PIETER WOUTERSZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


PIETER WOUTERSZ. C.S.

I. WOUTER (TRUDE) HUGENZ.

ovl. voor 8 sep. 1364 (Klo. 1306).

functies:

schepen 1327-28, 39-40; burgemr. 1350-51; gasthuismr. 1355-56.

familie:

de kinderen van zijn zonen Pieter en Herman komen voor onder de magen van Huge Gibenneve (zie ald.); in dat verband is het een interessant gegeven dat een huis te Leiden dat behoorde aan de dochter van Huge Gibenneve, 17 juli 1319 als burchtleen in handen was van Gibe Woutersz.: een verwant van Wouter Hugenz.? (zie Huge Gibenneve). Tr. 1e Mabelie (vgl. zoon Pieter); tr. 2e Machteld (Kam, 'Memorieboek', 178), zij bezat sinds 8 sep. 1364 een rente van 3 £ op 6 morgen land te Noordwijk en 2½ morgen land te Voorschoten (Klo. 1306). Waarsch. uit het 1e huwelijk (in ieder geval Pieter; alleen Herman wordt verm. bij memorie van Machteld en Wouter, en misschien - als enige - uit het 2e huwelijk):

1. Heer Huge Woutersz.

(W. 428 f. 37v. en Kam, 'Memorieboek', 178).

ovl. 6 apr. 1380, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 72).

functie:

kapelaan in St. Pieterskerk, bedienaar van een der vicarieën van Pieter van Leyden, verm. 7 juni 1354 (GvH. 244 f. 48), ook 1 apr. 1359 kapelaan ald. (Ke. 415 f. 24v. en 72).

varia:

1 apr. 1359 getuige bij het testeren van Trude, weduwe van Boudijn van Zwieten (Ke. 1038; 16 sep. 1370 getuige toen heer Floris van Alkemade en heer Philips Jansz. weigerden om de St. Pieterskerk over te geven aan de Duitse Orde (De Geer, DuO., 607).

2. Pieter Woutersz., volgt II.

3. Herman Woutersz.

(Kam, 'Memorieboek', 178 en 191).

functie:

H. Geestmr. 1363-64.

familie:

zijn kinderen verm. 1371 bij de verzoening van de moord op Huge Gibenneve (zie ald.); was zelf toen vermoedelijk ovl.

4. Katrijn

(Kam, 'Memorieboek', 178).

5. Hildegond

(Kam, 'Memorieboek', 178).

?6. Machteld

(Ke. 416 f. 27v.: haar memorie werd gedaan op het graf van heer Huge Woutersz.; RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 eerste deel f. 62v.: onder haar erfgenamen worden allereerst de kinderen van Pieter Woutersz. genoemd); zij is wellicht de Machteld Woutersdr. die Frank Diedwarenz. 29 juli 1366 19 sch. g.g. rente overdroeg (zie ald.). Ovl. 28 mei 1399, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 27v., 323 (2) f. 13v.). Tr. Frank Diedwarenz. (zie ald.). Tot haar erfgenamen behoorden behalve de kinderen van Pieter Woutersz.: Machteld Jan Pietersz's weduwe, Beatrijs Pottersdr., Katrijn Pottersdr. (tr. Herman Bienz.), Machteld Pottersdr. (tr. Gijsbrecht Pietersz.), Floris Tornoy en Clemens van Catwijck, Aagt, echtg. v. Jan Crullenz., Wildijc Jansz., Herman Bijenz. (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 eerste deel f. 62v., vgl. Ga. 455 f. 74 en Klo. 542).

N.B. Vgl. voor Herman Bienz. Ga. 441 f. 42: verm. van zijn kinderen heer Nan Hermansz., Beatrijs Hermansdr. (tr. Floris Gerritsz.), Jan Dijc en Jacob; Hermans vader was mogelijk Bije Nannekiaansz., verm. 28 jan. 1349 in belending van het huis van Claas Wildekensz. en Alijd uten Campe (zie ald.). De echtgenoot van Machteld Pottersdr., Gijsbrecht Pietersz., was mogelijk identiek met Gijsbrecht van Gheylic, die met vrouw Machteld en kinderen Dirk, Wildijc, Potter en Geertruud in het memorieboek van de H. Geest voorkomt (Kam, 'Memorieboek', 219, vgl. Ga. 440 f. 32v.; voor verwanten van hen zie Hendrik Dammasz.).

