Regenten Weeshuis Leiden
Ameijden

 

Ameijden: Personalia
<bron
1>
             
1   Ameijden, Pieter van, regent van 1796-1804  
2   geb. L., ged. L.MK. 12.7.1744, hervormd  
3   overl. L. 20.1.1823, woonde bij overlijden op het Utrechtse Veer  
4   boekhouder van het middel op het gemaal op het kantoor van de gaarder [belastingontvanger] 1795-1810  
5   hoofdgaarder van de collecte aan de N. Rijn aan het Utrechtse Veer 1795-1810  
6   adjunkt stads-klokkenist 1795-1810  
7   secretaris van het comité des fourages et vivres 1795  
8   gecommitteerde tot het concipiëren van een concept stedelijk regerings-reglement dec. 1795  
9   geadsumeerde [toegevoegd] van den rentmeester Hoog-Heenraden 1796  
10   lid van de gemeenteraad 1820-1822  
11   ontvanger van 's rijksbelastingen 1822  
12   honorair lid vanaf 1784 en secretaris in 1787 van de Sociëteit van Wapenhandel, onder de spreuk: 'Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden', staande op de naamlijst der officieren, onderofficieren, schutters van de schutterij welke ter remplassering op den 13 oktober 1786 naar Utrecht vertrokken: als scriba en commanderend officier van de schutterij aan de Hogewoerds Poorts op 26 september 1787  
13   begunstigd lid van de Maatschappij der Wis-, Bouw-, Natuur- en Tekenkunde onder de spreuk 'De Wiskunde is de moeder der Weetenschappen' 1794  
14   zoon van Arie van Ameijden en Elisabeth de Gauwer  
15   x ot. L. 13.2.1766, aang. 13.2.1766, 3e klasse, (2 x 6 gulden), Maria Hoogenstraten, wed. van Anthonij Tijken, ged. L. Luthers 2.2.1743 priv overl. L. 26.4.1831 (88 jaar), dochter van Gerrit Hoogenstraten en Elisabeth Wonderlijk  
16   a. Maria Elisabeth
ged. L. MK. 17.5.1767
 
17   b. Pieter
ged. L. HK. 4.4.1769
beg. L. HK. 11.18/4.1772
aang. 16.4.1772, kind van Pieter van Ameyden, boekhouder op het comptoir van de beschreven middelen, genoemd Pieter, 3e klasse (6 gulden)
 
18   c. Johannes
ged. L. LK. 30.12.1770
beg. L. HK. 19/26.6.1773; aang. 24.6.1773, kind van Pieter van Ameyden, boekhouder op het comptoir van de beschreven middelen, genoemd Johannes, 3e klasse (6 gulden), nader aangegeven in de [2e klasse] (15 gulden)
 
19   d. Arij
ged. L. HK. 30.5.1773
 
20   e. Pieter
ged. L. HK. 16.2.1775
 
21   f. Nicolaas
ged. L. PK. 7.5.1777
 
22   g. Johanna
ged. L. HK. 3.6.1779
 
             
 

 

Ameijden: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Anthonij Tijken, vleeshouwer, jongem. van Leiden, wonende op de Nieuwe Rijn omtrent het Utrechtse Veer, vergez. van Grietje de Groot zijn moeder wonende alsvoren.  
2   x ot. L. 8.4.1763, hervormd, Maria Hoogenstraten, jonged. van Leiden, dochter van Gerrit Hoogenstraten en Elisabeth Wonderlijk.  
             
   
ELO, Trouwregisters.
 
 

 

Ameijden: Notitie 2
<1
3>
             
1   Pieter van Ameyden afkomstig uit Breda en overleden voor 1831.  
             
   
Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn, 1996) 54.
 
 

 

Ameijden: Notitie 3
<2
4>
             
1   Pieter van Ameyden kocht in 1771 een huis in het bon 't Wanthuis, dat hij met zijn vrouw en kinderen bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1680, nr. 10.
 
 

 

Ameijden: Notitie 4
<3
5>
             
1   Pieter van Ameyden kocht op 1-7-1794 een huis in gebuurte Hartenburg (Rijnstraat, Binnenvestgracht, Nieuwe Rijn en Nieuwe Hogewoerd) dat hij met zijn vrouw en drie kinderen bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1839, nr. 10.
 
 

 

Ameijden: Notitie 5
<4
6>
             
1   Pieter van Ameyden, stemgerechtigde was eigenaar van een huis op de Nieuwe Rijn. Dit huis bewoonde hij met zijn vrouw en drie kinderen, te weten Arie en Pieter (beiden stemgerechtigd) en zijn dochter Johanna. Geen dienstboden. Datum inkomst: 1-12-1796.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1926, buurt 36, nr. 4.
 
 

 

Ameijden: Notitie 6
<5
7>
             
1   In 1818 woonde Pieter van Ameyden met zijn vrouw en dochter op het Utrechtse Veer.  
             
   
ELO, Volkstelling 1818, wijk 3, nr. 17.
 
 

 

Ameijden: Notitie 7
<6
8>
             
1   Op 27-5-1796 werd door Huibert van Eek, als gemachtigde van juffrouw Elisabeth van der Spek, weduwe en enige erfgenaam van Pieter Looij uit de hand verkocht en in volle eigendom op te dragen en over te geven bij dezen en ten behoeve van Pieter van Ameyden voor 600 gulden, een speeltuin met desselfs tuinhuis, poting en planting daarinne, staande en zijnde gelegen buiten de Hogewoerdsepoort der stad Leiden aan de Hoge Rijndijk, in het ambacht Zoeterwoude, groot 57 roeden. Belend ten noorden door de Rijn, ten westen door Over Raam, ten zuiden door de Heereweg en ten oosten door de Kolfbaan, zijnde dit perceel belast met een recognitie [bedrag dat men op gezette tijden ter erkenning van een recht betaalt] van tien stuivers per jaar, aankomende het Catharina Gasthuis binnen de stad Leiden.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, nr.103, f. 17-17a.
 
 

 

Ameijden: Notitie 8
<7
9>
             
1   Aan het committee van Algemeen Welzijn.  
2   Medeburgers!  
3   De zeer verdienstelijke medeburger Pieter van Ameyden is alhier bij het Comité van Fourages et Vivres en Noodwendigheden voor onze Franse medebroeders als amanuensis [secretaris] geplaatst - in welke post hij voor als nog onmisbaar is. Deze mede-burger is tevens boekhouder van het middel op het gemaal ten comptoire van de gaarder [ontvanger van accijnzen] Van der Moer. De opziender Van der Stengh [sn.] heeft begeert dat daar hij in het Comité geemploieerd wordende en niet op het comptoir van het gemaal kon verschijnen, dat hij Van Ameyden uit het Committee zoude vertrekken. Wij hebben ons uit hoofde van zijn bekwaamheden voor dit committee geinformeerd en bevonden dat hij vooral nu de vrijdoms zijn afgeschaft nog gemakkelijk voor enige weken op het comptoir van het gemaal alwaar behalve de gaarder nog 5 bedienden zijn, kan worden gemist. Doch nadien wij beducht zijn dat Van der Stengh [sn.], de opziender, misschien nader zoude aandringen dat Van Ameyden buiten het Committee moest, zo hebben wij op uiterlijk verzoek van het voorn. Committee geoordeeld U te verzoeken den voorn. opziender Van der Stengh [sn.] te doen injurieeren de voorn. Van Ameyden ter hulpe en diensten van het voorn. Committee voor nog enige tijd te laten blijven.  
4   Leiden 24-2-1795.  
5   De Provisionele Raad der gemeente van Leiden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 616.
 
 

 

Ameijden: Notitie 9
<8
10>
             
1   De burger Van der Stengh [sn.] hier geweest zijnde voor het comité [van fourages en vivres] heeft gedeclareerd, dat hij reeds met de burger Van der Moer geconvenieerd was, dat de burger P. van Ameyden hier aan het comité zou kunnen blijven tot in het begin van juni, als zijnde arrangementen genomen dat zijn werk op zijn comptoir zou waargenomen worden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr.2782, verg. comité des Fourages et Vivres d.d. 25-3-1795.
 
 

 

Ameijden: Notitie 10
<9
11>
             
1   Request van P. van Ameyden aan de representanten der gemeente van Leiden.  
2   Mede-burgers.  
3   Daar de omstandigheid waarin ik met betrekking tot de waarneming van 's lands dienst mij thans bevinden van dien aard is, dat ik binnen weinige dagen de door U aan mij opgedragen post wederom in den schoot van ulieden zal moeten nederleggen, zo heb ik mij verplicht geacht U daarvan te moeten kennis geven ten einde met den eersten naar een geschikt voorwerp ter vervulling van die moeilijke post om te zien. Ik bied mij intussen aan om zoveel mijn tijd mij overlaat, mij ten diensten van de belangen van mijn stad en mede-burgers te laten gebruiken.  
4   Eindelijk verzoek ik dat de Raad mij nadat ik aan de leden van het comité van vivres en fourages zal hebben gedaan rekening van mijn gehouden administratie wegens de gehad hebbende ontvangsten en uitgave wel zal gelieven te geven zodanig een acte van aquit als gijlieden tot mijn dechargie zult nodig oordelen te behoren.  
5   Leiden 7-5-1795. P. van Ameyden, uw mede-burger.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 2782.
 
 

 

Ameijden: Notitie 11
<10
12>
             
1   Aan den Provisionele Raad der stad Leiden.  
2   Het request van de burger P. van Ameyden waarbij dezelve zijn ontslag verzoekt als secretaris van het comité van vivres en fourages in onze handen gesteld zijnde om te dienen van pre-advies, zo heeft het comité de eer daaraan bij dezen te voldoen. Zij betuigt hoe gaarne zij gewenst hadden dat de burger Van Ameyden langer in dien moeilijke post had kunnen continueren, zij echter van oordeel is, dat aan het billijk verzoek van de burger Van Ameyden behoort te worden voldaan, te meerder daar denzelve heeft aangenomen om zoveel zijn tijd en omstandigheden het toelaten zijn diensten ten behoeve van deze stad en burgerij te zullen presenteren. Nadat ook de burger Ten Brink deze post afwees, zo neemt het comité de vrijheid den Raad voor te dragen of dezelve zou kunnen goedvinden dat de burger W. Pottum tot de waarneming van die post te engageren. Eindelijk zou het comité van oordeel zijn, dat aan het laatste verzoek bij de memorie van den burger Van Ameyden gedaan, namelijk dat aan hem na gedane verantwoording van zijn gehouden administratie tot zijn decharge vanwege deze Raad behoorde te worden gegeven behoorlijke acte van aquit en hiermede vertrouwt het comitaan hunnen last voldaan te hebben.  
3   Leiden 8-5-1795. Uw mede-burgers, de leden van het comité van vivres.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 2782.
 
 

 

Ameijden: Notitie 12
<11
13>
             
1   De leden door dit comité tot Asumptie aan den Raad voorgesteld en goedgekeurd zijn de burgers P. van Ameyden e.a. De burger Van Ameyden heeft deze post aangenomen onder reserve. Dat zo niet zijn werkzaamheden bij het Gemeneland worden geroyeerd hij van deze post zal ontslagen zijn.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr.2782, verg. comité des Fourages et Vivres d.d. 4-6-1795.
 
 

 

Ameijden: Notitie 13
<12
14>
             
1   Op 11 december 1795 besloot de Raad een commissie van 17 personen, 5 raadsleden en 12 uit de burgerij (o.a. Van Ameyden) samen te stellen om een concept voor een nieuw stedelijk regerings-reglement op te stellen, nadat het vorige reglement was verworpen. De leden uit de burgerij waren bijna allen homines novi uit de kring der burgervergadering en de gildebesturen.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s-Gravenhage 1918) dl. IV, 45.
 
 

 

Ameijden: Notitie 14
<13
15>
             
1   En heeft de vergadering na deliberatien goedgevonden en verstaan te horen een der leden van de atillerie-commissie  
2   van het gewezen Genootschap voor vrijheid en Vaderland P. van Ameyden teneinde ook hieromtrent de nodige informatie te krijgen.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 635, verg. comitvan algem. belang, d.d. 18-11-1796.
 
 

 

Ameijden: Notitie 15
<14
16>
             
1   Het Genootschap voor Vrijheid en Vaderland was een fusie van het burgervrijcorps, opgericht in 1783 en het vrijcorps van schutters. De beide vrijcorpsen gingen op 16 maart 1784 een fusie aan. Voortaan was sprake van Sociëteit van Wapenhandel onder de zinspreuk 'Voor Vrijheid en Vaderland'. Op 24 juli 1784 erkende de stadsregering dit exercitiegenootschap officieel.  
             
   
Maanen, R.C.J. van, 'Leidse Patriotten 1787-1795' in: Holland, regionaal historisch tijdschrift 19 (1987) 246-258.
 
 

 

Ameijden: Notitie 16
<15
17>
             
1   Brief van P. van Ameyden aan de Raad der gemeente Leiden, d.d. 14-11-1797.  
2   Het was niet dan met het levendigste gevoel van aandoening en leedwezen dat wij ontwaar werden, dat onze waardige mede-regent de burger Waltherus Knollaardt door de stemgerechtige burgers tot een hunner vertegenwoordigers in de Raad dezer gemeente was verkoren. Een verlies dat wij betreuren en waarom? Omdat wij deze wardige burger door zijn belangeloze ijver en het helpen bevorderen der wezenlijke belangens van de aan onze vaderlijke zorg toevertrouwde wezen zich in ons midden had verdienstelijk gemaakt. Dan burgers raden het is ter voldoening van ulieder decreet en onze instructie dat wij de eer hebben aan ulieden ter vervullng van de daardoor vacerende post van regent aan te bieden de navolgende nominatie van drie burgers te weten,  
3   Adriaan Isaac Burgittus Drabbe,  
4   Albrecht van der Burgh  
5   Jan van Lelyveld Pauluszoon.  
6   Verzoekende de raad om hieruit te doen een keuze en daarvan zonder resumptie te verlenen extract resolutie.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 286.
 
 

 

Ameijden: Notitie 17
<16
18>
             
1   De heer regent Ameyden op zijn verzoek ontslagen als regent van dit godshuis komt ten dien opzichte bij regentessen op een vriendelijke wijze afscheid nemen, hetgeen regentessen op gelijke wijze beantwoorden.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 198, verg. 4-6-1804, art.4.
 
 

 

Ameijden: Notitie 18
<17
bron>
             
1   Brief van P. van Ameyden.  
2   Beste vrienden,  
3   Gode zij dank mijn warde echtvriendinne bevindt zich wenselijker wijs buiten gevaar en hij die haar aan mijn wensen en gebeden heeft wederschonken, zal ook haar zo ik hoop van haar dodelijke zwakte herstellen. Ontvang mijne waarde vrienden bij de aanvang van dit jaar mijn oprechte wens, godsdierbaarste zegen rustte bij vernieuwing op u, geniet bij voortduring en onafgebroken al datgene wat u dit leven kan veraangenamen, wat uw eeuwige geluksstaat kan volmaken, blijf nog lange de toevlucht der wezen, de troost der ouderlozen en smaakt aanhoudend dat genoegen die overtuiging van aan dezelve te hebben welgedaan en hoe zalig zal uwlieden deze overtuiging niet zijn in de dag der toekomst onzer heer. Ik beveel mij in de voortduring van uwe mij dierbare vriendschap en noem mij met de meeste achting, U liedenoprechte vriend, Pieter van Ameyden.  
4   d.d. 1 jan. 1805.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 318.
 
 

 

Ameijden: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, trouw- en begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen, 3e klasse, 1759-1795, nr. 18.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 3e klasse, 1765-1780, nr. 44.
4   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 2000.
5   ELO, Herenboekjes.
6   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 189, 191.
7   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf. Naamlijst van de honoraire leden van de Sociëteit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
8   ELO, Archief MSG, inv.nr. 4b.
9   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1680, nr. 10.
10   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1839, nr. 10.
11   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1926, buurt 36,
12   nr. 4.
13   ELO, Volkstelling 1818, wijk 3, nr. 17.
14   ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, nr. 103, f. 17-17a.
15   ELO, SA II, inv.nr. 616.
16   ELO, SA II, inv.nr. 2782.
17   ELO, SA II, inv.nr. 635.
18   ELO, HGW, inv.nr. 198, verg. 4-6-1804, art.4.
19   ELO, HGW, inv.nr. 286.
20   ELO, HGW, inv.nr. 318.
21   ELO, HGW, inv.nr. 4521, f. 324.
22   Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s-Gravenhage 1918) dl. IV, 45.
23   Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 54.
24   Maanen, R.C.J. van, 'Leidse Patriotten 1787-1795' in: Holland, regionaal historisch tijdschrift 19 (1987) 246-258.
             
 

Publicatie Auteur Home

Leiden Weeshuis Regenten

Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl