VAN HAERLEM |
VAN HAERLEM
I. OUDE DIRK VAN HAERLEM
beroep:
koopman (in onbekend goed, 1304-05, Niermeyer, Bronnen Beneden Maasgebied, nr. 187).
landbezit:
* 8 jan. 1317 land te Zoeterwoude, bij de Rijndijk (GvH. 243 f. 2v.).
* 12 morgen land te Koudekerk, hierop was door zijn vader een rente gevestigd t.b.v. het klooster Leeuwenhorst, die Dirk met zijn echtgenote 13 mei 1328 aan dit klooster schonk t.b.v. o.m. memoriediensten. Wanneer hun zoon Gerrit priester werd zouden alle renten voor hem zijn t.b.v. een vicarie, m.u.v. 30 s. rente die aan Leeuwenhorst zou komen (Lhorst. 1 f. 137v.-138).
* 29 aug. 1323 ½ morgen land in de Cruysmade te Boshuysen onder Zoeterwoude (GvH. 243 f. 36v., zie Dirk van Haerlem Pietersz.).
varia:
Leids poorter, verm. 13 mei 1328 (zie hoger).
familie:
was Dammas Dirksz. van Haerlem, die in 1281 bewoner was van een hofstad te Leiden die Daniel uten Waerde in leen hield van de graaf, een broer van Dirk? (Muller, 'Het Oude Register', 221 d.i. De Fremery, Supplement, 187). tr. Machteld, verm. 13 mei 1328 (zie hoger).
kinderen:
1. Dirk Dirksz. van Haerlem, volgt IIa.
2. Pieter van Haerlem, volgt IIb.
3. Gerrit Dirksz. van Haerlem
verm. 13 mei 1328 (zie hoger); is hij identiek met de Gerrit die 17 feb. 1338 vrijwaring beloofde t.b.v. Claas Hendriksz. en diens moeder Winnen? (Ga. 455 f. 83).
IIa. DIRK DIRKSZ. VAN HAERLEM
ovl. wrsch. voor 7 nov. 1355 (Hoek, 'Wassenaar', 127).
functies:
schepen 35-36, 43-44, 44-45, 49-50, 52-53; trad 1344-45 op t.b.v. de abdij van Egmond (Egmond 763 f. 60v. en 67).
huisbezit:
een kamer met erf aan de Vollersgracht, verm. na zijn dood 19 mei 1370 (W. 428 f. 24).
landbezit:
* 24 mrt. 1323 3½ morgen land tussen Zijl en Mare onder Leiderdorp, gekocht van de graaf (GvH. 243 f. 35).
* 1 okt. 1324 1½ morgen land in het dichtst bij de stad liggende vierendeel van heer Dammas' hoeve onder Zoeterwoude, gekocht van de graaf (GvH. 243 f. 47v.; zie de hierna genoemde vermeldingen van 1326-30 van land in die omgeving).
* 1 morgen 1 gaard 10 voet bij de Leidse vaart verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).
* 9 morgen 16½ gaard bij de Leidse vaart onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).
* 4 morgen 8 gaard land bij de Rijn en de Heerweg naar Voorschoten onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).
* 2 morgen 4 gaard land in de ontginning Boschuysen onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).
* 13 hond 13 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).
* 13½ hond 3 gaard land 4½ voet land ten zuiden van Leiden onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).
* 2 morgen 1 hond 3 gaard 3 vierendeel land ten zuiden van de stad, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 88).
De 1326-30 vermelde percelen betroffen mogelijk landerijen van zijn vader.
* 30 sep. 1327 een kamp land te Kerkwerve, afkomstig van Gerrit uter Delle, in leen gehouden van de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 127).
* een kamp land te Oegstgeest, afkomstig van Gerrit uter Delle, in leen gehouden van de burggraaf (ibidem, 119).
* 1 nov. 1330 ½ viertel land bij Boschuysen onder Zoeterwoude, voor 1 £ in erfpacht gehouden van de abdij van Egmond, zoals Aarnd Hamer tevoren (Egmond 1 f. 62v., en inv.nrs. 598 en 599). Was het dit land dat belendde aan land in die omgeving dat Gerrit Alewijnsz. aan zijn vicarie schonk? (19 mrt. 1349, Ke. 322 f. 3).
* 7 morgen land te Groenendijk onder Hazerswoude, grafelijk leen, ontvangen van graaf Willem III, verm. 1346 (Muller, 'Het Oude Register', 233).
rentebezit:
* 28 s.g.g. met de houde op een hoekhuis aan de Breestraat bij de Blauwe Steen, vermaakt aan de Duitse Orde (7 feb. 1376 verklaarde zijn zoon Dirk voor de rente te zijn betaald, DuO. 1978 f. 36).
* 5 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat, naast het vorige; door zijn kinderen aan de Duitse Orde vermaakt voor zijn memorie (2 feb. 1366, DuO. 1978 f. 50).
varia:
trad 1325, of kort daarvoor, in 1324, op t.b.v. de stad (Ke. 325, of betrof dit zijn vader?).
familie:
tr. jvr. Lizebeth, dr. van Hendrik van Linscoten (Hoek, 'Een leen van heer Ruijsch', 493, zie voor dit geslacht ook Plomp, 'Middeleeuwse toestand', 1-5). Zij beloofde met o.m. haar vader 7 juni 1357 vrijwaring t.b.v. haar zoon Dirk (Ke. 658). ovl. na 16 okt. 1385, toen zij met haar zoon Dirk de leenhoogheid over een tiende te Maasland overdroeg aan de proost van Oudmunster te Utrecht (Hoek, 'Een leen van heer Ruijsch', 493).
kinderen:
ovl. tussen 1385 en ca. 1393 (ibidem, 493, Secr. 553).
woonhuis:
aan de Breestraat, verm. 1 feb. 1367 (Ke. 415 f. 11).
ambacht: een gerecht binnen Woerden, heer Ruyschengerecht, (waarin de kerk was gelegen), afkomstig van het geslacht van Linscoten, Oudmunsters leen; 1374 opgedragen t.b.v. de Hollandse graaf (Hoek, 'Een leen van heer Ruijsch', 493, dezelfde, Lenen Oud Munster, 588; Plomp, 'Middeleeuwse toestand', 1-5).
landbezit:
8 morgen 4½ hond land te Zoeterwoude, hem aanbestorven van zijn schoonmoeder Reinsent, 23 juni 1358 verkocht aan Trude, weduwe van Boudijn van Zwieten (Ke. 826).
rentebezit:
* 40 s.pay. met houde en 2 kapoenen pay. (ofwel 3 s. 4 p. pay. voor de 2 kapoenen) op een huis en erf aan de Weversteeg, te vervoorhuren met 3 s. 9 p.pay.; 7 juni 1357 verkocht aan Andries Hein Honghersz., met vrijwaring door Hendrik van Linscoten, Pieter van Haerlem en Dirk zelf. Hij en zijn moeder beloofden Andries schadeloos te stellen voor alles voortvloeiend uit oude brieven (Ke. 658).
* 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Hogewoerd, voor 10 apr. 1359 verkocht aan Trude, weduwe van Boudijn van Zwieten voor 21 schild (24 groten Vlaams het schild), met vrijwaring door Dirk van den Bosch en Huge van den Bosch Dirksz. van der Dobbe (Ke. 637 en 535).
varia:
met zijn moeder droeg hij 16 okt. 1385 de leenhoogheid over een tiende te Maasland over aan de proost van Oudmunster te Utrecht; zelf hielden zij de tiende in leen van de graaf van Holland (Hoek, 'Een leen van heer Ruijsch', 493).
familie:
tr. Katrine, dr. van Bertelmeeus van der Bregghe (zie Simon Gorisz. van der Bregghe c.s.).
droeg 2 feb. 1366 een rente over met zijn broer en zuster t.b.v. zijn vaders memorie (DuO. 1978 f. 50).
ovl. na 25 juli 1368 (DuO. 606).
huisbezit:
12 mei 1354 de woning, hofsteden en kameren te Den Haag, die vroeger aan heer Philips Engelbrechtsz. toebehoorden, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 192).
landbezit:
7 nov. 1355 1 kamp land te Kerkwerve onder Rijnsburg, leen van de burcht, afkomstig van haar vader (Hoek, 'Wassenaar', 127).
varia:
woonde 25 juli 1368, toen Meyne uten Waerde in haar huis testeerde, wrsch. te Leiden (De Geer, DuO., 606 d.i. Ligtenberg, Armezorg, 342-343). Droeg 2 feb. 1366 met haar broers een rente over t.b.v. haar vaders memorie (DuO. 1978 f. 50).
familie:
tr. Simon van Santhorst, zoon van Philips en Lizebette; zij werd door haar man 25 sep. 1347 getocht en was in 1354 zijn weduwe (Obreen, Gesch. Wassenaer, 64). Heer Philips Engelbrechtsz., ovl. voor 12 mei 1354, was haar oom (zie huisbezit); het exacte familieverband blijft evenwel onduidelijk.
IIb. PIETER VAN HAERLEM
ovl. na 14 mrt. 1373 (Ke. 415 f. 36v.).
functies:
schepen 1337-38, 1339-40, 1345-46, 1350-51, 1357-58. Trad 1344-45, 16 feb. 1352 en 25 nov. 1359 op t.b.v. de abdij van Egmond (Egmond 763 f. 60v. en 67, 781 f. 116, 1 f. 67).
woonhuis:
aan de Breestraat te Leiden, verm. 6 mrt. 1332 en - eveneens ald. - 14 okt. 1345 (W. 2. f. 5 en tafel en 1 38v.).
landbezit:
5 morgen 7½ gaard land ten zuiden van de stad, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).
rentebezit:
* 28 okt. 1332 23 s.g.g. op land bij de steenbrug onder Oegstgeest; beleend door de burggraaf, bij kinderloos overlijden te versterven op zijn broer (Hoek, 'Wassenaar', 125).
* de houde van enige huizen te Leiden, hem aanbestorven van zijn 2e echtgenote, verm. 14 mrt. 1373 (Ke. 415 f. 36v.).
* renten op huizen aan de Weversteeg (zie zijn zonen).
varia:
beloofde 7 juni 1357 vrijwaring bij een renteverkoop door zijn neef Dirk van Haerlem (Ke. 658).
familie:
tr. 1e Ermgard Pieter Scildsdr., wrsch. ovl. voor 1 aug. 1348 (Secr. 84 f. 31v.); tr. 2e Machteld, ovl. voor 1 feb. 1367, zr. van heer Floris van Alkemade, priester (zie Van Alkemade en Ke. 415 f. 11). Kinderen (uit het 1e huwelijk):
landbezit:
* 4 tot 5 morgen land te Zoeterwoude aan Waddinger Vliet bij Boschuysen (de Cruysmade, vlg. zijn grootvader Dirk), in leen gehouden van Jan Gerrit Heinenz.z., later van Pieter van Leyden en diens zoon Jan, verkocht 3 mei 1370 aan Dirk van de Werve en IJsbrand van Leyden (Ke. 827).
rentebezit:
23 s.g.g. rente op land te Oegstgeest, in leen gehouden van de burggraaf, afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar', 125).
familie:
noemde 3 mei 1370 de zonen van Pieter van Leyden neven (Ke. 827).
hun vader schonk hen 1 aug. 1348 al zijn renten op huizen en erven aan de Weversteeg. Zodra zij volwassen waren of huwden, mocht deze de renten van hen afkopen met 50 £ pay. (Secr. 84 f. 31v.).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |