VAN DER BREGGHE (SIMON GORIS C.S.) |
VAN DER BREGGHE (SIMON GORIS C.S.)
I. N.N.
Zoons:
functie:
grfl. klerk, verm. 18 aug. 1299 (GvH. 707 f. 9, Kruisheer, Oorkonden en Kanselarij, II 495).
varia:
diende er op toe te zien dat zijn neef Gerrit Simon Gorisz. diens broer(s) en/of zuster(s) liet meedelen in de opbrengst van zijn leengoed onder Leiderdorp (GvH. 707 f. 9).
ovl. na 16 dec. 1312 (GvH. 1108).
functies:
pastoor van Noordwijk, 15 juni 1295-7 mei 1304 verm. (Lhorst. reg. 23, Rijnsburg 155); grfl. klerk 18 aug. 1299-16 dec. 1312 verm.; kapelaan van Elisabeth van Engeland verm. 28 nov. 1299 (zie hfdst. 6); kanunnik van St. Jan te Utrecht verm. sinds 7 mei 1304 (Rijnsburg 155).
stichting:
mogelijk stichter van heer Huges kapelanie in St. Pieterskerk (Ke. 325).
varia:
diende er op toe te zien dat zijn neef Gerrit Simon Gorisz. zijn broer(s) en/of zuster(s) liet meedelen in de opbrengst van zijn leengoed onder Leiderdorp (GvH. 707 f. 9).
II. SIMON GORIS VAN DER BREGGHE
ovl. voor 18 aug. 1299 (GvH. 707 f. 9).
landbezit:
* 2 morgen land te Leiderdorp, beleend door Floris V, na ca. 1281 (in Muller, 'Oude Register' niet verm.), na opdracht uit eigen (GvH. 707 f. 9, 243 f. 17).
familie:
tr. Margriet (GvH. 707 f. 9). Kinderen:
IIIa. GERRIT (SIMON) GORISZ. VAN DER BREGGHE
functie:
schepen 1331-32, 33-34, 34-35, 36-37, 37-38.
woonhuis:
Breestraat, nabij de Blauwe Steen (Rijnzijde), grfl. leen, verm. 20 dec. 1323 en 18 okt. 1333 (GvH. 243 f. 38IIv., 242 f. 83, 707 f. 9). Is dit het huis van hem dat 11 mrt. 1312 voorkomt als belendend aan dat van Coppe van Alfen? (Ga. 455 f. 7).
landbezit:
* 18 aug. 1299 2 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen. Hij diende in de opbrengst zijn broer(s) en/of zuster(s) mee te laten delen. Droeg het leen 6 aug. 1336 op t.b.v. zijn zoon Bertelmeeus (GvH. 707 f. 9 en v.).
* 1299? 10 morgen land te Alphen, verkocht met grfl. permissie van 21 jan. 1300 voor hem door zijn oom Huge (GvH. 243 f. 17).
* land te Waddinge onder Voorschoten en Zoeterwoude, voor 16 mrt. 1306 verkocht aan heer Huge, zijn oom, handelend in opdracht van Elisabeth van Engeland. Dit land had hij door zijn huwelijk verkregen (Egmond 928).
varia:
zegel: 3 leeuwen, in schildhoofd een brug met 3 pijlers (Ke. 657, 25 feb. 1335).
familie:
tr. 1e Ermgard, verm. 16 mrt. 1306 (Egmond 928); tr. 2e Clare, ovl. voor 21 nov. 1357 toen haar erfgenamen een rente van 5 s.pay. kochten en overdroegen aan St. Pieterskerk (DuO. 1978 f. 54v.). Dochter van Hendrik Hongher (zie ald.). Door haar man werd zij 18 okt. 1333 getocht aan zijn huis aan de Breestraat (GvH. 242 f. 83, 707 f. 9). Zij leverde varkens (1344-45) (Hamaker, Rek. Holl., II 165) en verkocht Jacob Vlaminc 5½ morgen land te Oegstgeest, de Muylcamp (Ke. 493 f. 22v.). Kinderen (uit 1e of 2e huwelijk):
woonhuis:
Breestraat, huis en erf, bij de Blauwe Steen, grfl. leen, afkomstig van zijn vader. Droeg dit huis 27 jan. 1355 op t.b.v. zijn neef Simon Gorisz. (GvH. 244 f. 51).
landbezit:
* 6 aug. 1336 2 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen, beleend na opdracht door zijn vader (GvH. 707 f. 9v.), droeg dit 9 juli 1354 op t.b.v. Willem Bort (GvH. 707 f. 9).
Uit het 2e huwelijk:
tr. Jan van Ammersoyen (Ke. 7 f. 79v. en Ke. 1083; zie Van Ammersoyen).
(Ke. 7 f. 79v.).
IIIb. BERTELMEEUS VAN DER BREGGHE
ovl. voor 16 nov. 1343 (Ga. 455 f. 6v.).
landbezit:
* 8½ morgen land te Zoeterwoude aan Meerburgerwatering, (Ke. 1038); via zijn echtgenote vererfd op zijn schoonzoon Dirk van Haerlem (Ke. 826, daar is van 8 morgen 4½ hond land sprake).
* 3½ morgen land onder Alkemade, grfl. leen. Kreeg van graaf Willem III of IV het voorrecht van vererving van dit leen bij gebrek aan zonen op zijn dochters zoon Huge van den Bosch (deze werd 26 feb. 1361 beleend, GvH. 226 f. 67v.).
familie:
tr. Reinsent, dr. van Hendrik Hongher (zie ald.). Verm. als weduwe 16 nov. 1343 samen met Dirk van der Dobbe, als belendster aan een zijde, met erven, zeer wrsch. aan de Breestraat (Ga. 455 f. 6v.; Ke. 493 f. 40v.); ovl. voor 23 juni 1358 (Ke. 826).
Kinderen:
tr. Dirk van der Dobbe (zie Van den Bosch en Ga. 455 f. 6v., GvH. 226 f. 67v., Ke. 535).
tr. Dirk van Hairlem (zie ald. en zie Ke. 826: land afkomstig van Dirk van Hairlem's schoonmoeder Reinsent, dat identiek moet zijn met land dat vroeger van Bertelmeeus van der Bregghe was (Ke. 1038) en vgl. het feit dat Katrine Trude, de zr. van Reinsent, tante noemt (Ke. 637 en 535).
Neef van Bertelmeeus (Gerrit) Gorisz.:
I. SIMON GORISZ.
ovl. voor 21 mrt. 1370 (GvH. 226 f. 124).
functies:
kerkmr. van O.L.V.kerk 1344-45.
woonhuis:
Breestraat, huis en erf, bij de Blauwe Steen (Rijnzijde), belenders Pieter van Leyden en Frank Jansz. (vgl. GvH. 226 f. 18); 27 jan. 1355 grfl. belening na opdracht door Bertelmeeus (Gerrit) Gorisz.z. (GvH. 244 f. 51).
familie:
zoon:
II. BERTELMEEUS SIMON GORISZ.Z.
ovl. na 22 juni 1392 (W. 428 f. 124).
woonhuis:
aan de Breestraat, grfl. leen, 21 mrt. 1370 beleend, aanbestorven van vader (GvH. 226 f. 124). Kreeg dit huis 14 dec. 1380 ten vrij eigen (GvH. 226 f. 18) en verkocht het, vermoedelijk aan Willem Foytgen (zie Bort). Droeg in ruil land en een rente van 4 £ 10 s. op (vgl. hierna). 16 okt. 1374 verhuurde hij achter zijn grote huis aan Willem Buul een huis voor een rente van 19 s.pay. p.j. Deze rente droeg hij 23 okt. 1374 over aan heer Philips Jansz., priester. Bij de verhuur behield hij het recht van overpad door de steeg naar de Rijn (Ke. 678 en 493 f. 45v.).
landbezit:
* 14 dec. 1380 2½ morgen land onder Woubrugge, opgedragen aan de graaf i.v.m. de verkoop ten vrij eigen van zijn huis te Leiden (GvH. 709 f. 1). Kreeg 6 feb. 1391 toestemming tot verkoop ten vrij eigen (GvH. 228 f. 3v.).
rentebezit:
zie woonhuis.
* 4 £ 10 s.pay. op een huis en erf achter Willem Foytgens huis, uit eigen 14 dec. 1380 aan de graaf opgedragen (GvH. 709 f. 1). Kreeg 6 feb. 1391 toestemming tot verkoop ten vrij eigen (GvH. 244 f. 51).
* 32 s.g.g. met houde op het huis en erf van Baarnd Jansz. van Leyden, 22 juni 1392 verkocht (W. 428 f. 124).
* 4 s.g.g. op een huis bij het grfl. hof, van Dirk Poes Jansz. van Leyden (Ke. 493 f. 44v.), alsmede:
* 5 s.g.g. op huis aan de gracht bij de Diefsteeg. Beide renten 1 juli 1368 overgedragen aan heer Philips Jansz. (Ke. 493 f. 44v.).
borgstelling:
* 1 sep. 1385 Herman van Zwieten (Secr. 19 f. 69v.).
* 9 nov. 1385 Pieter Willemsz. van der Tolle, zilversmid (Secr. 19 f. 70).
* 28 juni 1388 Pieter Jansz. (Secr. 19 f. 78).
varia:
moest bij gerechtelijke uitspraak van 16 apr. 1389 Dirk Poes Frankenz. om vergeving vragen (RA. 2 f. 108).
familie:
kinderen
(RA. 41a f. 58):
ovl. voor 1437-38 zonder wettig nageslacht (Ibidem).
tr. Pieter Willemsz. (van der) Tol(le) (Ibidem); Leids poorter sinds 9 nov. 1385, zijn schoonvader stond borg; zilversmid (Secr. 19 f. 70 en Ga. 1357 f. 42 en v.); was wellicht afkomstig uit Den Haag, waar hij renten bezat op land bij de Dennenweg en de Oude Dennenweg te Haagambacht (Ga. 1357 f. 42 en v.); ovl. na 30 apr. 1423 (Ga. 1357 f. 41).
tr. Matheus (RA. 41a f. 58). Aan hun kleindochter Haas werd 1437-38 een kerkstoel toegewezen, afkomstig van Haastgen voornoemd en ooit geweest van Haastgens vader (RA. 41a f. 58). Ovl. als weduwe na 29 dec. 1453 (Ke. 229). Tr. Dielof Hugensz. (RA. 41a f. 58).
Auteur | Fred van Kan |
Publicatie | Het Leidse Patriciaat |
Home | www.oudleiden.nl |