Regenten Weeshuis Leiden
du Mortier

 

Du Mortier: Personalia
<bron
1>
             
1   Mortier jr., David du, regent van 1796-1797  
2   ged. L. HK 7.4.1757  
3   overl. L. 10.5.1818 (61 jaar)  
4   woonde in de Salomonsteeg bij de Pieterskerk  
5   boekverkoper en uitgever 1787, trad toe tot de firma van zijn vader in 1788, die zich van toen af aan aanmerkelijk uitbreidde onder de naam D. du Mortier & Zoon  
6   hoofdman van het boekverkopers en drukkersgilde 1795, lid van de commissie ter regeling van de primaire vergaderingen 1795  
7   lid van de commissie ter regeling van een reglement stadsbestuur 1795  
8   tweede luitenant 1795  
9   secretaris van het comité tot het daarstellen der grondvergaderingen 1798-1801  
10   stadsdrukker 1802  
11   lid van de commissie ter verzorging en uitdeling van spijzen aan behoefigen 1804-1805  
12   honorair lid van de Societeit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1787  
13   lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 27-10-1790  
14   lid van de Gemeenbestgezinde Sociëteit 'Nuttig en Bedachtzaam' 1795-nov. 1797  
15   lid van de Leidse 'Democriet' 1795-ca. 1798  
16   4 jaar lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
17   lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' 1806  
18   begunstigd lid van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix' te Leiden sedert 1792  
19   secretaris van de Maatschappij van fraaije Kunsten en Wetenschappen, afd. Leiden 1809  
20   Secretaris van de Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden 1817-1818 (overleden)  
21   een van de drie oprichters der Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels 1815  
22   zoon van David du Mortier en Femmetje Wiecherink  
23      
24   x. L. ot. 5.4.1787, wonende in de Salomonsteeg, hervormd, aang. 5.4.1787, 3de klasse (2 x 6 gulden) Cornelia Tiele
geb. Rotterdam
overl. L. 21.12.1827
dochter van Pieter Tiele en Anthonetta Hanbeek
 
25   a. David Pieter
L. 20.2.1788
begr. L. PK 29/3.5/4.1788
aang. 3.4.1788, 4de klasse (3 gulden)
 
26   b. Femma Antoinetta
geb. L. 27.2.1790
ged. L. remonstrants 9.4.1790
 
             
 

 

Du Mortier: Notitie 1
<pers
2>
             
1   -David du Mortier junior (1757-1818), drukker en uitgever te Leiden (vanaf 1788 werkte hij samen met zijn vader onder de firma D. du Mortier & Zoon). Hij gaf werken uit van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, schoolboeken, de Bijbelvertaling van Van der Palm en de bijbel voor de jeugd. Voorts werden de werken der Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschapppen bij de firma D. du Mortier & Zoon gedrukt en uitgegeven.  
             
   
S.W.M.A. den Haan en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan aan den Rijn 1996) 39
 
 

 

Du Mortier: Notitie 2
<1
3>
             
1   Lijst van de vijf Hoofd- of Overlieden van het Boekverkopersgilde van 1725 af blijkens uit hunner aller aantekening.  
2   In 1796 geen inschrijving. Dus was er ook geen verkiezing van overlieden. De heren van de gerechte hadden de gilden vernietigd. Echter heeft men sinds 1798 weer een bestuur verlangd, waartoe men onderling koos.  
3   Van 1805-1808 zat David du Mortier in het bestuur.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, inv.nr. 84
 
 

 

Du Mortier: Notitie 3
<2
4>
             
1   Niemand de nering van boekverkoper, plaat- en boekdrukker enz. hier ter stede zal mogen uitoefenen tenzij hij behalve zijn burger of poorterrecht ook zal bewezen hebben zes jaar bij een of twee meesters te hebben gediend, met oogmerk genoeg tijd gehad te hebben om behoorlijk kennis te bekomen van hetgeen de nering van boekverkoper, drukker of binder aangaat.  
2   Dat zodanige personen wel verre als leerling bij hun meester te dienen en de gelegenheid te hebben om kennis te verkrijgen volgens het oogmerk der ordannantie effectief geen dienstdoende leerlingen zijn.  
3   Er werden strenge eisen gesteld aan de vakopleiding tot boekverkoper en drukker.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, inv.nr. 77, 74
 
 

 

Du Mortier: Notitie 4
<3
5>
             
1   Acte van koop en compagnonschap, d.d. 14-3-1787.  
2   ........ In de naam des Heeren.  
3   Om redenen ons daartoe moverenden en naar ons beste inzien en weetens en in onze omstandigheden alzins billijk en wettig bevonden, zijn wij ondertekenden David du Mortier en David du Mortier Jr., vader en zoon beiden overeengekomen om met 1-1-1787 a.s. de boek- en papiernegotie, voorts de gehele affaires zoals die tot nu toe alleen op den naam en voor de eigene en enige rekening van mij, eerste ondertekenaar [David du Mortier] met behulp van hem, tweede ondertekenaar [David du Mortier jr.] gegaan is, in haar geheele wezen zoals zij zich bevindt, te doen gaan op de firma D. du Mortier en Zoon en dat wel voor onzer beider rekening, elk voor de helft zowel ten aanzien van het eigendom aan de goederen, koopmanschappen, winkelwaren en gereedschappen, die ik eerste ondertekenaar onder mij met den gemelde 1ste januari bevinden zal zijn en daarna onder ons beiden deswegen bevonden zouden mogen worden te wezen, alsmede ten aanzien van de winsten en verliezen ... verklaar ik dat in deze compagnonschap ook begrepen zijn alle uitstaande schulden en wederschulden der affaires van mij eerste ondertejkenaar en geen uitgezonderd alle dewelke ten voor- of nadele in deze onze compagnonschap moeten vervallen en tot liquidatie gebracht worden.  
4   Ten einde deze wederzijdse verbintenis effect verkrijgen, zal ik eerste ondertekenaar met 1-1-1787 een gespecificeerde lijst, rekening of inventaris in gereedheid hebben van alle zodanige goederen, koopmaschappen, gereedschappen die als dan onder mij vallen en mij toebehoren in eigendom, gelijk ook van alle mijn uitstaande schulden en wederschulden t.a.v. welke goederen enz. ik de prijzen daarvan zal geven. Voorts zal ik aan de tweede ondertekenaar de gelijke helft afstaan van het wettig eigendom dat ik op dat alles heb. Terwijl hij, tweede ondertekenaar in voldoening der overdracht aan hem van deze helft een onderhandse obligatie zal passeren.  
5   Voor het overige geven wij beiden bij het aangaan van dit compagnonschap aan elkander volkomen macht, recht, gezag en autoriteit om uit naam en voor rekening van deze onze compagnonschap te kopen en te verkopen te betalen en te ontvangen in welke manier of hoedanigheid het ook zou mogen wezen, daartoe de firma der compagnonschap gebruikende, in welk geval wij beiden wederkerig al dit verrichtende voor wettig en kracht zullen houden. Zeker en ten volle van elkander overtuigd zijnde van dit alles te zullen doen dat ten meeste voordeel der compagnonschap kan verstrekken.  
6   Dat wij dit compagnonschap aangaan voor onbepaalde tijd, zo zijn wij beiden overeengekomen een van ons beiden in de loop van dit compagnonschap zal komen te overlijden, de langstlevende voor rekening der compagnonschap de affaires op de gewone voet te blijven continueren ...  
7   Ook is het ons beider wil dat de langstlevende van ons beiden bij het overlijden van de eerststervende buiten alle tegensprak het recht zal hebben, om zulks verkiezende de gehele affaire voor ziin eigen rekening over te nemen ......  
8   Eindelijk is het de uitdrukkelijkste begeerte ook nog van mij, eerste ondertekenaar uit hoofde van mijn klimmende jaren, welker gevolgen het mij ondoenlijk maken om alle behoorlijk toeverzicht over de huizen mij in eigendom toebehorende en door mij verhuurd worden, te dragen, dat hij de tweede ondertekenaar de meer bijzondere zorgen over de uitgaven en ontvangst gelijk alle moeilijkheden hieruit voortkomende zal dargen, waarvoor ik, eerste ondertekenaar hem de gerechte helfte afsta, te beginnen 1 januari a.s. van het provenu dat van dezelve zal komen .......  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris P. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1787, akte nr. 13, fiche nr. 62, lade 77
 
 

 

Du Mortier: Notitie 5
<4
6>
             
1   Testament d.d. 2-1-1788.  
2   De comparanten (zijnde man en vrouw) hebben verklaard boven de fl. 2000,-- niet gegoed te zijn en in het ambtsgeld niet bekend te staan en verklaar ik notaris dat in dit testament geen making van fides commis is vervat.  
3   David du Mortier jr. overleden den 10-5-1818. Frederik Booij, notaris.  
4   De heer David du Mortier jr. en Cornelia Tiele, echtelieden, wonende in de Salomonsteeg, verklaren mekander over en weder tot zijn of haar enige universele erfgenaam en dat in alle goederen die de eerststervende ..... [vervolgens gewone formule].  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris F. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1788, akte nr. 46, fiche nr. 67, lade 77
 
 

 

Du Mortier: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 9-4-1790 is aan huis gedoopt Femma Antoinetta, dochter van David du Mortier en Cornelia Tiele, geboren 27-2-1790 ten overstaan van vader en moeder.  
             
   
ELO, klapper Doopregister Remonstrantse Kerk
 
 

 

Du Mortier: Notitie 7
<6
8>
             
1   David du Mortier huurde met ingang van 15-5-1787 een huis in de gebuurte het Rijk van Leeuwenhorst, dat hij bewoonde met zijn vrouw en een kind.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1692, nr. 13
 
 

 

Du Mortier: Notitie 8
<7
9>
             
1   David du Mortier was eigenaar en bewoner van een huis in de Salomonsteeg. Wanneer hij dit huis kocht en ging bewonen is niet vermeld. Aangenomen kan worden in de jaren negentig van de 18de eeuw.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1697, nr. 130
 
 

 

Du Mortier: Notitie 9
<8
10>
             
1   Op 3-3-1787 verkoopt Johannes Smit uit den hand en zulks in volle eigendom op te dragen en over te geven bij dezen aan en ten behoeve van David du Mortier & Zoon voor fl. 300,-- een speeltuin met een speelhuisje, pooting en planting daarinne, staande ende gelegen aan de Singel tussen de Witte en de Koepoort der stad Leiden in een laan over het grote bolwerk in het ambacht van Zoeterwoude, groot 53 roeden. Belend ten noorden door Jan Starreveld, ten westen de heer Hermanus van Dinter, ten zuiden denzelven en Nicolaas Oliphant en ten oosten de Malibaan.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 3
 
 

 

Du Mortier: Notitie 10
<9
11>
             
1   Op 7-2-1806 koopt David du Mortier een zeer welgelegen en extra vermakelijk buitenverblijf met deszelfs heren huizinge voorzien van diverse zoo behangen als andere kamers en vertrekken, keuken, kelder en verdere commoditeiten, idem tuinmanshuis, orangehuis en grote tuin. Voordezen geweest zijnde diverse tuinen, groot 463,5 roeden, staande ende gelegen even buiten de Koepoort der stad Leiden, tegenover de Woutenbrug. Het perceel heeft een in en uitgang zowel in de Groene Deputaaten- of Bleekerslaan als in de Blauwelaan in het ambacht Zoeterwoude, belend in het geheel ten noorden de Groene Deputaatenlaan en Pieter Peltenburg, ten westen de Vliet, Cornelis van der Reyden en Pieter Peltenburg voorn., ten zuiden de Vaarsloot en ten oosten Isaak Kastelen.  
2   Voorts nog twee partijen warmoesland gelegen naast elkaar in de Blauwelaan buiten de Koepoort der stad Leiden in het ambacht Zoeterwoude, groot 163 resp. 274 roeden groot. Zijnde deze twee partijen warmoesland verhuurd aan Cornelis Bakker tot eind 1808 met nog vijf optie jaren voor een bedrag van fl. 85,-- per jaar.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen (1578-1811) inv.nr. 106, f. 6
 
 

 

Du Mortier: Notitie 11
<10
12>
             
1   Een der regentessen gehoord hebbende dat de regent Du Mortier Neeltje Koopal sedert enige tijd bij zich aan huis des nachts gehouden had, vroeg of iemand der overige regentessen daar permissie toegegeven had. Niemand der regentessen hiervan kennis hebbende, werd de binnevader gevraagd of dit waar was en zo ja hoe lang dit meisje als 's nachts uit het huis geweest was. Wijl hij antwoordde dat regent Du Mortier dat meisje 6 december j.l. met zich naar zijn huis genomen had, wijl zijn meid uit de dienst geraakt was, werd eenparig goedgevonden de burger Du Mortier het volgende briefje te schrijven:  
2   Medeburgers.  
3   Van buitenaf gehoord hebbende dat Neeltje Koopal enige nachten buiten het weeshuis gebleven was, deden wij gisterenmiddag vergaderd zijnde daarnaar onderzoek en bevonden dat zij sedert den 6 dezer ten uwer huize vernacht hadde. Dit surpreneerde ons ten hoogsten, wijl niemand onzer zich kon herinneren hiervan kennis gedragen of vrijheid ertoe verleend te hebben en nog nimmer een enig regent regentessen heeft zoeken te ontwringen de wettige macht welke zij hebben om al of niet vrijheid te verlenen aan de meisjes tot het buiten het huis blijven des nachts. Welk recht gijzelve meer als eenmaal door het schrijven van een verzoekbriefje voor Neeltje Koopal aan een of ander regentes erkent hebt en schoon haar post als ommegaandster haar gebied des avonds en 's morgens op haar beurt in de zalen tegenwoordig te moeten zijn, zouden wij echter dit U als regent van dit huis niet geweigerd hebben, gelijk zulks nog gebleken is den 5de dezer toen den burger Milders een meisje verzocht in zijn huis des nachts te mogen houden. Nu is eenvoudig de vraag waarop wij met brenger dezes antwoord verwachten of gij zult goedvinden Neeltje Koopal te gelasten naar het weeshuis te gaan om staande wij vergaderd zijn deze avond tot 8 uur, te verzoeken zolang 's nachts uit te mogen blijven als gij haar begeert te houden en in geval gij hiertoe niet kon resolveren, zullen wij ten aanzien van haar post als ommegaandster naar onze plicht handelen. Laat evenwel uwe nichte het slachtoffer niet zijn der discussien tussen de meerderheid van regenten en regentessen waarmede wij de een hebben te zijn.  
4   Uit onze verg. den 14 december 1796.  
5   Uit naam der vergadering van regentessen was getekend E.M. Costerus, geb. Ter Borch, voorzitter.  
6   Waarop de burger Du Mortier liet weten dat hij dadelijk op het weeshuis zoude komen om met regentessen te spreken. Waarop een commissie uit regentessen bestaande uit de dames Costerus en Bake met dien burger apart spraken aan welke hij erkende dit meisje niet gehouden te hebben zonder verlof om daardoor regentessen enigzins in haar macht te verkorten en dat hij nu verzocht haar te mogen houden bij provisie tot a.s. maandag en zullende indien hij haar langer nodig had, zorgen dat dit gevraagd werd.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 14-12-1796, art. 1
 
 

 

Du Mortier: Notitie 12
<11
13>
             
1   Juffrouw Mortier verzocht door de binnenvader dat regentessen gelieve te accorderen dat Lena Koopal, zijnde haar nicht, thans kindermeid in het weeshuis aan de meisjeskant bij haar als meid mag komen dienen. Vooreerst in de halve kost om te proberen hoe het gaat. Zullende zij indien het wel gaat nader met regentessen spreken, hetzij om haar geheel te nemen of op zodanig een wijze als men dan best eens zouden kunnen worden. Lena Koopal hierover gevraagd en de zwarigheden haar onder het oog gebracht zijnde, zeide zij dat zij dezelve wel in zag, doch door haar nicht en zuster die daar ook woont, hiertoe aangezocht zijn, waarop haar gezegd is, dat zij zich hierover nog eens ernstig moest bedenken en vandaag over acht dagen moest komen zeggen hoe zij erover dacht. Zullen de regentessen haar in dit geval haar vrije keuze laten.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 1-7-1799, art. 5
 
 

 

Du Mortier: Notitie 13
<12
14>
             
1   In 1795 werd D. du Mortier benoemd tot een commissie van 12 personen, 6 uit de Raad en 6 uit de burgerij die een reglement tot stand moest brengen voor een definitieve regeling van het stadsbestuur.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 42-43
 
 

 

Du Mortier: Notitie 14
<13
15>
             
1   Was een van de twaalf leden uit de burgerij verkozen, om toegevoegd te worden aan de commissie door den Raad benoemt ter regeling der Primaire vergaderingen, d.d. 10-2-1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 590, overgeleverd 11 febr. 1795
 
 

 

Du Mortier: Notitie 15
<14
16>
             
1   Du Mortier speelde een grote rol in 1798 bij het incident op het stadhuis, dat aanleiding werd voor de opheffing van het Leidse Democriet.  
             
   
Sliggers, B., (red.), De verborgen wereld van Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 164
 
 

 

Du Mortier: Notitie 16
<15
17>
             
1   Aan de Municipaliteit der stad Leiden.  
2   Geven te kennen Leendert Herdingh en David du Mortier dat zij door Ulieden zijn aangesteld geworden tot stadsdrukkers in plaats van Pieter Hendrik Trap verzoekende daartoe uwlieden acte van aanstelling op suppli. informa.  
3   In naam van de requestranten Kleynenberg.  
4   In marge stond geapp.  
5   De Municipaliteit van Leiden heeft bij dezen de supplianten aangesteld tot stadsdrukkers, mits zich punktuelijk regulerende en gedragende naar de instructie den 15 maart 1799 ten opzichte van dezelven reeds gemaakt of als nog te maken en doende aan handen van de municipaliteit den eed hun bij gemelde instructie voorgeschreven. Actum 8-10-1802.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 604, f. 10
 
 

 

Du Mortier: Notitie 17
<16
18>
             
1   David du Mortier was in 1804 en 1805 lid van de commissie ter verzorging en uitdeling van spijzen aan behoefigen.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 639, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, d.d. 25-11-1803; 28-11-1803 en 20-8-1804; inv.nr. 640, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, d.d. 24-10-1805
 
 

 

Du Mortier: Notitie 18
<17
19>
             
1   David du Mortier was lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' hetwelk gegeven wordt door P.G. Bax in het lokaal Eendracht in de Haarlemmerstraat.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 640, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, bijlage 13, d.d. 30-1-1806
 
 

 

Du Mortier: Notitie 19
<18
20>
             
1   In 1809 begunstigd lid van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk Mathesis Scientiarum Genitrix te Leiden.  
2   In 1809 secretaris van de Maatschappij van fraaije Kunsten en Wetenschappen, afd. Leiden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**
 
 

 

Du Mortier: Notitie 20
<19
21>
             
1   Feestrede van Cornelis van der Reyden voor zijn vrienden David du Mortier en Cornelia Thiele ter gelegenheid van hun 25 jarige huwelijksfeest d.d. 22-4-1812.  
2   In de eerste strofen beklaagt Cornelis van der Reyden zich over het verlies van zijn echtgenote kort daarvoor (4-3-1812) en de leegte die zij naliet.  
3   Dan volgen enige strofen waarin hij uiting geeft aan zijn berusting van dit verlies omdat het godswil was.  
4   In de laatste strofen wenst hij het zilveren echtpaar nog veel goede jaren toe.  
5   Elf jaar te voren had David du Mortier de honneurs waargenomen tijdens de maaltijd ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van Cornelis van der Reyden en zijn echtgenote.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgev., Mortier, D. du, 7000, pf
 
 

 

Du Mortier: Notitie 21
<20
bron>
             
1   Heden den 28-12-1827 compareerde voor mij president bij de rechtbank van eerste aanleg te Leiden .... Pieter Christiaan van marle, boekhandelaar, wonende te Leiden dewelke aan ons ter hand stelde een papier gevonden in de boedel van wijlen zijn schoonmoeder Cornelia Tiele, weduwe van David du Mortier gewoond hebbende en op de twintigste dezer alhier overleden bevattende een oliografisch testament.  
2   Ik ondergetekende Cornelia Tiele, wed. van wijlen David du Mortier wonende in de Nieuwsteeg wijk 4, nr. 707 genegen zijnde over mijn nalatenschap te disponeren, heb gemaakt een eigenhandig geschreven dit mijn testament.  
3   Eerstelijk herroepen en vernietigen ik alle vorige testamenten en uiterste wils dispositien door mij eigenhandig gemaakt of gepasseerd.  
4   Ik legateer aan mijn twee kleinkinderen, genaamd Cornelia van Marle en David Louis van Marle tesamen en bij vooroverlijden van een derzelven aan de langstlevende van hen een som van  
5   fl. 7000,-- in contanten. Nog legateer ik in alle gevallen bij voor uitmaking aan mijn gemelde kliendochter Cornelia van Marle al mijn juwelen en granaten, mitsgaders ongemunt goud- en zilverwerk benevens alle mijn pretiosaas tot mijn lijf gerief en versiering gediend hebbende onder conditien nogthans dat mijn dochter Femma Antoinetta du Mortier, huisvrouw van Pieter Christiaan van Marle daaruit voor zich in eigendom kan nemen een of twee stukken naar haar keuze.  
6   Ik legateer in alle gevallen bij vooruitmaking aan mijn voorn. kleinzoon het gouden horloge met de gouden ketting en verdere ornamenten die daar aangevende zullen worden van zijn grootvader mijn overleden man benevens een som van fl. 300,-- in contanten.  
7   Ik legateer aan mijn nicht Petronella Tiele zijnde een dochter van mijn broeder Pieter Tiele een som van fl. 1000,-- in contanten.  
8   Ik legateer aan mij neef Cornelis Tiele, zijnde een zoon van evengemelde mijn broeder een som van fl. 10.000,-- in contanten, zullende het mij hoogst aangenaam zijn dat hij bij mijn overlijden van de gemelde som of voor zoveel meerder als hij zal kunnen inbrengen indien hij zulks verlangt van mijn dochter en haar man aandeel verlangt in de boeknegotie en boekdrukkerij thans door mij met gemelde dochter en schoonzoon in compagnieschap geexrieerd wordende en in welke affaire hij door mijn overleden man is opgeleid en zich verder bekwaam heeft.  
9   Ik legateer aan mijn broeder Pieter Tiele zijn levenlang een som van fl. 200,-- in contanten per jaar aanvang moeten nemende met de dag van mijn overlijden.  
10   Ik legateer aan Aletta Martens zijnde een dochter van mijn nicht neeltje Breukelman een som van fl. 500,-- in contanten welk geld ik begeer dat gedurende haar minderjarigheid op intrest zal moeten worden uitgezet en de rente die daarvan zal worden geint tot kapitaal zal moeten worden aangelegd. De administartie van dit legaat tot op de meerderjarigheid van Aletta Martens door mij opgedragen aan mijn schoonzoon Pieter Christiaan van Marle, zullende hij vooroverlijden van Aletta Martens de gemelde fl. 500,-- met de interest aan mijn kleinkinderen vervallen.  
11   Ik noem en stel onder de last van uitkering der voorschreven legaten en prelegaten tot mijn enige en algemene erfgename mijn dochter Femma Antoinetta du Mortier, huisvr. van Pieter Christiaan van Marle wonende binnen Leiden en bij vooroverlijden van dezelve haar afkomelingen bij plaatsvervulling.  
12   Ten blijke van echtheid heb ik dit met mijn handtekening bekrachtigd binnen leiden dd. 10-12-1824.  
             
   
ELO, Nieuw Notarieel Archief, Thomas van Bergen, inv.nr. 73-2, 1827, akte nr. 225, f. 706-711
 
 

 

Du Mortier: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw -en Begraafregisters.
2   ELO, Doopboek Remonstrantse Kerk, 19/10/1727-18/9/1796, nr. 3.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211. Impost op het trouwen 1695-1805, 3de klasse, nr. 19.
4   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1781-1789, 4de klasse, nr. 55.
5   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 614.
6   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1692, nr. 13.
7   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1697, nr. 130.
8   ELO, Herenboekjes.
9   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 3 en inv.nr. 106, f. 6.
10   ELO, SA II, inv.nr. 590.
11   ELO, SA II, inv.nr. 604, f. 10.
12   ELO, SA II, inv.nr. 639, 25-11-1803, 28-11-1803 en 20-8-1804.
13   ELO, SA II, inv.nr. 640, 24-10-1805 en bijlage 13.
14   ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**
15   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden, inv.nr. 17a.
16   ELO, Bibli. Leiden en omg., Mortier, D. du, 7000, pf.
17   ELO, Bibli. Leiden en omg. 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1794.
18   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 14-12-1796, art. 1 en verg. 1-7-1799, art. 5.
19   ELO, MSG, Mengelwerk 1792, zevende deel, inv.nr. 22; Werken 1794, eerste deel, inv.nr. 23 en inv.nr. 4b.
20   ELO, Notarieel archief, notaris P. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1787, akte nr. 13, fiche nr. 62, lade 77.
21   ELO, Notarieel archief, notaris F. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1788, akte nr. 46, fiche nr. 67, lade 77.
22   Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel 3 (Leiden 1914) 879-880.
23   Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 39.
24   Sliggers, B., (red), De verborgen wereld van Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 164.
25   Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 42-43.
26   ELO, Gildenarchieven, inv.nr. 77, 74.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl