[054] Karol bijden genade goids hertoge van Bourgonen, van Lotrijk, van Brabant, van Limburch ende van Luttenburch, grave van Vlainderen, van Arthois, van Bourgonen, palatijn van Henegouwen, van Hollant, van Zeelandt ende van Namen, mercgrave des Heyligen Rijx, here van Vrieslandt, van Salijns ende van Mechelen, doe condt allen luyden dat onse lieve getrouwe rade gheminde die hoge hiemraets van Rijnlant onse stedehouder ende raedt van Hollandt te kennen gegeven hebben datter van allen ouden tijden tusschen onsen landen van Delflandt ende van Schielant an die een zijde ende onse landen van Rijnlant gelegen onder die hyemraetscip van Rijnlandt an dander sijde een lantscheydinge, zytwinde ende waterkeringe gelegen heeft die na ouden gewoenten sculdich soude wesen tien roeden breedt geheel te blijven leggen ende datmen na ouden kueren op tien roeden na desen lantscheydinge, zytwinde of waterkeringe niet sculdich en soude wesen te delven op sestien penninge boeten dair to geordineert ende dat niet iegenstanen enige onse ondersaten inder hiemraetscip van Rijnlandt geseten der voirsc. lantscheydinge, zuytwinde ende waterkeringe over lange jaren geleden noch huyden sdages te na gedolven hebben dair zij van onsen dijckgrave van Rijnlant of bekuert ende ten rechte getogen zijn voirden hogen hiemraet van Rijnlandt voirsc. om boeten dair of te hebben, wair op die voirsc. hiemraet van Rijnland voert te kennen gegeven hebben dat al ist soe dat die ingelande van Rijnlant voirsc. niet beschadicht en souden wesen en waren die voirsc. lantscheydinge, zutwinde of waterkeringe al heel wech gedolven mits dat zij dair hoir water over Delflandt ende Schielant losen souden also hoir water hoger is, noctans en willen die voirsc. hiemraets dat niet gehougen datmen boven ouder gewoonten die voirsc. lantscheydinge, zytwinde ende waterkeringe wech dolven of te nae dolven sal zij en willen die bruekige van dien corugieren? ende in brueken kennen ende wijsen. Ende om dat hem dunct dat die gene die gebruuct hebben in tgenc dat voirsc. staet mede onse landen van Rijnlant misdaen hebben boven die boeten dair in vorbuert ende die noch hier na dair in misdoen sullen welke misdoet die voirsc. hiemraet ende van dat dair of comen sel ende ons lants oirbair van Rijnlant an sluysen ende an anderen saken die onse voirsc. landen mitter wesen sullen willen bekecen ende laten gevende mede hoir wal dair sij dat wal souden mogen doen na hoir gewoonten alsoe zij tot ons lands oirbair te doen hoirre eede gedaen hebben mogen en begeven zij dair van te hebben onse brieve van ------ ende omlof, dit aldus te mogen doen sonder begrip oetmoedeken dair om biddende, ende wairt ons die bode vanden hogen [89r] hiemraet van Rijnlandt redeliken ende goet dunck wesen gefundert opten oirbair ende bate van onsen voirsc. lande, soe is dat wij den hogen hiemraet van Rijnlant gegunt, geoirloft ende geconsentiert hebben gunnen, oirloven ende consenteren mit deser brieve dat zij mitten genen die aldus die voirsc. lantscheydinge, zytwinde ende waterkeringe te nae gedolven hebben of noch dolven sullen bij hore consente sullen mogen componeren ende overdragen tot ons lands oirbair van Rijnlandt voirsc., ende van dat dare of comen sal dat zij dat sullen bekeren [bekecen?] in ons voirsc. lands oirbair alsoe hem dat bij horen eede voirsc. sal duncken wesen. Ende om dit aldus te doen, soe geven wij hem volcomen macht, behoudeliken dat die voirsc. hiemraden der lantscheydinge, zytwinde ende waterkeringe niet nader dan vier roede voirtan en sullen consenteren te delven dair sij niet naerder op dese tijt gedolven en is ende behoudeliken mede in allen anderen saken ons oude erven enen ygeliken sijns recht. Gegeven onder onse zegele hier an gehangen opten acht ende twintichsten dach van septembri int jair ons heren duysent vierhondert negen ende tsestich aldus onder geteykent. Bij mynen here den hertoge ter relatie van den stedehouder ge----- vander raide van Hollant, Zelant, etc. -------. |
|