II. PIETER WOUTERSZ. of MABELIENZ.

(GvH. 221 3e f. na f. 78)

ovl. op 21 febr. 1364-68 (Ke. 416 f. 4v., Ga. 455 f. 34v., Ke. 493 f. 37v.).

functie:

schepen 1353-54, 62-63.

landbezit:

* 8½ hond land te Oegstgeest, 6 nov. 1343 verkocht aan Gerrit uter Delle; hij beloofde 6 nov. 1344 ervoor zorg te dragen dat zijn broer heer Huge afstand deed van de rechten die hij had op dit land (W. 428 f. 37 en v.).

* 11 juli 1353 Posciaenscamp, Meerganc, Smaelhael, 4 hond op de Burch, de steenplaats, het bos gen. de Loete en de Noeterdijc, alles te Zoeterwoude, gekocht met Jan Pietersz., Willems Jans Mansz.z., Gerrit Lijsbettenz. en wijlen Jan Hugenz. (Ke. 493 f. 36v.).

* 19 nov. 1358 16 hond land te Zoeterwoude aan de Leidse vaart (Ga. 786).

rentebezit:

26 aug. 1357 1 £ pay. aan de straat van Marendorp, Rijnzijde; deze was 20 nov. 1385 in handen van Jan Claasz. (Ke. 1062).

familie:

was gezien de namen Wildijc en Heyle uten Campe van zijn kinderen, verwant van (Al)Yde uten Campe en Claas Wildikensz. (zie uten Campe, vgl. ook RANBrab., Arch. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 eerste deel f. 62 en v.); huwde hij een dochter van dit echtpaar?

Kinderen, zonder naam verm. 1371 bij de verzoening inzake de moord op Huge Gibenneve (zie ald.):

1. Willem Dijc, volgt III.

2. Pieter Pietersz.

hij, zijn broer, zwager en zuster en een verder onbekende Dirk van Spenghen twistten over de nalatenschap van Frank Diedwarenz. met het kartuizerklooster bij Geertruidenberg; 13 mei 1405 kwam een scheiding tot stand, daarbij ontving hij de som van 100 £ paym. Zij deden 13 jan. 1406 met de verdere erfgenamen van Machteld Frank Diedwarenz. afstand van hun rechten op haar nalatenschap t.g.v. het kartuizerklooster bij Geertruidenberg (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 eerste deel f. 62 en v.).

3. Machteld

tr. Jan Claasz., verm. 13 mei 1405 (ontving 70 £ paym.) en 13 jan. 1406, zie hiervoor. Jan Claasz. is waarsch. degene die 20 nov. 1385 een rente overdroeg, afkomstig van zijn schoonvader (Ke. 1062, zie hoger). Hun dochter zal zijn:

a. Belie Jan Claasz.dr.

Zij ontving van haar verwant Frank Diedwarenz. 20 jan. 1405 de helft van 27 morgen land onder Woubrugge (Klo. 835)

27 mei 1410 verklaarde zij van Frank en zijn echtgenote 2½ morgen land te Valkenburgerbroek en 7 morgen land te Hoogmade gedurende haar leven ontvangen te hebben; e.e.a. was vervolgens bestemd voor het kartuizerklooster bij Geertruidenberg (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 eerste deel f. 61); zij was 28 juni 1432 begijn te Delft (Klo. 653).

4. Heyle uten Campe

ovl. 14 nov. 1439 (Ke. 416 f. 4v.); zij is wellicht de Heyle uten Campe die in 1363 hofstedehuur te Leiden verschuldigd was aan de graaf (GvH. 19 f. 11v.). St. Pancraskapittel verklaarde 11 nov. 1384 haar een lijfrente en memoriediensten verschuldigd te zijn (Ke. 416 f. 4v.). Stichtte met Margaretha Simonsdr. 25 apr. 1398 in beider woonhuis op de hoek van de Achtergracht en Vrouwenkerksteeg een vrouwenconvent met kapel; schonk daaraan 2 morgen land en een uiterwaard tussen Rijn en St. Pietersland, bij de Zijlpoort, te Leiderdorp (Klo. 1472, F.J.W. van Kan, 'Leiden en de Moderne Devotie', in: E. de Bijll Nachenius, E. Scheenstra, S. Vermeer en M. de Vries, ed., Heimwee naar de middeleeuwen. Opstellen in theologisch perspectief (Leiden, 1989) 22-49, daarin 37-39). Hetgeen zij behield van de 70 £ paym. die haar uit de erfenis van Frank Diedwarenz. toekwam, was volgens scheiding van 13 mei 1405 bestemd voor genoemd convent (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 eerste deel f. 62). Verm. 13 jan. 1406 (zie hoger, nr. 2).

III. WILLEM DIJC (WILDIJC) PIETER WOUTERSZ.Z.

ovl. 9 apr. 1419, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 58v.).

functie:

homan op het Hogeland in het Kerkvierendeel (na 1392; Secr. 84 f. 271).

beroep:

drapenier? Indien hij identiek is met Wildijc, verm. 1383-84 (Posthumus, Bronnen, I 27).

woonhuis:

aan de Hooigracht in Gansoord; verm. 1380-ca. 1390, de H. Geest had hierop 2 s.g.g. met houde (W. 1765 f. 12v.; Blok, Hollandsche stad, I 324); na 1392 in het Kerkvierendeel (Secr. 84 f. 271v.).

huisbezit:

* 1399-1400 een huis en erf tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, 1407-08 samen met zijn zwager Daniel Jacobsz. bezeten, daarna bezat deze het alleen; St. Pieterskerk had hierop een rente (Ke. 323 (2) f. 12, 19 en volgende rek.)

* verm. als belender aan de Middelweg 20 jan. 1402, aan St. Pancraskerkgracht 4 jan. 1404 (Klo. 537 en 525).

rentebezit:

* 11 nov. 1365 1 £ pay. op een huis en erf, 1395 afgekocht (RA. 50 f. 7).

* 19 nov. 1381 op ditzelfde huis en erf 1 £ pay., 1395 afgekocht (RA. 50 f. 7).

* 18 okt. 1363 4 £ g.g. op een huis en erf, sinds 5 apr. 1391 een pandrente van 9 s.g.g., 7 jan. 1394 pandrente van 13 s. 7 p.g.g.; deze renten werden 31 jan. 1395 afgeschat (RA. 50 f. 8).

* 21 s. 4 p.pay. op land aan de Maredijk van de H. Geest, verm. 11 mei 1389-9 juli 1411 (Ke. 1012, W. 428 f. 88v. en 111).

* 10 dec. 1393 1 £ pay. op 3 huizen en een boomgaard, 1400 afgelost (RA. 50 f. 29v.).

* 24 apr. 1396 1 gouden oude schild op een huis en erf (RA. 50 f. 63 en 176; W. 429 f. 185).

* 31 dec. 1396 (?) 2 x 20 s.pay. op een huis en erf te Marendorp, voor 7 feb. 1420 door zijn zoon overgedragen aan St. Pancraskapittel (Klo. 526).

* 13 feb. 1397 1 £ pay. op een huis en erf aan de Mare; 30 okt. 1419 door zijn zoon overgedragen aan St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 58v.).

* 2 juli 1403 42 Eng. nobel schuldbrief op een huis en erf (RA. 50 f. 48).

* 14 mrt. 1407 een schuldbrief van 22 £ pay., samen met Pieter Pietersz.; 1408 afgeschat (RA. 50 f. 71).

* 10 s.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, afkomstig van zijn behuwdoom Frank Diedwarenz. (Ke. 416 f. 91-92).

schenkingen:

7 nov. 1403 20 £ pay. aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 36v.); aan St. Pancrasbegijnhof 1 £ pay. (Klo. 518 f. 26).

varia:

ontving 13 mei 1405 bij de scheiding van de nalatenschap van Frank Diedwarenz. 60 £ paym. (zie hoger bij zijn broer Pieter).

familie:

tr. Agatha. ovl. 14 jan. 1416, begr. St. Pancraskerk, liet 2 nobel na voor memoriediensten; dr. van Claas Boeyenz. en Erkenraad (haar moeder tr. 2e Jan Stoop, zie ald.; Ke. 416 f. 55, 7 f. 67v.). Kinderen:

1. Wouter Wildikenz.

ovl. na 7 feb. 1420 (Klo. 526); bezat 1417-18 een ½ raamstede met daarop een rente voor St. Pieterskerk (Ke. 323 (11) f. 10v.). tr. Alijd, ovl. 2 mei 1425 (Ke. 416 f. 73).

2. Machteld Wildikendr.

3. Erkenraad Wildikendr.

4. Belie Wildikendr.

5. Hildegondis Wildikendr.;

tr. Willem Dirksz. (Ga. 440 f. 20v.).

6. Alijd Wildikendr.

ovl. 13 dec. 1417 (Ke. 416 f. 55v.). tr. Simon Reinersz. (zie ald.).

7. Diedwaar Wildikendr.

ovl. 15 sep. 1411, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 50).

8. Katrijn Wildikendr.

9. Zijburch Wildikendr.

ovl. 5 apr. 1435, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 91v.). tr. Pouwels Reinersz. (Ke. 416 f. 91v.-92, zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl