COPPAART DEN VALKENAIR |
COPPAART DEN VALKENAIR
functie:
H. Geestmr. 1342-43, 54-55.
beroep:
wantsnijder (1366, W. 428 f. 21v.).
landbezit:
* de woning in de Polre, onder Kethel, verm. 1359, gepacht van de abdij van Egmond (Hoek, 'Kethel en Spaland', 612).
* 4 morgen land waarop zijn woning stond, leen van de burcht; betaalde de burggraaf hiervoor ca. 1380 tijns; 1389 3 morgen hiervan ten eigen ontvangen (ibidem, 591, 593 en 596).
rentebezit:
25 jan. 1350 20 s.g.g. op 4 morgen land te Voorschoten (W. 428 f. 98v.).
familie:
zijn vader was wellicht Aarnd Copper Valckenaersz.; tot zijn verwanten behoorden Coppaart Camerlingh of die Valckenaer, verm. 1282-98, en diens zoon Claas (verm. 1308); zij hielden 40 morgen land onder Kethel in leen van de graaf; Claas komt 25 mei 1300 als borg voor (Hoek, 'Kethel en Spaland', 591 en 601; De Fremery, Supplement). Gerrit Coppaartsz., H. Geestmr. 1368-69, was missch. zijn zoon.
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |