Activiteiten

WOUTER ECKENZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


WOUTER ECKENZ. C.S.

I. WOUTER ECKENZ. (of HENDRIKSZ.)

functie:

burgemr. 1373-74, 83-84, 84-85; H. Geestmr. 1372-73.

woonhuis:

aan de Mare in Noeyde steeg, verm. 5 juni 1383; hierop hadden heer Frank Gerritsz. Rijswijc en zijn vader voor hem 1 £ g.g. rente (Ke. 493 f. 38). Verm. als belender te Marendorp 12 juni 1388 (Ke. 493 f. 77v.).

borgstelling:

* 19 dec. 1373 Wigger Gerritsz., van Voorschoten (Secr. 19 f. 36v.).

* 15 mei 1386 Jacob Dirk Adamsz.z., van Delft (Secr. 19 f. 74).

* 1 nov. 1388 Jan Claas Gerritsz.z. (Secr. 19 f. 78v.).

familie:

zoon:

II. HENDRIK WOUTER ECKENZ.Z.

functie:

schepen 1408-09, 13-14; kerkmr. van St. Pieter 1417-18.

varia:

zegel: gevierendeeld, 1e kwartier een leeuw (Klo. 665, 4 mrt. 1409).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

GERRIT DOEDE C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


GERRIT DOEDE C.S.

I. GERRIT DOEDE

ovl. in of voor 1330 (Ke. 493 f. 88, hoefslaglijsten van 1326-30, daarin verm. van zijn weduwe).

functie:

schepen 1296-97, 1307-08.

landbezit:

* te Zoeterwoude, tussen Zwiet en Zwet, verm. van zijn weduwe als belendster 15 sep. 1341 (Ke. 493 f. 54).

* 5 morgen land bij Groenendijk te Zoeterwoude, voor 24 juni 1331 door zijn weduwe verkocht aan heer Jan Rutgersz.; gemene voor gelegen met Gerrit Rijswijc (Ke. 322 f. 5v.).

* 7 morgen, 10 gaard, 11 voet en 18½ morgen, 30 gaard, 10 voet land, alles te Zoeterwoude ten zuiden van de Zwiet, in handen van zijn weduwe 1326-30 (Ke. 493 f. 88).

* 4 morgen land te Leiderdorp (Snidersmade) (vgl. het landbezit van zijn dr. Elisabeth).

varia:

is hij identiek met Gerrit Dode die in 1281 de tiende van Escamp van de graaf en de heer van Wassenaar in leen hield alsmede van de grafelijkheid de lammertiende van Monster, een korentiende te Wateringen, een smaltiende te Naaldwijk en 20 morgen land te Vlaardingen (de Tempel)? (Muller, 'Het Oude Register' 192-193 d.i. De Fremery, Supplement, 179).

familie:

tr. Gertrude, ovl. na 15 sep. 1341 (Ke. 493 f. 54). Gerrit Doede zal tot het geslacht Van Raephorst hebben behoord en in nauwe relatie hebben gestaan tot Gerrit van Raephorst (ovl. 8 jan. 1325, Van Wijn, Huiszittend Leeven, II 92), immers, Gerrit van Raephorst stichtte in het begin van de veertiende eeuw een kapelanie in de kerk van Leiderdorp, die later door heer Philips Gerrit Doedenz. werd bediend. Verder besprak Claas Gerrit Doedenz. memoriediensten, tweemaal per jaar, voor zichzelf en voornoemde Gerrit van Raephorst en heer Philips. Zijn broer bracht daarin zodanige wijziging, dat de memorie van deze Van Raephorst zowel eenmaal met die van Claas als eenmaal per jaar met die van hemzelf ging samenvallen (Ke. 415 f. 3v.-4). Claas' zoon, Gerrit Doede, werd door Willem van Naaldwijk, achterkleinzoon van Gerrit van Raephorst, neef genoemd (Ke. 416 f. 2v.). Bovendien fungeerde heer Philips Gerrit Doedenz. enige tijd als deken van het Naaldwijkse kapittel en bekleedde hij het pastoorsambt van Aarlanderveen, in een heerlijkheid die aan de met de Van Raephorsten verwante familie Van Oudshoorn had toebehoord (vgl. o.m. Hardenberg, Een nieuwe stad, 30). Het zegel dat heer Philips voert is het balkenwapen van Van Raephorst (vgl. hierna). Heer Philips komt tweemaal voor in relatie tot Jan van Bloemensteyn en Alfer van der Hurst, kleinzonen van genoemde Gerrit van Raephorst, bij aankoop van land van resp. de eerste (dat gemeen lag met land van de tweede) en van beiden (Lhorst. reg. 208; inv.nr. 1 f. 92).

kinderen:

1. Claas Gerrit Doedenz.

ovl. 18 feb. 1367, begr. St. Pancras (Ke. 415 f. 3v.).

woonhuis:

te Leiderdorp (Ke. 415 f. 3v., Ke. 873).

landbezit:

* 24 juni 1353 2½ morgen land, de Menel, te Zoeterwoude, gekocht van Andries Ansoetenz. (Ga. 842).

* Boudijnscamp, 4 morgen, 4 hond land, te Leiderdorp, eertijds behorend aan Splinter van uten Waerde; bij testament van 14 feb. 1367 vermaakte hij St. Pancraskapittel hierop 1 £ pay. rente voor memoriediensten voor hemzelf en heer Gerrit van Raephorst; verder vestigde hij hierop een rente van 5 s.pay. t.b.v. de kerkfabriek van Leiderdorp en voor de H. Geest ald. eveneens 5 s.pay. De verdere opbrengst van het land diende op aanwijzing van zijn broer Philips en zijn zoon Gerrit te worden verdeeld onder zijn arme verwanten (Ke. 873, Ke. 415 f. 3v.-4; na zijn dood daarenboven overdracht van o.m. 2 £ pay. op Boudijnscamp door zijn broer heer Philips). Genoemde executeurs-testamentair droegen Boudijnscamp 10 apr. 1373 over aan het kapittel (Ke. 493 f. 21v.).

* 16 hond land in de Niedel onder Zoeterwoude, 11 feb. 1364 verkocht aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 34v.).

