ALEWIJN LOUWERISZ. |
ALEWIJN LOUWERISZ.
functies:
schepen 1397-98, homan van het Vleeshuisvierendeel 1392 (Secr. 84 f. 271).
beroep:
houthandelaar (1412-13, Ga. 334 (17) f. 23); schoenmaker (huidenkoper) (Secr. 19 f. 4v.; Ga. 334 (5) f. 9, 334 (21) f. 19; GvH. 1241 f. 60, 1388 f. 37 en 1389 f. 36).
woonhuis:
aan de Breestraat, verm. 7 dec. 1368-14 mei 1409 (W. 429 f. 36 en tafel; W. 967; Blok, Hollandsche stad, I 324; Ga. 456 f. 15).
huisbezit:
* te Marendorp aan de straat (verm. 5 mei 1398, RA. 50 f. 19; strekkend tot de Rijn? Belendde ald. aan de Rijn 5 mrt. 1395 aan de achterzijde van een huis en erf aan de straat, W. 428 f. 127).
* 1400 het achterhuis van een huis en erf aan de straat van Marendorp (hierop rustte een oude pacht van 9 groten p.j.), gekocht voor 10 £ (RA. 50 f. 30).
landbezit:
* 1/3 van 6 morgen land gelegen te Wadding, onder Zoeterwoude (Walichs weer), gemene voor gelegen met land van Govert Gijsbrechtsz. en dat van Odziers erfgenamen; 11 dec. 1416 met Boudijn Jansz. overgedragen aan St. Catharinagasthuis tegen 112 £ 16 s. (Ga. 456 p. 219).
* 5 morgen land aan de Achterdijk van Leiderdorp, en de Nieuwe Wetering onder Woubrugge, 16 feb. 1417 samen met Boudijn Jansz. verkocht (Ga. 456 p. 313).
rentebezit:
* 5 apr. 1392 1 £ pay. op een huis en erf aan de Mare, ingevolge testament van hem en zijn vrouw 13 okt. 1416 overgedragen aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 127).
* 5 mrt. 1395 een schuldbrief van 40 s.pay. op een huis en erf aan de straat van Marendorp, overgedragen als boven (W. 428 f. 127; RA. 50 f. 30).
* 28 mei 1397 17 s. 6 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (RA. 50 f. 30).
* 10 jan. 1400 13 s. 2 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (RA. 50 f. 30).
* 1 £ pay. op een huis en erf aan Duizendraadsteeg, 13 jan. 1417 overgedragen als boven (W. 428 f. 126v).
* een lijfrente van 1½ nobel 1 groot, samen met Frank Willem Lambrechtsz.z., t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 20).
borgstelling:
* 8 okt. 1365 Willem Alewijnsz., van Alphen (Secr. 19 f. 4v.).
* 4 okt. 1374 Floris Gerritsz. (Secr. 19 f. 39v.).
* 19 juli 1385 Willem Lambrechtsz. (Secr. 19 f. 69).
* 31 mrt. 1389 Gerrit Heinenz. (Secr. 19 f. 80v.).
* 27 jan. 1398 Gijsbrecht van der Burch (Secr. 19 f. 109).
varia:
beloofde 8 feb. 1381 vrijwaring t.b.v. Martijn Claasz. (Secr. 1440); ca. 1400 verm. als vriend van de kinderen van wijlen Claas Dukersz. (Secr. 84 f. 68).
familie:
hij was vermoedelijk een zoon van Louweris Alewijnsz., verm. 31 jan. 1371 tr. Haasgen (RA. 2a f. 16), begr. St. Pieterskerk (DuO. 2033 f. 3v.; Kam, 'Memorieboek', 173); zij bezat 1412-13 met Mark Jansz. een lijfrente t.l.v. de stad van 1½ nobel 1 groot (Secr. 513 f. 20v.) (tr. wrsch. eerder Jan, vgl. de overdrachten ingevolge beider testament door Alewijn Louwerisz. en Boudijn Jansz. en de lijfrente die zij met Mark Jansz. bezat). Zoon (missch. uit een eerder huwelijk met Alijd):
ovl. 1419-20 (Ga. 334 (28) f. 27).
rentebezit:
* 26 juni 1387 10 s.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 52v.).
* 22 jan. 1400 10 s.pay. met houde op een huis en erf in IJsbrand van Hoecssteeg, 13 feb. 1414 (Ke. 549).
* 9 nov. 1416 50 gouden Eng. nobel op en huis en erf te Leiden (RA. 50, los katern f. 4).
familie:
tr. Alijd, dr. van heer Bertelmeeus van den Bossche; zij maakten 19 nov. 1402 huw. voorw. op, daarbij ontving zij als morgengave o.m. 50 £ pay. rente tot haar dood (Secr. 1754). Hun zoon was missch. Aarnd Louwerisz., verm. 11 nov. 1442 (Ga. 456 p. 213).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |