DIE BRUUN II |
DIE BRUUN II
I. DANIEL DIE BRUUN
functie:
schepen 1335-36.
landbezit:
* 4½ morgen, 6 gaard, 4½ voet land aan ten zuiden van Rodenburger wetering, naast land van 'Butenwech', verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 88).
familie:
tr. Ermtruid (W. 428 f. 33). Mogelijk was zij een dr. van Pieter Butenwegh (vgl. de naam van haar zoon en het landbezit van haar man naast 'Butenwech'). De echtgenote van deze Pieter ovl. voor 1 okt. 1324; na haar dood kwam 1½ morgen land in heer Dammashoeve onder Zoeterwoude bij Leiden aan de graaf (GvH. 243 f. 47v.). Pieter zelf komt met landbezit te Zoeterwoude tussen 1326-30 nog voor (Ke. 493 f. 87-88). Kinderen (W. 428 f. 33):
ovl. na 23 juli 1361 (W. 428 f. 19v.).
functie:
schepen 1339-40, 42-43, 43-44.
beroep:
handelde in varkens (1344-45, Hamaker, Rek. Holl., II 165).
huisbezit:
een hofstede te Leiden, 8 okt. 1343 samen met zijn broer Pieter Buytewech verhuurd aan Jan van der Gheest, met voorwaarde van betimmering binnen het jaar (Ga. 455 f. 41).
borgstelling:
? 4 feb. 1365 Simon Kerstantsz. (Secr. 19 f. 3).
varia:
1356 en 1357 een der pachters van de vroenvisserij tussen Leiden en Haarlem, 1358 als enige verm. (GvH. 1445 II f. 3; 1444 f. 5 en 1445 f. 3v.; 1445 f 5v.).
familie:
2 rentebrieven, afkomstig van zijn zwager Huge Gibenneve en schoonzuster Ermgard, werden door Dirk 23 juli 1361 overgedragen aan St. Pieterskerk en H. Geest (W. 428 f. 19v.); d.w.z. tr. met een zr. van Huge Gibenneve of diens vrouw? (vgl. Huge Gibenneve).
tr. Jan die Backer (zie ald.).
tr. wrsch. Dirk van Leeuwen (W. 428 f. 33, Ke. 493 f. 72).
Behoorde Alijd van Leeuwen, dr. van Dirk Bruun tot haar nageslacht? (verm. omstr. 18 jan. 1382) (Ke. f. 72).
II. PIETER BUYTEWECH.
ovl. in of na 1358 (Egmond 1 f. 66).
huisbezit:
* ¼ van een huis en erf, afkomstig van Gijsbrecht Goussen; 3/4 behoorde aan diens erfgenamen; verm. 14 jan. 1348. Was hij een van hen en missch. schoonzoon van Gijsbrecht? (Ke. 994).
* een hofstede te Leiden, samen met zijn broer 8 okt. 1343 verhuurd (zie boven).
landbezit:
* te Rodenburg onder Zoeterwoude, 1358 verm. als pachter van de Egmondse abdij (Egmond 1 f. 66).
rentebezit:
(of betrof het hier Pieter Butenwegh 'de Oude'?) 9 s. Holl. op een huis en erf te Leiden (aan de Breestraat?), 16 feb. 1330 verkocht (Ke. 493 f. 38v.).
familie:
zonen:
IIIa. DIRK DIE BRUUN
ovl. 20 apr. 1396, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 23v.).
functies:
H. Geestmr. 1371-72, schepen 1374-75, 81-82, 82-83.
huisbezit:
* een huis en erf te Leiden, hem en zijn broer aanbestorven van zijn vader en oom Dirk die Bruun; door beiden 26 mei 1391 verkocht aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 41).
* een huis en erf te Leiden, samen met zijn broer bezeten, door het St. Catharinagasthuis 19 juli 1392 gepand wegens een door hen verschuldigde rente van 22 groot, die zij in comans payment dienden te voldoen (Ga. 455 f. 41v.).
