Hoogheemraadschap Rijnland
OAR 11, 12, 13 : 1253 - 1564
previous Folio's View: Register OAR 12
Pages 070 - 079
next Folio's

 

 

   Location, Folio  Next Folio
OAR12, 070v-a
   type : Vonnis date : 1448-02-27 record : # 292  Record details
[025] Item upten xxvii ten dach van februario des woensdages na sinte Pieters dach ad cathedram inden jare ons heren duysent vierhondert zeven ende veertich naden loop shoofs van Hollant [i.e., 1448] ist geschiet dat Bouwijn van Zwieten bij hem ontboden heeft heer Bouddijn confessoir up desen tijt tsinte Marien poel [Oegstgeest] ende Dirck Bouwijns z. van Zwieten sijnen neve, welke Dirck Bouwijns z. na dier tijt gecomen is tot heer Gerijt van Poelgeest hem een bootscap doende van Boudwijns voirs. wegen seggen hoe dat Bouwijn sijn oom heren Gerijts voirs. hadt dair te willen thoeven ende de onder sijn mede gesellen hoge hiemrade van Rijnlant die thans jegenwoirdich waren te willen spreken ende die dair niet en waren te willen ontbieden om zekere saken die Boudwijn sijnen oom voirs. mitten voirs. hiemrade sijn mede gesellen te spreken hadde, soe ist geschiet dat de voers. heer Gerijt dese saken heer Willem van Alcmade ende Simon Vrederic sijn mede gesellen die up die tijt te Leyden waren te kennen gegeven heeft die welke samentlike mit hem sloten dat sij den andere hoir mede gesellen samentlike verdachvairden den eersten dach van mairte te Leyden te wesen, die welke tot dier tijt dair alle vergadert sijn geweest of hair machte dair gesent wtgesceyden een ende sijn samentlike gegaen tot Boudewijn van Zwieten voirn. an te hoiren wes sijn [67r] begeren was ende bij Boudewijn voirs. also gecomen heeft die voirs. Boudewijn hem te kennen gegeven also als hij hoir mede gesell inden voirs. hiemraetscip van Rijnlant lange tijt geweest hadde dair grote laste, arbeit, ende sorge voir de gemene landt in stont, het welke hij seyde soe hij hem thans bevoelde niet langer bewaren [gewaren?] noch regeren en mochte tot oirbair sijnen live noch tot salicheyt sijne ziele, dair hem op gevraget wort Bouwijn 'Hoe moech dij u thans dus bevoelen ghij hebt doch corteliken mit ons upte scouwe tot Sparendam geweest aldair wij ons lieten duncken dat ghij in redeliken schijn wairt.' Dair die voirs. Boudewijn weder op antwoirdt seggende 'Lieve vriende, wat wil ic u veel seggen. Tis wair dat ic mede up de scouwe geweest hebbe dan hoe nu dat becomen is dat weet ic wel. Ic bevoele nu also dat ic nut noch oirbair dair meer toe en ben, ende neme dat bijden eet die ic mijnen genadigen heer ende de land van Rijnlant gedaen hebbe. Dair ic bidde u om goidswillen dat ghij aensiet mijnen staet ende mi niet en vergheet tghene dat in mijnre moge niet en is te doen, ende ic sette ende resignere mijnen dienst in uwen handen ende betrouwe dat uwer wijsheit dat ghij wel in mine stede kiesen sult dair tlant van Rijnlant wel mede bewairt sal wesen.' Ende als de voirs. hiemrade Boudewijns voirs. entelike menijnge aldus verstaen hebben, soe sijn sij samentlike bij een gegaen ende hem doechdeliken hier op bedocht ende beraden, ende na dat sij bevonden in hoiren rechten ende van outs costumeliken is geweest, so hebben sij samentlick ende eendrachtelic als voirs. eenen anderen hiemraet gecoren, ende was Jan van Poelgeest, op desen tijn scout tot Leyden.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 071v-a-072r
   type : Vonnis date : 1450-06-30 record : # 495  Record details
[026] Also zeker gesceel staet tusschen die van Poelien, Groensfoort ende Snidewijck als ansprekers ende van Alphen ende Boschcoop als verweerres roerende van eenre wateringe geheten Polienre wateringe die sint den oirloge vander Goude ongemaect ende onbescouwet gelegen heeft ende voirtijts bij beiden partien gemaect ende gescouwet wort, ende die voirn. cleine dorpen dingen ende begeren noch die voirsc. wateringe na ouden custumen gemaect ende gescouwet te hebn, dair hen die van Alfen op verweren ende seggen dat sij sculdich sijn na wtwisinge hoirre hantvesten alle vreemde wateren wt hore waterscap te keren ende seggen dat sulc water als die voirn. dorpen brengen willen in hoir waterscap vreemde water is wanttet nie dair in gewatert en heeft. Dair die voirn. smael dorpen tegen dingen ende seggen dat hoir water dat sij wtbrengen willen geen vreemt water en is bij reden want die hantvest dair hem die van Alphen mede verweren ende die voirn. smael dorpen wt hoirre waterscip mede keren willen als voir vreemt water so wel den smalen dorpen toebehoirt als die van Alfen ende van Boschcoop voirt seggen die smael dorpen voirsc. al waert dat sij tot deser wateringe geen recht en hadden so en sal mogelijc geen lant ellendich ende ongewatert bliven binnen den merken van Rijnlant men en is sculdich alle die geen dies behoeven na horen versoeke enen waterganc te wijsen ter meester oirbaer in dien sij mitten lande gelden willen als dese voirn. smael dorpen gaern doen willen mit veel ['woirden' is crossed out] ander woirden die sij an beiden siden in gescrifte over gegeven hebn. So is der heemr. bevoelen ende wisen voir recht na onser bester wetenheit dat die voirn. smael dorpen hebben ende gebruken sullen sulken waterganc als van outs geweest heeft ende sij om gedinget hebben in dien dat den voirn. dorpen mit die wateringe gebaet is ende sullen die maken, scouwen ende houden op horen coste sonder die van Alfen ende van Boschcoop enichrade enichrande moeynisse te doen roerende van dier wateringe, ende die voirn. smael dorpen sullen dair in mogen brengen mede wt te wateren sulc lant als bij horen versoeke die heemr. van Rijnlant besien hebben ende bij Pieter van Bosch horen gesworen bode ende bij Ghijstgen des lants gesworen meter hebn doen meten ende is groot omtrent honderd ende tseventich mergen behoudelic dat die voirsc. dorpen sullen laten leggen tusschen den [72r] opperen veen ende heen een kade x roeden breet om die wateren vanden opperen veenen van hem te keren, van welken nuwen bewaterden lande sij altijt gelden sullen mergen mergen gelijc, ende hier mede geven wij den smalen dorpen die kenninge gewonnen ende die van Alphen ende van Boschcoop verloren.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 072r-a
   type : Vonnis date : 1451-03-05 record : # 496  Record details
[027] Wij Jan van Noorde ende Jan Heinric Paedzen z. scepene in Leiden oirconden dat voir ons quam Adriaen vander Mye ende beliede dat hi vercoft heeft ten hogen heemraet van Rijnlant tot slands van Rijnlant behoeff ende tot alle ten lande behoeff die binnen der merken van Sparendam gelegen sijn ses morgen lants gelegen inden ambocht van Alphen ende heeft an die oestsijde Aernt Jan Goden soon erfnamen ende Dirc Willem Danels z. aen die westzijde heer Gerijt Symons z. priester mit capelrie lant daer die van Raephorst Gevers off zijn streckende voir uten Rijn after an die wateringe. Ende Adriaen vander Mye voirscr. ende Jan Heerman loveden mit gesamender hant ende elcx voir alle den hogen heemraet van Rijnlant tot des voirsc. lants behoeff dese ['n' is crossed out] voirsc. ses morgen lands vry te waren jaer ende dach also recht is ende alsmen vrij lande ende eygen erve sculdich is te waren. Voirt soe lovede Adriaen voirsc. Jan Heerman voirn. hier off scadeloos te houden ende hier off beliede hem Adriaen voirn. wel voldaen ende betaelt den lesten penninc mitten eersten. In oirkonden desen brieve bezegelt mit onsen zegelen, int jair ons heren dysent vierhondert een ende vijftich upten vijften dach in maerte.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 072r-b; OAR12, 085r-a
   type : Vonnis date : 1444-02-24 record : # 179  Record details
[028] [047] Petri ad cathedram xliiii anno xliiii. Item so hebben op dese scouwe geweest heer Gerijt van Poelgeest, heer Willem van Alcmade, Jan vander Boechorst, Boudijn van Zwieten, Florijs Paedze ende IJsbrant van Scoten. Item inden eersten hebben die voirs. heemr. in yegenwoirdicheit die dijcgrave bevolen allen ambocht bewairres van Rijnlant [50r] dat elc hoir penninc gelt den heemr. toe behorende omslaen ende in gaderen also dat rede wair, twisken dit ende meyen dage naestcomende, des doe die ambocht bewarers dingeden anden dijcgrave ofter yemant wair die onwillich wair sijn pennincgelt te betalen hoe si dat voirt souden in gecrigen, also dat die dijcgrave des vonnes vragede, des him gewijst wort dat die dijcgrave dat sculdich waer voir den onwilligen wt te leggen ende naden ouden rechten ende costumen dat weder in winnen, twee scatte an gelde of vier scatte an pande, des die dijcgrave vorder vonnes vragede of hi sijn gelt wt leyde binnen wat dage hi dat weder in sinnen soude, des him die gewijst wort binnen viertien dage.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 072v-a-073r
   type : Vonnis date : 1448-06-25 record : # 303  Record details
[029] Anno xlviii op sinte Jans scouwe waren vergadert tot Leyden Poelgeest, Alcmade, Zijl, Poelgeest, Schoten ende Simon Vrederick Also Vechter Claes zoon als ambocht bewairre van Zoeterwoude de burgermeesteren van Leyden toe gesproken ende tmorgengelt van vijftich morgen lants gheeyscht heeft mits dien dat die bijden vesten vander stede, ende dair binnen getogen sij bij vermeeren vander voirs. stede so dat dat ambocht van Zoeterwoude langer dan in vijftich jaren dair geen morgen gelt of en hebben connen crigen, etc., daer die burgermeester weder op geantwoirt hebben seggende dat hun vervreemt onder ander woirden van de voirs. Bechters beclachten aen gesien so hij zelve bekent dat die stede van Leyden nie in vijftich jaren of meer dair enigch morgen gelt of gegeven en hebben, seggende voirt bij die reden also de voirs. stede langer dan een derdendeel van hondert jaren van den voirs. vijftich morgen in een rustelic besit geweest heeft datsij dair omme vrij souden wesen van de voirs. Vechters aensprake, mit veel meer ander redenen in hoirren antwoirden begrepen, etc., dair de voirs. Vechter weder op gerepliceert heeft ende geseyt sonderlinge in enen punte van sijnen repliken dat hij bewijsen soude ter kennesse vanden hogen hiemrade dat de stede mit ghenen reden mit den voirs. besit behelpen en soude mogen, etc., up welken punte die voirs. burgermeestern gedupliciert hebben sterkende hoir antwoirde ende bliven gijden voirs. besitte mit veel woirden dair inne gelegen, etc., welke voirs. zaken de voirs. hiemrade wel doir gehoirt ende doir gesien hebben, aensprake, antwoirde, replike ende duplike, ende alle tghene dair van voir hem gecomen , so hebben hem de voirs. hiemr. duechdelijc beraden ende all saken wel over gewegen ende wijsen ende verclaren voir recht dat die burgermeestern vrij sullen wesen ende geapsolveert van de voirs. Vechters aensprake, behoudelic is dat die voirs. Vechter gewijsen mach tusschen heir ende bamisse scouwe naestcomende dat hij off sijn voirvaderen de stede van Leyden tot eniger tijt mit rechte dair omme gemoyet hebben in sulken schijn dairmen besit mede breken mach. Ende in dien de voirs. Vechter dat gedaen can, soe soude hij sijn aenspreke [69r] van nyewes aen leggen mogen opten ghenen dairt hem oirbair dunct, dan geven hem op dese tijt die kenninge verloren ende die stede Leyden gewonnen. Dit vonnesse bleeff sonder wtspreack dair of te doen om dat Vechter hem sijns rechts heeft laten ontvallen.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 073r-a
   type : Rechtsdag date : 1437-ca record : # 057  Record details
[030] Die kenninge tusken Zoeterwoude ende Tyelman. Inden eersten want Tielman van Buschusen aen die een sijde ende dat ambocht van Zoeterwoude an die ander sijde een kenninge dingen voir ons als hyemrade van Rijnlant, dair Tielman eyskede die van Zoeterwoude een somme die opten gemenen lande van Rijnlant om gesettet was dair wij off bekennen dat eysken van wairden want een gemeen ommeslach binnen den mercken was, mer want dat voirs. afterstall niet overgelevert en is bij onsen gesworen clercken hant die nu is off voirtijts geweest is als dat behoirt, ende dair toe een goet man van Zoeterwoude tugede bij sinen ede dat hij den voirs. eysken Boschusen naden ommeslach wel voldaen ende betaelt heeft, so geven wij die van Zoeterwoude die kenninge gewonnen ende Tielman verloren.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 073r-b
   type : Rechtsdag date : 1437-ca record : # 058  Record details
[031] Item die kenninge van Leyderdorp tusken Tielman aen die een side ende Leiderdorp die ander sij voir ons hiemraden van Rijnlant so kennen wij die gemeen ommesettinge van wairden ende want Jacop Matten z. seyde in onse jegenwoirdicheyt dat Boschusen hem eyskede die voirs. somme ende Jacop gaf dat den gemenen kueren te kennen die dair opp andwoirden, so hij seyde dat sij dair niet off geven en wouden. So kennen wij die ommesettinge van wairden ende geven die van Leyderdorp die kenninge verloren ende Tielman gewonnen, ten wair dat die van Leyderdorp bewijsen mochten dat sij die voirs. somme betaelt hadde ende dat souden sij bewijsen binnen viii dagen off dat bewijs en soude hem niet te baten comen.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 073v-a
   type : Vonnis date : 1442-05-01 record : # 155  Record details
[032] Anno xlii meye die heemr. Poelgeest, Boechorst, Alcmade, Zwieten ende Scoten. Item die heemr. gewijst dat Simon Heynric z. mit sinen gesellen sullen him ofdijcken of mit die van Valkenburch te gelden of mit recht te weten [waren?], Claes Claes z. is willich op geset tot dat die onwillige verwonnen sijn.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 073v-b-078r
   type : Vonnis date : 1443-10-01 record : # 175  Record details
[033] Item omtrent Bamisse anno xliii. Soe hebben Hughe Albout ende Claes van Boschusen op dese tijt burgermeysteren van Hairlem ende van Leyden beclaecht die hoge heemrade van Rijnland voir den heer van Lalaing gouvenuer ende anders die rade mijn genadichs heren als Gerijt van Poelheest, Gerijt van Zijl, Willem van Alcmade, ridderen, Jan vander Boechorst, Boudijn van Zweten, Florijs Paedze ende Ijsbrant van Scoten, knapen ende hoge heemraden van Rijnlant up dese tijt inder manieren hier na volgende. Item clage der burgermeystern voirs. 'Item vermoegende edele heer van Lalaing gouvenuer ende ghij vrome ende wijse heren vanden hogen rade mijns liefs genadichs heren van Bourgondien gestelt tsijnre lande van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, want die steden van Hairlem ende Leyden zeekere privilegien ende [44r] hantvesten hebben na verwijsinge enige copyen die sij u lieve heren overgeven, wair om lieve heren sij uwer eerbaerheit bidden als sij cormoedelicste mogen dat hun hoir privilegien ende hantvesten gehouden worden dat hun tot hoir toe niet en heeft mogen bueren. Voirt lieve heren vanden rade als vanden penninck gelde, sluysen, verlaten, morgengelde, ander ongelt ende ommeslach dat setten sij in handen mijns genadichs heren wes sijnre genaden dair in belieft dair sijn sij in te vreden, behoudelic dat sij hoire hantvesten gebrucken mogen. Voirt so menen sij als vanden verlate dat lest werf besteedt wert ende grote Reyner an nam datmen bevinden sal dat enige vanden heemrade half dat hout gecoft ende dat loon dair off te halven betaelt hebben, ende wes dair of gesciet is dat selmen toten ondersoeck van minen here van Lalaing.' Antwoirde der heemrade van Rijnlant op dese voirscr. clachte. 'Antwoirde der hoger heemrade van Rijnlant up sulke cedule als hun gelevert is bijden here van Lalaing van weghen der steden van Hairlem ende van Leyden inhoudende eerst aldus, want die steden van Hairlem ende van Leyden zeekere privilgien ende hantvesten hebben na verwisinge enighe copyen die sij overgeven, so bidden sij dat hem hair privilegien ende hantvesten gehouden worden dat hem tot hair toe niet en heeft mogen bueren, wair up die heemr. als dienres ende bewairres des gemeens lants also verre alst horen dienst angaet ende up corectie vanden edelen ende gemenen ingeseten hoirre heemraedscip verantwoirden dat die privilegien ende hantvesten die die steden van Hairlem ende van Leyden seggen hebben alst scijnt bijder voirscr. copye, in dien dat sij die hebben van geenre wairde en is ende na allen rechts doot, te niete ende van onwairden, want sij niet doghentlijck vercregen en sijn angesien dat dat is yegen den eet die die heemr. doen mooten, die in eenen punt inhout dat sij die lage mogen doen sullen gelijck den hogen, den armen gelijck den riken ende dair om en [44v] sijn die buergermeysters niet vorder dair in gerekent dan lantgenoten. Ende aldus en heeft die grave niet gegevene doe hij hem die hantveste gaff dat van wairden is gemerct, dat si out sijn omtrent xlvii jair, ende nye sint dat sij gegeven sijn noch bij dies graven tijden diese selve gegeven mach hebben noch bij geens anders graven tijden van Hollant sint dier tijt wesende tot desen dage toe gepossesseert off gebruyct hebben geweest, ende gedragen hem dies anden rechte. Ende al wairt dat sij van wairden waren als sij niet en sijn, so en sijn die heemr. dair van sij begeven die gehouden te hebben dat niet sculdich noch machtich te doen bi redene hier na verclairt. Die eerst is dese, die copye vanden hantveste voirscr. hout dat niet in rekeninge te doen ten sij dat die heemraders mit anderen brieven bewijsen mogen dat des billicken niet wesen en sall, so onderwijsen die hiemraders voirs. als boven dair up dat sint der tijt dat Sparendam eerst gedijct was ende die hiemraden eerst geset ende gecordineert hebben geweest dat gemeen landt dair onder gelegen goede privielgien ende hantvesten heeft van grave Florijs van Hollant beginnende tot nu toe, dair up hair voirsaten voir ende sij bij hoirren tijt die dijckaedze ende hiemraetscip ende all dat dair an cleeft geregiert ende bewairt hebben, dair sij toe geedt ende gesworen sijn ende die hantvesten ende rechten en houden nergens in eniger punte dat die heemraden rekeninge doen sullen voir yemande ende dair bij en sijn sij doch niet sculdich enige rekeninge bijden steden van Hairlem ende van Leyden te doen. Die andere redenen is dese, want die hiemraders geen ontfangers noch omme setters en sijn van enigen morgengelde dat ergent in enigen ambochten geset off gegadert wort van wat stucken dattet oick sijn van dijcken, sluysen, spuyen, huelen off wateringen dan hair penninck gelt alleen, ende dat dat doen die ambochts bewairres in allen ambochten die bijden gemeenten ende niet bijden hiemraders geset ende gekoren worde, ende sij oick van genen wercken niet wt en geven, so en mogen sij geen rekeninge doen van enich morgengelt off ommesettinge noch oich sculdich en sijn te doen, mar is wail een gewoente, want die hiemraden den lande verbonden sijn mit eede dat sij om dat lant ende lantgenoten te besorgen als enige ambochte enige wercken hebben doen maken dair sij morgengelt om setten moeten, dat sij die settinge plegen te oversien ende wair voir dat gelt gegadert sal worden, om offer yet onredelicx inden ambochts bewairres rekeninge wair dat te corrigieren dair an dat sij billick geven ondanck mer danck verdienen. Ende men sal oick niet vinden dat die ambochts bewairres den hiemraden ergent yet rekenen gegven dan hair pennincgelt voirs. Ende om vorder te onderwijsen, soe ist een gewoente in allen ambochten als die ambochts bewairres jair rekeninge doen sullen dat sij dat te voren openbaerlic doen kondigen xiiii of viii dagen te voren in allen kercken dairs noot is up dat die lantgenoten dair onder gelant die hair rekeninge willen horen dair bij comen mogen. [45r] Upten ander punt dat die voirscr. steden van Hairlem ende van Leyden scriven als vanden penninckgelde, sluysen, verlaten, morgengelt, ander ongelt ende ommeslach dat setten sij in mijns genadichs heren handen wes sijnre genade dair in belieft dair sijn sij in te vrede. Dair up is der heemr. antwoirde dattet penninckgelt sint Sparendam eerst gedijct was altoos gewoenlic is geweest te geven ende dat alle die heemr. die voir geweest sijn ende nu sijn dat gehadt hebben voir horen coste ende arbeit so dat niemant die contrarie bewijsen en sall, ende dair om die nu sijn dat oick sijn sculdich te hebben ende te ontfangen, ende dat die voirs. steden te breden sijn mit dat mijn genadige heer dair in belieft, dat hebben sij goet te lijden want sij als lichaem vanden steden geen seggen dair in en hebben vorder dan hoir poorters die lant hebben als andere lantgenoten. Ende als vanden sluysen, verlaten, morgengelde ende ommeslach hebben die heemrade genoich verantwoirdt int voorste artikel dat sij hem dair off niet en onderwinden van ontfaen noch van wtgeven ende dat sij gewijst hebben an wien dat dat coomt. Item up dat derde punt dat aldus begint 'so menen sij als vanden verlate dat lest besteedt was' etc., so verantwoirden dair op die hiemraders dat hun vreemde dunct van burgermeysters van steden dat sij upten hiemr. clagen bij mene ende dat sij dat niet verhouden en hebben totter tijt toe dat sij hoir clage van dien punte vast setten ende oick bij namen niet en noemen enich vanden hiemraders die sij yet an seggen willen, ende want dit verlaet hoiren kueren an roert, so en sij sij niet sculdich dair up te verantwoirden noch van horen vonnissen, want die graeflicheyt dat horen eedt bevolen heeft, ende want datter yemant yegens dede, die soude verbueren die hoichste buete die sij wijsen mogen na wtwijsinge der hantveste, ende wantter een out verlaet was dat hebben sij wt gekuert ende een nye dair voir ende dat besteedt als sij sculdich sijn te doen van horen diensts wegen. Item repliek der burgermeystern upter heemr. antwoirde. Up tgeent [form of hetgeen] dat die hiemraders verantwoirden dat die hantvesten die die steden seggen te hebben van geenre wairde en is want sij niet dogenclic vercregen en sijn ende dat sij tot deser dage toe niet gepossesseert noch gebruyct hebben geweest ende datmen in [45v] genen hantvesten noch rechten vinden en sal dat sij voir yemant sculdich sijn rekeninge te doen want sij ontfangers noch omme setters en sijn ende oick van genen wercken niet wt en geven, etc., hier up verantwoirden die steden dat die hantveste van wairde is ende wesen sal wantse hertoge Aelbrecht grave van Hollant zaligher gedachten bij sinen hogen wijsen ende mit voirsienicheit verleent ende gegeven heeft gelijken dat wtscrift vanden selver hantveste hier na bescreven volgende dat wtwijst upt punt dat die hantveste niet doghentlic vercregen en is, etc., twelke die steden verdunct nader groter voirsienigheit wijsheit diemen inden hiemraden seit te wesen dat sij mit sulken redenen den steden betalen willen, want onse genadige heer die voirs. hantveste ende andere confirmeert heeft om die te gebruken so dat die steden an sijnre genaden begeren ende oitmoedeliken bidden dat onse genadige heer dat punt voir den steden verantwoirden wil, so den steden dunct datter sijnre genaden ende heerlicheden meer an cleeft dan hun selven. Ende also die hiemraders over geven dat die hantveste niet gepossesseert en is, etc., dairup verantwoirden die steden dat sij anders niet en wete danse gepossesseert ende gebruyct heeft geweest is, mer heeftse niet gebruyct geweest dats overmits dat die landen in groten twijdracht ende perikel geweest ende gestaen hebben, mer nu die landen ende steden eens ende in goedn vreden sijn dair onse heer god in gelooft ende in geeert sij, so ist dat die steden voirs. nu meer vervolchs hebben van hoiren poorteren dan sij up anderen tijden gehadt hebben diet hem luden clagelic te kennen hebben gegeven hoe die hiemraders mit hem luden omme gegaen hebben. Ende al ist dat die hiemraders scriven dat sij ontfangers noch ommesetters en sijn ende oick niet wt en geven, sij sijn doch dat ende all, ende men van genen saken niet doen en mach noch ende doet ten sij wt hem ende bij hem. Item up tgeent dat die hyemraders verantwoirden als vanden penninck gelde dat sij dat altijt gehadt hebben ende dat dat lichaem vanden steden geen seggen dair meer in en hebben dan hair poorteren die lant hebben ende anderen lantgenoten, etc., hier up verantwoirden die steden want sij horen poorteren ende ommesaten verbonden sijn mit eede of men hun ongelijck doen woude dat sijse dair inne sculdich sijn te verantwoirden ende te verdadinge ende of die hiemraders hoir penninck gelt hoger setten ende nemen wouden dan sij van rechts wegen sculdich waren te doen dat sij dat bijden lichaem vanden steden mogelijc of laten souden na inhout der hantveste, mer niet min die steden setten dat tot kenissen van minen heer van Lalaing inden name van mine genadigen heer ende oick na wtwisinge hoire eygenre hantvesten willen sij die voirt brengen dair men wail in bevinden sal wat sij nemen sullen. [46r] Item up tgeent dat die heemraders verantwoirden dat hun vreemde dunct vanden burgermeesters vanden steden up den hiemr. te clagen bij meenen ende want sij niemant bij namen en noemen vanden hiemraders die sij yet an seggen will, hier up verantwoirden die steden dat dat bijden ondersoeck wes dair of is wel bevonden sal worden. Hertoge Aelbrechts hantvest gegeven inden jare m ccc xcvi op sinte Lambrechts dach pr-----, domino de Gommengijss, domino Brusonis [Brustijns?] de Herwijnde et domino Johanne de Renesse consulibus Welhelmus archideaconis Gerbrandi de Couster prepositus Monten. Hannon. ''Wij hebben gegeven ons stede van Hairlem als dat onse heemr. van Rijnlant die nu sijn of namaels wesen sullen geen morgengelt gaderen noch setten en sullen ten sij bij een of twee van onsen rade die wij dair toe voegen sullen ende bij onsen steden van Hairlem ende van Leyden, ende dair sullen onse hiemraders voirscr. goede rekeninge ende bewijsinge off doen eer sij enige morgengelt gaderen off setten mogen ten sij dat die selve heemraders mit anderen brieven bewijsen mogen dat des billicx niet wesen en sal.''' Duplike der heemrade van Rijnlant upter der steden replike voirscreven. 'Up tegeenc dat die heer van Lalaing den heemraden van Rijnlant over gegeven heeft in eenre cedule hem gelevert bij Huge Albout ende Claes van Boschusen up dese tijt burgermeesteren van Hairlem ende van Leyden in vorme van replike upter antwoirde vanden hiemraden overgegeven up een ansprake up hem gedaen bij Huge ende Claes voirn., so duplicieren die hiemraden voirs. inden manieren hier na volgende mit pretestacien dat sij onderwijsinge doen up correctie vanden edelen baermoedzen ridderen, knapen ende lantgenoten inder heemraedscip van Rijnlant geseten den welken die hantvesten vander dijckaedse ende vander heemraedscip toe behoren dair die hiemraden anders niet dan mijns genadichs heren ende des lants dienres of en sijn gelijck sij dat oick in hoir eerste antwoirde geroert hebben. Ende eerst also die replike vanden steden altoos behouden dies dat voirscreven staet inhout drie artikelen: eerst dat die hantveste van wairden is om dat hertoge Aelbrecht zaliger gedachten die gegeven heeft bij [46v] voirsienicheit van sinen rade ende mijn genadige heer geconfirmeert, etc., dair up dupliceiren die heemrade als sij eerst veranwairt hebben dat dat punte van die hantveste van onwairden is om reden in hoire antwoirde verclairt, met tegenstande dat se hertoge Aelbrecht gegeven heeft up zeker condicien dair in begrepen. Dat ander artikel is dat die steden replicieren up dat die hiemraders geantwoirt hebben dat die hantveste niet duechdelic vercregen en is, etc., dat dat den steden verdunct nader groter voirsieniger wijsheit diemen inden heemrade seit te wesen, etc., dair up duplcieren die hiemraders dat sij niet wijser en sijn dan hem god verleent heeft ende dair om en komen [konnen?] sij den steden mit gheen beter reden betalen dan hair wijsheit wt geven kan ende dat die steden smadelijc sciren [scrijven?] upter heemrader wijsheit dies en sijn Huge noch Claes te beter niet noch die hiemraders te arger mer ten derss [derff?] den steden niet vreemde duncken dat die hiemraders meynen dat dit punte vanden hantveste van onwairden is, want hem en twivelt niet als die sake voir minen genadigen geer coemt die welke die interpretacie vanden hantveste toebehoirt ende niemant anders, dat punte vanden hantveste en sal van onwairden gewijst werden al ist dat mijn genadige heere der stede hantvesten geconfirmieert heeft, dats te verstaen hantvesten die van wairden sijn mer die van onwairden sijn en konnen overmits geen confirmacie van wairde worden, want een confirmacie geen nye recht en geeft vorder dan een hantveste selve vermach, welke saken minen genadigen heer niet an en gaen vorder dan rechten te wesen tusschen partyen, ende die hantveste en is niet duechdelic vercregen bij redene want die heemraders diemen dair bij lasten wil mit rekeninge te doen ende geen rekeninge sculdich en sijn te doen om dat sij en ontfangen noch wt en geven dair niet in gehoirt noch over geroepen en sijn geweest alst blijct ende driecht [draecht?] oick tegen horen eedt die sij minen genadigen heer tot des lants behoeff gedaen hebben, oick en sijn die baermodzen ridderen ende knapen noch lantgenoten inder heemraedscip van Rijnlant geseten niet gehoirt noch geroepen geweest mit verwerven vander voirsc. hantveste buten den welken men mit rechte gheen hantvesten der hiemraidscip angaende geven en mach. Dat derde artikel is dat die steden verantwoirden up dat die hiemrade verantwoirt hebben dat die hantveste niet gepossesseert en is, etc., dair die steden up replicieren dat sij anders niet en weten dan sij gepossessiert is geweest, etc., dair up duplicieren die hiemrade dat die [47r] steden hair possessie anders sijn sculdich te bewijsen dan mit sulken reden te seggen dat sij anders niet en weten dan sij gepossessert is, so moeten hair possessie bewijsen sullen sij hem dair mede beholpen ende dat die steden voirt scriven heeft sij niet gepossesseert geweest dats overmits die twijdracht vanden lande, etc., dair up duplicieren die hiemraders datter nye so grote eendracht noch so grote twijdracht inden lande geweest en is die hiemraedscipe en heeft geregiert geweest naden hantvesten vanden lande ende bijden hiemraders dier geweest sijn so dat die reden luttel dient voirt te setten up die possessie vande hantveste. Ende dat die steden scriven dat hair poorters hem clagentlyc te kennen gegeven hebben hoe die hiemr. mit hem luden om gegaen hebben, dair up duplicieren die hiemraders wes sij gedaen hebben mitten poorteren vanden steden omme te gaen dat sij dair off mit lichte comen willen ende begeren dat Huge Albout ende Claes van Boschusen seggen ende openen willen die clage die hoir poorteren upten hiemr. voir hem gedaen hebben up dat die hiemr. die verantwoirden mogen, ende up dat sij oick niet dencken en dorven dat Huge ende Claes tgeent dat sij over geven dat hoir poorters upten hiemr. geclaecht hebben dat wt hem selven doen. Ende dair die steden voirt scriven al ist dat die hiemraders scriven dat sij ontfangers noch omme setters en sijn ende oick niet wt en geven, sij sijn dat een ende all ende men van genen saken niet doen en mach noch en doet ten sij wt him ende bij him, dair up duplicieren die hiemrade dattet wair is dat sij dair off in haer eerste antwoirde over gegeven hebben ende dat die steden up hem die contrarie niet bewijsen en sullen ende dat die saken bij hem gescien ende dat sij dair toe sien om des lants oirbair is wel mogelijc, want sij mit eeden tot des lants behoef verbonden sijn, ende die steden en sullen niet bewijsen mitter wairheit dat die hiemr. yet nyes gedaen of begonnen hebben dan him van horen voirsaten van ouden rechten ende gewoenten an gecomen is, hoe wel sij die kerwe [verwe?] voir him nemen dat tgeent dat sij soeken wt clachten van horen poorteren coemt. Ende willen die steden of hair poorteren yet clagen upten hiemraders gedaen te hebben in contrarie van horen eede ende tegen dat inhouden van horen hantvesten ende koeren, dair aff willen sij te rechte staen ende hem verantwoirden dair sij van rechts wegen sculdich sijn te verantwoirden.' Item up tgeent dat die steden replicieren up die antwoirde vanden hiemraders ruerende vanden penninck gelde, etc., [in the bottom margin is added at this point: 'ende dat sij horen poorteren ende ommesaten verbonden sijn mit eede of men him ongelijck doen woude, etc.,'] duplicieren die hiemr. gelijck sij eerst verantwoirdt hebben, dat sij hoir penninck gelt ontfaen gelijck als hoir voirsaten ende sij tot hair toe gedaen hebben [47v] des nyemant die contrarie mitter wairheit dair off bewijsen sal ende sij ontfangen up dese tijt min dan hoir voirsaten gedaen hebben alsinen dat mit ouden boeken van lxx jaren wel bewijsen mach ende houden dair toe alle jair om oirbair ende profijt slants ten minsten drie scouwe dage meer dan onse voirsaten voirtijts gedaen hebben dair sij in genen priviligien toe verbonden en sijn. Ende voir so si screven dat sij horen poorteren ende ommesaten verbonden sijn mit eede, so duplicieren die hiemrade dat wel wair mach wesen dat die burgermeesters sculdich sijn hoir poorteren voir onrecht te verantwoirden, mer dat sij mit eede horen ommesaten verbonden sijn des vervreemt den heemr., want sij dat niet meer gehoirt en hebben aengesien dat sij inden ommesaten gheen seggen en hebben noch in genen saken der hiemraedscip angaende dan also verre alst horen poorteren als lantgenoten an gaet, ende die heemrade en hebben oick geen hantvesten vanden penninckgelt dan hoir oude besit ende hair comen dair up die hiemraedscip van Rijnlant van grave Florijs nederwert dat omtrent c ende i jair geleden is geregiert is geweest, ende mijn genadige heer heeft des lants ende heemr. hantvesten van Rijnlant geconfirmeert ende hair rechten, privilegien ende hair comen geloeft ende gesworen te houden als hij van hun luden gehult was. Upt derde artikel dair in die steden replicieren dat dat bijden ondersoeck was dair off is wel bevonden sal worden, etc., dair up duplicieren die hiemrade noch als sij eerst verantwoirt hebben ende so veel vorder datmen geen ondersoeck doen en kan noch en mach partyen en moeten vast setten contrarie punten doch na dien dat Huge ende Claes eerst die hiemrade belasten willen mit menen, ende noch hem dies gedragen an ondersoeck, etc., so duplicieren die hiemrade dair up dat geen van hem luden pairt noch deel gehadt hebben in die bestadinge vanden verlate tot Sparendamme gemaect noch an genen werken bij hem van des lants wegen bestaet sint sij hiemrade geweest sijn, ende die hiemr. willen wedden ende verpenen up een pene van duysent rijders, halve tot mijns genadichs heren behoeff ende halve totter geenre behoeff die inden rechten bevonden sall worden dat Huge Albout ende Claes van Boschusen mitter wairheit niet betugen noch proeven ende sullen tgeent dair sij bij meenen die heemraden mede belasten willen. [48r] Ende also die hiemrade tot anderen tijden in tegenwoirdicheit vanden regent ende rade toe gesproken sijn geweest wt anbrengen vanden steden voirs., dat sij up dat lant in Rijnlant morgengelt omme geslagen hebben up sommige morgen v groten ende vi groten ende up sommigen vii groten, ende want die steden dair off in horen scriften niet en roeren, so dunct den hiemrade dat sij dair den heemr. grotelijck an misdaen hebben sulke saken over hem an te brengen sonder redene die die hiemrade nye gedaen en hebben noch oict sculdich en sijn te doen ende men die contrarie mit horen kueren wel bewijsen sall, ende die hiemrade willen dat oick verpenen up een pene van dusent rijders, halff tot mijns genadichs heren behoeff ende halff totter geenre behoeff die inden rechten bevonden sall worden dat die steden dat mitten wairheit upten hiemrade niet proeven noch bewijsen en sullen. Ende die hiemr. geven voirt den heer van Lalaing ende anders den heren vanden rade hier up te kennen so wie den hiemrade mit onrechte beclaecht dat die verburen elcx die hoechste buete die die hiemrade wisen mogen ende dair toe sculdich sijn minen genadigen here beteringe te doen bij minen genadigen heer ende sinen rade, ende dne hiemr. dair off en boven van horen koste die sij doen sullen om dier sake wille gelijck dat voir dese tijt wael [waer?] gewijst is bij minen genadige heer in sijnre presencien [puntien?] inden saken die die stede van Aemsterdamme tegen den heemrade wtstaende hadde, dair die hiemrade minen genadigen heer also verre alst hem an gaet laten begaen in tijden ende in wijlen ende dat den heemr. angaet als van horen koste dair aff begeren sij rechte an u heren ten eynde vanden gedinge.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 078v-a
   type : Vonnis date : 1446-10-04 record : # 223  Record details
[034] Item waren vergadert op die Bamis scouwe Poelgeest, Alcmaide, Boechorst, Scoten ende Symon Vrederic ende deden sulke punten als hier na bescreven staen. Inden eersten alsoo die dijckgrave Wernbout Jans z. toesprack van boeten mits een gebot dat hij gedaen hadde op den heemrade, so hebn die voirsc. heermade een vonnisse dair off gewijst in manieren als hier na gescreven staet. [57v-a] Item also Wernbout Jans z. een gebot gedaen heefft vander stede huus van Leiden openbair mitter clocke als van een bevolen scout dat geen poorter van Leiden den hogen heemraet enich morgengelt geven souden ten wair dat sij eerst hoir rekeninge gedaen hadden bij twe mijns genadichs heren rade ende bijder stede van Haerlem ende van Leyden, ende hoe wel dat Wermbout voirsc. seit dat hijt gedaen heefft wt beveel ende scriven vanden hove ende hij niet en bewijst dat hem wt den hove bevolen off gecreven is enige boeten der up te setten, so wijsen die voirsc. heemrade also Wernbout als een scout dat gebod gedaen heefft bij hem selven op een boete van tien pont, so sel Wernbout voirsc. selve in tien ponden vervallen wesen ten sij dat hij bewijsen mach dat die brieve die wt den hove quamen dat verclaerden dat hij tgebod op tien pont gebieden soude, so soude hij dair oof quijt wesen. Item hier up wort voirt gewijst dat Wernbout dat voirsc. bewijs doen soude binnen xiiii dagen voirden dijckgrave ende vier vanden heemrade.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 078v-b-079r
   type : Vonnis date : 1448-06-25 record : # 304  Record details
[035] Item up zulke aensprake ende eysche als die van Alphen doen den smaeldorpen als Groensfoirt, Snijdelwijc, Randenburch ende tvriambocht van Bosschop roerende van tviercant te maken ander Goutsluyse, dair inne die van Alphen segghen dat si vry of wesen souden, so is te weten dat de hoge hemraet van Rijnlant inden jaer ons heren duysent vierhondert sess ende veertich opte Bamisse scouwe een verclaringe gemaict hebben ende gesloten naden besten besceyde hoe wie ende wat elc vanden voirscr. sluyse sculdich is te maken ende als vanden viercant vanden voirnt. sluyse soude bliven te laste vanden geenen die die twiewerf lest gemaict hadden ten wair of yemant mit beteren recht him dair off wist te vrijen ende eenen sculdiger mit recht te wijsen, ende al ist dat die van Alphen de voirs. dorpen op dese tijt dair in brengen willen ende hem zelve dair of vryen, de voirs. hiemraet en dunct niet dat sij enich bewijs brengen dat sulc is, wair by sij tot desen tijt vanden viercant vander voirs. sluys sullen ontslagen sullen wesen ende wijsen ende verclaren voir recht dat die van Alphen int viercant vanden voirs. sluys sullen bliven te gelden gelijc ende tot diere tijt toe als dat voirtijts overdragen ende gesloten is geweest, ende gheven die voirs. dorpen die kenninge gewonnen ende die van Alphen verloren.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 079r-a
   type : Vonnis date : 1447-11-14 record : # 288  Record details
[036] Des dijnxdages na sinte Mairtijns dach inde winter anno xlvii waren vergadert tot Leyden bijden dijckgrave int recht Poelgeest, Zijl, Alcmade, Zwieten, Schoten ende Simon Vrederic. Item op die zelve tijt wort overdragen dat Pieter Vogelair ende Claes sijn broeder zullen doen sulke beteringe als hier na gescreven staet. Voir dat sij den drayboom tusschen Aemsterdam ende Sparendam mit crafte ontwien gescoten ende up gebroken hebben ghelijc als dat wel over hem betuycht is, dats te weten dat die hoge hiemraet over hem gebonden hebben dat sij mit recht vervallen souden wesen inde hoichste boete, te weten in twie werf lxx lb., die welke sij van gratie beteren sullen mit x ponden, te betalen tusschen dit ende sinte Pieters dage naestcomende. Ende wairt dat sij die x pont binnen den voirs. tijt niet en betailden of hier namels enige zaken deden den voirs. hiemraet tegen dragende, so souden sij binnen achte dagen nader hiemrader vermanijnge die voirs. hoichste boete heel betalen of souden balling slants dair of bliven gelijc of sij mit rechte ballinc lants geleyt waren.

 

Prev Folio  Location, Folio  Next Folio
OAR12, 079r-b-079v
   type : Vonnis date : 1447-05-02 record : # 228  Record details
[037] Item op die mey scouwe waren vergadert tot Hairlem Poelgeest, Alcmaide, Boechorst, Zweten, Scoten ende Symon Vrederic Item also die dijcgrave Willam Kuysker van Boschuizen toespraect hem, aen seggen dat hij binnen den merken van Sparendamme heeft doen visschen mit staende touwe dat hij dair an verbuert soude hebn na wtwijsinge der hantveste, [58v] dats te weten die hoechste boete. Dair Willam Kuzer voirsc. weder op antwoirde seggende dat hij vri wesen sal vander aenspraeck bij tween punten, in den eersten so hij dat selve niet bevisschet en heefft ende een ander die vischerie over gegeven heefft die te bevisschen na ouden costumen gelijc die rentemeester van Noortholland die pleecht te verhueren, seit voirt dat hij oec niet gedaecht en soude wesen als recht is mits dat sij niet gedachte en is van des hoves bode mer vanden heemr. bode. Dese voirsc. saken doirgesien ende wel overwegen alle tghenc dat voir den heemr. van Rijnlant gecomen is, so wijsen die voirsc. heemr. also sij warachtelic bevonden hebn dat Willam Kuser voirsc. die voirn. visscherie selve heeft doen bevisschen mit sijn selffs korven ende reescip ende die visch hem gelevert is en na horen rechten hair bode wel dagen mach, so sel die voirsc. Willam Kuser inden boeten vervallen wesen na wtwijsinge der hantveste, behoudeliken dat sij overdragen sijn mitten dijckgrave dat hij dat genedeliken beteren sall.

 

Prev Folio  Location, Folio   
OAR12, 079v-a-080r
   type : Vonnis date : 1453-02-25 record : # 497  Record details
[038] Also een dingtael ende kenninge gehangen heeft voirden hogen heemr. van Rijnlant tusschen Sasbout Aelwijns soon als aenspraker ende Eggert Vrancken z. ende Vranck Jacops soon als verweerres in welker dingtail Sasbout voirn. hem beclaicht dat Eggert ende Vranck voirn. hem gepandt hebben van zekere sommen van gelde die up hem geset waren inden ambocht van Zegwairt die hij seide dat hij niet sculdich en was om redene in sijnre dingtail begrepen, mede dat hij dair off gepant was bij des heemraets bode die daer of mit rechte geen pandinge doen en mochte, overmits datter gelt daer hij voer gepant was van brueken roerde dair nyement off panden en mochte dan des hoefs bode, mede om dat vanden gelde geen rekenninge gedaen en was voirden bueren noch voirden heemraden, mit meer redenen die die voirn. Sasbout dair toe voirt bij brochte, seggende ende sluytende dat dat recht ende pandinge op hem gedaen mit onrecht gheschiet was ende dat die voirn. Eggert ende Vranc hem sculdich sijn dat te beteren off vijftich pont dair voir te geven. Wair op Eggert voirn. eerst antwoirde ende dingde dat hij den voirn. Sasgout geen gelt geeyscht noch dair off gepant en hadde. Ende die voirn. Vranck Jacops soon antwoirde ende dingde dat hij bekende dat hij den voirn. Sasbout gepant heeft om dat hij sijn gelt dair hij biden genen dier toe geset waren om den ommeslach te doen vanden gelde dair hij mede inne getaxeert was ende dair om sculdich was te betalen niet betalen en woude ende dat hij dair om bij des heemraets bode die hem bij enich vander hemraet toe genoecht was hem gepant hadde dair hi geen pantkeringe off gedaen en hadde ende dair omme hem zijn pande mit rechte of geschat waren mit meer redene die die voirn. Vranck dair up bij brachte, seggende ende sluytende dair up dat tgeenc dat hi gedaen hadde mit recht gedaen hadde ende sculdich [80r] is voirtganck te houden. Ende vanden vijftich ponden die hem Sasbout eyscht onsculdich is, welke dingtael an bijden zijden bijden voirsc. heemraden wail doersien wesende sij hebben dair up ondersoec gedaen ende tugen gehoirt an bijden zijden in all dat partyen hebben willen proevieren ende dair nae inder sake gewegen dat dat ommesette gelt dair Sasbout inne getaxeert was spruyte tot een compositie ende verding gemaect tusschen den heemraet van Schielant ende den buyren van Segwaert van consente om hoir lant te mogen delven dair die heemrade van Schielant geen execucie van rechte off crijgen noch doen en konden buten hulpe vanden heemraden van Rijnlant daer die bueren van Segwaert den heemraden van Rijnlant om geboden hebben alsoe dat lant in die Segwaert in die hiemraetscip van Rijnlant gelegen is dair den heemraet van Rijnlant die kennisse vorder execucie off toebehoirt mit horen bode ende nyement anders. Ende want all dair ingewegen dat mit recht dair in behoirt gewegen te wesen, soe wijsen die voirsc. hoge heemrade van Rijnlant voir recht dat die voirn. Sasbout mit onrechte hem beclaecht heeft vanden voirn. Eggert Vrancken z. ende Vranck Jacops soon ende wijsen dair om den voirn. Eggert ende Vranck die kenninge gewonnen ende Sasbout verloren, ende dat hij dair om betailen sall ten coste vanden heemraden als van outs gewoenlic is ende sulken coste als partijen an beiden zijden hier om gedaen hadden sal elc houden om hem selven als oick van outs gewoenlic is, overmits dat dese dingtael ende kenninge begonnen ende angeleit was voirder tijt dat die heemrade den kuere vanden costen van partijen gemaect ende geordineert hebben gecondicht ende geopenbaert was.

 

 

Author Publication Home
William H. TeBrake
Maine, USA, June 2006
Rijnland
OAR11, OAR12, OAR13
www.oudleiden.nl