18. Bloem van Jericho |
Selecteer regiokaart |
|||||
Ga met de muis naar de cirkel voor de naam van de buurt. Klik voor detailkaart en informatie. |
Ligging:
begrijpende de huysen staende aen de oostsijde van de Cellebroedersgraft tusschen 't Steenschuyr ende vestwalle / mitsgaders noch de huysen in de Backersstege / van de Cellebroedersgraft beginnende ende oostwaerts lopende aen de noortsijde tot de huysinge van Phillips Fransz. Van Noordt (in de marge) nu Garbrant Gerytsz. Bijwech, beyde inclus..
(SA II inv. nr. 5112 fol. 106, 03-06-1599)
Geschiedenis:
Volgens Jan van Hout bestond de buurt reeds ten tijde van Jacob Deyman (stadssecretaris 1531 - 1553). De ligging wordt dan omschreven als: Jericho of Jerusalem no. xxiij / Begint van 't Steenschuyr / de Broertgensgraft aen beyden zijden / de halve Blaeuwestege / de halve Backersteg en de halve Zegerstege / plach te hebben huysen of cameren 58.
(SA II inv. nr. 1220 fol. 9 vso)
Hieruit volgt dat de buurt oorspronkelijk groter was en beide zijden van de tegenwoordige Kaiserstraat met delen van de aangrenzende stegen omvatte. Deze delen behoren vanaf 12-08-1609 tot de buurten Jeruzalem en Samaria, doch blijken op die datum te zijn afgesplitst van Oost Vreugdenrijk. Maar volgens de omschreven ligging van laatst genoemde buurt in 1602 valt de westzijde van de Cellebroersgracht en een gedeelte van de Blauwesteeg en Zegersteeg uitdrukkelijk buiten de begrenzing. Dit moet echter een foutieve vermelding zijn, want ook uit een bericht van 1600 kan worden opgemaakt dat er al eerder een - mogelijk niet-geregistreerde - herverdeling van de buurten Bloem van Jericho en Oost Vreugdenrijk heeft plaatsgevonden (zie het bericht van 31-08-1600, hieronder). De in 1599 omschreven ligging zal dus wel juist zijn (zie ook 'Buurthouden', pag. 63).
(SA II inv. nr. 1220 fol. 9 vso en inv. nr. 5112 fol. 106, 03-06-1599, zie ook inv. nr. 49 fol. 186 - 186 vso, 31-08-1600 en inv. nr. 1216 fol. 2 - 2 vso, 01-08-1602)
Op 14-06-1584 is sprake van een niet nader genoemde buurt op de Broertgensgraft, de populaire benaming van de Cellebroedersgracht. Op die datum wordt de buurtkaart goedgekeurd, in dezelfde vorm zoals dat eerder op 1 maart van dat jaar het geval was met de kaarten van de buurten Heerlijkheid van Bremmen en St. Joris en Barbarasteeg met de Dwarskamp (in forma folio ijCxviij). Het kan niet anders of het gaat hier om de buurt Jericho of Jeruzalem, vanaf 1599 of al daarvoor Bloem van Jericho genoemd.
(SA II inv. nr. 44 fol. 284 vso)
Naar aanleiding van een verzoek van de weduwe van Jan Symonsz. molenaar, gelast het Gerecht op 05-07-1584 de heer der gebuurte om de gracht te doen diepen.
(SA II inv. nr. 44 fol. 285)
De buyren van de Broertgensgraft verzoeken het Gerecht om de drie kinderen van Lijsbeth Henrix, weduwe van Pieter Adriaensz. schuitvoerderknecht in het weeshuis te plaatsen omdat hun moeder in het leprozenhuis is opgenomen. Het Gerecht beslist positief: de kinderen worden op kosten van het Huiszitten-, St. Katrijn-, Leprozen- en H.G. Weeshuis geplaatst.
(SA II inv. nr. 45 fol. 16, 23-12-1587)
In 1600 verzoeken geburen ten weerszijden van de Cellebroedersgracht of zij voortaan minder mogen betalen voor de sluiting en ontsluiting van het watergat (bij de Witte Singel). Ten eerste voeren zij aan dat de buren die in 1589 om de ontsluiting hadden verzocht, dit hadden gedaan zonder medeweten en raadpleging van de overige geburen. Weliswaar had het Gerecht daartoe toestemming gegeven, maar het blijkt dat Lambrecht Hobbensz., portier van de Koepoort via een stadsbode het geld - drie stuivers per huishouden per jaar - opstrijkt. De verzoekers wijzen er bovendien op dat de gebuyren van andere watergaten van dezer stede, zoals bij het Levendaal en de Rijnsburgerpoort niets of veel minder contribueren. Het Gerecht meent dat de contributies aan de stad toekomen, omdat de portier al een ambtelijk salaris ontvangt. Interessant is vooral dat het bericht gewag maakt van de heren van de gebuyrten ten wedersijden van de Broertgensgraft. Met die twee buurten kunnen niet anders dan Jeruzalem en Bloem van Jericho zijn bedoeld. Dat duidt er eveneens op dat het 16e-eeuwse door Jan van Hout genoemde Jericho of Jerusalem al in of voor 1600 is gesplitst, waarbij de twee delen aan de oost- en westzijde van de Cellebroersgracht resp. Jericho of Jeruzalem als één buurt worden vermeld.
(SA II inv. nr. 49 fol. 186 - 186 vso, 31-08-1600)
Heer en geburen van de Blom van Jericho verzoeken dat het Gerecht de huiszittenmeesters ordonneert om de moeye van twee kinderen weeckelicx soe veel uyt te reicken als dezelve in redenen ende billicheyt behoort te krijgen om in leven te blijven. Intussen verblijven de kinderen bij een weduwe genaamd Jannetgen Hamers. Het Gerecht besluit dat de huiszittenmeesters nog twee maanden ondersteuning moeten verlenen voor het onderhoud van de kinderen. Tegelijkertijd zal naar de moeder worden gezocht en worden overlegd op 'tbequaemste middel om de kinderen de moeder toe te schicken ende de stadt van t'onderhout te ontledigen.
(SA II inv. nr. 51 fol. 14, 13-11-1608)
Er is een staat van ontvangsten en uitgaven over de jaren 1665 -1666 bewaard gebleven van heer der gebuurte Arent Symonsz. van Leeuwen. Daaruit blijkt dat het kassaldo van de buurt f 122-15-2 bedraagt. Op 30-03-1667 wordt nagenoeg hetzelfde bedrag genoemd in een comparitie van notaris Hendrick Verduyn, waarbij de voornoemde en aftredende Van Leeuwen het geld, maar ook een ijzeren stempel, papieren en documenten die de buurt toebehoren, overdraagt aan de oudraad Leendert Claasz. Comans en de schout van de buurt, Harmen Leendertsz. Blanckhart.
(SA II inv. nr. 6968 en Not. Archief inv. nr. 1061, H. Verduyn, acte 54, 30-03-1667)
Arent Symonsz. van Leeuwen, omtrent 70 jaar, heer van de Blom van Jircho en bonmeester van Zuid Rapenburg, zegt dat hij op 26-01-1667 een beroerte heeft gekregen. Hij is nog wel goed bij zinnen, maar kan moeilijk praten en daarom zijn taken niet langer naar behoren vervullen. Hij dankt het stadsbestuur voor de gunste ende eere die hij van UEE. Achtb. (...) heeft ontfangen ende genoten.
(SA II inv. nr. 80 fol. 85 vso - 86, 17-02-1667)
Buurtheer Jacob Voest, 88 jaar, verzoekt en verkrijgt ontslag wegens ouderdom.
(SA II inv. nr. 124 fol. 386, 1756)
Bewaard gebleven is een begrafenispenning die o.i. foutief wordt toegeschreven aan de buurt Grafelijkheid van Jeruzalem en Jericho. Aan de ene zijde het buurtwapen, t.w. een roos (vandaar de buurtnaam Bloem van Jericho) en een randschrift: DE BVERT VAN JERICHOO SOO IS BEGRAEFENIS . Aan de andere kant een merk (JWP) en de tekst OM TE DRAGEN - IN 1691. In werkelijkheid gaat het - zoals het randschrift vermeld - om (de Bloem van) Jericho en níet om - zoals de catalogus van de Lakenhal beweert - om de Grafelijkheid van Jeruzalem of Jericho, de nog ongedeelde buurt die in 1599 al niet meer bestaat.
(Lakenhal, Cat. van Voorwerpen 1924 no. 31)
Buurtheren:
zie voor uitleg de Toelichting
Naam | Benoemd | Voor- dracht |
Reden vervang |
Meer Info |
Ewoutsz., Huyck - ¹ | 03-06-1599 | 1 | † | * |
Schagen, Jan Symonsz. van - | 12-01-1617 | 1 | v | * |
Jansz., Simon - | 06-08-1626 | 1 | † | * |
Onderwater, Jan Lambertsz. van - | 25-07-1629 | 1 | † | |
Leeuwen, Simon Simonsz. van - | 17-01-1636 | 1 | † | |
Elsen, Huybert Conelisz. van - | 02-08-1639 | 1 | † | * |
Leeuwen, Arent Symonsz. van - | 24-02-1656 | 2 | +? | * |
Molenaer, Herman Jansz. - | 12-05-1667 | 1 | † | |
Claesz., Leendert - | 27-10-1667 | 1 | † | * |
Waert, Josias de - | 07-04-1684 | 2 | † | |
Rijnenburgh, Claes - | 19-07-1714 | 1 | † | * |
Voest, Jacob - | 28-04-1730 | 1 | o | * |
Duigeval, Gijsbert - | 15-07-1756 | 1 | v | |
Maare, Johannes de - | 04-08-1784 | 1 | † | |
Swanenburg, Jacobus van - | 13-10-1795 | 2 | o | |
¹ Zie SA II inv. nr. 5112 fol. 106 |
Auteur | Publicatie | Home |
Kees Walle 2006 |
Buurthouden | www.oudleiden.nl |