7. Meyenburg |
Selecteer regiokaart |
|||||
Ga met de muis naar de cirkel voor de naam van de buurt. Klik voor detailkaart en informatie. |
Ligging:
streckende van de Thonisbrugge tot de Doelsteech toe / de Doelens daerinne begrepen / tot de Vest toe / ende wederomme van de Doelsteech tot de Groenehasegraft / streckende tot aen Rapenburg toe ende van de ander sijde soe verre Michiel Bruynen huysinge streckende es
(SA II inv. nr. 46 fol. 185, 05-03-1592)
beginnende aen de St. Anthonisbrugge mitte huysinge van Claes Cornelisz. coperslager opten houc van 't Noorteynde / lopende langs de westzijde van Rapenborch tot de Doelstege toe / de noortzijde van dien totter wallen toe / de zuytzijde van Groenhasengraft van der walle of tot aen Rapenb. / mitsgaders de achterhuysgens behoordende aen 't huys van Michael Gerytsz. Bontecray aen de noortzijde van de voors. Groenhasengraft.
(SA II inv. nr. 1216 fol. 1, 15-03-1602)
begrijpende de twee taerlingen belent ten noorden de Groenhasengracht / ten oosten Rapenburch / ten zuyden de Doelsteech ende ten westen de Vestwalle / mitsgaders noch de huysingen aen de westsijde van Rapenburch tusschen de Thonisbrugge ende de Groenhasengraft / ende noch de huysen aen de noortsijde van de Groenhasengraft / van Rapenburch tot aen 't Sant
(SA II inv. nr. 1216 fol. 16 - 16 vso, 08-03-1612)
beginnende aen de Thonisbruge nae de Groenhasengraft toe / de zelve graft ten wedersijden tot aen de brugge nevens het Sant / voorts Rapenburch langs tot aen de Doelsteech / ende de noortsijde van de zelve steech tot aen de Achtergraft / alwaer de zelve gebuyrte eynden zal met het laetste huys in de steech.
(SA II inv. nr. 1216 fol. 16 - 16 vso, 08-03-1612).
begrijpende de huysen van 't Noorteynde aff / langs Rapenburg zuytwaers aen lopende tot de Doelstege / de huysen aen de noortsijde van de voorste Doelstege / ende opte Groenhasen-graft aen wedersijden van Rapenburch tot aen 't Sant ende de Achtergraft respective.
(SA II inv. nr. 1216 fol. 42 vso - 43, 27-09-1618)
van dese gebuyrte es afgenomen de noortzijde van de Groenehasegraft ende gevoucht aen de nieu geformeerde gebuyrte van het Zant
(SA II inv. nr. 1216 fol. 16 - 16 vso - i.m.: 02 of 11-12-1624)
Geschiedenis:
Volgens Jan van Hout bestond de buurt reeds ten tijde van Jacob Deyman (stadssecretaris 1531 - 1553). De ligging wordt dan omschreven als: Meyenborch no. xx / Begint aen de Tonisbrugge tot de Doelstege toe / de Doelgraft ende d'een helft van Groenhasengraft / plach te hebben huysen of cameren 20.
(SA II inv. nr. 1220 fol. 10 vso)
Op 26-03-1592 wordt de gebuurkaart van Rapenburch, bestaande uit 17 artikelen na uitgebracht schepenrapport door het Gerecht goedgekeurd.
(SA II inv. nr. 46 fol. 185 en 170)
In mei 1602 is er sprake van een 'grensgeschil' tussen de geburen van Meyenburg en Billenburg (SA II inv.nr. 1216 fol. 1 vso, 29-05-1602). Volgens Huych Claesz., waard in De Doelen en heer der gebuurte, willende die van de gebuyrt van Billenborch houden en beweren dat de huizen aan het Rapenburg tussen Noordeinde en Groenhazengracht haerluyder gebuyrte toehorich zouden zijn. De Billenburgers motiveren hun standpunt door te zeggen dat de huysgens getrocken zijn van het huis van Claes Cornelisz. coperslager, wonend aan het Noordeinde op de hoek van het Rapenburg. Aangezien zijn woonhuis in Billenburg was gelegen, meent men historische aanspraken te hebben. Inderdaad zijn de panden Rapenburg 3 - 7 (overigens níet de resterende huizen) ooit eigendom geweest van Pieter Cornelisz., de vader van Claes ('Het Rapenburg', pag. 82 en 93). Daarentegen brengt de heer van Meyenburg naar voren dat de huizen tussen het Noordeinde en de Groenhazengracht van outs onder haer gebuyrt zijn geweest. Het Gerecht heeft geen boodschap aan de wederzijdse historische argumenten. In plaats daarvan vaardigt het stadsbestuur op 29-05-1602 een voor alle buurten geldende generale resolutie uit die bepaalt dat alle huysen gebuyrschap moeten houden daer sij uytgaen. Omdat de betrokken woningen hun in- en uitgang hebben op het Rapenburg, behoren zij dus tot de buurt Meyenburg. Kennelijk leidt dit besluit tot verzet bij de Billenburgers, want enkele weken later beklaagt Huych Claesz. zich over de onwillicheyt ende verhinderinge van de gebuyren van 't Noorteynde jegens de resolutie (SA II inv. nr. 1216 fol. 1 vso, 20-06-1602). Ook meldt hij dat de professoren Franciscus Gomarus, Cornelis Grotius en jonkheer Philips van Assendelft weigeren om gebuurschap te houden. Het Gerecht houdt voet bij stuk en gebiedt de Billenburgers te gehoorzamen aan de resolutie. Overigens draagt het stadsbestuur bij tot de nodige verwarring, want wanneer later in het jaar de gebuurte Billenburg wordt gesplitst, wordt het gewraakte gedeelte weer tot Groenhazenburg gerekend (zie Oost Billenburg, SA II inv. nr. 1216 fol.). Met betrekking tot de onwillige geburen Gomarus, Grotius en Van Assendelft merkt het stadsbestuur op dat alle huysen, gronden ende erven binnen deser stede ende de vrijheyt van dien onderworpen zijn aan de bepalingen van de Generale Odonnantie op de Gebuurten, ende dat zulx geene inwoonders van dien, hoe ende van wat ansien die mogen wesen, hem daaervan onder dexel van eenige gerechticheyden, privilegen of vrijdommen zich mogen verontschuldigen. Het houden van gebuurschap was dus een verplichting (zie ook 'Buurthouden', pag. 64 en 68).
Op 08-03-1612 wordt de buurt na inspectie door de schepenmeesteren Tybault en Paedts gesplitst vermits de groote ende menichfuldicheyt van de gebuyren daerinne woonachtig, enkele geburen hebben daartoe een concreet voorstel gedaan, maar het stadsbestuur besluit anders. Eén gedeelte behoudt de naam Meyenburg, een ander deel krijgt de naam Meyenhof.
(SA II inv. nr. 1216 fol. 16 - 17, 08-03 en 26-07-1612)
Op 02 of 11-12-1624 besluit het Gerecht om de noordzijde van de Groenhazengracht bij de nieuwgestichte buurt Zandwijk te voegen (niet te verwarren met de pas in 1655 gestichte buurt 't Zand).
(SA II 1216 fol. 16 - 16vso, i.m.)
Op 16-07-1635 had het Gerecht bepaald dat wanneer in tijden van pestilentie de geburen uit angst voor besmettingsgevaar zouden weigeren om de pestlijcken uit de sterfhuizen te halen en te begraven, zij dit door ingehuurde 'buitenstaanders' mochten laten doen. In dat geval behoorden de gehuurde uithalers met acht tot tien stuivers te worden beloond. In 1655 meldt de heer der gebuurte, Adriaen de Knotter, zich bij het Gerecht met de mededeling dat hij bequame persoonen heeft gevonden die bereid zijn om de doode lichamen voor minder dan acht of tien stuivers uyt (te) haelen ofte ter aerde brengen, zulks tot verlichtinge van de onvermogende sterffhuysen off van de beurse van de arme deser stede. Het Gerecht ziet er geen enkel probleem in. Wat het stadsbestuur betreft mag het uithalen geschieden tot de minste coste ende met de meeste mesnage hem doenlijck, oock selfs beneden de acht stuyvers. (zie ook 'Buurthouden', pag. 98).
(SA II inv. nr. 73 fol. 93 vso - 94, 20-08-1655)
Op verzoek van de Heer Griffier de Munt, uit naem van zijn gebuurte Meyenburgh gedaen om zonder recht of aftrekking te betalen, het kasgeld van de buurt te mogen verteren, is hetzelve door Burgn. toegestaen.
(SA II inv. nr. 193 fol. 16, 29-10-1698)
Buurtheren:
zie voor uitleg de Toelichting
Naam | Benoemd | Voor- dracht |
Reden vervang |
Meer Info |
Claesz., Huych - | 15-03-1602 | 1 | ? | * |
Laet, Hans de - | 26-07-1612 | 1 | o | * |
Plas, Jan Egbertsz. van der - | 12-09-1617 | 1 | v | * |
Speck, Cornelis Pietersz. - | 27-09-1618 | 2 | † | |
Cnotter, Jacob - | 07-06-1629 | 1 | † | |
Waleus, Dr. Johannes - | 12-09-1647 | 2 | † | * |
Hulter, Johan de - | 03-09-1650 | 2 | v | |
Knotter, de Hr. Adriaen - | 23-10-1653 | 1 | † | |
Wittert, de Hr. Adriaen - | 01-06-1670 | 3 | † | * |
Wittert (van der Aa), de Hr. Adriaen - | 01-11-1698 | 3 | † | * |
Paadts, Mr. Willem Jacobsz. - | 17-07-1715 | 1 | † | |
Gronovius, Mr. Abraham - | 02-11-1752 | 2 | † | |
Hogeveen, de Hr. Thimon van - | 14-12-1775 | 2 | † | |
Maire, Dr. Jacobus le - | 12-03-1784 | 1 | o | * |
Pijnger, Jan - | 06-01-1791 | 2 | o |
Auteur | Publicatie | Home |
Kees Walle 2006 |
Buurthouden | www.oudleiden.nl |