VAN POELGEEST

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN POELGEEST

DIRK WILLEMSZ. (I)

begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 25).

functie:

kerkmr. van St. Pancras 1402-03, 06-07.

woonhuis:

te Marendorp, in Jan Vossensteeg (Ga. 456 p. 77).

landbezit:

* 4 juli 1387 land te Rijnsaterwoude (GvH. 226 f. 255v.).

* 2½ roeden erf, grenzend aan zijn eigen erf, aan Jan Vossensteeg, 14 feb. 1395 uitgegeven tegen 3 s.pay. per roede, gevestigd op 2 huizen en erven naast elkaar in een kleine steeg (Ke. 416 f. 24v.).

* 1½ roede erf, als boven 14 feb. 1395 uitgegeven tegen 3 s.pay. per roede, te vestigen op 1 huis en erf aan Jan Vossensteeg (Ke. 416 f. 24v.).

* 3 roeden erf, als boven, uitgegeven 14 feb. 1395 tegen 3 s.pay. per roede, te vestigen op 2 huizen en erven waar het erf mee werd verenigd (in een kleine steeg) (Ke. 416 f. 25).

* 3 morgen land te Esselikerwoude, leen van Poelgeest, afkomstig van zijn vader, verm. 26 mei 1412 (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 195).

* 14 feb. 1415 10 hond land te Oudshoorn, in Gnephoec, gehuurd van St. Pieterskerk, was zelf een der belenders (Ke. 203 f. 40).

* land bij de Zijl te Leiderdorp, verm. 17 mei 1419 (Ke. 1035).

rentebezit:

* 3 renten spruitend uit erfuitgifte in Jan Vossensteeg, zie hoger; droeg deze 8 mrt. 1399 over aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 24v.-25).

* 3 £ pay. met houde op 3 huizen en erven in Jan Vossensteeg, in een steeg langs zijn huis en erf, verkocht 26 juli 1417 (Ga. 456 p. 77).

borgstelling:

* 2 feb. 1396 Jan Hildegardenz. (Secr. 19 f. 107v.).

* 8 dec. 1396 Jacob Aarnd Heinenz.'s zwager (Secr. 20 f. 23v.).

* 16 jan. 1406 Doede Noeys (Secr. 20 f. 23v.).

* 30 aug. 1408 Machteld van Poelgeest, Pieter heren Dirksz.'s weduwe (GvH. 204 f. 16v.).

* 5 mei 1413 Jan Golenz. (Secr. 20 f. 46).

* 17 mrt. 1414 Jacob Gerritsz., van Calslagen (Secr. 20 f. 47v.).

varia:

werd 26 apr. 1392 Leids poorter, met 50 £, borg stond Jacob Oudelant (Secr. 19 f. 90v.).

Was rentmeester van de goederen van de kinderen van wijlen heer Dirk van Poelgeest 1406-09 (Secr. 1381).

familie:

zoon van Willem Dirksz. van Poelgeest (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 195), schout van Koudekerk, verm. 1371 en 1378-79 (Hüffer, Bronnen, I nrs. 415 en 416; GvH. 1866 f. 4), deze was een broer van de heren Gerrit en Jan van Poelgeest en van de kanunnik Jan Dirksz. van Poelgeest. De laatste behoorde tot het kapittel van St. Pancras en bediende de St. Nicolaasprebende sinds 26 apr. 1376 (Ke. 493 f. 52v.); verder was hij pastoor van Koudekerk a.d. Rijn (Van Mieris, Groot Charterboek, II 791-792, Ke. 493 f. 30); heer Jan ovl. 18 sep. 1407 (Ke. 416 f. 42v.). Tr. Margaretha, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 25). Dochter:

1. Vrouwe

werd 6 mrt. 1415 Leids poorter met haar vader als borg (Secr. 20 f. 50v.); na haar vaders dood ontving zij van de heer van Poelgeest 3 morgen land te Esselikerwoude in leen (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 195).

DIRK WILLEMSZ. (II)

(Ga. 456 p. 47).

Hij behoorde gezien het zegel van zijn nageslacht en de later aangenomen naam Van Poelgeest (GAL, Bibl. 6357) tot het geslacht van Poelgeest; ook relaties met de hoofdtak van dit geslacht wijzen daarop en de afkomst uit Oudshoorn van Pieter Dirksz. (IIa). De schuinbalk in de zegels wijst op bastaardij. Mogelijk was Dirk een zoon van Willem, bastaard van Poelgeest, verm. onder Koudekerk (GvH. 244 f. 22).

kinderen:

1. Pieter Dirk Willemsz.z., volgt IIa.

2. Jan Dirksz., volgt IIb.

3. Dirk

genoemd in het leenregister van Poelgeest (RAZH inv. 3.19.42 nr. 1 f. 1v.) woensdag na 1 jan. 1380 als hebbende land te Koudekerk gemengeder voer met zijn broer Jan (add. mw. A. van Poelgeest)

IIa. PIETER DIRKSZ.

ovl. in of voor 1389, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 75).

beroep:

drapenier, gezien het optreden van zijn vrouw als zodanig.

woonhuis:

aan de Oostgracht of Middelste Gracht; hierop had Dirk Fijenz. 10 s.pay. rente, die Pieter ingevolge diens testament bewees aan St. Pancraskapittel (Ke. 415 f. 35).

huisbezit:

een huis en erf aan St. Nicolaasgracht, verm. 23 apr. 1381 (Ga. 456 p. 47).

landbezit:

* een erf aan St. Nicolaasgracht, 24 sep. 1380 uitgegeven tegen 16 s.pay. rente (Ga. 456 p. 47).

* een hofstede aan St. Nicolaasgracht, grenzend aan zijn huis en erf, 23 apr. 1381 uitgegeven tegen 12 s. 4 p.pay. rente (ibidem).

* land te Oudshoorn (vgl. landbezit van vrouw en kinderen ald. 3 okt. 1416; Secr. 1647).

?* 19 hond land te Oegstgeest, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 117).

rentebezit:

* 1 £ pay. op een huis en erf aan de Oostgracht, naast zijn huis en erf, hiervan bewees hij de ½ aan St. Pancraskerk ingevolge testament van Dirk Fijenz. (Ke. 415 f. 35).

* 28 okt. 1385 10 s.pay. op een huis en erf aan de Groenesteeg, 16 sep. 1419 door zijn weduwe aan St. Pieterskerk geschonken (DuO. 1978 f. 56v.).

borgstelling:

* 4 jan. 1368 Pieter Wolbrandsz. (Secr. 19 f. 13).

* 4 jan. 1368 Jonge Jacob van Oitshoirn (Secr. 19 f. 13).

* 20 dec. 1370 Bartoud Florisz. (Secr. 19 f. 27v.).

varia:

werd 11 sep. 1367 Leids poorter, borg stond Poes Hamer (Secr. 19 f. 11v.), hij was afkomstig van Oudshoorn (Secr. 19 f. 13). Beloofde 6 mrt. 1373 vrijwaring t.b.v. Poes Hamer (Secr. 1735).

familie:

tr. Beatrijs, dr. van Dirk Poes Hamer (zie ald.), ovl. 5 okt. 1425, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 75); woonde 1402-03 in St. Pietersparochie (Ke. 323 (5) f. 17); kocht 1402-03 samen met haar schoonzoon Boudijn Dirksz. van Zwieten een ½ raamstede (Ke. 323 (5) f. 19); verm. als drapenierster 1403-04 (GvH. 1257 f. 52v.).

kinderen:

1. Dirk Poes Pietersz.

(wordt ook wel alleen maar Poes Pietersz. genoemd

zegelt ook als zodanig Secr. 1474, 1508; Ga. 373; Klo. R 326; Ke. R 1588).

functies:

gasthuismr. 1413-14; schepen 15-16, 16-17; burgemr. 1417-18; homan van het Gasthuisvierendeel 1410 (Secr. 84 f. 236v.).

beroep:

korenkoper (1414-18, Ga. 334 (21) f. 20, (23) f. 19, (24) f. 23v., (25) f. 25v.; Lhorst. 20 f. 22v.).

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel 1410 (Secr. 84 f. 236v.), in St. Pietersparochie 1413-14 (Ke. 323 (10) f. 13v.).

borgstelling:

* 5 okt. 1415 Gerrit Jacobsz. (Secr. 20 f. 52).).

* 11 mei 1417 Gijsbrecht Pieter Voetsz. (Secr. 20 f. 56).

* 17 jan. 1418 Claas Zael (Secr. 20 f. 58).

* 20 feb. 1418 Machteld van der Beets, d.i. een Van Poelgeest (Secr. 20 f. 58v., GvH. 711 f. 30, 229 f. 21).

varia:

zegel: een dwarsbalk vergezeld van 3 adelaars (2:1), een schuinbalk over het geheel (Ke. 621, 9 okt. 1415). Pachter van de vleesaccijns 12 sep. 1412-13 (Rek. Lei., I 219). Bezegelde de stichting door zijn broer Gerrit (zie ald.).

familie:

tr. Nelle, zij verkocht 1418 tarwe (Ke. 7 f. 67v., Lhorst. 23 f. 22v.).

2. mr. Gerrit Pieter Dirksz.z.

ovl. 28 okt. 1431 (Ke. 416 f. 85v.).

functies:

doceerde 1402 in de artes te Parijs (Denifle, Auctarium, I 844, 14-16); kanunnik van St. Pancraskapittel (Ke. 322 f. 28); vicaris van de Drievuldigheidsvicarie in St. Pieterskerk sinds 1417 (zie stichting). Was hij een van degenen die 20 sep. 1410 de Leidse school ontvingen? (Secr. 84 f. 277v.).

opleiding:

mr. in artibus, studeerde te Parijs; voltooide zijn studie 1401, licentiaat 1402 (Denifle, Auctarium, I 823, 36-38; 843, 23-25; Ke. 416 f. 85v.).

landbezit:

* 7 morgen land met ½ woning, gekocht van zijn zwager Claas Hugenz. van der Burcht, opbrengend 9 gouden Franse kronen, 5 hoenders en 1 vette gans;

* 7 hond land te Zoeterwoude, afkomstig van Jacob Vink en zijn kinderen, opbrengend 3 gouden Franse kronen; beide complexen droeg hij 3 jan. 1417 over aan zijn vicarie (Ke. 322 f. 28).

rentebezit:

* 12 juli 1409 1½ Eng. nobel op een huis en erf aan de Rijn (Ga. 456 p. 45).

* 9 aug. 1407 ½ nobel met houde op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 66).

stichting:

3 jan. 1417 Drievuldigheidsvicarie op St. Michielsaltaar, in St. Pieterskerk, zie landbezit. Hij behield de vicarie voor zich; de collatie zou na zijn dood zijn voor het nageslacht van zijn ouders (Ke. 322 f. 28).

varia:

werd 12 aug. 1381 Leids poorter, met Jan Dirksz. als borg (Secr. 19 f. 55).

familie:

benoemde tot zijn executeur-test. 11 apr. 1431 o.m. zijn neef Wermboud Nannenz. (van Lis) (GAL, Bibl. 86351 f. 66).

3. Clara Pietersdr.

ovl. 20 mei 1438 (Van Kan, 'Van Zwieten', I 58). Zij bezat 22 groten met houde op een huis en erf te Marendorp, 4 apr. 1419 overgedragen aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten met behoud van lijftocht aan de ½ (Ke. 416 f. 58). tr. 1e Claas van Schoten; tr. 2e 13 mrt. 1400 Boudijn Dirksz. van Zwieten (Van Kan, 'Van Zwieten', 58).

4. Baarte

ovl. voor 1471. tr. 1e Claas Hugenz. van der Burch; tr. 2e Wijnand (?) Boudijnsz. (Secr. 84 f. 121 en GAL, Bibl. 6357 p. 1).

5. N.N.

(Ke. 416 f. 75).

IIb. JAN DIRKSZ.

kinderen:

1. Gerrit Jansz., volgt IIIa.

2. Jacob Oudelant, volgt IIIb.

3. Dirk Huge

(zie hierna IIIb, varia).

IIIa. GERRIT JAN(SZ) (DIRKSZ.Z)

ovl. 1420.

functies:

schepen 1392-93, 1402-03, 03-04, 05-06, 08-09; schout 1416-18.

beroep:

exploiteerde een kalkoven (1397-1416; Lhorst. 21 f. 31v.; GvH. 1474 f. 41v., 1476 f. 47v., 1480 f. 44, 1481 f. 42v., 1483 f. 46).

woonhuis:

aan de Hooigracht of de Uiterste Gracht? Zijn huis belendde 2 juli 1396 aan de achterzijde van een huis en erf aan St. Joostgracht (Secr. 1466).

huisbezit:

2 huizen en erven aan de Middelste Gracht 2 juli 1396 verkocht; hierop rustten resp. 4 s.g.g. met houde en 40 s.pay. en 3 s.g.g. met houde en 10 s.pay. rente (Secr. 1466).

rentebezit:

24 mrt. 1397 25 s.pay. op een huis en erf aan de Rijn te Marendorp en op 2 kameren aan de Breestraat, strekkend tot de Rijn; 26 mrt. 1401 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 91v.).

varia:

pachter van de Leidse hop 1400 (GvH. 1478 f. 11v.); bezegelde 3 jan. 1417 de vicariestichting door mr. Gerrit Pieter Dirksz.z. (Ke. 322 f. 28).

Zegel: een dwarsbalk, vergezeld van 3 adelaars (2:1), over het geheel een schuinbalk (Ke. 938, 20 feb. 1404). Hij is missch. de pachter van de tiende van Oegstgeest en Kerkwerve en van Zoeterwoude van 1415 (GvH. 491 f. 8).

familie:

oomszoon van Gerrit Pieter Dirksz.z. (Ke. 322 f. 28). Tr. Lijsbeth (Ke. 416 f. 90), ovl. 6 juli 1434, dr. van Dirk Claasz. en Lubburch (Ke. 418 f. 71). Zie voor de scheiding van haar en haar mans boedel Secr. 84 f. 131 (meded. W. van Duijn, Sassenheim en mw. A. van Poelgeest).

zoon:

1. Willem Gerrit Jansz.z.

(Ke. 322 f. 28).

functie:

schepen 1417-18, 18-19.

borgstelling:

* 25 jan. 1417 Jan van Noord Jacobsz. (Secr. 20 f. 55).

* 6 apr. 1410 Jan Willem Jansz. Vosz. (bij koop, RA. 50 f. 92v.).

varia:

zegel: een dwarsbalk vergezeld van 3 adelaars (2:1), over het geheel een schuinbalk (Ke. 1024, 9 aug. 1418; Ga. 446, feb. 1418). Huurde 1412-13 het Leidse Wolhuis (Rek. Lei., I 216). Is vermoedelijk de Willem Gerritsz. die 1405 de Leidse hop pachtte (GvH. 1482 f. 12v.).

2. Alijt

tr. Hughe van der Weer (=Uterweer?) (Ke. 416 f. 90); poorter van Leiden 7 mei 1408; borg Willem Gerrit Jansz. (Poorterboek B f. 30v.; Secr. 859 en 858

3. Katrijn

tr. Dirc Ghijsbrechtsz. (Ke. 416 f. 90; Ke. 418 f. 71).

IIIb. JACOB OUDELANT

(kleinzoon van Dirk Willemsz.)

functies:

schepen 1389-90, 90-91; schout 1391-92.

woonhuis:

te Marendorp ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 325).

landbezit:

land te Wassenaar, verm. 8 feb. 1385 (Klo. 1469 f. 3v.); een leen van Gerrit van Poelgeest, Heer van Hoogmade, beleend 19 feb. 1416, te Koudekerk (RAZH, Leenkamer Poelgeest 1 f. 6v.).

rentebezit:

* 13 juli 1390 pandrente van 2 s. 8 p.g.g. (RA. 50 f. 54).

* 11 jan. 1404 pandrente van 9 p.pay. (RA. 50 f. 54).

borgstelling:

* 24 apr. 1391 Philips Woutersz. (Secr. 19 f. 86v.).

* 26 apr. 1392 Dirk Willemsz. van Poelgeest (Secr. 19 f. 90v.).

* 30 aug. 1408 Machteld van Poelgeest, weduwe van Pieter heren Dirksz. (GvH. 204 f. 16v.).

varia:

werd 5 apr. 1383 Leids poorter met Gerrit Jansz. als borg, later door het gerecht ontpoorterd (Secr. 19 f. 60); 19 aug. 1392 en 28 sep. 1393 stonden i.v.m. begane breuken borg voor hem: Gerrit Jansz., Dirk Huge, zijn broer en Claas Willemsz. (GvH. 198 f. 42v., 1247 f. 24).

familie:

bezegelde 3 jan. 1417 de vicariestichting door Gerrit Pieter Dirksz. z., die hem oomszoon noemde (Ke. 322 f. 28); zwager van Willem Aarndsz., zegelde 15 jan. 1392 voor deze; werd toen neef genoemd door de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 502). tr. Aleidis, zij waren 3 juli 1429 bijna 50 jaar getrouwd (Ke. 416 f. 80). Kinderen:

1. Walter Jacobsz. Oudelant

(Ke. 416 f. 80).

2. Jacob Jacobsz. Oudelant

functie:

schout van Katwijk verm. 29 okt. 1403 - 15 apr. 1416 (o.m. Rijnsburg 417, 606; Klo. 1469 f. 20).

varia:

zegel: een dwarsbalk vergezeld van 3 adelaars (2:1), over het geheel een schuinbalk (Lhorst. reg. 348, 20 nov. 1417).

3. Dochter

ovl. 1402-03, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 19v.), gehuwd met Arent Simonsz., waaruit op 19 feb. 1416 een zoon Wouter in leven was (RAZH, Leenkamer Poelgeest 1 f. 6v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl