[013a] Wij Gillis van Cralinge ende Gherijt vander Zijl, ridderen, Gherijt van Poelgeest, Florijs van Tol, Jan vanden Boechorst, Vranck van Zanen ende Claes van Ruven, knapen, hoge hyemr. van Rijnlant doen condt allen luden dat wij van des lands wegen van Rijnlant gelyen sculdich te wesen Willem Dobbe z. of den houder van desen breive hondert goeden gouden engelschen noblen of payment hoirre wairde die hij ons tot des lants behoef van Rijnlant onder gedaen heeft om tien engelsche nobel sjairs te renten die wij hem of houder sbriefs samentlijc ende elc voir al geloeft hebben ende geloven volcomelike ende wel te betalen ende comer vrij te leveren binnen der staet van Utrecht inden wisselen, alle jair op sinte Baven dach of binnen achte daghen dair na onbegrepen, ter tijt toe dat wij Willem off houder sbreifs dese hondert engelsche noblen weder betalen ende hem dair toe gheven also veel renten als wij hem op die tijt naden beloep vanden jair sculdich sullen wesen. Ende wairt sake dat wij Willem of houder des breifs dese renten alle jair upten termijn voirs. niet en betaelden ende wij des van Willem of houder sbriefs vermaent worden mit Willems of houder sbriefs openen breiven, soe hebben wij eedscat in te comen leysten binnen die stat van Utrecht elcx van ons mit drien paerden ende mit tween knechten in Waelkijns herbergh dair hij nu ter tijt in woent aldair te leggen ende te leysten na goeder luden zeede ende niet van daar te sceyden voir der tijt dat wij Willem of houder sbriefs dese voirs. renten vol ende al betaelt sullen hebben, den lesten penning mitten eersten, ende den waert vernoicht van sinen cost. Ende tot wat tijt dat wijt Willem of houder sbriefs een halve jair te voren seggen of doen seggen of dat hijt ons also lange te voren seit of doet seggen, soe sullen wij dese hondert noblen voirs. volcomelijc ende al weder betalen ende dair toe alsoe veel renten als wij hem op dien termijn naden beloep vanden jair sculdich sullen wesen, ende dair mede soe sullen wij desen breiff mogen lessenen. Ende wairt dat wij des niet en deden als wij des van Willem of houder sbreifs vermaent waren gelijc voirs. is, soe hebben wij vorder gelooft ende geloven bij onsen truwen eeren ende zekerheden in rechter eedscat in te comen leysten binnen der stat ende inden selver herberge voirs. elcx van ons mit drien paerden ende mit tween knechten ende dair te leysten als voirs. is ende niet van dair te sceyden voir dat tijt dat wij dit voirs. hooftgelt mitten renten vol ende al betaelt sullen hebben, den lesten penning mitten eersten, ende den wairt vernoicht van sinen cost sonder enige weer hier op te doen mit enigen rechte geestelijc of wairlijc ende alle dingen sonder argelist. In oirkonde des briefs bezegelt mit onse zegelen hier an gehangen int jair ons heren dusent vierhondert ende negentien smanendages na sinte Baven dach. |
|
owing money; administration; debt; cralingen, gillijs van; zijl, gerijt van; poelgeest, gerijt van; tol, florijs van; boechorst, jan van der; zanen, vranck van; ruven, claes van; willem dobbezoon; utrecht; waelkijns herberg |