* land te Koudekerk, gepacht van heer Gerrit van Poelgeest, verm. 1354 (GvH. 1442 f. 19).

familie:

tr. Machteld (Ke. 418 f. 59); het vrijkwartier in het zegel hun oudste zoon (ruiten) zou erop kunnen wijzen dat zij stamde uit het geslacht Van der Does (Ke. 815 en Leverland, 'Inquisitio conexuum', 92).

kinderen:

a. Gerrit Doede Claasz.

landbezit:

7 morgen land te Wassenaar, de Liesmade, uit eigen 11 aug. 1375 opgedragen aan Willem van Naaldwijk. Ontving dit weer ten eigen op onbekende datum en verkocht de helft aan zijn oom Philips Gerrit Doedenz., de andere helft aan het St. Pancraskapittel (8 feb. 1384; Ke. 493 f. 12 en v., 416 f. 2v.).

varia:

zegel: 3 balken, vrijkwartier ruiten (Ke. 815, 8 feb. 1384). Hij was wellicht identiek met de gelijknamige pachter van de smaltiende van Hazerswoude van 1378 (GvH. 1458 f. 5v.).

familie:

tr. Margriet, bastaarddr. van heer Dirk van Teylingen, getocht 11 aug. 1375 door haar man aan de ½ van de Liesmade, deed 11 jan. 1384 daarvan afstand (Ke. 493 f. 12 en 416 f. 2v.). Hun zoon was vermoedelijk:

A. Jan Gerrit Doedenz., clericus, 1398 als student in de artes ingeschreven te Keulen (Keussen, Matrikel Köln, I 38, 27).

b. Jan Claas Gerrit Doedenz.

ovl. wrsch. voor 1417-18, toen St. Catharinagasthuis geld ontving dat hij daaraan had vermaakt (Ga. 334 (25) f. 19).

woonhuis:

verm. 1380 aan de Nieuwe Rijn, de H. Geest bezat hierop 5 s.g.g. rente (W. 1765 f. 11); 5 feb. 1383 aan St. Pancraskerkhof (Ke. 415 f. 90).

varia:

Leids poorter 16 okt. 1367 met 12 £, borg Aarnd heren Jansz. (Secr. 19 f. 12).

familie:

tr. Alijd, verm. 1400 (RA. 50 f. 32v.). Dochter:

A. Femense, ovl. 1403-04, liet zowel St. Pieterskerk als St. Catharinagasthuis 5 s.pay. na (Ke. 323 (6) f. 16, Ga. 334 (10) f. 11v.).

c. Dochter

tr. Dirk Poes.

kinderen:

A. Claas Dirk Poesz. (Ke. 418 f. 74v.).

ovl. juli 1399 aan de pest, begr. St. Pancraskerk.

functie:

clericus, kanunnik van St. Pancras, 14 feb. 1391 aangesteld door heer Philips Gerrit Doedenz. tot bedienaar van St. Catharinaprebende (Ke. 416 f. 27, 322 f. 14).

B. Katrine (Ke. 418 f. 74v.).

ovl. 1399, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 27).

familie:

tr. Jan Dirksz. van Zijl, hij droeg voor haar memorie St-Pancraskerk 6 £ pay. over en ovl. 1399-1400 (Ke. 416 f. 27, Kam, 'Van Zijl', 195).

2. Heer Philips Gerrit Doedenz., volgt II.

3. Elisabeth

(Ke. 322 f. 13v.)

tr. Andries Ansoetenz.; met haar man schonk zij 30 juni 1349 de H. Geest te Leiden 4 morgen land te Leiderdorp (Snidersmade). Dit land zal zij bij haar huwelijk hebben ingebracht, aangezien heer Philips en Claas, haar broers, als rechte erfgenamen, toestemming tot deze schenking gaven (W. 428 f. 16; zie Ane Soete c.s.).

II. HEER PHILIPS GERRIT DOEDENZ.

ovl. 19 mrt. 1391, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 16v.).

functie:

priester, verm. sinds 30 juni 1349 (W. 429 f. 13); pastoor van Aarlanderveen verm. 24 apr. 1361-6 apr. 1370 (Ke. 493 f. 19 en 21v.). Vele jaren vicaris van de Raephorst-vicarie te Leiderdorp, die 15 mrt. 1376 werd overgebracht naar de St. Pancras, terwijl uit de goederen 2 prebenden werden gevormd door de collator Willem van Naaldwijk: die van St. Nicolaas, waarvoor met instemming van heer Philips een prebendaris werd benoemd, en van O.L.Vrouw, die vacant bleef; de goederen van de laatste zullen voor Philips zijn gebleven (Ke. 493 f. 52v., Leverland, 'Kapittel St. Pancras', 83-84). Deken van Naaldwijk sedert 1379, deed 1 nov. 1382 afstand (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 24v.).

woonhuis:

aan St. Pancraskerkgracht, strekkend tot de Middelweg; erkende 30 apr. 1358 hierop en op land te Koudekerk 5 £ pay. rente schuldig te zijn aan het klooster Leeuwenhorst; verplaatste de rente 30 apr. 1365 (Lhorst reg. 208 en 1 f. 92); 15 mrt. 1376 vermelding van 10 s.pay. rente die Jutte van Naaldwijk, priorin van Rijnsburg, op dit huis en erf had geschonken aan de hoger genoemde vroegere Raephorstvicarie (Ke. 493 f. 52v.). Ook 26 apr. 1376, toen hij 10 s. rente hierop gevestigd schonk aan de prebenden van St. Nicolaas en O.L. Vrouw (Ke. 493 f. 52v.) en 1384 verm. van zijn huis alhier (Ke. 416 f. 4). Zijn huis belendde 14 feb. 1391 aan een huis aan de Hooigracht (Ke. 322 f. 13v.).

huisbezit:

een huis en erf te Marendorp, aan de straat (30 apr. 1379, Klo. 912 f. 99v.).

landbezit:

* 11 en 3½ morgen land te Woubrugge, 10 apr. 1373 geschonken aan zijn prebende (Ke. 493 f. 21v.).

* huurder van 4 morgen land (Snidersmade) aan de Zijl te Leiderdorp, van de Leidse H. Geest, verm. 4 dec. 1363 (W. 428 f. 20). Dit land was door zijn zwager en zuster aan de H. Geest verkocht (zie ald.).

* 4 morgen 2 hond land (Honghercamp) te Leiderdorp, 24 apr. 1361 verkocht aan heer Volprecht van den Woude (Ke. 493 f. 19).

* 7 morgen land te 's-Gravenzande; ¼ van de inkomsten schonk hij 14 feb. 1391 aan zijn vicarie (Ke. 322 f. 13v.).

* 3 morgen land tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, verm. 30 apr. 1365; 14 feb. 1391 aan zijn vicarie geschonken (Lhorst. 1 f. 92, Ke. 322 f. 13v.).

* 4 morgen land tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, vestigde hierop 30 apr. 1365 5 £ pay. rente t.b.v. het klooster Leeuwenhorst; 26 dec. 1380 geschonken aan St. Pancraskapittel voor zijn memorie; de opbrengst behield hij tot zijn dood; het kapittel had er reeds 2 oude Franse schilden en 10 s.pay. op (Lhorst. 1 f. 92, Ke. 415 f. 73v.).

* 5 morgen land te De Lier voor 30 apr. 1365 gekocht; tot die datum was er een deel van 5 £ rente op gevestigd t.b.v. het klooster Leeuwenhorst (zie hoger).

* 3 morgen land te Koudekerk, hierop verklaarde hij 30 apr. 1358 een deel van 5 £ rente schuldig te zijn t.b.v. het klooster Leeuwenhorst.

* land te Naaldwijk, gekocht van Willem van Naaldwijk; dit vermaakte hij bij testament aan de H. Geest te Naaldwijk (25 apr. 1390) onder beding van uitreiking van 32 s.pay. p.j. aan het kapittel aldaar t.b.v. de 4 'festa composita' die hij in de kapittelkerk stichtte alsmede t.b.v. de huiszitten ald. en de memorie van zijn ouders (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 28).

* 8 feb. 1384 ½ van 7 morgen land, de Liesmade, te Wassenaar, 28 mei 1385 aan het kapittel van St. Pancras verkocht (Ke. 493 f. 76v.).

rentebezit:

* renten 14 of 15 feb. 1391 aan zijn Catharinakapelanie vermaakt (Ke. 322 f. 13v. en 944):

- 4 s.g.g. met houde op Gerrit Zeveritsz.'s huis en erf;

- 4 s.g.g. met houde op Jan van Alkemades huis en erf daarnaast;

- 4 s.g.g. met houde op het huis en erf van Dammas Zegersz.'s erfgenamen;

- 30 s.g.g. op een huis en erf aan de Hooigracht;

- 14 s.g.g. met houde en 9 hoenders op het huis en erf van Jan van Meerburch te Leiderdorp;

- 9 s.g.g. met houde en 5 hoenders op een huis en erf te Marendorp;

- 10 s.g.g. met houde en 5 hoenders op een huis en erf te Marendorp;

- 1 £ g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 30 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 1 £ pay. op een huis en erf te Marendorp;

- 4 s.pay. op een huis en erf aan St. Pancraskerkhof en

- 1 £ g.g. op een huis en erf te Leiden.

Overige renten:

* 2 £ pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, 1367 na ovl. van zijn broer geschonken aan het kapittel t.b.v. de armen, evenals 3 £ pay. op al zijn bezit (Ke. 415 f. 4).

* 10 mei 1375 2 oude Franse schilden op 2 morgen land te Bodegraven, door hem 7 jan. 1376 overgedragen aan het kapittel (Ke. 493 f. 65v.).

stichtingen

(Ke. 493 f. 21v., Ke. 944 en 322 f. 13v.):

1. St. Catharinaprebende in St. Pancraskerk 10 apr. 1373

zie voor schenkingen hieraan zijn landbezit en dat van zijn broer Claas; de meeropbrengst was voor zijn memorie. Tot prebendaris stelde hij 14 feb. 1391 Willem van der Haer aan, clericus, ovl. 20 okt. 1415 (Ke. 416 f. 54), met de bepaling dat zodra de prebende vrij kwam zijn bastaard Johannes bedienaar zou worden. Collator na hem zou zijn neef Gerrit Doede Claasz. zijn.

2. St. Catharinavicarie in St. Pieterskerk 14 feb. 1391.

schenkingen:

zie land- en rentebezit. Tot vicaris wees hij zijn verwant Claas Dirk Poesz. aan. Gedurende zijn leven behield heer Philips de inkomsten van de vicarie zelf. Tot collator stelde hij zijn neef Gerrit Doede aan dan wel diens nageslacht na hem. Bisschoppelijke bekrachtiging 8 apr. 1392 (Ke. 322 f. 16, Ke. 944). Bedienaren van beide stichtingen dienden aldoor uit het nageslacht van hemzelf of zijn broer Claas te komen (bepaling van 1391).

varia:

zegel: 3 dwarsbalken, vrijkwartier een meerblad (30 apr. 1365, Lhorst. 244). Begunstigde de huiszitten (Ke. 415 f. 61v.).

familie:

noemde zijn verwanten: Claas Dirk Poesz. en Willem van der Haer (zie stichtingen). In dit verband dient te worden opgemerkt dat hij gelden uit de goederen van zijn Catharinavicarie bestemde voor de memorie van wijlen jvr. Badeloge van der Haer (Ke. 322 f. 13v.). bastaard:

Johannes, verm. 14 feb. 1391 (zie stichtingen).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN DER DOBBE

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DER DOBBE

I. WILLEM VAN DER DOBBE

ovl. na 1 nov. 1311 (Niermeyer, Bronnen Beneden-Maasgebied, nr. 187).

functie:

schepen 1295-96.

beroep:

koopman 1304-05 (Niermeyer, Bronnen Beneden-Maasgebied, nr. 187).

familie:

wrsch. zijn zoon (indien deze dezelfde is als de 25 apr. 1335 vermelde Dirk Willemsz. van der Dobbe, gebruiker van 11½ hond land te Gansoorde in de Waard, Ke. 657).

II. DIRK VAN DER DOBBE

ovl. na 25 apr. 1335? (Ke. 657, zie boven).

functie:

schepen 1311-12, 15-16, 24-25.

landbezit:

* 7½ akker land te Nieuwveen; lasten hierop loste hij 20 juli 1320 aan de graaf af; hield het land van deze in leen (GvH. 243 f. 14 en v.; zie Muller, 'Het Oude Register', 178, d.i. De Fremery, Supplement, 175). Dit leen verkocht hij 24 juli 1327 ten vrij eigen, droeg in ruil land te Wassenaar op:

* 6½ morgen, het Oudeland (GvH. 242 f. 54).

* 4 morgen land te Rijswijk bij Ockenburg, liggend met land van het Leidse St. Catharinagasthuis (dat missch. door Aagte Hendriksdr. van Velsen daaraan was geschonken, Ga. 455 f. 34v.); voor 24 juni verkocht aan heer Jan Rutgersz. (Ke. 322 f. 5).

* land in Heynenhoeve (d.i. St. Pietershoeve) onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

* 11½ morgen 17 gaard 1 vierendeel land alsmede 6 morgen 9 gaard land onder Zoeterwoude, ten zuiden van Leiden, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

* 1½ morgen 9 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering te Zoeterwoude, samen met zijn schoonzoon Huge (wrsch. Batseleer) bezeten, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 12 morgen 72 gaard land eveneens ald., verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 6 morgen 12 gaard land, bij de Heerweg tussen Leiden en Ter Wadding, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

Onduidelijk is in hoeverre de in 1326-30 (in hoefslaglijsten) vermelde complexen dezelfde zijn dan wel elkaar overlappen.

familie:

zeer wrsch. verwant met Aagte van Velsen; zij sloot, toen zij de collatie van een door haar ouders gestichte kapelanie aan de H. Geest vermaakte, de nakomelingen van Dirk van der Dobbe nadrukkelijk van de bediening van deze vicarie uit (29 juli 1322; W. 428 f. 2); verder bezat zij land te Rijswijk dat missch. gemene voor was gelegen met dat van Dirk van der Dobbe (zie hoger, landbezit).

kinderen:

1. Ermgard

verm. 20 juli 1320, op haar en haar kinderen zou een leen van haar vader te Nieuwveen overgaan (GvH. 243 f. 14 en v., zie hoger).

2. Ermtruud

verm. 24 juli 1327, op haar en haar kinderen zou een leen van haar vader te Wassenaar vererven (GvH. 709 f. 15). Gezien deze bepaling zal zij de echtgenote zijn van Jan van den Bosch (zie ald.), aangezien diens zoon Dirk later dit leen in handen had. Aanwijzingen voor deze familierelatie zijn verder: de familienaam van Jans zoon van Dirk van der Dobbe, diens zegel en de door Dirks dochter gedragen naam Ermtruud.

3. Alijd Dobben

(verm. van een Alijd Dobben en 'Hoflant' 1326-30 met landbezit aan de Leidse vaart (Ke. 493 f. 87). tr. Huge Batseleer (zie ald.) (Kam, 'Memorieboek', 190); voor de familierelatie Dirk van der Dobbe-Alijd Dobben pleit: het voorkomen van Dirk van der Dobbe en schoonzoon Huge met landbezit nabij Rodenburger wetering (zie hoger), de familienaam van diens zoons (zie Batseleer) en het voeren van een adelaar in hun zegel door dezen, wat ook Dirk van der Dobbe, zoon van Jan van den Bosch deed.

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VOPPE DIRKSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


VOPPE DIRKSZ.

functie:

schepen 1409-10, 10-11, 13-14, 14-15, 16-17, 17-18, 18-19.

beroep:

bierkoper (1417, Rek. Lei., I 283); gaf het St. Catharinagasthuis 1418-19 een huid (Ga. 334 (27) f. 19v.).

woonhuis:

bij de Burchgracht (verm. 12 dec. 1388; Ga. 455 f. 67); 1407-08 in St. Pietersparochie woonachtig (Ke. 323 (7) f. 17v.).

borgstelling:

* 11 mei 1389 Simon Zomer (Secr. 19 f. 81).

* 5 okt. 1401 Gijse Dirksz. (Secr. 20 f. 6v.).

* 21 dec. 1407 Jan Hendrik (Secr. 20 f. 24v.).

* 10 dec. 1407 Gijsbrecht Gijsbrechtsz. die Gruter (Secr. 20 f. 28v.).

* 22 dec. 1407 Pouwels Pietersz., van Delft (Secr. 20 f. 28v.).

* 28 okt. 1409 Frank Jansz. (Secr. 20 f. 34v.).

* 3 mrt. 1411 Aarnd Aarndsz. (Secr. 20 f. 40v.).

varia:

zegel: 3 dwarsbalken resp. beladen met 4, 3 en 1 ster (Ga. 510, 3 sep. 1409). Leids poorter 13 mrt. 1367, met 20 £; borg Jan Costijnsz.; 1368 uitgewezen door de schepenen; opnieuw poorter 13 juli 1372, borg Clenekijn (Secr. 19 f. 9v. en 31). Had 1397-98 met Jan Pietersz. de Leidse hopaccijns in pacht (Ga. 334 (4) f. 10).

familie:

missch. was zijn zoon:

1. mr. Dirk Voppenz.

functie:

priester (Denifle, Auctarium, II 48, 1-2); doceerde de artes te Parijs 1409 (Ibidem, 57, 7-8). Leids schoolmr. 20 sep. 1410 (Secr. 84 f. 277v.).

opleiding:

studeerde te Parijs (artes), studie voltooid en licentiaat 1408 (Denifle, Auctarium, II 48, 1-2; 56, 41-42).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

FRANK DIEDWARENZ

 

Previous PageHome PageNext Page


FRANK DIEDWARENZ

(FRANK FRANKENZ., vgl. zijn zegel en RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176v.)

ovl. tussen 20 jan. en 10 mei 1405, begr. St. Pieterskerk (Klo. 835, RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 181, DuO. 2033 f. 3v.).

functies:

schepen 1375-76, 76-77, 77-78, 78-79; H. Geestmr. 1380-81, 84-85, 85-86, 86-87, 87-88, 89-90, 92-93, 1401-02, 03-04, 04-05; kerkmr. van St. Pieter 11 nov. 1402-03.

beroep:

betrokken bij de houthandel? Schonk St. Pieterskerk 1400-01 balken (Ke. 323 (3) f. 17v.).

woonhuis:

tussen Burchgracht, grote brug, Oude en Nieuwe Rijn gelegen (Ke. 404, 14 en 19 sep. 1370, kwestie betr. de parochiegrenzen, hij diende St. Pancraskerk te bezoeken); belender van Dammas Zegersz. 14 feb. 1391 (Ke. 322 f. 13v.). Woonde 25 sep. 1395 aan de Breestraat (Vollersgrachtzijde; Klo. 617).

huisbezit:

* op zijn huis en erf te Gansoorde had Willem Pietersz. 8 comans groten rente, die hij 16 okt. 1386 aan Gerrit Jacobsz. overdroeg (Ke. 608, 416 f. 43).

* belender aan St. Nicolaasgracht 11 nov. 1391 (Ke. 416 f. 43 en v.).

* op zijn huis en erf, bewoond door Katrijn Claas van den Bosch' weduwe, hadden Floris die Meyer en mr. Pieter Michielsz.'s kinderen 1 £ rente (verm. ca. 28 okt. 1391; Secr. 84 f. 35v.).

landbezit:

* 11 dec. 1369 6 morgen land in Gerrit Screvels weer, Leiderdorp (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 180).

* 13 nov. 1373 een stuk land te Zoeterwoude aan de Banwetering, overgedragen aan de H. Geest 18 juni 1383 (W. 428 f. 50v.).

* 29 jan. 1375 8½ morgen land in Gerrit Screvels weer, Leiderdorp (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 180).

* 8 nov. 1377 14½ morgen land in Gerrit Screvels weer, Leiderdorp (RANBrab., Arch, v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 181).

* ½ morgen land te Zoeterwoude, 27 jan. 1380 aan de H. Geest overgedragen voor memoriediensten (W. 428 f. 41v.).

* land tussen Zijl en Mare, onder Leiderdorp, verm. 14 dec. 1373 en 26 dec. 1380 (Ke. 493 f. 65 en 70).

* 19 apr. 1382 4 morgen land in het Groot of Breede Weer, Leiderdorp (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176 en v.).

* 22 sep. 1382 2 morgen land in genoemd weer (ibidem f. 176v.).

* 21 nov. 1382 4 morgen land in genoemd weer (ibidem f. 176v.-177).

* 18 apr. 1383 2 morgen land in genoemd weer (ibidem f. 178).

* 13 juli 1383 4 morgen 5 hond land onder Woubrugge, belendend aan land wat hij daar reeds bezat (Klo. 810).

* 8 jan. 1384 4 morgen 1½ hond land ald. (Klo. 811).

* 9 mei 1384 1 morgen land in het Groot of Breede Weer, Leiderdorp (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 179).

* 13 juli 1385 1½ morgen in genoemd weer (ibidem f. 179).

* 3 jan. 1390 1½ en 1 morgen land in genoemd weer (ibidem f. 178v.-179).

* 8 nov. 1390 ½ morgen land in genoemd weer (ibidem f. 178v.).

* 4 dec. 1391 1 morgen land in genoemd weer (ibidem f. 187v.).

* 31 dec. 1391 ½ van 4½ morgen in genoemd weer (ibidem f. 179v.).

* 4 nov. 1392 de andere ½ van genoemde 4½ morgen land (ibidem).

* 21 apr. 1393 11 hond 3 roeden 3 voeten land te Valkenburg en Katwijk, grenzend aan land wat hij ald. reeds bezat (Klo. 1469 f. 22).

* 7 dec. 1393 1 morgen land in het Groot of Breede Weer, Leiderdorp (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 178).

* 1 juli 1394 3 morgen land in genoemd weer (ibidem f. 180). Met de verwerving van dit land was het gehele weer in handen van Frank Diedwarenz. gekomen.

* 20 jan. 1396 7 hond en 2½ morgen land te Leiderdorp, tussen Rijn en achterdijk (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis 1 f. 180v.).

* 1 juli 1396 13 hond land te Leiderdorp, in het Cleyn Weer (ibidem f. 181).

* 12 nov. 1396 2 morgen land te Woubrugge (Klo. 812). Zijn totale bezit ald. omvatte 20 jan. 1405 27 morgen land, die hij toen voor de ene ½ vermaakte aan zijn nicht Belie Jan Claasz.dr. (begijn te Delft, Klo. 653) en voor de andere ½ in vruchtgebruik aan zijn dienstmaagd Margaretha Bruunsdr.; deze ½ diende vervolgens te komen aan het Regulierenklooster te Leiderdorp (Klo. 835).

* 13 jan. 1397 4 morgen land te Leiderdorp in het Cleyn Weer (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 181).

rentebezit:

* 27 dec. 1356 30 p.g.g. op een huis en erf aan Burchgracht, gekocht van de burggraaf (W. 428 f. 121v.).

* 27 juni 1365 14 sch. paym. op een huis en erf aan de Vollersgracht (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176v.).

* 29 juli 1366 19 s.g.g. op een huis en erf tussen Middelgracht, en Oude Rijn, vererfd op Andries Jan Crullenz.z. via Franks vrouw (Klo. 542).

* 20 aug. 1375 10 s.pay. op een huis en erf aan de latere Coppehiecsteeg op het Hogeland (Ga. 455 f. 50, 456 p. 61); samen met de erfgenamen van zijn vrouw 23 juni 1400 overgedragen aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 50v.).

* 14 feb. 1379 3 £ 8 s.pay. met houde op huizen bij de Mare, waaronder huis en werf van de Maremolen en 2 hofsteden van IJsbrand Rotaardsz., gekocht van Claas Jansz. Vos (Ga. 455 f. 74); enkele van deze renten kwamen via zijn vrouws erfgenamen aan het St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 74).

* 10 apr. 1382 1 £ pay. op een huis en erf te Marendorp, tussen straat en Rijn, 23 juni 1400 door Frank en de erfgenamen van zijn vrouw overgedragen aan de H. Geest (W. 946).

* 15 mei 1382 1 £ pay. op een huis en erf te Marendorp bij de Rijn, door hem en de erfgenamen van zijn vrouw overgedragen aan de H. Geest (ibidem).

* 13 jan. 1384 3 £ pay. op een huis aan de Nieuwe Rijn op het Hogeland, overgedragen samen met de erfgenamen van zijn vrouw 23 juni 1400 aan St. Pancraskapittel, de huiszittenmeesters en de kerkmeesters, voor het houden van zijn vrouws memorie (Ke. 416 f. 27v.-28).

* 19 sep. 1388 10 s.pay. op een huis en erf aan de Middelgracht (W. 428 f. 123).

* 9 nov. 1388 1 £ pay. op een huis aan de Rijn te Katwijk, door Belie Jansdr., begijn te Delft, overgedragen aan het Regulierenklooster te Leiderdorp (Klo. 653).

* 29 aug. 1392 1 £ pay. op een huis en erf aan de Middelweg, overgedragen 3 sep. 1392 aan Margriet Bruunsdr. (W. 428 f. 75v.).

* 25 sep. 1395 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht (Klo. 617), na ovl. van zijn halfbroer Pieter Danielsz. uten Pol aan het Regulierenklooster te Leiderdorp geschonken (RA. 50 f. 148).

* 6 apr. 1399 10 s. Holl. pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, gekocht van IJsbrand Strevelant Jan Vosz. (Ke. 416 f. 91v.).

* 1 £ pay. op een huis en erf aan het Noordeinde van de Breestraat, door zijn erfgenamen aan St. Catharinagasthuis overgedragen (Ga. 455 f. 68v.).

* 8 s.pay. op een huis en erf aan de Rijn;

* 12 s.pay. op een huis daarnaast, beide overgedragen aan St. Pieterskerk (Ke. 323 (7) f. 6v.).

* 1/3 van 8 s. pay. op een huis en erf aan St. Joostgracht, 1/3 van 1 £ pay. te Marendorp, 1/3 van 4½ s.pay. aan de Oude Rijn en 1/3 van 8 s.pay. aan de Burchgracht; andere deelhebbers: St. Catharinaconvent bij Geertruidenberg en zijn halfbroer heer Pieter uten Pol. Zijn aandeel droeg de laatste 7 okt. 1400 over aan het Regulierenklooster te Leiderdorp (Klo. 587 en 608). Deze renten waren afkomstig van Franks moeder (zie Uten Pol).

borgstelling:

* 23 feb. 1371 Gijsbrecht Godevaardsz., van Katwijk (Secr. 19 f. 26v.).

* 4 mrt. 1371 Jacob Godevaardsz., van Katwijk (Secr. 19 f. 26v.).

* 4 mrt. 1371 Jan Aarndsz., van Katwijk (Secr. 19 f. 26v.).

* 5 mei 1372 Paadse, van Katwijk (Secr. 19 f. 30v.).

* 21 jan. 1372 Willem Jacobsz. (Secr. 19 f. 32).

* 24 okt. 1374 Gozewijn Frankenz. van Remunde (Secr. 19 f. 39v.).

* 24 okt. 1374 Coman Jan (Secr. 19 f. 39v.).

* 31 jan. 1381 Gijsbrecht Godevaardsz., van Katwijk (Secr. 19 f. 51v.).

* 25 jan. 1381 Jan Jan Adenz.z. (Secr. 19 f. 54v.).

* 5 mei 1383 Dirk Gijsbrechtsz. (Secr. 19 f. 60v.).

* 19 juli 1385 Pieter die Decker (Secr. 19 f. 69).

* 8 sep. 1385 Dirk Korte Willemsz. die Smit (Secr. 19 f. 69v.).

* 26 feb. 1386 Bertelmeeus Broynsz., van Kage (Secr. 19 f. 72v.).

* 30 juli 1387 Pieter Broynsz. (Secr. 19 f. 76).

* 7 aug. 1387 Broyn Frankenz. (Secr. 19 f. 76).

* 7 juni 1391 Jan Kod (Secr. 19 f. 87).

* 6 feb. 1392 Willem Pietersz. (Secr. 19 f. 89v.).

* 8 apr. 1392 Albrecht Jacobsz., van Amsterdam (Secr. 19 f. 90).

* 25 aug. 1393 Willem en Walich Jacob Doedenz.z. (Secr. 19 f. 95v.).

* 19 feb. 1395 Jan Hendriksz. die gaerdenier (Secr. 19 f. 104).

* 17 aug. 1395 Jacob Jacobsz., van Warmond (Secr. 19 f. 104v.).

* 30 apr. 1398 Gijsbrecht Melisz. (Secr. 19 f. 109).

* 3 juli 1399 Bruun Bertelmeeusz. (Secr. 19 f. 111v.).

* 3 nov. 1403 Vop Bertelmeeusz. (Secr. 20 f. 15).

varia:

zegel: gevierendeeld, 1: gelijkend op een gestileerde rechthoekige A; 2: een vaan; 3: effen; 4: fijngeruit (W. 907, 17 okt. 1370 [volgens de inventaris echter 17 okt. 1376]). Inzake de overdracht van een deel van zijn moeders nalatenschap aan het kartuizerklooster bij Geertruidenberg, vgl. Uten Pol. Frank liet een omvangrijk goederenbezit na aan genoemd kartuizerklooster (te weten alle grond en een rente waarbij boven het archief van het Hollandse Huis als bron is vermeld). Over deze nalatenschap ontstond onenigheid tussen het klooster en Franks erfgenamen; daaraan kwam door uitspraak van Willem VI van 10 mei 1405 en scheiding door de Leidse schout van 13 mei 1405 een einde (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis 1 f. 181).

familie:

zoon van Frank (vgl. het randschrift van zijn zegel) en Diedwaar. Zijn moeder hertr. Daniel uten Pol (zie ald.). Zijn broer heer Willem Frankenz. (uten Camp) werd voor 1376 monnik in het karthuizerklooster 'Het Hollandse Huis' bij Geertruidenberg; hij studeerde waarsch. te Heidelberg (1387) en was mogelijk 1389 bacc. in art. te Keulen; verm. als prior van het klooster 1394-1400, weer als monnik 1407, vicaris 1410; ovl. 9 of 10 febr. 1427 (J.G.M. Sanders, Waterland als woestijn. Geschiedenis van het kartuizerklooster 'Het Hollandse Huis' bij Geertruidenberg 1336-1595 (Hilversum 1990) 57, 208). Na de dood van zijn moeder ontving 'Het Hollandse Huis' goederen uit haar nalatenschap (zie uten Pol). Tr. Machteld, ovl. 28 mei 1399, begr. St. Pieterskerk, wrsch. zr. van Pieter Woutersz. (Ke. 416 f. 27v., 323 (2) f. 13v., zie Pieter Woutersz. c.s.). Noemde Belie Jan Claasz.dr., begijn te Delft, zijn nicht (Klo. 653, 835). Verm. 10 jan. 1399 als maag en vriend van Heiman Pietersz. en diens zoon Pieter (Secr. 1713).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

JACOB DIDDENZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


JACOB DIDDENZ.

ovl. voor 12 juli 1342 (W. 428 f. 8v.).

functie:

H. Geestmr. 1341-42.

woonhuis:

verm. als belender aan de Breestraat of daarachter 23 mrt. 1337 (Ke. 493 f. 40v.). Hij besprak op de ½ van zijn woonhuis aan de Maarsmansteeg 5 s.g.g. rente t.b.v. de H. Geest (W. 429 f. 6 en tafel).

varia:

betaalde 1333 de baljuw van Rijnland 16 s. wegens vechten te Leiden (GvH. 1861 f. 4v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HENDRIK DANIELSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK DANIELSZ.

ovl. 19 feb. 1397 (Ke. 418 p. 24).

functies:

schepen 1374-75; burgemr. 1379-80; schutterskoning 1 aug. 1354 (GvH. 244 f. 48v.).

woonhuis:

in de Breestraat, verm. 15 mei 1375; hier woonde eertijds Hendrik veren Bartradenz. (Ke. 493 f. 39).

huisbezit:

een huis en erf aan Mathijs Bronskiaenssteeg; hierop bezat Jan Hendriksz. 8 s.g.g. met de houde, verm. in diens nalatenschap 12 sep. 1369. De rente werd door heer Huge Hendriksz. 15 mei 1375 aan het St. Pancraskapittel geschonken (Ke. 493 f. 39).

rentebezit:

* 10 s. 1 p.pay. op 2 huizen aan de Gravinnensteeg en

* 10 s.pay. ald., beide renten 16 juni 1375 overgedragen aan de H. Geest in ruil voor 1 £ rente die de H. Geest had op een huis en erf te Leiden (ingevolge testament van Jacob Hillenz. en diens vrouw; W. 428 f. 27).

varia:

zegel: gevierendeeld, linksboven de baard van een sleutel (Ke. 947, 27 nov. 1374).

familie:

zoon van Daniel en Zijmarc en broer van Dirk Danielsz. en mr. Mauricius Danielsz., priester, pastoor van Hoorn, kanunnik te Geervliet en prebendaris te Dordrecht (hertog Albrecht verzocht voor hem 21 nov. 1378 aan de paus om een prebende in St. Denis te Luik te reserveren) (Ke. 416 f. 52v., Van Riemsdijk, Tresorie, 410). tr. Aagte, dr. van Gerrit Diddenz. van den Hove (o.m. Ke. 418 p. 24, zie ald.). Zoons:

1. Heer Gerrit Heym(o)

(Ke. 418 p. 24). ovl. 26 sep. 1393, jong, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 19).

functie:

priester, kanunnik van St. Pancras (prebende gesticht door Michiel van der Heyde), verm. 7 sep. 1391 (Ke. 493 f. 55).

landbezit:

4 morgen land te Zoeterwoude, opbrengend 30 s. p.j., verkocht aan mr. Pieter Michielsz. (Secr. 84 f. 36v.).

schenking:

liet het gratiejaar van zijn prebende na aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 19).

familie:

noemde 7 sep. 1391 Michiel van der Heyde zijn oom (Ke. 493 f. 55).

2. Dirk van den Hove

(Ke. 493 f. 55v.). ovl. 15 jan. 1418, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 57).

functie:

priester verm. 21 mei 1390 (Blok, Rechtsbronnen 23 = RA. 2a f. 115). Na Gerrit Heym(o) (ovl. 1393) kanunnik op de door zijn oom Michiel van der Heyde gefundeerde prebende, verm. 24 juni 1394 (Ke. 493 f. 55 en v.). Rentmr. van St. Pancraskapittel, verm. 16 sep. 1399-20 nov. 1410 (Ke. 416 f. 26v., 35, 47).

schenking:

liet het kapittel het jaar van gratie van zijn prebende na (Ke. 416 f. 57).

familie:

bastaarddochter:

a. Agatha

tr. Claas Coster (Ke. 416 f. 52v.).

3. Zijmarc

(Ke. 418 p. 24).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN (DEN) DAMME - (VAN DER) HORST

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN (DEN) DAMME - (VAN DER) HORST

I. AARND VAN DEN DAMME

Bastaard van heer Philips (III) van Wassenaer (Obreen, Gesch. Wassenaer, 21; Beelaerts van Blokland, 'Iets over Wassenaer van Damme', 51-52).

familie:

kinderen o.m.:

1. Philips Aarndz. van den Damme, volgt IIa.

2. Beatrijs Aarndsdr. van den Damme

zij ontving 29 apr. 1356 samen met haar echtgenoot Hubrecht van de Werve het windrecht te Voorburg in leen van de heer van Wassenaar (Hoek, 'Wassenaar', 495 en Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 29v. en 37v.).

?3. Dochter

tr. Jan van den Bosch; Jan bezat ½ van de woning en de bijbehorende landerijen van Louweris van den Boomgairde onder Wassenaar; de landerijen waren gemene voor gelegen met land van Beatrix Aarndsdr. van den Damme. Op grond daarvan en gezien het feit dat Philips Aarndsz. van den Damme optrad t.b.v. de kinderen van wijlen Jan van den Bosch, lijkt een familierelatie aannemelijk (zie Van den Bosch).

Bastaard:

4. Claas (van der) Horst, volgt IIb.

IIb. PHILIPS AARNDSZ. VAN DEN DAMME

ovl. voor 30 juni 1408 (Nass. Dom. 44 (6461) f. 343v.).

functies:

schepen 1400-01; schout van Voorschoten 27 apr. 1370-15 apr. 1379 (Ke. 798, W. 428 f. 61v. en 99).

landbezit:

* 22 mrt. 1372 Podikenpoel met 7 morgen land daarbij, Wassenaars leen (Hoek, 'Wassenaar', 118, 563). I.v.m. zijn medeplichtigheid aan de doodslag van Dirk van der Does te Voorburg werd hij verbannen uit Rijnland en dit goed verbeurde hij (Beelaerts van Blokland, 'Voorgeschiedenis klooster Marienpoel', 35).

* een woning te Voorschoten, Polaans leen, afkomstig van zijn vader (Nass. Dom. 6461 (44) f. 343 en v.).

* 17 hond 40 gaard en 7 hond, 9½ gaard land te Monster (Emmens, 'Monster', 210).

rentebezit:

27 apr. 1370 70 £ pay. schuldbrief op het schoutambt van Voorschoten, t.l.v. de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 597, Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 55v.-56).

borgstelling:

* 11 jan. 1401 Jacob van Noord (Secr. 20 f. 5).

* 7 feb. 1402 Daniel Willem Pettemansz.z. (Secr. 20 f. 9v.).

varia:

zegel: 4 dwarsbalken (Ke. 798, 12 mrt. 1372). Werd 5 nov. 1370 Leids poorter met 100 £, qoyt ghelaten bi den recht, borg: Claas Jansz. Vos (Secr. 19 f. 25); opnieuw poorter 10 mei 1385, borg: Jan van Hilleghom, met aantekening daarbij: wt sijn poortrecht ghedinghet van sijn zwagher (Secr. 19 f. 68). Pachtte van de graaf van Blois 1374 de tiende van Doedijnslaan onder Zoeterwoude [lees: Voorschoten?] (Gr.v.Blois 102 f. 10v.); ca. 1383 was hij (of een andere Philips Aarndsz.?) van een rente 50 s.g.g. aan Alide Dirksdr. van der Graft schuldig (Secr. 84 f. 3). 25 mei 1392 deed hij t.g.v. heer Philips van Wassenaer afstand van zijn aanspraken op Schakenbosch (Duivenvoorde 1 f. 7v.).

familie:

wrsch. verwant van Jan heren Simonsz.; 28 dec. 1399 een der scheidsrechters inzake de verdeling van diens erfenis onder zijn zoons waarvan er een Claas Horst heette, zoals Philips' bastaardbroer (Secr. 84 f. 66). Omstr. 1400 bemiddelde hij bij de toewijzing van goederen aan de kinderen van Jan van den Bosch (Secr. 84 f. 70; zie over de verwantschap met Van den Bosch hiervoor, I, 3).

kinderen:

1. Aarnd van den Damme

functie:

schout te Wassenaar 17 mrt. 1413 (Ke. 493 f. 12v.).

landbezit:

* 2 jan. 1410 4 morgen land te Voorschoten, leen van de hofstad Made (Hoek, 'Rept. Made', 361).

* 30 juni 1408 een woning te Voorschoten, Polaans leen, afkomstig van zijn vader (Nass. Dom. 44 (6461) f. 343).

2. Jan Philips Arendsz.dr. van den Damme

zij werd 5 jan. 1408 Leids poorteres met 20 £ en Alewijn Dirk Lamsz. als borg (Secr. 20 f. 29).

IIb. CLAAS (VAN DER) HORST

(Hoek, 'Wassenaar', 578-579 en 632). Zal zijn genoemd naar het kasteel Ter Horst onder Wassenaar.

ovl. na 21 jan. 1376 (W. 973).

functies:

H. Geestmr. 1353-54; schout van Wassenaar 9 jan. 1368 (W. 428 f. 64v.).

woonhuis:

te Leiden, hierop hadden heer Gerrit Pieter Gobburgenz.z. en Gillis van Zwieten 3 jan. 1363 samen 31 p.pay. rente (Ke. 673). Philips van Leyden vermaakte op Claas' huis en erf aan zijn prebenda nobilis 7 mrt. 1372 31 p. rente (hogergenoemde ? Ke. 894). Katrine Hendriksdr., zuster van heer Huge van Schoorl bezat er 10 s.g.g. op (voor 12 sep. 1369), die heer Huge 28 mrt. 1373 aan zijn prebende schonk (Ke. 493 f. 39; zie Hendrik veren Bartradenz. c.s.).

landbezit:

8 feb. 1353 7 hond 1 vierendeel broekland onder Zoeterwoude, gemengde voor gelegen met land dat reeds aan hem toebehoorde; gekocht van de graaf (GvH. 244 f. 30v.).

rentebezit:

40 s.g.g. op Hauris of Hantiens woning bij Schakenbosch onder Voorschoten; 24 aug. 1367 in handen van zijn vader met recht van vererving op hem, 9 nov. 1430 belening van zijn kleinzoon (Hoek, 'Wassenaar', 578-579).

varia:

twistte met Gerrit Alewijnsz. over een hofstad, wrsch. te Leiden; de baljuw van Rijnland kreeg 25 jan. 1353 opdracht om vonnis in deze zaak te wijzen (GvH. 244 f. 29).

familie:

kinderen uit een verhouding met Catharina Gijsbrecht Florisdr. (zie ald.):

1. Gijsbrecht Claas Horstsz., volgt III.

2. Willem Claas Horstsz.

ovl. voor 5 mrt. 1430 (GvH. 712 f. 116v.).

landbezit:

½ van 44 morgen land op de Hernesse (Harnas) bij Delft, afkomstig van zijn moeder; grfl. leen. Na zijn ovl. 5 mrt. 1430 belening van zijn halfbroer Jan Dirk Coenenz. (GvH. 712 f. 116v.).

rentebezit:

2 nobel 36 groten lijfrente t.l.v. de stad, samen met neef Dirk Coen Gerrit Pieter Gobburgenz.z. (Secr. 513 f. 19).

borgstelling:

22 feb. 1407 een dr. van Jan Bartout en Philips van Cralingen (Secr. 20 f. 25).

varia:

18 juni 1411 voogd voor zijn moeder Catharina Gijsbrecht Florisdr. (GvH. 230 f. 79 en 741 f. 23).

Een bastaard van Claas Horst was missch. ook Dirk van den Boemgaerde, verm. 1366-84, schout van Wassenaar 30 apr. 1384; deze zegelde 3 dwarsbalken met een schuinbalk van rechtsboven naar linksonder en een barensteel in het schildhoofd en had een zoon Claas Horst (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 16v. en 62, Klo. 1069, Hoek, 'Wassenaar', 608; zie Te Water, Verbond en smeekschriften, 225-226).

III. GIJSBRECHT CLAAS HORSTSZ.

ovl. voor 20 feb. 1424 (GvH. 712 f. 23v.).

functie:

schepen 1401-02.

woonhuis:

1390 in het Vleeshuisvierendeel (Blok, Hollandsche stad, I 323); ontving 30 sep. 1410 een huis en erf aan St. Pieterskerkhof van de graaf ten eigen; dit was afkomstig van zijn oom Floris Gijsbrechtsz. (GvH. 226 f. 215 en 230 f. 70; de belening niet aangetroffen).

ambacht: 14 aug. 1399 een ambacht in Schiebroek met 10 en 22 £ rente alsmede 50 hoeders uit Aernt Engebrechtsz.'s ambacht, afkomstig van zijn oom Floris Gijsbrechtsz. (GvH. 228 f. 345). Na samenvoeging en verdeling van lenen tussen hem en zijn verwant Jan Florisz. behield hij alleen het rentebezit van 16 £ alsmede 25 hoenders uit Aernt Engebrechtsz.'s ambacht (belening 18 juni 1411; GvH. 228 f. 345).

landbezit:

* een deel van Dirks Wijssenland te Zoeterwoude en in de Leidse vrijheid, gemene voor gelegen met land van zijn halfbroer Jan Dirk Coenenz.; 16 aug. 1399 verkocht aan het St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 48 en v.).

* 10 morgen 1½ hond land buiten Leiden bij Ter Wadding, opbrengend 28 £ pay., 24 apr. 1404 geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 21v.).

* ½ van 5 morgen land te Zoeterwoude, bij het huwelijk van zijn dochter IJde aan haar en haar man geschonken (voor 29 okt. 1410, Ke. 841).

* 11 morgen land te Zoeterwoude, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 137).

stichting:

24 apr. 1404 Driekoningenkapelanie op Driekoningenaltaar in St. Pieterskerk, ter nagedachtenis aan zijn vermoorde oom Floris Gijsbrechtsz.; voor de verwerving van het land dat hij hieraan schonk ontving hij 50 £ pay. uit het zoengeld. De kapelanie diende bekleed te worden door het nageslacht van zijn moeder Catharine. De collatie zou zijn voor zijn broer Willem Claas Horstz. en diens (on)wettige kinderen, om uiteindelijk te komen aan het nageslacht van zijn moeder. Getuigen bij de stichting waren Gerrit Rijswijc, Johannes van Zandwijc, maag van Gijsbrecht, en Thomas Simonsz., maag van Gerrit Rijswijc, (Ke. 322 f. 21v.). Als vicarissen werd 1405-06 Florentius Gijsberti vermeld en 1419-20 Walter van Veen (Holtkamp, Registers, 52).

varia:

14 aug. 1399 beleend met een smaltiende binnen Leiden (GvH. 228 f. 345). Zegel: 3 halve manen met schuinbalk van rechtsboven naar linksonder (Ke. 547, 10 dec. 1401).

familie:

tr. Lijsbeth, dochter van Willem Willemsz. (zie Willem Luutgaardenz. c.s.), hij tochtte haar 8 feb. 1421 aan 16 £ rente en ½ van 50 hoenders uit Aernt Engebrechtsz.' ambacht (GvH. 712 f. 23v.). De graaf reisde 14 jan. 1388 naar Leiden om aanwezig te zijn bij het huwelijk tussen Floris Gijsbrechtsz.' zusterszoon en de zuster van Floris Gijsbrechtsz.' vrouw; zeer wrsch. betreft het dit echtpaar (GvH. 1242 f. 88v.).

kinderen:

1. Floris Gijsbrechtsz.

hij zal de clericus zijn die 1405-06 vicaris was van de door zijn vader gesticht vicarie (Holtkamp, Registers, 52).

2. Claas Horst Gijsbrechtsz.

landbezit:

¼ raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk voor 5 s.pay. (Ke. 323 (11) f. 10v.; of betrof het Claas Horst Jan heren Simonsz.?).

rentebezit:

11 mrt. 1417 schuldbrief van 54 3/4 nobel licht geld op huis en erf te Leiden, 1417 afgeschat (RA. 50, los katern f. 4).

varia:

zegel: 3 halve manen (Wassenaar) met schuinbalk van rechtsboven naar linksonder (12 jan. 1428, Ga. 987).

3. IJde

tr. voor 29 okt. 1410 Jan Taey (Ke. 841, zie Die Bruun).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl