GERRIT DIE GRIEMER ERMBOUTSZ. |
GERRIT DIE GRIEMER ERMBOUTSZ.
ovl. 21 jan. 1420, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 62v. en 418 p. 10, vgl. ook Klo. 518 f. 5v. en GvH. 1272 f. 50).
functies:
schepen 1407-08, 08-09, 14-15, 15-16, 16 en 1419-20; burgemr. 1416-17.
woonhuis:
aan St. Pancraskerkhof verm. 4 jan. 1408 (Klo. 525).
huisbezit:
* 24 mei 1410 een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 92).
* 1418 een huis en erf te Leiden, waarop gevestigd 13 s.g.g. met houde t.g.v. Jacob van Rijsoirde (RA. 50 f. 193).
landbezit:
* 7 morgen, 1½ hond land te Zoeterwoude aan de Vliet, door de burggraaf 15 feb. 1406 beleend na opdracht uit eigen (Hoek, 'Wassenaar', 631).
* 21 juli 1408 ½ van 7 hond land te Katwijk, hofland, geheten de Oude Ghers; hierop had Gerrit het hofgeld reeds in bezit (Ke. 493 f. 101v.).
* 8 aug. 1409 de andere ½ van voornoemd land (Ke. 493 f. 102).
rentebezit:
* 19 nobel lijfrente t.n.v. hem en echtgenote, t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 19).
* 18 £ 13 s. 4 p.pay. en 20 £ 16 s. goed pay. lijfrenten, t.n.v. hem en zijn vrouw, t.l.v. St. Pieterskerk, verm. 1408-09 (Ke. 323 (8) f. 18).
* 4 s.g.g. met houde op de helft van een weide te Valkenburg en Katwijk, 23 juni 1411 kwijtgescholden (Klo. 1469 f. 23).
* 14 nov. 1407 5 £ pay. op een huis en erf bij de Nieuwe Rijn (Klo. 612).
* 30 aug. 1413 26 nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 135v.). 20 jan. 1414 een schuldbrief op voornoemd huis en erf, hiervan resteerde op moment van afschatting (1414) 7 Eng. nobel (RA. 50 f. 135v.).
* 2 juni 1415 28 gouden nobel op een huis en erf te Leiden, 3 nov. 1416 omgezet in pandbrief van 12 £ 10 s. 2 p. 1 halling pay., afgeschat 3 feb. 1417 (RA. 50 f. 179v.).
* 16 aug. 1415 56 gouden Eng. nobel op voornoemd huis en erf, 3 nov. 1416 omgezet in een pandbrief van 25 £ 9 s. 7 p.pay., afgeschat 3 feb. 1417 (ibidem).
* 3 dec. 1415 27½ nobel, op voornoemd huis en erf, 3 nov. 1416 omgezet in een pandbrief van 12 £ 10 s. 2 p. 1 halling pay., afgeschat 3 feb. 1417 (ibidem).
* 18 juni 1418 19 s.g.g. op een huis en erf, belend door Vollersgracht, Breestraat en Oude Rijn, 26 mei 1421 door zijn weduwe aan St. Pancrasbegijnhof overgedragen voor memoriediensten (Klo. 542 en Klo. 518 f. 3 en 5v.).
borgstelling:
* 26 feb. 1410 Willem Claasz. (Secr. 20 f. 40).
* 13 feb. 1414 Claas Eversz. (Secr. 20 f. 47v.).
varia:
zegel: drie palen; vrijkwartier een viool (Ga. 770, 17 feb. 1417); 16 sep. 1376 getuige toen Jacob die Ledighe testeerde (Ke. 415 f. 45v.); beloofde 31 mei 1412 vrijwaring t.b.v. Claas Roelofsz. (Secr. 1506).
familie:
de palen in zijn zegel wijzen op familiebanden met het geslacht van Zeverit Zeveritsz. (zie ald.), de viool op verwantschap met de Van Zwietens. Zoon van Ermbout die Griemer, Leids poorter, verm. ca. 1369-27 dec. 1378 (GvH. 676 f. 44v.; Secr. 19 f. 39 en 47; RA. 2 f. 2v.) en Ermgard, ovl. 13 sep. 1388, begr. St. Pancraskerk, die zij 5 £ pay. gelds naliet (Ke. 418 f. 10, 416 f. 11v.). Tr. Hillegond Willem IJsbrandsz.dr. (zie Willem IJsbrandsz. c.s.), zij liet als weduwe van Gerrit 3 £ g.g. renten aan St. Pancraskerk na voor memoriediensten (Ke. 416 f. 62v., 418 f. 10); het klooster Mariënhaven te Warmond ontving 22 £ pay. voor memoriediensten (Klo. 1243 f. 28v.).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |