djn_intro_1561
Pieter Sluyter, Leiden en omgeving, 1550
  De Tiende Penning
Leiden 1561
 
 
 
  Erfgoed Leiden en omstreken  
  SA I, nr. 993  
     
  Bewerking:  
  Dirk Jaap Noordam  
 

Het kohier van 1561 is gebruikt in een steekproef van 10 procent van Soltow en Van Zanden die de aangeslagenen op 2860 bepaalden, en in de volledige versie door Noordam, waarvan de gegevens hier staan. De 2785 inwoners zijn vermeld in een kohier, bewaard in het Nationaal Archief onder signatuur 3.01.03.1330, waarvan een op 1564 gedateerde kopie berust bij ELO onder SA I, nr. 993.
De belasting van de tiende penning werd vastgesteld op 10 procent van de waarde van huizen en andere gebouwen. Waarschijnlijk zijn ook alle woningen waarvoor men niet betaalde opgenomen in het kohier. Deze tiende penning is de eerste uit de zestiende eeuw die door zijn gedetailleerdheid bijzonder goed bruikbaar is. Hij geeft namelijk de bon, soms zelfs de straat waarin het gebouw stond, de namen van de huurder en van de eigenaar, het te betalen bedrag, de mutaties daarin met de vorige aanslag en soms ook de beroepen van de gebruiker en de huisbaas.
De voornamen zijn gestandaardiseerd en dus teruggebracht tot een standaardnaam: Arend, Aernt worden Aernt; hetzelfde geldt voor het patroniem en de achternaam.
Uit het kohier blijkt dat de jaarlijkse huur gemiddeld 10,54 gulden bedroeg, terwijl een ongeschoold arbeider toen 50, 60 gulden verdiende. De ongelijkheid die al in 1498 zichtbaar was, blijkt in 1561 alleen maar te zijn toegenomen.
Literatuur:

D.J. Noordam, 'Leiden in last. De financie positie van de Leidenaren aan het einde van de Middeleeuwen', Jaarboek der sociale en economische geschiedenis van Leiden en omstreken 13 (2001) 16-40.

Lee Soltow en Jan Luiten van Zanden, Income and wealth in the Netherlands 16th-20th century (Amsterdam 1998) 26-36.