JAN JACOBSZ. BLIJFHIER |
JAN JACOBSZ. BLIJFHIER
ovl. 29 aug. 1397 (Weesk. 608 f. 1v.).
functie:
homan van het Wolhuisvierendeel na 1392 (Secr. 84 f. 271).
beroep:
drapenier; voer van Vlaanderen op Schonen, kocht ald. haring als retourvracht (Weesk. 608 f. 3v., 4 en 8v.); tevens wijnkoper? Westerman, Landsheerlijke riviertollen, 57, noemt Jan Jacobsz., afkomstig van Leiden.
woonhuis:
aan St. Nicolaasgracht (Secr. 19 f. 69, 23 juli 1385); 14 nov. 1392 verm. als 'op Gansoerde' (Secr. 19 f. 95).
huisbezit:
* een huis en erf - met goede kamer achter op het erf - aan de Breestraat. Hierop had St. Pieterskerk 2 s.g.g. met houde en 16 s.pay.; verder rustte er 70 groten rente op. Van het huis hingen de volgende renten af: 6 s.g.g. rente met de houde, op een huis en erf van Louwe Jan Bettenz.z. 9 s. 8 p.pay. met houde, verder 10 s.pay. en 9 s. 8 p.pay. renten met houde (Weesk. 608 f. 1v.).
* een huis en erf aan de Mare; hierop had Frank IJsac 20 s.pay. met houde; wrsch. uitgegeven tegen 40 s.pay. rente (Weesk. 608 f. 1v. en 3v.).
* een huis en erf in Grisoord; hierop had Jan Costijnsz. van der Bregghe 42 s.pay.; van dit huis hingen de volgende renten af: 20 s., 20 s. en 12 s., alles pay. met houde (Weesk. 608 f. 2).
landbezit:
een leeg erf van ca. 93 gaarden, aangenomen van St. Pieterskerk tegen een rente met de houde (Weesk. 608 f. 2; verm. van zijn kinderen; uitgegeven, vgl. Ke. 323 (1) f. 8v. en volgende rek.; 1407-08 niet meer in hun handen, Ke. 323 (7) f. 11v.).
* een gedeelte van 4 akkers land te Zegwaard (Ga. 455 f. 85v.).
rentebezit:
* zie huisbezit.
* een schuldbrief van 16 £ pay. op een huis en erf te Leiden, dat 1397 werd verkocht; de brief werd uit de inboedel vereffend (RA. 50 f. 17v.).
borgstelling:
* 23 juli 1385 Willem Jacobsz. (Secr. 19 f. 69).
* 20 jan. 1391 Jan Dirk Pieter Willemsz.z. (Secr. 19 f. 69).
* 14 juli 1392 Meinaard Pietersz. (Secr. 19 f. 91).
* 14 nov. 1392 Claas Dirksz. (Secr. 19 f. 95).
* 2 jan. 1393 Albrecht Jansz. (Secr. 19 f. 52).
varia:
Leids poorter 17 mrt. 1381 (Secr. 19 f. 52). Was 2 feb. 1390 110 £ schuldig, samen met Bertelmeeus IJmmenz. en Simon Philipsz. (Secr. 84 f. 19v.). In het schot te Leiden werd hij voor 70 £ aangeslagen (Weesk. 608 f. 9v.).
familie:
zoon van Jacob Blijfhier en Katrine (Weesk. 608 f. 1v., 2v. en 11). Tr. Margriet, dr. van Huge Claasz. van der Burch (Weesk. 608 f. 1v., zie ald.). Kinderen (Weesk. 608):
tr. Jacob Louweris Claasz.z. (zie ald.); zij ovl. voor 17 mei 1419 (Ke. 1035).
tr. Jacob Willemsz. Na haar dood deelde haar man met Jacob Louwerisz. voornoemd 17 mei 1419 de nalatenschap van beide zusters; Jacob Willemsz. ontving daarbij 3½ morgen land te Gelderswoude en versch. renten op huizen en erven te Leiden, te weten: 20 s.pay. met houde op het huis en erf van Jan van Zijl, 20 s.pay. met de houde, 20 s. 4 p.pay. te Marendorp, 20 s.pay. met houde, 20 s.pay. met houde bij de Mare aan O.L.V.kerkhof, 10 s.pay., 13 s. 4 p.pay., 20 s.pay., 34 s., 12 s. 4 p., 10 s., 36 s. 6 p.g.g., 23 s. 4 p., 23 s. 4 p., 20 s. en 20 s. E.e.a. verkocht hij 13 nov. 1419 (Ke. 1035). Renten te Zevenhuizen (Grisoord, Leiden, 9, 15 en 15 s.g.g. met houde) verkochten beide zwagers reeds 25 sep. 1417 (zie Jacob Louweris Claasz.z. en vgl. het huisbezit van Jan Jacobsz. Blijfhier).
N.B. Na de dood van hun vader traden vanaf 1397 als voogden voor hen op Huge Claasz. van der Burch (vanaf 1408 diens zoon Hendrik) en Jan Blijfhier Claasz., zoon van hun oudoom (Weesk. 608 f. 1v. en 32); aan de voogdij kwam in 1411 een einde (Weesk. 608 f. 32). De voogden kochten t.b.v. hen (Weesk. 608 f. 2v.): 2 morgen land te Alphen (1399), opbrengend 8 £ pay. p.j.; 3½ morgen land te Gelderswoude, gemeen gelegen met land van hun vaders moeder, opbrengend 3 £ 15 s.pay. p.j., 1399 gekocht voor 16 £ pay. per morgen (Weesk. 608 f. 10-11); 2 morgen land te Leiderdorp, gemeen gelegen met land van de Duitse Orde en Aarnd Jacobsz.'s erfgenamen, gekocht van Willem Vos; 40 s.pay. met houde op huizen en erven te Leiden; 20 s.pay. met houde, 20 s.pay. met houde, 23 s.pay. met houde, 23 s.pay. met houde en 20 s.pay. renten ald. T.b.v. zijn kinderen liet Jan Blijfhier een buidel met 100 oude schilden aan goud en zilver na (133 £ 6 s. 8 p.) bij zijn schoonvader (Weesk. 608 f. 3v.).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |