JAN VAN DEN RINE (VAN KOUDEKERK)

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN VAN DEN RINE (VAN KOUDEKERK)

ovl. tussen 31 mei 1338 en 27 mei 1345 (GvH. 218 f. 22v. en 29v.).

functie:

schout 1325.

woonhuis:

een huis en hofstad te Leiden (GvH. 218 f. 29v.).

landbezit:

* 17 morgen land te Koudekerk, voor ca. 1325 in andere handen (GvH. 709 f. 5v.).

* 2,9 hond (¼ van 11½ hond land), die van Dirk Willemsz. van der Dobbe waren, in de Waard op Gansoorde, verm. 25 apr. 1335 (Ke. 657).

* 7 morgen land te Koudekerk, Voorns leen (Voorne 29 f. 75 en 71).

* de Harnas te Schipluiden, grfl. leen, 20 nov. 1328 opgedragen t.b.v. een ander (GvH. 243 f. 71).

* 9 morgen land te Koudekerk, grfl. leen, kreeg 27 feb. 1316 toestemming tot verkoop ten eigen op voorwaarde van opdracht van 9 morgen binnen 2 jaar (GvH. 243 f. 2v. en 13v.-14); deed dit inderdaad (vgl. GvH. 218 f. 22v.).

varia:

hij is wrsch. degene die 1333 voorkomt als een der pachters van de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem en in de Overen Rijn bij Alphen (Hamaker, Rek. Holl., I 171).

familie:

tr. Alijd Dobben, dr. van Jan van den Bosch; Jan tochtte haar 31 mei 1338 aan de mindere ½ van 9 morgen grfl. land te Koudekerk; bovendien ontving zij als lijftocht de ½ van 7 morgen land (Voorns leen) en 3 £ g.g. op zijn huis en hofstad te Leiden (GvH. 218 f. 22v. en 29v.; zie Van den Bosch; zij tr. 2e Bertelmeeus van der Graft, zie ald.). Zoons:

1. Dirk Jansz. van den Rine

(Voorne 29 f. 75 en 71).

?2. Simon van den Rine

verm. 20 apr. 1355 als leenbezitter van 9 morgen land te Koudekerk, afkomstig van Jan van den Rine (GvH. 244 f. 62).

N.B. Jan van den Rine van Koudekerk moet niet worden verward met Jan van den Rine van Rodenburch, die in 1353 zijn goederen verbeurde jegens de graaf (vgl. GvH. 244 f. 30, 31v., 32v.). Deze woonde ca. 1353 buiten Leiden op een heemwerf en hofstad bij Rodenburg, terwijl Jan van den Rine van Koudekerk een huis binnen Leiden bezat. Dat de laatste de schout van Leiden van 1325 moet zijn, nemen we aan op grond van het feit dat hij huwde met Alijd Dobben, behorend tot het Leidse patriciaat en over een huis in Leiden beschikte. Bovendien zal hij ouder zijn dan Jan van Rodenburch, die na 1353 overleed tegen Jan van Koudekerk omstreeks 1340.

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl