VLAMINC (JACOB C.S.)

 

Previous PageHome PageNext Page


VLAMINC (JACOB C.S.)

Gezien het zegel van Jacob Vlamincsz. is het niet onmogelijk dat hij behoorde tot het geslacht van Wouter Vlaminc; was hij diens broer?

I. JACOB VLAMINCSZ.

ovl. voor 3 mei 1367 (Ke. 493 f. 23).

functies:

gasthuismr. 1347-48; schepen 1352-53, 54-55, 55-56, 56-57, 58-59.

woonhuis:

aan de Breestraat-Rijnzijde naast het gasthuis, met erf daarachter; zij schonken dit 27 dec. 1356 aan hun vicarie (later is sprake van 1 £ pay. hierop t.b.v. deze vicarie; Ke. 493 f. 22v.-23).

huisbezit:

een huis en erf aan het Rapenburg, besprak 19 dec. 1359 hierop 1 £ pay. t.b.v. de H. Geest (W. 428 f. 19).

landbezit:

5½ morgen land, de Muylcamp te Oegstgeest en 6 morgen land aan de Zijl te Leiderdorp, 27 dec. 1356 aan zijn vicarie vermaakt (Ke. 493 f. 22v.).

stichting:

27 dec. 1356 een kapelanie op St. Nicolaasaltaar in St. Pieterskerk, voor zover de pastoor daarmee instemde, anders over te brengen naar St. Pancraskerk; eerste bedienaar werd hun zoon Gerrit (Ke. 493 f. 22v.-23).

varia:

testeerde 19 feb. 1359 met zijn vrouw Machteld (W. 428 f. 19); zegel: gevierendeeld, 1 en 4 de Leidse sleutels, 2 en 3 blank (Ga. 842, 24 juni 1353).

familie:

tr. Machteld Alewijnsdr., ovl. na 19 dec. 1359 (W. 428 f. 19).

kinderen:

1. Jan Splinter, volgt II.

2. Heer Gerrit Jacobsz.

ovl. 13 mei 1378 (Ke. 415 f. 55).

functies:

vicaris in St. Pieterskerk op de door zijn vader gestichte vicarie sinds 1356 (zie hoger); pastoor van Warmond verm. sinds 1364 (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 87); kanunnik van St. Pancraskapittel sinds 1366-67 (Leverland, 'St. Pancraskapittel', 83).

woonhuis:

een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, 14 juli 1374 voor memoriediensten aan St. Pancraskapittel vermaakt met voorwaarde van vruchtgebruik voor zijn dienstmaagd (Ke. 522).

huisbezit:

een huis en erf aan St. Pancraskerkhof, strekkend tot de Burchgracht, 5 juni 1369 aan zijn dienstmaagd en beider zoon Jan verkocht (Ke. 954).

stichting:

1366-67 prebende van St. Matthias Apostel, d.w.z. de door zijn ouders in St. Pieterskerk gestichte vicarie, overgebracht naar St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 55, Leverland, 'St. Pancraskapittel', 76 en 83). Uit de opbrengst bestemde hij 14 juli 1374 6 £ pay. p.j. voor zijn dienstmaagd t.b.v. het onderhoud van het huis dat hij aan St. Pancraskerk vermaakte (Ke. 522).

varia:

was 5 sep. 1369 executeur-test. van heer Volprecht van den Woude (Ke. 874).

familie:

concubine Catharina Jacobsdr. van Diest (Ke. 415 f. 55, zie hoger). Zoon:

a. Jan

verm. 5 juni 1369 (Ke. 954).

II. JAN SPLINTER alias JAN DUKER

(Ke. 407 f. 125v.).

functies:

schepen 1357-58; gasthuismr. 1368-69.

woonhuis:

aan de Breestraat, afkomstig van zijn ouders, was op het erf daarbij volgens zijn verklaring van 3 mei 1367 1 £ pay. aan zijn broers vicarie verschuldigd (Ke. 493 f. 23).

landbezit:

* een kamp land achter de Parrig bij Haarlem, grfl. leen, verm. ca. 1357 (GvH. 224 f. 21v.).

* 11 mei 1360 1 morgen land te Oegstgeest, in leen ontvangen van de burggraaf (Rijnsburg 847), verzocht 12 jan. 1361 deze dit land aan de abdij Rijnsburg te geven ingevolge testament van Ade van Noirtich, waaraan deze voldeed (Rijnsburg 128 f. 99).

rentebezit:

2 s. 6 p.g.g. met houde op een huis en erf aan de Breestraat, deze was 14 mei 1409 in handen van Claas Jansz. Vos en was deze aangekomen van Jan Duker en Jan Costijnsz.'s erfgenamen (Ga. 456 p. 15).

varia:

ontving 7 mei 1355 amnestie van de graaf (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 588 nr. 210). Hield ca. 1357 1/3 van de vlastienden bij Albrechtsberg, Tetrode en Roetwind in leen van de graaf (GvH. 224 f. 21v.). Pachter van de Leidse gruit 1358 (GvH. 1441 f. 11v.), van de tiende van Oegstgeest (met Jacob van den Damme) 1360, van die van Wintglape 1360 en 61 (GvH. 1447 f. 6v., 1448 f. 6v.).

familie:

tr. Erkenraad (W. 428 f. 51; Ke. 7 f. 46v.). Hij tochtte haar ca. 1357 aan de mindere helft van een kamp land achter de Parrig bij Haarlem en de mindere helft van 1/3 van de vlastienden bij Albrechtsberg, Tetrode en Roetwind (GvH. 224 f. 21v.); ovl. in of voor 1383 (Kam, 'Memorieboek', 219; tr. 2e Jan Costijnsz., ovl. voor 1409, Ga. 456 p. 15). Zoons (Ke. 407 f. 125v.):

1. Jan Duker Jansz., volgt III.

2. Heer Jan Splinter

ovl. wrsch. 1397 (Ke. 418 f. 66v.).

functie:

priester, kanunnik van St. Pancraskapittel, bekleedde de Matthiasprebende na ovl. van heer Gerrit Jacobsz. (Ke. 407 f. 125v.).

III. JAN DUKER JANSZ.

ovl. voor 13 mrt. 1430 (Klo. 147).

functie:

homan van het Gasthuisvierendeel ca. 1400 en 1404 (Secr. 84 f. 270v., 272v.).

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 323), ald. aan het Noordeinde 19 jan. 1398 (DuO. 1978 f. 13 en v.); aan het Rapenburg 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 41v.).

landbezit:

* 2 juni 1410 1 morgen land te Leiderdorp, gemeen met St. Agnietenbegijnhof (W. 428 f. 108v.).

* 1½ morgen en 22 gaard land in O.L.V.parochie te Leiden, samen met Jan Costijnsz. bezeten en door hem verhuurd tegen 17 £ pay. p.j. 29 okt. 1404 (Klo. 147).

* het bos te Leimuiden, leen van Poelgeest, 26 mei 1412 opgedragen t.b.v. IJsbrand van Alkemade (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 186).

rentebezit:

20 jan. 1413 4 s.g.g. met ½ houde op een huis en erf aan de Maarsmansteeg, wrsch. spruitend uit verkoop; 18 nov. 1418 overgedragen aan Dirk Foytgen Jacobsz. (Ke. 570).

borgstelling:

18 juni 1414 Casijn Jacobsz. (Secr. 20 f. 48v.).

familie:

tr. Machteld, ovl. na 13 mrt. 1430 (Klo. 147).

kinderen:

1. Jan Splinter Jan Dukersz.

ovl. na 30 juli 1466 (Ke. 956).

beroep:

wijnkoper (1412-13, Ke. 323 (9) f. 21v.).

borgstelling:

28 apr. 1402 Hildegond Simon Hugenz.dr. (Secr. 20 f. 10).

2. Heer Jan Duker

(Ke. 407 f. 125v.).

geb. 1384, ovl. 3 juni 1466, begr. St. Pancraskerk (Ke. 418 f. 66v.).

functie:

priester, kanunnik van St. Pancraskapittel op St. Matthiasprebende na de dood van zijn oom heer Jan Splinter (Ke. 407 f. 125v.).

3. Gerrit Jan Dukersz.

ovl. na 18 mrt. 1450 (Klo. 147); bezat 1417-18 een huis en erf tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht in St. Pietershoeve (Ke. 323 (11) f. 13v.).

rentebezit:

1 apr. 1417 1 gouden nobel, afgeschat 23 jan. 1418 (RA. 50 f. 183v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl