de cursisten de depots van Erfgoed Leiden bezoeken. Cor Smit behandelde de verschillende bestuursvormen door de eeuwen heen en Ariadne Schmidt ging juist in op de bewoners van de stad. Matthijs Burger nam de cursisten mee in een geanimeerd verhaal over de waardering voor de gebouwde stad en liet de belangrijkste gebouwen de revue passeren. Janneke van Asperen gaf in Museum De Lakenhal de cursisten een overzicht van de kunst in Leiden, met bezoek aan het museum. Ten slotte mocht natuurlijk de universiteit niet ontbreken. Jos van den Broek nam dit onderwerp voor zijn rekening.

Al met al een gevarieerd programma, dat zeker herhaald zal worden. Dat is maar goed ook, want veel mensen zijn geïnteresseerd in de cursus. Wie op de hoogte gehouden wil worden, kan een bericht sturen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

MixCollage 12 Dec 2023 04 13 PM 8093

Foto: Gerda van den Berg

In het meest recente nummer van Oud Leiden Nieuws hebt u kunnen lezen welke wijzigingen de Oud Leidenprijzen van HVOL ondergaan. Door die veranderingen zal tijdens de dies van HVOL in 2024 voor het eerst de Oud Leidenprijs –nieuwe-stijl worden uitgereikt. Dat zal dan de prijs voor wetenschappelijke publicaties zijn. Een deskundige jury zal uit de oogst van de jaren 2022 en 2023 een winnaar voordragen voor de prijs. De commissie Oud Leidenprijzen roept u op tot het voordragen van kandidaten voor de OUD LEIDENPRIJS 2024. U bent van harte welkom om een voordracht te doen van kandidaten die naar uw mening voor deze wetenschappelijke prijs in aanmerking komen.

Reglement
1. De Historische Vereniging Oud Leiden kent Oud Leidenprijzen. Deze prijzen zijn bestemd voor publicaties of andere presentaties over de geschiedenis van Leiden. De prijzen bestaan uit een oorkonde en een geldbedrag van € 1.000.
2. Er zijn twee prijzen: één voor een op origineel wetenschappelijk onderzoek gebaseerde publicatie of presentatie (wetenschapsprijs) en één voor een het brede publiek aansprekende publicatie of presentatie (publieksprijs). De prijzen zijn bestemd voor publicaties of presentaties uit de twee aan het jaar van uitreiken voorafgaande jaren.* Elk jaar wordt - afwisselend en bij voldoende kwaliteit - een van de prijzen uitgereikt tijdens de dies van de Historische Vereniging Oud Leiden.
3. Voor de wetenschapsprijs adviseert een door of namens het bestuur benoemde jury in een beargumenteerd rapport over de toekenning van de prijs. De jury hanteert daarbij als criteria: de zorgvuldigheid van het verrichte onderzoek, de betekenis van het onderzoek voor de kennis van de geschiedenis van Leiden en de kwaliteit van de vormgeving. Het bestuur besluit over de toekenning.
4. Voor de publieksprijs stelt een door of namens het bestuur benoemde jury een lijst van maximaal vijf nominaties op die betrekking hebben op de geschiedenis van Leiden. Als criteria hanteert de jury: de historische kwaliteit van de publicatie of presentatie, de toegankelijkheid ervan voor een breed publiek en de kwaliteit van de vormgeving. Vervolgens organiseert het bestuur (of een daartoe door het bestuur benoemde commissie) een stemming over de genomineerde publicaties/presentaties door het publiek. Het bestuur besluit over de toekenning.
5. Voor beide prijzen bestaat de mogelijkheid om publicaties en/of presentaties over de geschiedenis van Leiden voor te dragen. De jury’s betrekken deze voordrachten in hun overwegingen.
6. Over het oordeel van de jury’s en de besluiten van het bestuur wordt niet gecorrespondeerd.

* In afwijking van het gestelde is bij wijze van overgangsmaatregel het volgende van toepassing. In 2024 wordt als eerste de wetenschapsprijs uitgereikt ziende op de periode 2022 en 2023. In 2025 volgt uitreiking van de publieksprijs ziende op de jaren 2022, 2023 en 2024. Vanaf de uitreiking in 2026 (wetenschapsprijs) is sprake van de reguliere periodes.

Vanaf volgend jaar is er elke Dies een uitreiking van de Oud Leidenprijs. De wetenschappelijke prijs en de publieksprijs worden daarbij afwisselend uitgereikt, zodat ze allebei eens in de twee jaar worden uitgereikt. Tot nu toe werden zowel de wetenschappelijke als de publieksprijs eens in de vijf jaar uitgereikt.

Het bestuur van HVOL heeft het ritme van de prijsuitreiking veranderd om tot een betere spreiding te komen. Tot nu toe werden de prijzen; een oorkonde en een geldbedrag, eens in de vijf jaar en tegelijkertijd uitgereikt. Maar elk jaar aandacht voor historische publicaties is wel zo gepast in een stad als Leiden, vindt Rens Heruer, voorzitter van de Commissie Oud Leidenprijs.

In Leiden is getuige het aantal publicaties per jaar een meer dan gemiddelde belangstelling voor de geschiedenis van de stad. Dat aantal is dermate groot, aldus Heruer, dat de beoordeling ervan – eens per vijf jaar – fors veel werk is voor de jury. “Het is een hele klus om die periode van vijf jaar goed te overzien en om al die werken vervolgens te beoordelen.” Eens in de twee jaar de productie doornemen is beter te doen. 

Prestigieuze prijs
Ander voordeel van een kortere periode is dat oudere producties niet ondersneeuwen. “We waren er altijd een beetje bang voor dat de oudere publicaties op de jurylijst, dus die van een jaar of vier geleden, in de loop der tijd aan bekendheid inboeten. Door de termijn fors te bekorten, ondervangen we dat nu.”

Met een zo goed en zuiver mogelijke beoordeling doet de jury recht aan het feit dat de wetenschappelijke prijs is uitgegroeid tot een prestigieuze prijs. “De inzendingen worden beoordeeld
door wetenschappelijke professionals. Dat maakt dat de prijs belangrijk is om te winnen. Het zegt echt wat over de kwaliteit van je onderzoekswerk”, aldus Heruer.

Ook de publieksprijs is inmiddels een vaste waarde geworden in Leiden die op steeds meer inzendingen kan rekenen. “Dus ook voor deze jury is het fijn om de periode wat korter maken. Dat zorgt ervoor dat de betreffende boeken, maar ook voorstellingen of exposities en andere presentaties nog vers in het geheugen staan van de mensen. Want uiteindelijk kiest hier het publiek
een winnaar uit de shortlist.”

Voordrachten inzenden
Maar volgend jaar is dus als eerste de wetenschappelijke Oud Leidenprijs aan de beurt. De jury kijkt daarvoor naar alle wetenschappelijke publicaties over de Leidse geschiedenis uit 2022 en 2023. Kandidaten kunnen tot 1 mei 2024 worden voorgedragen via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Heruer roept de leden op daar niet terughoudend in te zijn. “Of een inzending aan de voorwaarden voldoet is uiteindelijk aan de jury. Sta daar zelf vooral niet te lang bij stil maar stuur inzendingen gewoon in. Want hoe completer de longlist, hoe beter het resultaat.”

De jury van de wetenschappelijke prijs werkt komende editie onder voorzitterschap van hoogleraar stadsgeschiedenis Ariadne Schmidt. De andere juryleden zijn Olga van Marion (universitair docent Leiden University Centre for the Arts in Society), Jori Zijlmans (conservator Leidse geschiedenis Museum Lakenhal), Pieter Slaman (universitair docent universiteits- en onderwijshistorie), Cor de Graaf (adjunct-directeur Erfgoed Leiden e.o.) en Jan Postma (historicus en oud-burgemeester).

Driemaal een foto van dezelfde plekken in Leiden, geschoten in de late 19de eeuw, de jaren zeventig van de 20ste eeuw en de jaren twintig van de 21ste eeuw. Het zojuist verschenen boek Leiden ooit, vroeger en nu laat zien hoezeer Leiden in 125 jaar is veranderd – en soms juist niet.

De reusachtige katoenfabriek aan de Herengracht verdween, het stadhuis brandde af en werd herbouwd, de Rijnsburgerweg werd drastisch verbreed, Stationsweg en omgeving veranderden ingrijpend, panden aan het Rapenburg bleven juist overeind, het Levendaal werd gedempt en waar nu het Van der Werfpark is leek ooit de universiteit te komen.

Ruim 150 foto’s, voorzien van toelichtende teksten over verleden, heden en toekomst, vertellen zo delen van de geschiedenis van Leiden. Hoe er aan de Langebrug vrouwenverdriet werd veroorzaakt. Hoe de Zijdgracht in Korevaarstraat veranderde en de Paardensteeg in Prinsessekade. Dat kunstenaars met succes een school aan de Haagweg kraakten, de Haarlemmerstraat niet alleen een promenade was maar ook een plek voor ontluikende liefdes en dat er in de Pieterswijk een helderziende scheen te wonen. Enzovoorts.

Waarnemend burgemeester Peter van der Velden krijgt op dinsdag 24 oktober in het stadhuis het eerste exemplaar van Leiden ooit, vroeger en nu uitgereikt. Het boek is samengesteld door een speciale projectgroep van de Historische Vereniging Oud Leiden.

Leiden ooit, vroeger en nu

Uitgeverij Ginkgo / ISBN 978 90 832962 8 9

Het boek, gedrukt op speciaal papier om de foto's goed te laten uitkomen, ligt vanaf 25 oktober in de boekwinkels in Leiden en omgeving. Het kost € 20,-. 

Leden van de Historische Vereniging Oud Leiden kunnen het boek tegen contante betaling van € 15 en op vertoon van een lidmaatschapspas van de HVOL ophalen bij:

Uitgeverij Ginkgo
Citrusweg 12
2321 KD Leiden
071-5125636
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

"Er is voor ieder wat wils bij Oud Leiden", zo begon voorzitter Gerda van den Berg haar toespraak tijdens de drukbezochte 121ste Dies in de Hooglandse Kerk afgelopen 4 november. De Diesrede werd door Olga van Marion (verbonden aan Universiteit Leiden) gehouden. Ze had onderzocht hoe Leids de Leidse liedjes uit de zeventiende eeuw waren. Liederen uit die tijd uit steden als Amsterdam en Haarlem waren immers niet zo lokaal georiënteerd. Gelukkig toonde haar onderzoek aan dat de liederen uit Leiden inderdaad ook best wel Leids waren. Op bevlogen wijze en met hulp van de zingende Margot Kalse en op de luit spelende Earl Christy zorgde ze voor een lezing die nog lang herinnerd zal worden. Ze eindigde met haar wens voor een commissie Leidse liederen en kreeg daar positieve reacties op. Burgemeester Peter van der Velden was aanwezig, hij kreeg het eerste exemplaar van het Jaarboekje uitgereikt en ook het eerste exemplaar van de HVOL Kalender. Na het officiële deel was er nog de historische jaarmarkt waar leden het glas konden heffen op de verjaardag van HVOL. Het was nog lang onrustig in de Hooglandse Kerk.

Foto's Joke Ouwehand

IMG 3831

 

IMG 3851

 

IMG 3859

IMG 3861

IMG 3866

IMG 3868

IMG 3872

IMG 3898

IMG 3902

IMG 3910

IMG 3935

In de Pieterskerk in Leiden hangt het gedenkteken voor Jan van Hout bij de verkeerde halfzuil. Dat meldt Martin Hooymans, lid van de Jan van Hout commissie van de HVOL en tevens bestuurslid, na het onderzoek voor Historisch Leiden In Kaart.

De locatie was in 2009 vastgesteld ter gelegenheid van de herdenking van de 400e sterfdag van Jan van Hout. Op 10 december van dat jaar werd een bloemenhulde gebracht op de plek, waarvan men toen dacht dat het de grafplek was: de eerste halfzuil van links aan de Noordmuur. Daarna is besloten een gedenkteken te maken, dat daar aan de muur gehangen zou worden. Het gedenkteken is op 25 april 2013 onthuld.

Voor een posterpresentatie op het Najaarssymposium vrijdag 3 november 2023 getiteld ‘(Be)Graven(en) in kaart’ is de afgelopen maanden uitgebreid archiefonderzoek gedaan bij Erfgoed Leiden en Omstreken. Op advies van archivist André van Noort werd het archief van Robèt Oomes uit het externe depot opgehaald, hetgeen een schat aan informatie bevat. Gecombineerd met de grafboeken uit 1581 en 1610 moet geconcludeerd worden, dat de 3 graven van Jan van Hout niet bij de eerste, doch bij de tweede halve zuil aan de noord muur gelegen moeten hebben.

Het grafboek van 1581 vermeldt in het gebied “de buytenwandelinge ande noortzijde vande kerck” op de 5e “streek” (rij), dat het eerste en tweede graf, en op de 6e streek het eerste, van Jan van Hout zijn. Dit correspondeert in 1610 met graf 14, 15 en 20. Op de plattegrond van de kerk, waar de graven staan ingetekend, is duidelijk te zien, dat de eerste twee “streken” bij de eerste zuil eindigen en de 5e en 6e bij de tweede zuil. De posities van deze graven zijn omcirkeld. Tevens heeft Oomes er “J. v. Hout” bij geschreven.

Bij de eerstvolgende herdenking van Jan van Houts sterfdag op woensdag 13 december 2023 om 12:00 zal dan ook op beide plaatsen een bloem gelegd worden.

Pieterskerk

 

Plattegrond PTR Noordbuitenwandeling uitgesneden

De Historische Vereniging Oud Leiden heeft aan wethouder Julius Terpstra (Bouwen) een alternatief plan aangeboden voor het Morspoortgebied. In het plan kan het 17-meter hoge Glas-in-Beton kunstwerk, van Jan Meine Jansen, dat nu nog onderdeel is van het oude Belastingkantoor blijven staan. Het plan werd toegelicht door architecten Fons Verheijen en Allard Meine Jansen. De laatste is de kleinzoon van de kunstenaar.

Al zo'n 10 jaar zijn verschillende partijen op zoek naar een alternatieve locatie voor het kunstwerk. Het belastingkantoor aan het Stationsplein 107 zal namelijk gesloopt gaan worden. Het Glas-in-Beton kunstwerk uit 1966 behoort tot de grootste van Nederland. In de gebiedsvisie voor het Stationsgebied heeft de gemeente behoud van dit kunstwerk, dat een 'Ode aan De Stijl' is, opgenomen. Er kon alleen geen plek gevonden worden.

Allard Meine Jansen: "We zijn teruggegaan naar het begin: hoe kun je het kunstwerk gewoon laten staan, en vervolgens de bebouwing daarop aanpassen. Dat blijkt te kunnen. Je voegt dat een kunstwerk in de openbare ruimte toe aan de nieuwe woonwijk, in plaats van dat je het sloopt. Dat is winst." Fons Verheijen voegt toe: "We zijn erin geslaagd om met hetzelfde bouwvolume, méér groen toe te voegen én een uniek kunstwerk aan de nieuwe bewoners te schenken. Dat is dubbel winst. Bovendien is behoud goedkoper dan ontmantelen, opslaan en dan maar hopen dat je ooit kunt herplaatsen."

De vice-voorzitter van Oud Leiden, Jan-Jaap de Haan, benadrukt dat de Leidse politiek een bijzondere kans in handen heeft: "Leiden kan hier een statement maken waarin historische kunst en nieuwbouw samengaan, of eeuwig spijt hebben dat ze het grootste Glas-in-Beton kunstwerk van het land hebben vernietigd. Dit is echt een win-win situatie."

Het alternatieve plan heeft de steun van Bond Heemschut en het Cuijpergenootschap, alsmede van tal van deskundigen zoals rijksbouwmeester Floris van Alkemade, oud-Lakenhal-directeur Meta Knol en oud-cultuurminister Elco Brinkman.