* 2 huizen met elk 12 roedevoet erf daarachter en een leeg erf ernaast, gelegen bij de Nieuwe Rijn ter hoogte van de Vismarkt bij Coenraet Zoetinxsteeg en aan beide zijden door een steeg begrensd en aan een zijde door Dirks huis en erf belend; hij verkocht e.e.a. tegen 9 £ pay. rente met de houde (23 juli 1375); zijn zoon Gerrit droeg de rente later over (zie ald.) (Klo. 612; W. 428 f. 106v. en Overvoorde, Kloosters, I reg. 113 en 133; Klo. inv.nr. 816 is zoek).
landbezit:
* 5 morgen land te Zoeterwoude, strekkend van Voorschotense Vliet tot in het Zoetermeer, 15 juni 1368 opgedragen aan de burggraaf uit eigen (Hoek, 'Wassenaar', 541).
* land te Zoeterwoude, belendend aan het bovenstaande (Hoek, 'Wassenaar', 541).
* 3 morgen land aan Rodenburgersluis, Rijndijk en Rodenburger Wetering, alsmede
* 9 morgen land tussen Meerburger Wetering en Stompwijkerweg onder Zoeterwoude, direct na zijn dood overgedragen aan zijn zoon heer Hendrik (zie hierna).
rentebezit:
* 9 £ pay. rente met houde op 2 huizen en erven bij de Nieuwe Rijn (zie huisbezit). Missch. hing met dit rentebezit een dingtaal tegen Coman Dirk samen aangaande 1 £ pay. rente die Dirk die Bruun op diens huis meende te hebben boven 4 £ pay. die hij er reeds op had; Dirks recht werd erkend, maar hij zou niet meer dan 10 s.pay. ontvangen (22 dec. 1391; W. 428 f. 107).
* 27 sep. 1384 28 s.pay. op 11 morgen land aan Hofweg, Voorschotense Vliet en Stompwijkseweg onder Zoeterwoude (Ga. 456 p. 183).
* een rente met houde op Floris Gijsbrechtsz.'s huis aan de Vollersgracht dat 10 mei 1395 aan Willem Heinenz. werd overgedragen (GvH. 228 f. 168v.).
* 10 s.g.g. op een huis naast Stasijnsteeg;
* 1 £ g.g. op een huis tussen straat en Middelweg.
Beide renten waren afkomstig van Jan die Backer en via diens vrouw, tante van Dirk die Bruun en Gerrit Lam, in hun handen gekomen. Zij droegen ze 26 mei 1391 over aan St. Catharinagasthuis (Ga. 585).
borgstelling:
* 30 mrt. 1372 Herman van Colen (Secr. 19 f. 30v.).
* 4 aug. 1374 Gerrit Ghelmair (Secr. 19 f. 39).
* 31 aug. 1376 A....n die Bruyn (Secr. 19 f. 42v.).
schenking:
liet St. Pancraskapittel 5 £ voor zijn memorie na (Ke. 416 f. 23v.).
varia:
zegel: rechtsboven: een paard (?), linksboven en middenonder een schildje (Ga. 502, 21 feb. 1375). Kinderen (volgorde onzeker):
Het is onduidelijk of de hierna volgende gegevens betrekking op hem dan wel op zijn neef Dirk die Bruun Pietersz., aangezien meestal geen patronym in de bronnen is vermeld.
functie:
stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.).
beroep:
wijnkoper (1408, GvH. 1261 f. 49).
woonhuis:
Gasthuisvierendeel 1399-1400 (Rek. Lei., I 79).
huisbezit:
1407-08 een huis, 1409-10 verkocht; St. Pieterskerk bezat hier een rente op (Ke. 323 (7) f. 10v., (8) f. 10v. en 15v.).
ambacht: 19 dec. 1415 Westenrijck onder Voorne, samen met Willem Eggert; een uitgiftebrief voor dit gebied hadden zij reeds 22 feb. 1415 ontvangen (Van der Gouw, Rek. Putten, II 490-495, 506 en 516).
landbezit:
zie bij zijn broer Pieter Buytewech.
rentebezit:
11 mrt. 1417 60 gouden Gelderse Rijnse gld. op een huis en erf te Leiden, 1417 afgeschat (RA. 50 f. 4, los katern).
borgstelling:
25 mei 1410 Huge Claasz. (Secr. 20 f. 37v.).
stichting:
zie bij zijn broer Pieter Buytewech.
varia:
pachter van de tol te Geervliet (wrsch. eveneens van die te Strijemonde e.a., vgl. beveling van 1 jan. 1415 (GvH. 893 f. 50), 1407-16 (GvH. 1213 f. 49v., 59, 81, 90v., 100v., 109, 126v., 142; 205 f. 177v.-178). Pachtte ook het aandeel van de heer van Putten in de tol van Geervliet, Strienemonde en Strijen (Van der Gouw, Rek. Putten, I 397, 410, 423, 454, 469). Door de Hanze 14 jan. 1420 i.v.m. het roven als tollenaar van Geervliet van 263 mark zilver van Maagdenburger kooplieden veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag; tevoren was hij reeds voor het Rijkshofgerecht gedaagd in 1417 en door keizer Sigismund in de rijksban gedaan (Koppmann, Hanserecesse, VII 76 nr. 154; Bos-Rops, 'Willem Eggert', 55).
functies:
schepen 1400-01, 03-04; burgemr. 1407-08, 10-11. Homan te Marendorp 1392 (Secr. 84 f. 272); stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241); procurator van O.L.V.broederschap in O.L.V.kerk 1414 (Rijnsburg 320).
beroep:
wijnkoper (1409-10, Ke. 323 (8) f. 22); reisde 1397 wrsch. met Jan Blijfhier naar Schonen (Weeskamer 608 f. 4); bierhandelaar (1401-03, Koppmann, Hanserecesse, V 31 nr. 52, Hoehlbaum, Hansisches Urkundenbuch, V 304).
woonhuis:
hierop had Gerrit van de Werve Claasz. 3 s. rente, die hij 3 jan. 1414 aan Jacob van Grieken verkocht; gelost voor 6 nov. 1421 (Ke. 509).
huisbezit:
1413-14 de Oude Vleeshal, voor 100 nobel van de stad gekocht; een rente van 10 s. 8 p. met houde t.g.v. Willem Simon Frederiksz. bleef er op gevestigd (RA. 50 f. 131).
landbezit:
3 morgen land te Leiderdorp samen met zijn broer Pieter en Foytgen Jacobsz. bezeten en door hen 22 jan. 1404 verkocht (Klo. 673).
rentebezit:
* 5 £ pay. met houde op een huis en erf bij Nieuwe Rijn (uitgifte door zijn vader, zie ald.); 5 £ pay. hiervan 14 nov. 1407 overgedragen aan Gerrit die Griemer (W. 428 f. 106v., zie bij zijn broer Hendrik).
* 11 mrt. 1417 27½ gouden Eng. nobel en 30 gouden Wilhelmusschilden op een huis en erf te Leiden (RA. 50, los katern, f. 4).
borgstelling:
* 17 mei 1404 Willem Jacobsz. (Secr. 20 f. 17).
* 29 okt. 1407 Philips Jansz. van den Bosk (Secr. 19 f. 27v.).
* 20 apr. 1411 Hendrik Pietersz. (Secr. 20 f. 41).
* 21 apr. 1411 Costijn van der Does (Secr. 20 f. 41v.).
* 3 nov. 1412 heer Gillis van Cralingen (Secr. 20 f. 44).
* 5 feb. 1415 IJsbrand van Alkemade (Secr. 20 f. 53).
varia:
zegels: 3:4:4:1 schildjes (Klo 669, 10 jan. 1401) en 3 schildjes (Secr. 1401, 30 mei 1419). Hij of Gerrit die Bruun Jacobsz. pachtte 1408 de tiende van Koudekerk a. d. Rijn (GvH. 1484 f. 11).
(bron voor het volgende, voor zover niet anders vermeld: F.J.W. van Kan, 'Leiden en de Moderne Devotie' in: E. de Bijll Nachenius, E. Scheenstra, S. Vermeer en M. de Vries, Heimwee naar de Middeleeuwen. Opstellen in theologisch perspectief (Leiden 1989) 22-49, daarvan 47-48).
Ovl. Zutphen 24 augustus 1429 (Scriptorum R. Dier de Muden de magistro Gherardo Grote Domine Florencio et multis aliis devotis Fratribus, G. Dumbar, ed. Analecta seu vetera aliquot scripta inedita, ab ipso publici juris facta I (Deventer 1719) 82), begr. St. Walburgkerk.
functies:
sinds 1385 broeder in het Florens Radewijnsz.huis te Deventer; priester, als zodanig verm. vanaf 12 juli 1396 (Overvoorde, Kloosters I reg. 113).
studie: 1384 waarsch. aan de Latijnse school te Deventer, kwam dat jaar i.v.m. een pestepidemie terug naar Leiden.
landbezit:
* 12 juli 1396 3 morgen land aan Rodenburgersluis, Rijndijk en Rodenburger Wetering, alsmede
* 9 morgen land tussen Meerburger Wetering en Stompwijkerweg onder Zoeterwoude, ouderlijk erfdeel; droeg e.e.a. 21 okt. 1399 over aan het klooster Engelendaal (Overvoorde, Kloosters I, regesten 113 en 133).
rentebezit:
* 12 juli 1396 4 £ 10 sch. paym. op een huis aan een steeg, uitkomend aan de Nieuwe Rijn bij de Vismarkt, ouderlijk erfdeel, overgedragen als boven (vgl. zijn vader huisbezit en het rentebezit van zijn broer).
* renten, overgedragen aan het Florens Radewijnsz.huis (Scriptorum R. Dier, 226) 1.?
tr. Jan Willem IJsbrandsz.z. (zie ald.)
IVa. PIETER BUYTEWECH DIRKSZ.
ovl. tussen 14 okt. 1433 en 10 dec. 1438 (Hoek, 'Wassenaar', 104 en dez., 'Rept. Hontshol', 249).
functies:
schepen 1401-02, burgemr. 1402-03, 09-10, 15-16; stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.).
beroep:
korenkoper (1398-99, Ga. 334 (4) f. 9v., 11v.); drapenier (1412-18, GvH. 1266 f. 35v.-36, 1268 f. 32 en v., GvH. 1271 f. 100).
woonhuis:
in het Gasthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Holl. stad, I 323); in St. Pietersparochie 1406-07 (Ke. 323 (7) f. 18v.). Hij of Pieter Buytewech Gerritsz. hield van de burggraaf een huis en hofstad te Leiden in leen, die hij 27 apr. 1431 ten vrij eigen ontving (Hoek, 'Wassenaar', 531). Op dit (?) huis en erf had de H. Geest in 1421 6 s.g.g. rente (W. 429 f. 5 en tafel).
huisbezit:
* een huis en erf te Leiden, behorend aan 'Coman Butenwech' (hij of Pieter Buytewech Gerritsz.?); verm. 1407-08. De St. Pieterskerk had hierop 12 s.pay. rente (Ke. 323 (7) f. 6v.).
* een huis en erf te Leiden, de H. Geest had hierop in 1421 1 £ g.g. rente (W. 429 f. 36 en tafel).
* een huis en erf in de Weversteeg, hierop had de H. Geest in 1421 4 s.pay. rente (ibidem f. 3 en tafel).
* een huis en erf achter Gerrit Lam, hierop was een rente van 8 s.g.g. gevestigd, die 30 okt. 1409 in handen was van Zeger Willemsz. (ibidem f. 142).
landbezit:
* samen met zijn broer Dirk bezeten en door hen 7 aug. 1414 overgedragen aan de door hen gefundeerde kapelanie (zie hierna):
- 7½ morgen land aan de Scae en de Gaag in Maasland en
- 2 morgen in Escamp aan de Haagwatering onder Haagambacht.
* 30 mei 1394 15 morgen land te Stompwijk, Zoeterwoude, leen van de hofstad Hontshol (Hoek, 'Rept. Hontshol', 249).
* 5 morgen land te Zoeterwoude, aan voornoemd leen grenzend; in leen gehouden van de burggraaf, afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar' 541).
* nam met zijn broer Dirk deel aan de bedijking van Westenrijck onder Putten (Van der Gouw, Rek. Putten, II 490-495, 506, 516).
* land te Oegstgeest, verm. 15 apr. 1421 (Ke. 765).
* 3 morgen land te Leiderdorp, samen met zijn broer Gerrit die Bruun en Foytgen Jacobsz. bezeten en door hen verkocht 22 jan. 1404 (Klo. 673).
* 1417-18 een raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk tegen 16 s.pay. rente (Ke. 323 (11) f. 11v.).
* 1417-18 een raamstede, als voren (ibidem).
* 1417-18 een raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk tegen 8 s. 2 p.pay. rente (Ke. 323 (11) f. 12).
rentebezit:
* 17 £ 19 s.pay. op een huis en erf te Leiden, verm. 9 nov. 1391 (Secr. 84 f. 281).
* 31 okt. 1404 5 £ 15 s. 4 p.pay. pandbrief op Huge Screvels huis (RA. 50 f. 57).
* 10 jan. 1407 35 s. 1 p.pay. pandbrief op voornoemd huis (ibidem).
* lijfrente van 15½ nobel t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 18).
* lijfrente van 9 nobel 49 groten t.l.v. de stad, samen met zijn zoon Dirk bezeten, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20).
borgstelling:
(zie ook Pieter Buytewech Gerritsz.)
* 15 dec. 1399 Hendrik Paedsenz. (Secr. 20 f. 3).
* 18 okt. 1415 Dirk die Bruun (GvH. 205 f. 177v.-178, bij tolpachting).
* 17 mrt. 1417 Paadse Nannenz. (Secr. 20 f. 55v.).
* 27 mrt. 1417 Jacob van den Bosch (Secr. 20 f. 55v.).
stichting:
7 juli 1414 kapelanie van St. Andreas Apostel, gefundeerd met broer Dirk, op een door hem te stichten altaar in de omgang van het nieuwe koor aan de zuidzijde van St. Pieterskerk. Schenking hieraan: zie landbezit. Bij de stichting traden als getuigen op: heer Johannes Wivenz., priester, heer Gerrit Lam Pietersz., priester, en Herman Bitter Woutersz. Tot dienaar stelden zij hun neef Dirk Woutersz. van Alkemade aan (Ke. 322 f. 25).
varia:
7 feb. 1395 i.v.m. een woordenwisseling met het gerecht veroordeeld tot kwijtschelding van 20 schilden geleend geld en levering van 80.000 stenen, op verbeuring van zijn poortrecht (RA. 4 f. 5).
familie:
noemde Dirk Woutersz. van Alkemade neef (zie stichting). Hij of Pieter Buytewech Gerritsz. trad 26 mrt. 1415 op namens de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz.). tr. 1e Lijsbet, dr. van Willem Dovez. van Rietwijc; tr. 2e Gobburg Paedsendr. (W. 429 f. 144, Ga. 440 f. 22; zie Paedse). Gobburg ovl. 1403-04, begr. St. Pieterskerk, liet St. Catharinagasthuis 10 s. na (Ke. 323 (6) f. 15v., Ga. 334 (12) f. 10v.).
kinderen:
(zie ook hiervoor Dirk die Bruun Dirksz.)
functies:
schepen 1402-03; burgemr. 1405-06, 06-07.
rentebezit:
* 1405 7 Eng. nobel lijfrente, met zr. Clemense gekocht van de stad, losbaar met 50 Eng. nobel (Secr. 20 f. 68v., 513 f. 18, 515 f 6v.).
* 9 nobel 49 groten lijfrente samen met zijn vader, ten laste van de stad (zie ald.).
* 13 nobel lijfrente samen met zijn zr. Cille, ten laste van de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22).
kocht met haar broer Dirk 1405 een lijfrente, zie hoger; bezat daarnaast 2½ nobel 15 groten lijfrente ten laste van de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20). Zij ovl. tussen 19 dec. 1468 en 1 aug. 1469; tr. Jacob Heerman (Hoek, 'Wassenaar', 541).
Bezat samen met haar broer Dirk een lijfrente (zie hoger) en met haar zr. Gobburg 5 nobel lijfrente ten laste van de stad, verm. 1420 (Secr. 515 f. 6v.).
bezat een lijfrente samen met haar zr. Cille, zie hierboven. Ovl. voor 20 nov. 1447; tr. Garbrand van der Coulster (RAZH, Arch. Hof v. Holland 461 akte 14).
functie:
priester, doceerde te Parijs de artes 1409 (Denifle, Auctarium II 57, 5-6) (Ke. 322 f. 25).
opleiding:
studeerde te Parijs; voltooide zijn studie 1408, licentiaat en 1e college gegeven 1409 (Denifle, Auctarium II 26, 47-48; 56, 43-44).
varia:
getuige bij de kapelaniestichting door zijn vader 7 juli 1414 (Ke. 322 f. 25).
IIIb. GERRIT LAM
ovl. na 30 okt. 1409 (W. 429 f. 142).
functies:
schepen 1367-68, 69-70, 72-73, 75-76, 76-77, 77-78, 86-87, 87-88, 96-97, 99-1400; burgemr. 1370-71, 71-72, 78-79, 89-90.
woonhuis:
Breestraat (Ke. 415 f. 36v.), 14 mrt. 1373; 18 aug. 1374 verm. van Ghered Lamssteeg (W. 428 f. 51v.); verm. als belender van een huis te Leiden 14 mrt. 1396 (W. 428 f. 77) en 30 okt. 1409 in de omgeving van de (grafelijke?) boomgaard (W. 429 f. 142).
huisbezit:
zie bij zijn broer Dirk die Bruun.
* huis en erf in de boomgaard, 25 mrt. 1376 te poortrecht verkocht tegen een rente van 30 s.pay. 1 kapoen (Ke. 498).
landbezit:
* een erf in St. Pietershoeve, verm. 28 dec. 1397 en 26 juli 1403 (Ga. 455 f. 62v.).
* 2/3 van een uiterdijk in het Noordeinde onder Zoeterwoude (niet lang nadien Leids gebied), samen bezeten met Claas Hermansz. (½), Jutte Herman Bruuns weduwe en 2 kinderen (¼) en met hen 25 sep. 1385 te poortrecht verhuurd tegen 4 £ 5 s.pay. rente; te vervoorhuren met de ½ rente (1/3 van de uiterdijk behoorde Jan van den Bosch toe). Later omschreven als op het Rapenburg, bij de Witte poort en Molenwerf; de stadsvest werd hieruit begraven (Ga. 456 p. 1, zie ook Ga. 455 f. 12).
* land te Leiderdorp, verm. 13 juli 1392 (Ke. 415 f. 34).
* een erf aan Levendaalsgracht, verm. 1398-99 t/m 1409-10 (Ke. 323 (1) f. 6 t/m (8) f. 9).
rentebezit:
* 25 mrt. 1376 30 s.pay. 1 kapoen (zie huisbezit).
* 25 sep. 1385 ¼ van 4 £ 5 s.pay. (zie landbezit).
* 28 jan. 1387 6 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd; 19 juli 1392 aan St. Catharinagasthuis overgedragen (Ga. 455 f. 42v.).
* 10 s.g.g. met houde op een 2 feb. 1404 aan Pieter Josephsz. verkocht huis en erf (RA. 50 f. 43v.).
borgstelling:
* 16 juni 1368 Dirk Voet (Secr. 19 f. 14v.).
* 21 apr. 1370 Jan Petere (Secr. 19 f. 23).
* 30 aug. 1370 Dirk Gerritsz. (Secr. 29 f. 24v.).
* 8 mrt. 1377 Doede Safferijnsz. (Secr. 19 f. 43).
* 8 apr. 1383 Dirk Gijsbrechtsz. (Secr. 19 f. 60).
* 1 okt. 1383 Heineken Clusz. (Secr. 19 f. 61).
varia:
zegel: als dat van zijn broer (Ke. 501, 19 dec. 1367).
familie:
tr. Lijsbeth, dr. van Jan Taey. Zij deed met haar man en broer Jacob Jans Tayenz. 9 juni 1372 afstand van het graf in St. Pancraskerk waar haar vader begraven lag (Secr. 1433; een Jan Taey ovl. 1372 en werd begr. in St. Pancraskerk; een Johannes Thay ovl. 15 jan. 1370 en werd daar eveneens begr. (Ke. 418 p. 7, 415 f. 35v.). Kinderen:
verm. van land van hem te Oegstgeest, gemengde voor met Alijd Gijsbrecht Gousens weduwe en Margriet Jacob Vinkenz.s weduwe (o.a.) 29 mei 1406 (W. 428 f. 101v.). Stond 24 juni 1415 borg voor Hendrik, bastaard van Nijenrode (Secr. 20 f. 51v.).
werd 6 okt. 1374 Leids poorteres, borg stond Willem Jansz. van den Rijn, snider (Secr. 19 f. 39v.).
tr. Tilman Hendriksz. (Ga. 440 f. 4; RA. 50 f. 144).
tr. Clemense; het St. Catharinagasthuis verzorgde zijn memorie (Ga. 440 f. 4).
IVb. PIETER BUYTEWECH GERRITSZ.
functies:
H. Geestmr. 1384-85, 1412; schepen 1398-99, 1404-05; burgemr. 1401-02, 02-03, 07-08, 08-09, 12-13, 13-14, 16-17, 19-20; kerkmr. van St. Pieter 1401; stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.); 1405-13 werkzaam t.b.v. de grafelijke tresorie (zie hfdst. 6).
beroep:
bierkoper (1416-17/19-20; Ga. 334 (24) f. 23v., 334 (25) f. 26v., 334 (27) f. 25v., 334 (28) f. 23v.); kocht 24 jan. 1412 een weefgetouw (RA. 50 f. 114), wrsch. ook drapenier; verkocht 1412 ossen aan de grafelijkheid (GvH. 1266 f. 31). Wijnkoper (kan ook Pieter Buytewech Dirksz. zijn, 1399/1402-03; GvH. 1253 f. 23, 1255 f. 29v., Ke. 323 (5) f. 25). Hield zich bezig met turfwinning (zie landbezit).
woonhuis:
(zie ook Pieter Buytewech Dirksz.) in het Wolhuisvierendeel verm. ca. 1390-1400 (Blok, Hollandsche stad, I 324; Rek. Lei., I 80); aan het Rapenburch verm. 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 44).
huisbezit:
(zie ook Pieter Buytewech Dirksz.)
* 1405 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 100 £ 50 s.pay. (RA. 50 f. 52v.).
* 6 apr. 1410 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 37½ nobel (RA. 50 f. 98v.).
* 1412 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 36 nobel (RA. 50 f. 115v.).
landbezit:
* 5 hond 80 roeden veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, waarop grfl. erfpacht en lastgeld, gemeen met Dirk Frankenz.s erfg.; verm. 16 juli 1394 (GvH. 228 f. 133).
* 1402-03 een erf, gehuurd van St. Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 18v.). 1407-08 een erf aan Levendaalsgracht, gehuurd als voren; verm. tot in 1409-10 (Ke. 323 (7) f. 8v.
* 1409-10 een erf ald. en gehuurd als voren; 1412-13 niet meer verm. (Ke. 323 (8) f. 9).
rentebezit:
* 5 apr. 1380 1 £ Holl. op een huis en erf aan Breestraat (Ga. 456 p. 19).
* 31 dec. 1388 5 s. 1 p. op een huis en erf te Leiden, 20 feb. 1396 afgeschat (RA. 50 f. 152v.).
* verm. 1400: had op Mersker 6 £ 5 s. tegoed (RA. 50 f. 31).
* 7 feb. 1404 (of Pieter Buytewech Dirksz.?) 6 £ 6 s. 4 p. pandrente, spruitend uit een schuldbrief van 14 Eng. nobel (RA. 50 f. 46v.).
* 9 jan. 1404 9 s. 7 p.pay. pandrente op Huge Screvels huis en erf (RA. 50 f. 57).
* 18 feb. 1404 idem, rente van 4 £ 19 s.pay. (ibidem).
* 1 aug. 1404 idem, pandrente van 6 s. 3 p. (ibidem).
* 1405 15½ nobel lijfrente, gekocht met zoon Jan van de stad, losbaar met 107 Eng. nobel (Secr. 80 f. 68v.).
* 17 apr. 1408 19 groten rente op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 63v.).
* 20 comans groten op een huis en erf te Leiden verm. 1418 (RA. 50 f. 75).
* 4 s. 6 p.g.g. met houde op het voorste deel van een achterhuis te Leiden, verm. 25 jan. 1412 en:
* 5 s.g.g. op het achterste deel (RA. 50 f. 114v.).
* 12 p.g.g. met ½ houde op ½ huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 134v.).
* 2 aug. 1413 op voornoemd huis: 26½ nobel (40 bot voor de nobel; ibidem).
* 8 nobel op een huis en erf te Leiden, 6 dec. 1416 afgeschat (RA. 50 f. 156).
borgstelling:
* 23 juni 1384 Aarnd van Voirburch (Secr. 19 f. 62v.).
* 24 jan. 1392 Lambrecht Jacobsz. (Secr. 19 f. 89v.).
* 13 dec. 1407 Jacob Rode Jansz. (Secr. 20 f. 24v.).
* 28 apr. 1409 Dirk Hove (Secr. 20 f. 33v.).
* 25 mei 1413 Femense Jan Voermansz. (Secr. 20 f. 46).
* 7 jan. 1414 Dirk Hendriksz. de wielmaker (Secr. 20 f. 47).
* 6 okt. 1414 Gijsbrecht Dirksz. (Secr. 20 f. 49v.).
* 18 okt. 1415 Dirk die Bruun (GvH. 205 f. 177v.-178, bij tolpachting).
* 30 aug. 1418 (of Pieter Buytewech Dirksz.?) Huge Hermansz. (Secr. 20 f. 59v.).
varia:
huurde 1399-1400 de waag en het wolhuis (Rek. Lei, I 90); 1411 pachter van de Leidse hop (GvH. 1487 f. 16). Trad 3 apr. 1415 op voor de kinderen van Tilman (d.w.z. de kinderen van zijn zr. Alijd; RA. 50 f. 144).
familie:
tr. Alijd, wrsch. dr. van Margriet, zr. van Huge van der Hant; zij werd door de laatste nicht genoemd; begr. St. Pieterskerk (zie Van der Hant I; Kam, 'Memorieboek', 219, DuO. 2033 f. 11v.). Zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14) (zie ook Pieter Buytewech Dirksz.). Kinderen (willekeurige volgorde):
functies:
schepen 1415-16; burgemr. 1418-19.
beroep:
verkocht 1413-14 was (GvH. 1267 f. 40).
woonhuis:
op de hoek van de (grfl.) boomgaard, 22 okt. 1424 in andere handen (GvH. 213 f. 71v.).
rentebezit:
* lijfrente van 4 nobel 6 groten, verm. 1412-13, samen met broer Dirk, t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 21).
* 12 mrt. 1417 schuldbrief van 51 Holl. schilden op een huis en erf te Leiden, 1417 afgeschat (RA. 50, los katern, f. 4).
familie:
tr. N.N. (GvH. 212 f. 74v.).
zie onder Huge.
bezat 1412-13 een lijfrente t.l.v. de stad van ½ nobel 7½ groot (Secr. 513 f. 21v.).
ovl. na 18 jan. 1443 (Ga. 456 p. 19).
functie:
burgemr. 1415-16.
landbezit:
½ van 5 morgen land te Zoeterwoude, ontvangen bij zijn huwelijk van zijn schoonvader, verkocht 29 okt 1410 aan heer Claas Dirk Coenenz. Vrijwaring beloofde naast hem Gerrit van Oestgeest Willemsz. (Ke. 841).
rentebezit:
* 14 apr. 1410 11 nobel op een huis en erf te Leiden, 1410 afgeschat (RA. 50 f. 100).
* 4 nov. 1410 49½ bot op een huis en erf te Leiden, 1411 afgeschat (RA. 50 f. 110).
* 19 feb. 1411 21 nobel op Poes Stevenz.s huis en erf, 16 feb. 1412 afgeschat (RA. 50 f. 124).
* 29 okt. 1414 300 kronen 4½ leeuw, op een huis en erf te Leiden, 1414-15 afgeschat (RA. 50 f. 148).
* 1 £ pay. op een huis en erf aan de Breestraat, 18 jan. 1443 verkocht (Ga. 456 p.19).
borgstelling:
* 5 nov. 1414 Jan Frank Philipsz.z. (Secr. 20 f. 49v.).
* 25 nov. 1417 Claas Hol (Secr. 20 f. 56v.).
* 25 aug. 1418 Jan Dirksz. (Secr. 20 f. 59v.).
familie:
tr. IJde, dr. van Gijsbrecht Claas Horstsz. (zie ald. Ke. 841).
had nageslacht (Ke. 407 f. 65a).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |