HUGE BATSELEER

 

Previous PageHome PageNext Page


HUGE BATSELEER

ovl. tussen 17 sep. 1361 en 17 jan. 1368 (Ke. 415 f. 12 en 493 f. 65), begr. St. Pieterskerk (Kam, 'Memorieboek', 190).

functies:

schepen 1341-42, 42-43; burgemr. 1344-45.

opleiding:

bacchalaureus in het kanoniek recht (bacheleer, batseleer).

landbezit:

* wrsch.: 12 morgen, 72 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering, samen met Dirk van der Dobbe bezeten, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 11 morgen, 1 hond land onder Zoeterwoude, bij de Leidse vaart, verm. 1326-30, samen met Wouter Willemsz. en anderen bezeten (Ke. 493 f. 87). Mogelijk houdt de vermelding van Huge als belender te Zoeterwoude aan de Paerdencamp hiermee verband (15 feb. 1353) (GvH. 244 f. 30), evenals die van zijn erfgenamen als belenders te Zoeterwoude (Ke. 493 f. 37; 31 nov. 1368).

* 4 morgen, 5 gaard 8 voet land ten zuiden van Rodenburger wetering onder Zoeterwoude, verm. 1326-30, samen bezeten met Andries Hansoetenz. (Ke. 493 f. 88).

* een erf tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, verm. 16 feb. 1358 (Ke. 493 f. 65).

rentebezit:

17 sep. 1361 pandrente van 43 s. 10 p.pay. op een huis en erf van Coppe Dirksz.; deze rente droeg zijn zoon Jacob over aan het kapittel van St. Pancras (Ke. 415 f. 12).

varia:

1355 pachter van het Leidse gruit- en hopgeld (GvH. 1443 f. 18v.); 1357 pachter van het Leidse hopgeld (GvH. 1444 f. 5); 1359 en 1360 idem, samen met zijn zoon Dirk (GvH. 1446 f. 11v. en 1447 f. 7v.).

familie:

tr. Alijd Dobben, dr. van Dirk van der Dobbe (zie ald.).

kinderen:

1. Jacob Hugenz.

(Kam, 'Memorieboek', 190).

functie:

schepen 1371-72.

2. Jan Hugenz.

(in memorieboek van de H. Geest is van Jan van Leyden sprake (Kam, 'Memorieboek', 190).

functie:

16 sep. 1358 aangesteld tot bewaarder van de grafelijke huizen te Nijeborch en Middelburch (GvH. 225 f. 5).

3. Willem (Hugenz.)(van der Dobbe)

ovl. na 23 feb. 1369 (Ke. 415 f. 12).

functies:

schepen 1355-56, 56-57, 61-62; stadsklerk 25 juli 1365 en later (Secr. 19 f. 4, Ke. 415 f. 12).

rentebezit:

43 s. 10 p.pay. vermaakt aan St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 12).

varia:

zegel: gevierendeeld, 1 en 4 een adelaar, 2 en 3 geruit (Ke. 671, 22 mei 1357). Pachtte 1354 het Leids hopgeld (GvH. 1442 f. 25v.).

4. mr. Dirk van der Dobbe (Hugensz.)

ovl. 3 nov. 1367, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f 5v.).

opleiding:

magister (GvH. 222 f. 17v.)

functies:

schepen 1364-65 en 65-66; stadsklerk, verm. 3 okt. 1357 (GvH. 222 f. 17v.). Ontving 3 okt. 1357 de kosterij van Enkhuizen Gommerskerspel met de renten daarbij en bovendien het school- en klerkambt aldaar (GvH. 222 f. 17v en 29v.). Verkreeg 1 jan. 1358 de kapelanie in het hospitaal van de parochie van Gommerskerspel (GvH. 225 f. 21). Vermoedelijk is hij de 1343-44 voorkomende bode van Gerrit Heinenz. Rottier, rentmr. van Noord-Holland (Hamaker, Rek. Holl., II 66, 167).

woonhuis:

aan de Hogewoerd, verm. 1 mei 1367 (Ga. 455 f. 42v.); schonk wrsch. op dit huis aan St. Pancraskapittel een rente van 1 gouden lam (Ke. 415 f. 5v.).

borgstelling:

* 27 juli 1365 Jan Albarenz. (Secr. 19 f. 4).

* 30 juni 1365 voor Pieter Gerritsz. (Secr. 19 f. 7v.).

varia:

pachtte de tiende van Zoeterwoude 1356 (GvH. 1444 f. 5), 1358 van de graaf van Blois een tiende aan Doedijnslaan bij Leiden en 1361 van deze het zgn. middelste blok onder Zoeterwoude (Gr.v.Blois 87 f. 10 en 90 f. 11v.). Pachter van de Leidse gruit 1363 (GvH. 1450 f. 8), van de Leidse hop 1359-63, aanvankelijk met zijn vader (zie hoger en GvH. 1446 f. 11v., 1447 f. 7v., 1448 f. 7v., 1449 f. 6 en 1450 f. 8). Vermoedelijk is hij de pachter van de visserij in de Rijn bij Alphen van 1354, samen met Gerrit Gonter (GvH. 1442 f. 25v.). Zegel: een adelaar (Ke. 710, 8 juni 1365).

familie:

tr. waarsch. Machtelt, althans, 7 jan. 1368 is sprake van Machtelt, weduwe van Dirk van der Dobbe, die vrijwaring beloofde voor Katrijn Mouwerijn Gerrit Rampenz.'s weduwe bij de verkoop van land te Leiderdorp door deze (voor beiden trad Jan uten Waerde als voogd op; RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 177v-178). Dit kan de vrouw van Dirk van der Dobbe, zoon van Dirk van den Bosch niet betreffen; die was reeds overleden.

?5. Duve

tr. Willem IJsac (Kam, 'Memorieboek', 190, zie IJsac).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl