ALV-lezing 2021: De geschiedenis in epitafen

Aansluitend aan de ALV van 24 maart 2021 presenteerde Ward Hoskens de lezing "De geschiedenis in epitafen".

Vooruitlopende op het verslag van deze lezing kunt u hem nu alvast bekijken en afluisteren via ons YouTube-kanaal.

P.J.Bloklezing 2020: De Gazette de Leyde en de kwaliteitspers

Op donderdag 5 november verzorgde Peter van Dijk, oud-correspondent van de NRC in Parijs en oud-hoofdredacteur van het AD, de P.J.Bloklezing van 2020. Zijn lezing, getiteld 'De Gazette de Leyde en de kwaliteitspers', behandelt de geschiedenis van de beste krant van Europa in de 18e eeuw en zijn langjarige hoofdredacteur, Johan Luzac. Kwaliteitsjournalistiek is essentieel voor een gezonde democratische samenleving. Leiden is de bakermat van deze tak van journalistiek.
In bijna heel Europa werd de pers gemuilkorfd en gecensureerd. Niet in Holland. De Gazette de Leyde, in het Frans geschreven, gemaakt door een aantal leden van de familie Luzac, probeerde in de 18de eeuw, die wat geruchten, roddels en halve waarheden lijkt op onze huidige tijd, de nationale en internationale actualiteit zo feitelijk en onbevangen mogelijk te volgen. De grote man van de Gazette was Johan Luzac, een intellectuele veelvraat, advocaat, hoogleraar klassieke talen en geschiedenis. Hij gaf de krant zijn indrukwekkende reputatie.
De geschiedenis van deze krant behandelt een onderwerp dat nog steeds zeer actueel is. Van Dijk sloot zijn lezing dan ook af met een actuele beschouwing over de huidigd positie en de toekomst van de kwaliteitspers. De opname van de lezing vindt u hier:

Hoe Leiden van het beleg profiteerde: Leiderdorp tijdens de 80-jarige oorlog

Op vrijdag 16 oktober 2020, 20.00 uur, gaf Dick de Boer in de Lokhorstkerk een lezing onder de titel 'Hoe Leiden van het beleg profiteerde: Leiderdorp tijdens de 80-jarige oorlog'.

In zijn lezing schetst Dick de Boer, emeritus hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis in Groningen, enkele aspecten van de verwevenheid van dorp en stad, opgehangen aan de periode van het Beleg en de lijnen die vandaaruit door de Tachtigjarige Oorlog kunnen worden getrokken. Al ruim voordat het Beleg door de Spaanse troepen Leiden in een wurggreep nam, probeerde de stad, die na de snelle groei van de 15de eeuw in een stagnatie terecht was gekomen, haar greep op het ommeland te versterken. Allerlei ‘buitenneringen’ zag zij als bedreiging. Sinds1540 had de stad het recht in het gebied binnen 500 roeden van de muren alle nieuwe nijverheden te verbieden. Maar het verkrijgen van rechtstreekse bestuursmacht door de omringende ambachtsheerlijkheden te verwerven, was het meest effectieve middel om controle te kunnen uitoefenen. Een poging om Zoeterwoude te kopen mislukte omstreeks 1550. Zolang dat niet gelukt was, was ieder excuus om korte metten te maken met activiteiten in het buitengebied welkom. Dat de dreiging van een beleg een wettige aanleiding was om alle boomgaarden en opstallen daar met de grond gelijk te maken, kwam dus goed uit. Het verbod de gesloopte huizen te herstellen en de stichting van de universiteit (formeel) ‘door Filips II’ in 1575 waren bedoeld om de stedelijke economie te herstellen. De koop van Leiderdorp was de volgende stap.
Toen het levenseinde van de ambachtsheer Filippe de Ligne naderde, zag Leiden haar kans schoon. Alleen de timing deugde niet: in 1582 werd een koopcontract gesloten en pas daarna probeerde de stad ook werkelijk met de heerlijkheid beleend te worden. Daarbij werden het beleg en de daardoor veroorzaakte ellende als argumenten gehanteerd en Leiderdorp als economische reddingsboei afgeschilderd. Maar het zou tot 1597 duren voordat de Staten van Holland formeel toestemming gaven. In die 15 jaar probeerde de stad uit alle macht alle activiteiten in Leiderdorp te blokkeren of te controleren.

Vanaf 1597 ontwikkelde Leiderdorp zich letterlijk en figuurlijk in de ban van Leiden. De stad profiteerde van het bezit van de heerlijkheid door belangrijke stadsvergrotingen te realiseren. Leidse burgers verwierven in toenemende mate onroerend goed in de heerlijkheid. En Leiderdorp profiteerde van de opleving van de Leidse economie en de groei van de bevolking.

Wilt u de opname van de lezing bekijken, klik dan hier.

Lezing 'Hoe Leiden van het beleg profiteerde: Leiderdorp tijdens de 80-jarige oorlog'

Op woensdag 18 maart 2020, 20.00 uur, geeft Dick de Boer een lezing onder de titel 'Hoe Leiden van het beleg profiteerde: Leiderdorp tijdens de 80-jarige oorlog'. De lezing vindt plaats in de Lokhorstkerk, Pieterskerkstraat 1, Leiden.

In zijn lezing schetst Dick de Boer, emeritus hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis in Groningen, enkele aspecten van de verwevenheid van dorp en stad, opgehangen aan de periode van het Beleg en de lijnen die vandaaruit door de Tachtigjarige Oorlog kunnen worden getrokken. Al ruim voordat het Beleg door de Spaanse troepen Leiden in een wurggreep nam, p[robeerde de stad, die na de snelle groei van de 15de eeuw in een stagnatie terecht was gekomen, haar greep op het ommeland te versterken. Allerlei ‘buitenneringen’ zag zij als bedreiging. Sinds1540 had de stad het recht in het gebied binnen 500 roeden van de muren alle nieuwe nijverheden te verbieden. Maar het verkrijgen van rechtstreekse bestuursmacht door de omringende ambachtsheerlijkheden te verwerven, was het meest effectieve middel om controle te kunnen uitoefenen. Een poging om Zoeterwoude te kopen mislukte omstreeks 1550. Zolang dat niet gelukt was, was ieder excuus om korte metten te maken met activiteiten in het buitengebied welkom. Dat de dreiging van een beleg een wettige aanleiding was om alle boomgaarden en opstallen daar met de grond gelijk te maken, kwam dus goed uit. Het verbod de gesloopte huizen te herstellen en de stichting van de universiteit (formeel) ‘door Filips II’ in 1575 waren bedoeld om de stedelijke economie te herstellen. De koop van Leiderdorp was de volgende stap.
Toen het levenseinde van de ambachtsheer Filippe de Ligne naderde, zag Leiden haar kans schoon. Alleen de timing deugde niet: in 1582 werd een koopcontract gesloten en pas daarna probeerde de stad ook werkelijk met de heerlijkheid beleend te worden. Daarbij werden het beleg en de daardoor veroorzaakte ellende als argumenten gehanteerd en Leiderdorp als economische reddingsboei afgeschilderd. Maar het zou tot 1597 duren voordat de Staten van Holland formeel toestemming gaven. In die 15 jaar probeerde de stad uit alle macht alle activiteiten in Leiderdorp te blokkeren of te controleren.
Vanaf 1597 ontwikkelde Leiderdorp zich letterlijk en figuurlijk in de ban van Leiden. De stad profiteerde van het bezit van de heerlijkheid door belangrijke stadsvergrotingen te realiseren. Leidse burgers verwierven in toenemende mate onroerend goed in de heerlijkheid. En Leiderdorp profiteerde van de opleving van de Leidse economie en de groei van de bevolking.

 

Nieuwkomers in een stad van vluchtelingen: De Amerikaanse Pilgrims in Leiden, 1609-1620

Op donderdag 2 juli gaf Joke Kardux via het platform Zoom een online-lezing over de Pilgrims in Leiden. 

In 2020 is het 400 jaar geleden dat het schip de Mayflower naar Amerika vertrok. Aan boord bevonden zich 50 van de Engelse Puriteinse geloofsvluchtelingen, later de Pilgrims genoemd, die zich in 1609 in Leiden gevestigd hadden. In Leiden, bolwerk van protestants verzet, hadden zij een plek gevonden waar zij in vrijheid hun geloof konden uitoefenen. Daar leefden zij te midden van duizenden anderen die op de vlucht waren geslagen voor geloofsvervolging of om aan oorlog en armoede te ontsnappen. In Leiden waren deze vluchtelingen zeer welkom; sommigen werden zelfs actief geworven door het stadsbestuur. Toch besloot de tot enkele honderden leden uitgegroeide Pilgrim-gemeenschap na een verblijf van bijna twaalf jaar Leiden weer te verlaten, om met toestemming van de Engelse koning in Noord-Amerika een kolonie te stichten, Plymouth Colony, na Jamestown (Virginia) de tweede Engelse kolonie in Noord-Amerika. In 1620 vertrok de eerste groep Leidse Pilgrims via Delfshaven en de Engelse havenstad Plymouth naar Amerika, waar zij in de loop der eeuwen een mythische status kregen als (religieuze) vrijheidsstrijders en beschouwd werden als eerste grondleggers van de latere Amerikaanse natie. Deze lezing probeert hun verhaal te ontdoen van die latere mythes en het verblijf van de Pilgrims in de context van de vroeg 17e-eeuwse Leidse geschiedenis te plaatsen, een geschiedenis waarin migratie en migranten een centrale rol speelden. Wat was de achtergrond van deze Puriteinse geloofsvluchtelingen? Waarom was Leiden een plaats waar zij bij uitstek konden gedijen? Waar woonden zij en vonden zij werk? Hoe verhielden zij zich tot de duizenden andere migranten in de stad, wier komst meermalen een stadsuitbreiding noodzakelijk maakte? Welke banden waren er met de stad en de universiteit? En waarom besloten zij in 1620 te vertrekken en zich aan de hachelijke onderneming van de vroege kolonisatie van Noord-Amerika te wagen? En wat namen zij als culturele bagage mee van hun verblijf in Leiden?

Deze lezing zou eerst op maandag 30 maart plaatsvinden in aansluiting op de ALV. Vanwege  de maatregelen i.v.m. de Covid-19-epidemie werden de ALV en de lezing afgelast..

Dr. Joke Kardux is voorzitter van de masteropleiding North American Studies aan de Universiteit Leiden. Samen met Eduard van de Bilt schreef zij ‘Newcomers in an Old City: The American Pilgrims in Leiden’, waarvan begin 2020 een herziene vierde druk zal verschijnen bij Burgersdijk en Niermans. Ter gelegenheid van de Leiden-Mayflower400 herdenking in 2020 organiseert zij een internationaal congres in Leiden met als thema: ‘Four Nations Commemoration, 1620-2020: The Pilgrims and the Politics of Memory’ (26-28 augustus 2020). De twee keynote lezingen van het congres zullen voor een breed publiek toegankelijk zijn. Voor de website van het congres, zie https://www.universiteitleiden.nl/leidenmayflower400conference.

Tweehonderd jaar Leidsche Maatschappij van Weldadigheid

Op woensdag 26 februari 2020 (20.00 uur) geeft Cor Smit een lezing over 200 jaar Leidsche Maatschappij van Weldadigheid.

Microkredieten staan vandaag de dag volop in de belangstelling: koningin Maxima stimuleert ze wereldwijd. De ‘Leidsche Maatschappij van Weldadigheid ter Voorkoming van Verval tot Armoede’, zoals de officiële naam luidde, verstrekte ze via haar Hulpbank al vanaf 1862 aan “nijvere minvermogenden” in Leiden (en omgeving). Het is maar een van de vele activiteiten die deze organisatie in de ruim tweehonderd jaar van haar bestaan ontplooide bij de bestrijding van armoede in de Sleutelstad.

De Leidsche Maatschappij van Weldadigheid – niet te verwarren met de bijna gelijknamige organisatie – werd actief in 1817. Ze werd opgericht door betrokken, welgestelde burgers die méér wilden doen voor hun arme medeburgers dan wat in die dagen de traditionele armenzorg te bieden had. Het ging hen er niet zo zeer om de nood te lenigen, maar vooral om de Leidse armen een zetje in de rug te bieden, zodat ze weer op eigen benen konden staan, zonder daarbij acht te slaan op iemands godsdienstige achtergrond. Daarvoor ontwikkelde de Maatschappij in de loop der tijd een breed scala aan initiatieven. Ze organiseerde ondersteuning in moeilijke tijden en ze bouwde de allereerste sociale woningen in de stad; ze creëerde werkgelegenheid, stimuleerde schoolgang, zorgde voor medische hulp en ze richtte natuurlijk de eerder genoemde Hulpbank op. De lange negentiende eeuw was de periode waarin zij de meeste en meest verstrekkende activiteiten ontplooide.

Met de komst van de eerste sociale voorzieningen in de twintigste eeuw veranderde haar rol, maar zij bleef een belangrijke speler op sociaal gebied. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Verzorgingsstaat verder opgetuigd. Men dacht daarom in de jaren zestig dat armoede in Leiden definitief verleden tijd was. Dat bleek niet het geval. Eind vorige eeuw bleek dat nog steeds veel mensen tussen wal en schip vielen. De opdracht die de Maatschappij zich had gesteld, was – en is – nog steeds actueel en van betekenis voor de vele minder draagkrachtigen die de tegenwoordig zo welvarende stad toch nog telt.

Locatie: Lokhorstkerk, Pieterskerkstraat 1, Leiden

De historicus Cor Smit publiceert en spreekt frequent over onderwerpen uit onze geschiedenis, in het bijzonder de Leidse geschiedenis, en is daarom bekend als ‘stadshistoricus’. Hij schreef in 2018 de tweehonderdjarige geschiedenis van dit Leidse initiatief, ‘Strijden tegen armoede’..