Jan van Hout

HENDRIK VEREN BARTRADENZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK VEREN BARTRADENZ. C.S.

De zegels van dit geslacht vertonen grote gelijkenis met die van het geslacht Van Tetrode, zodat verwantschap met dit geslacht niet onwaarschijnlijk is.

I. STASIUS

ovl. voor 8 nov. 1283.

familie:

tr. ver Bartrade, ovl. na 8 nov. 1283; zij bezat toen Thyemans Breedelant, wrsch. 13 morgen 4 hond land omvattend, gelegen ten zuidoosten van Boschuysen, strekkend uit de Rijn, onder Zoeterwoude. Zij verkreeg als bezitster hiervan het privilege dat zij in het onderhoud van de dijk te Spaarndam niet hoefde bij te dragen (Van Leeuwen, Handvesten, 356-360 = Van Mieris, Oorkondenboek I 434). Zonen:

1. Hendrik, volgt II.

2. Gijsbrecht ver Baartenz.

landbezit:

* de uiterdijk tussen Rodenburger sluis en de laan naar Leiden onder Zoeterwoude, leen van de hofstad Zwieten, bij kinderloos overlijden te versterven op zijn broer Hendrik (Hoek, 'Rept. Zwieten', 106, daar 1390 als datum van belening: d.i. onmogelijk, missch. dat Van Buchell per vergissing 1390 i.p.v. 1309 noteerde).

* 1½ morgen 9 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering te Zoeterwoude, verm. 1326-30 (betrof dit hoger genoemd leen? Ke. 493 f. 8).

* 14 hond 4 gaard 8 voet land onder Boschuysen te Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 5½ morgen 8 gaard (minus 2 voet) land, ten zuiden van Rodenburger wetering onder Zoeterwoude (Ke. 493 f. 88).

familie:

tr. Katrine; zij verklaarde 17 feb. 1337 dat haar zoon Aarnd Gisenz. 8 hond land bezat onder Zoeterwoude, aan de noordzijde belend door Boschuysen, aan de zuidzijde door land van Hendrik Baartenman (dat zal Hendrik veren Bartradenz. zijn) en strekkend uit de Rijn; hij verkocht dit land aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 35).

II. HENDRIK VEREN BARTRADENZ.

ovl. tussen 18 apr. 1340 en 18 mrt. 1371 (W. 428 f. 4v., Ke. 493 f. 42).

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 18 apr. 1340 (W. 428 f. 4v.).

landbezit:

* 17 hond 4 gaard 4 voet land ten zuiden van Leiden onder Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

* 10 hond land bij Boschuysen onder Zoeterwoude (Ke. 493 f. 40).

familie:

tr. Eemse (Ke. 493 f. 41v.).

Kinderen:

1. Stasijn Hendriksz.

ovl. voor 12 sep. 1369 (Ke. 493 f. 39).

functie:

klerk van Jan van Polanen en missch. grfl. kamerling (zie hfdst. 6).

woonhuis:

12 aug. 1344 verm. van zijn steeg (Ga. 455 f. 15).

huisbezit:

een huis en hofstede aan de 'gracht' achter Jan Hendriksz. (Ke. 493 f. 42).

landbezit:

* 1346-47 22 morgen land te Oudebucxwoude, West-Friesland, gekocht van de graaf (GvH. 1217 f. 5).

* 21 dec. 1349 9 morgen land en de woning ten Dale te Monster, opgedragen aan de heer van Polanen uit eigen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361, Muller, 'Het Oude Register', 232).

* land onder Boschuysen te Zoeterwoude, wrsch. in Hendrik veren Bartradenz. en Katrine Ghisenweer (vgl. Ke. 493 f. 42 en 39v.).

rentebezit:

* 16 feb. 1330 9 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 38v.).

* 11 okt. 1333 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (ibidem).

* 12 aug 1336 5 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat (ibidem).

* 14 dec. 1336 10 s.g.g. op een ½ huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 40v.).

* 5 jan. 1337 9 s.g.g., 2 s. en 5 s., wrsch. op een huis en erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 39v.).

* 23 mrt. 1337 10 s.g.g. op een huis er erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 40v.).

* 3 mei 1337 1 £ g.g. op 4½ morgen land te Zoeterwoude aan de Rijn (Ke. 493 f. 41).

* 7 juni 1337 6 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 40v.).

* 27 juni 1337 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 41v.).

* 23 sep. 1339 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 38v.).

* 22 sep. 1343 10 s.g.g. op een ½ huis en erf te Leiden (ibidem).

* 13 okt. 1344 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 40v.).

* 2, 8, 8, 8, 7, 4 s.g.g. met houde op huizen en erven in Bronskiaenssteeg (Ke. 493 f. 39).

* 44 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f 39).

* wrsch. 10, 2, 10, 5 s.g.g. op huizen en erven te Leiden (Ke. 493 f. 39).

* 4 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 39).

Na zijn dood verdeelden zijn broers en zrs. 12 sep. 1369 voor 170 s.g.g. renten uit zijn nalatenschap; daartoe behoorde een groot aantal van de hoger genoemde renten, m.u.v. in ieder geval die van 16 feb. 1330 en 3 mei 1337 (Ke. 493 f. 39); zijn nalatenschap was echter omvangrijker, o.a. zijn neef Simon Gijsbrechtsz. erfde van hem.

familie:

tr. jkvr. Facen (Faas), dr. van Jan Hopezomer; 30 sep. 1374 en 3 feb. 1380 verklaarde St. Pancraskapittel haar voor 2 £ ontvangen rente 40 s. lijfrente te zullen uitreiken tot haar dood om daarna o.m. memoriediensten te verzorgen (Ke. 415 f. 41v.).

2. Jan, volgt IIIa.

3. Gijsbrecht, volgt IIIb.

4. Hendrik van Lisse

landbezit:

* 5 hond land bij Boschuysen, gemene voor met zijn broer Huge gelegen, verm. 8 mrt. 1373 (Ke. 493 f. 40).

* 3½ akker land te Heemskerk, voor 8 jan. 1381 aan zijn neef Simon Gijsbrechtsz. verkocht (zie ald.).

rentebezit:

deelde met zijn verwanten 12 sep. 1369 de nagelaten renten van zijn broer Stasijn en ontving daarbij: * 44 s.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 39).

Bovendien ontving hij samen met zijn broer Huge en zuster Jutte: 10, 2, 10, 5 s.g.g. op huizen en erven te Leiden, afkomstig van zijn zuster Katrine (Ke. 493 f. 39): d.w.z. 9 s.g.g.; deze verkocht hij 15 aug. 1371 aan zijn broer Huge, alsmede: * 4 s. 6 p.g.g. op een huis te Leiden, gekocht van zijn zwager Mouwerijn en zuster Geertruud, afkomstig van hun broer Stasijn (Ke. 493 f. 39v., Ke. 677).

varia:

zegel: 3 plompebladen met een ster in het schildhoofd (Ke. 677, 15 aug. 1371). Deed 6 juli 1380 afstand van alle aanspraken op goederen door zijn broer Huge aan diens prebende en vicarie vermaakt, m.u.v. het huis en de boomgaard te Schoorl (Ke. 882).

familie:

is wrsch. Hendrik van Lis tr. Margriet; zijn zoon was dan heer Claas Hendriksz. van Lis (W. 428 f. 131, Kam, 'Memorieboek', 170).

5. Huge Hendriksz., volgt IIIc.

6. Jutte

tr. 1e Wouter van Assendelft, die haar 14 dec. 1342 tochtte aan 7 morgen land onder Rijswijk (GvH. 218 f. 58). tr. 2e Mouwerijn Dirksz. van Sassenem. Een relatie met het riddermatige geslacht van Sassenem blijkt uit de bronnen niet (Van der Klooster, 'De oude hofstede'). Hij verkocht 23 juli 1373 zijn zwagers Huge Hendriksz. en Hendrik van Lisse al het land dat zijn vrouw had geërfd van haar zuster Katrine, gelegen bij Boschuysen in Hendrik veren Bartradenz. weer en Katrine Ghisenweer, onder Zoeterwoude, alsmede renten te Leiden en haar deel van het huis op de 'gracht' achter Jan Hendriksz. (Ke. 493 f. 39v.; vgl. voor haar rentebezit gemeen met haar broers Huge en Hendrik hoger onder nr. 4).

7. Katrine

ovl. voor 12 sep. 1369 (Ke. 493 f. 39).

rentebezit:

waarschijnlijk afkomstig van haar broer Jan Hendriksz.:

* 10, 2, 10 en 5 s.g.g. renten te Leiden.

landbezit:

land onder Boschuysen in Hendrik veren Bartradenz.weer en Katrine Ghisenweer (Ke. 493 f. 39v.).

8. Lijsbeth

verm. 18 mrt. 1371 (Ke. 493 f. 42).

9. Bartraad

verm. 18 mrt. 1371 (Ke. 493 f. 42).

10. Geertruud

rentebezit:

29 s.g.g. renten afkomstig van haar broer Stasijn gemeen met haar broer Huge en zuster Jutte, verm. 15 aug. 1371 (Ke. 493 f. 39v.).

varia:

met haar echtgenoot erkende zij 18 mrt. 1371 haar zwager Simon Pietersz. bewezen te hebben haar deel in de erfenis van haar vader zoals gescheiden met haar zusters Bartraad en Lijsbeth, nl. alle hofsteden en renten te Leiden die Geertruud aanbestorven waren van haar broer Stasijn, 1/7 van diens huis aan de gracht achter Jan Hendriksz. met hofstede en 1/7 van diens land te Boschuysen; dit opdat de zusters evenveel ontvingen (Ke. 493 f. 42). Haar kinderen ontvingen 12 sep. 1369 uit de erfenis van haar broer Stasijn 2, 8, 8, 8, 7 en 4 s.g.g. renten met houde op huizen en erven in Bronskiaenssteeg; deze waren 1 mei 1375 in handen van haar broer Huge Hendriksz. (Ke. 493 f. 39).

familie:

tr. Wouter Hendriksz., verm. 18 mrt. 1371 (Ke. 493 f. 42).

11. Emese, tr. Simon Pietersz. Zij ontving van Geertruud voornoemd en haar echtgenote 18 mrt. 1371 haar deel in Stasijn Hendriksz. erfenis (zie hoger).

IIIa. JAN HENDRIKSZ.

ovl. tussen 23 apr. 1367 en 30 aug. 1369 (W. 428 f. 46v.).

functie:

gasthuismr. 1363-64.

(woon)huis: verm. aan de gracht bij de Diefsteeg 1 juli 1368 (Ke. 493 f. 44v.). Zijn woonhuis stond wrsch. aan de Breestraat (zie bij zijn vrouw Ave, hierna).

landbezit:

* wrsch.: 9 morgen land met de woning ten Dale te Monster, leen van de hofstad Polanen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361, Ke. 493 f. 41v.).

* een hofstad te Marendorp in zijn boomgaard, grenzend aan Jan Vossensteeg, 23 apr. 1367 te poortrecht uitgegeven tegen 20 s. 10 p.pay. rente (W. 428 f. 46v.), eenzelfde hofstad tegen 30 groten 2 p.pay. (ibidem).

rentebezit:

* 23 apr. 1367 20 s. 10 p.pay. (zie hiervoor).

* 23 apr. 1367 31 groten 2 p.pay. (ibidem).

Beide renten door zijn weduwe 30 aug. 1369 aan zijn kinderen uit het 1e huwelijk overgedragen (W. 428 f. 46v.).

* 18½ s.g.g. op een huis en erf te Leiden, verkocht aan zijn broer Huge Hendriksz. (Ke. 493 f. 39).

* 36 s.pay. op het huis en erf van Gijsbrecht Jansz. Vos aan de Breestraat (W. 429 f. 141).

familie:

tr. 1e Machteld (Ke. 7 f. 72). tr. 2e Ave. Zij deelde 12 sep. 1369 als weduwe met Alijd, haar dochter en de kinderen van haar man uit diens eerste huwelijk (Stasijn en Machteld) enerzijds en Huge Hendriksz., Hendrik Hendriksz. en Geertruud Hendriksz. anderzijds de renten die Stasijn Hendriksz. naliet (Ke. 493 f. 39). Zij woonde 24 juli 1371 met haar kinderen aan de Breestraat (W. 429 f. 141). Ave werd 27 juli 1376 Leids poorteres met Simon Gijsbrechtsz. als borg (Secr. 19 f. 43v.). Ovl. in 1381 (Ke. 415 f. 76v.). Kinderen uit het 1e huwelijk:

1. Stasijn Jan Hendriksz.z.

ovl. voor 16 sep. 1382 (W. 428 f. 47).

woonhuis:

bewoonde het huis op het Hogeland aan de Hooigracht, dat zijn oom Huge Hendriksz. 8 mei 1380 vermaakte aan zijn prebende; mocht hier blijven wonen (Ke. 885, W. 428 f. 65).

landbezit:

9 morgen land en de woning ten Dale te Monster, leen van Polanen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361, Ke. 493 f. 41v.).

rentebezit:

* 30 aug. 1369 20 s. 10 p.pay. op een hofstad te Marendorp, alsmede:

* 31 groten 2 p.pay. op een hofstad ald.; beide renten droeg zijn stiefmoeder op hem en zijn zuster over (W. 428 f. 46v.-47).

* 36 s.pay. op het huis en erf van Gijsbrecht Jansz. Vos aan de Breestraat, samen met (half)broer en (half)zusters. Deze rente werd in 1434 voor de memorie van Jan Wouter Simon Galenz.z. aan de H. Geest overgedragen door diens zoon Claas (W. 429 f. 141).

2. Machteld Jan Hendriksz.dr.

ovl. voor 8 aug. 1445 (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361).

landbezit:

* 9 morgen en de woning ten Dale te Monster, leen van de Lek en Polanen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361).

rentebezit:

* 30 aug. 1369 20 s. 10 p.pay. op een hofstad te Marendorp en:

* 31 groten 2 p.pay. op een hofstad ald.; beide renten door haar stiefmoeder overgedragen op haar en haar broer (W. 428 46v.). Zij droeg met Claas Bort als voogd 16 sep. 1382 de 20 s. 10 p.pay. rente over aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 47).

* 36 s.pay.: zie haar broer Stasijn.

familie:

tr. 1e Herman Boudijnsz. (Nass. Dom. 6461 (44) f. 361; zie ald.); tr. 2e wrsch. Andries Hugenz. van der Burch (zie Ga. 455 f. 69v. en vgl. het feit dat diens zoon Jan Andriesz., kanunnik, werd begraven in het graf van heer Huge Hendriksz.; zie Die Milde).

Kinderen uit het 2e huwelijk:

3. Jan Jan Hendriksz.z.

ovl. Leiden 10 sep. 1381, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 76v.).

functie:

kanunnik van St. Pancras sinds 1380 (ibidem).

rentebezit:

zie zijn broer Stasijn.

varia:

woonde te Haarlem, vanwege de pest ald. naar Leiden vertrokken, maar de derde dag na aankomst alsnog overleden (Ibidem).

4. Alijd

verm. 12 sep. 1369 (Ke. 493 f. 39)

familie:

tr. Claas Bort, die optrad t.b.v. haar halfzuster?

rentebezit:

zie haar broer Stasijn.

IIIb. GIJSBRECHT HENDRIKSZ

(Ke. 493 f. 41v.).

familie:

trad 13 okt. 1344 op t.b.v. zijn broer Stasijn (Ke. 493 f. 40v.).

Zoons:

1. Simon Gijsbrechtsz., volgt IV.

2. Gijsbrecht Gijsbrechtsz.

landbezit:

zie zijn broer Simon.

rentebezit:

* 9 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn oom Stasijn, 20 dec. 1366 overgedragen aan zijn oom heer Huge Hendriksz. (Ke. 493 f. 38v.).

IV. SIMON GIJSBRECHTSZ.

functie:

schepen 1373-74, 74-75, 76-77, 77-78, 80-81, 83-84.

(woon)huis: verm. aan het Rapenburg als belender 6 aug. 1372 (Ke. 415 f. 5v.).

huisbezit:

een huis en erf nabij de Hofgracht, 13 juli 1385 verkocht tegen 1 £ pay. rente, m.u.v. zijn watergang (W. 428 f. 115). Missch. bezat hij ter plaatse meer huizen en erven, vgl. zijn rentebezit.

landbezit:

* 3½ akker land te Heemskerk, gekocht van zijn oom Hendrik van Lisse, verm. 8 jan. 1381, belendend aan zijn leengoed ald. (GvH. 226 f. 188v.).

* 136. de Bedolven kamp in Wolverdingemade te Heemskerk en een huis en land ald., leen van de hofstad Heemskerk (GvH. 767 f. 2); 8 jan. 1381 opnieuw beleend door de graaf (GvH. 226 f. 188v.). Wederom met de Bedolven kamp beleend 25 feb. 1386 (GvH. 709 f. 1v en 226 f. 246v.) en met ledige hand 1390 (GvH. 708 f. 1). Het huis met land te Heemskerk droeg hij 25 feb. 1386 over (GvH. 226 f. 246v.).

* de Tien hont te Zoeterwoude (1323 in handen van Heine en Jan van der Bregge, zie ald.); 2 aug. 1408 verkocht aan Herman Willemsz. (Ga. 456 p. 178).

* 5 1/6 hond, 8½ gaard land in de Paardecamp bij Boschuysen onder Zoeterwoude, samen bezeten met Aarnd Pietersz. en zijn broer Gijsbrecht Gijsbrechtsz., door hen 5 juni 1353 verkocht aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 35v.).

* 10 hond land in Katrijn Ghisenweer, bij Boschuysen in Zoeterwoude, verkocht 27 juni 1407 samen met zijn zoon Jan (Ga. 455 f. 69v.).

* 16 dec. 1381 een huis en woning met 2 morgen land bij Ter Wadding onder Voorschoten, in leen gehouden van de burggraaf; verm. ald. als belender 24 apr. 1404 (Hoek, 'Wassenaar', 76; Ke. 322 f. 22).

* 1 morgen land bij Rodenburgerlaan, Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land van St. Jan Baptistprebende; 3 juli 1413 aan St. Pancraskapittel verkocht (Ke. 842, 493 f. 92).

rentebezit:

* 9 jan. 1368 1 £ op 3 morgen land en een huis te Wassenaar, 24 sep. 1389 aan de H. Geest geschonken (W. 428 f. 64v.).

* 20 s.pay. op een woning en land te Waalsdorp, Wassenaar, 24 sep. 1389 aan St. Catharinagasthuis geschonken voor memoriediensten (Ga. 455 f. 39).

* 10 s.pay. op een woning en land te Waalsdorp onder Wassenaar, 24 sep. 1389 aan St. Catharinagasthuis geschonken voor memoriediensten (Ga. 455 f. 39).

* 5 feb. 1371 pandrente van 14 p.g.g. op Philips Andriesz. huis en erf aan Matthijs Bronskiaenssteeg; door hem op zijn oom Huge Hendriksz. overgedragen (Ke. 493 f. 20v.).

* 30 sep. 1372 pandrente van 2 s. 2 p.pay. op een huis en erf aan de Kerksteeg, 17 juli 1381 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 44).

* 30 sep. 1372 pandrente van 9 p. 2 miten pay. op een huis en erf aan de Vollersgracht op de hoek van de Hofgracht (W. f. 44v.).

* 30 sep. 1372 pandrente van 12 p.pay. op een huis en erf ald. Beide laatste renten 5 apr. 1378 aan de H. Geest overgedragen (W. 428 f. 44v.).

* 13 juli 1385 1 £ pay. op een huis en erf bij de Hofgracht, spruitend uit een verkoop (zie huisbezit); 6 juli 1411 overgedragen (W. 428 f. 115).

* 17 nov. 1387 2 x 5 s.pay. op huizen en erven in Stasijnsteeg; 6 juli 1411 overgedragen (W. 428 f. 114v.).

Een deel van zijn rentebezit zal Simon door vererving van zijn oom Stasijn Hendriksz. hebben verworven.

borgstelling:

* 30 okt. 1372 Hendrik, Wouter en Dirk, Gerrit Lizinx' zonen,

* Hendrik Berwoudsz. en:

* Gijsbrecht Gerrit Lizinx' z. (Secr. 19 f. 35).

* 27 juli 1376 Ave Jan Hendriksz. weduwe (Secr. 19 f. 43v.).

varia:

zegel: 3 plompebladen met een ster in het midden (Ke. 643, 14 juli 1374). Pachtte 1382 van de graaf van Blois een tiende bij Doedijnslaan bij Leiden (Gr.v.Blois 109 f. 14).

familie:

tr. Lijsbeth, hij tochtte haar 25 feb. 1386 aan de mindere helft van zijn leengoed (GvH. 226 f. 267; W. 429 f. 63). Zoon:

1. Jan Simon Gijsbrechtsz.z.

woonhuis:

in het Vleeshuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, 324).

landbezit:

verkocht 20 juni 1407 samen met zijn vader land (zie hoger).

borgstelling:

* 11 okt. 1376 jkvr. uten Weer (Secr. 19 f. 43).

* 28 nov. 1390 Claas Hobbe Huysmansz. (Secr. 84 f. 23v.).

IIIc. HEER HUGE HENDRIKSZ.

ovl. 8 juni 1380, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 72).

functie:

priester, cureit van Schoorl, verm. 1353 (BBH dl. 31 p. 48, toen beschuldigd van manslag en beboet) en 1371-73 (Ke. 493 f. 41); kanunnik van St. Pancras sedert 1368 (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 83).

woonhuis:

aan de Hooigracht, Hogeland, verm. 17 mrt. 1372 (W. 428 f. 67); hierop had Michiel van der Heyde 40 s.pay. rente, verm. 3 jan. 1376; bij de rentevestiging was het huis nog in handen van Machteld Pietersdr. (Ke. 493 f. 54).

huisbezit:

* een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, 3 apr. 1373 vermaakt aan zijn prebende tot woning van de kanunnik; opnieuw 8 mei 1380, toen woonde hier zijn neef Stasijn Jan Hendriksz.z.; bezat toen ook het naastgelegen huis en erf (Ke. 885, W. 428 67).

* een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, wrsch. naast het voorgaande, 8 mei 1380 bestemd tot woonhuis van de bedienaar van zijn vicarie (Ke. 885, W. 428 f. 67).

* 18 mrt. 1371 1/7 van een huis en erf achter Jan Hendriksz.' huis, met een hofstede daarbij, gekocht van zijn zuster Emese; kocht 23 juli 1373 het aandeel van zijn zuster Jutte en haar echtgenoot (Ke. 493 f. 42 en 39v.).

* 19 jan. 1378 een huis en erf in Jan Vossensteeg (Ke. 886).

landbezit:

* 12 apr. 1373 5½ morgen land aan de Does te Leiderdorp, gekocht van Daniel die Bruun; 28 mrt. 1373 geschonken aan zijn prebende (officiële overdracht 12 apr. 1373) (Ke. 493 f. 41v., Ke. 881).

* 1½ morgen land bij Boschuysen, waarvan 5 hond in de weide die van zijn vader was, gemene voor met land van zijn broer Hendrik en 4 hond land daaraan grenzend; 8 mrt. 1373 aan zijn prebende overgedragen (Ke. 493 f. 40).

* 1/7 van Stasijn Hendriksz.'s land onder Boschuysen, na overdracht 18 mrt. 1371 door zijn zuster Emese en echtgenoot; kocht wrsch. 23 juli 1373 van zijn zuster Jutte en echtgenoot hun aandeel in dit land (Ke. 493 f. 42 en 39v.).

* een hofstede bij het kerkhof te Schoorl, 2 geer land van 8 a 9 snesen (de Andelcamp) ald., een stuk land van 40 roeden ald., 16 snesen land in Aagtdorp (Beverwijk), 75 scafte land ald., alsmede een huis en boomgaard ald.; laatstgenoemd huis zou eventueel alsnog aan de prove van de cureit van Schoorl geschonken kunnen worden; 13 okt. 1371 geschonken aan zijn vicarie in St. Pancraskerk (Ke. 890), opnieuw 8 sep. 1372 (zonder de 75 scafte land, maar met Verlisebettenhofstede te Heemskerk, huisrenten te Beverwijk en land te Haarlem, Ke. 420 f. 54).

* 10 hond 30 gaard land te Monster, 1378 in bezit van zijn kapelanie (Emmens, 'Monster 1378', 199).

* 4½ morgen 1½ hond land, samen met Huge die Bloot bezeten 1378 (Emmens, 'Monster 1378', 199).

rentebezit:

* 20 dec. 1366 9 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn neef Gijsbrecht Gijsbrechtsz. (Ke. 493 f. 38v.).

* 20 dec. 1366 1 £ pay. op een huis en erf aan het Hogeland (Ke. 493 f. 90).

* voor 12 sep. 1369 18½ s. rente, gekocht van zijn broer Jan Hendriksz. (Ke. 493 f. 39).

* 12 sep. 1369:

- 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 5 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat;

- 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 10 s.g.g. op een ½ huis en erf te Leiden;

- 6 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 2 s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden;

- 9 s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden, afkomstig van zijn zuster Katrine en tevoren van zijn broer Stasijn.

Voornoemde renten ontving hij bij de boedelscheiding van de nalatenschap van zijn broer Stasijn (Ke. 493 f. 38v.-41).

* 18 mrt. 1371 2, 8, 8, 8, 7, 4 s.g.g. op huizen en erven in Matthijs Bronskiaenssteeg, alle met de houde (Ke. 493 f. 41v.).

* 15 aug. 1371 4 s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn broer Hendrik van Lisse.

* 23 mrt. 1373 4 s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden, gekocht van zijn zwager Mouwerijn Dirksz.

* 14 p.g.g. pandrente, op een huis en erf in Matthijs Bronskiaenssteeg, na 5 feb. 1371 verkregen, afkomstig van zijn neef Simon Gijsbrechtsz. (Ke. 493 f. 40v.-41).

* 10 s.g.g. op huis en erf aan de Breestraat (Ke. 493 f. 41).

* 10 s.g.g. op een huis erf te Leiden (ibidem).

* 10 s.g.g. op huis en erf te Leiden (ibidem).

* 1 £ g.g. op 4½ morgen land te Zoeterwoude, aan de Rijn, afkomstig van zijn broer Stasijn (ibidem).

Alle genoemde renten droeg hij 28 mrt. 1373 over aan zijn prebende; in het overzicht van die datum is echter een rente van 5 s.g.g. opgenomen, die in het overzicht hierboven niet is terug te vinden en andersom bleven buiten de overdracht 2½ en 18½ s. rente, hoger genoemd. (Ke. 493 f. 41v.; gedeeltelijke overdrachten vonden 3 apr. 1373 en 15 mei 1375 plaats, Ke. 493 f. 39 en 41; zie ook 415 f. 72).

stichtingen:

de kapelanie van St. Catharina en Maria Magdalena in St. Pancraskerk; reeds 13 okt. 1371 was sprake van een vicarie met als kapelaan Gerrit Willem Balsz. (Ke. 890). Officiële stichting 8 sep. 1372 en aanstelling van genoemde Gerardus f. Wilhelmi Pauperi tot vicaris. Collator zou na zijn dood Stasijn Jan Hendriksz.z. zijn of diens leenvolger in Stasijns Polaans leen te Monster (Ke. 420 f. 54). Stichtte 28 mrt. 1373 de St. Agathaprebende in St. Pancraskerk; de collatie zou na zijn dood zijn voor Stasijn Jan Hendriksz.z. of diens leenvolgers te Monster. Bedong bij de schenkingen van land en renten memoriediensten; regelde de collatie opnieuw 23 apr. 1373 (zowel voor zijn prebende als zijn vicarie (Ke. 881)).

schenking:

4 £ uit zijn goederen aan St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 61).

varia:

zegel: 3 plompebladen met in het midden een ster (23 apr. 1373, Ke. 881).

familie:

wrsch. kanunnik op zijn prebende en daarmee behorend tot zijn familie: Willem Pietersz., ovl. 20 nov. 1394, begr. in zijn graf, kanunnik (Ke. 416 f. 21v.)(zie ook Die Milde: Andries Hugenz.'s zonen).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

JAN DIE BACKER

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN DIE BACKER

ovl. tussen 21 juni 1359 en 14 sep. 1360 (W. 428 f. 32v.).

functie:

schepen 1340-41, 41-42, 42-43, 44-45.

beroep:

bakker, gezien zijn toenaam.

rentebezit:

* 12 aug. 1344 10 s. Holl. op een huis en erf naast Stasijn Heinrixsteeg (Ga. 455 f. 15).

* 8 jan. 1351 1 £ Holl. op een huis en erf aan de Breestraat (Ga. 455 f. 15). Beide renten 26 mei 1391 door Dirk die Bruun en Gerrit Lam aan St. Catharinagasthuis overgedragen, als erfgenamen van hun tante, de weduwe van Jan die Backer (Ga. 455 f. 15v.).

* 8 mrt. 1356 25 s. Holl. landhuurpenn. op land te Stompwijk (Ga. 455 f. 40).

* 15 jan. 1359: 3 s. op een huis en erf te Marendorp; 3 s. op een huis en erf aan de Oude Rijn en 12 p. op 2 huizen en erven ald.; 24 s. op een kamer aan de Grote Straat van Marendorp en 5 s. op een huis en erf ald. (alles met houde; Ke. 573).

* 21 juni 1359 31 s.g.g. op een huis en erf aan de Hogewoerd;

* voor 14 sep. 1360 8 s.g.g. op een huis en erf aldaar.

Laatstgenoemde 2 renten 7 nov. 1374 door zijn weduwe aan de H. Geest overgedragen voor memoriediensten (W. 428 f. 32v.-33).

familie:

tr. Katrine, dr. van Daniel die Bruun, zie Die Bruun (II).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

PIERAART VAN ASSCHE

 

Previous PageHome PageNext Page


PIERAART VAN ASSCHE

ovl. 1 aug. 1394, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 21v.).

functie:

grfl. muntmr. te Dordrecht, verm. 1380-89 (GvH. 1236 f. 2, 1240 I f. 45, 1243 I f. 3).

beroep:

hield zich met turfwinning bezig (Secr. 84 f. 50 en v.); verkocht hop (ibidem, f. 50v.).

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 14 dec. 1390, zijn vrouw bleef hier wrsch. wonen (Ke. 322 f. 12v., Secr. 84 f. 52).

landbezit (blijkens de staat van zijn nalatenschap):

* 19 dec. 1391 aankoop van Simon Frederiks kinderen van de helft van 32 morgen veenland en die van ½ morgen in Heyn Mandenveen (Secr. 84 f. 32, vgl. ook f. 50v.).

* achter Benthorn 36 morgen en 2 morgen 2 hond veenland, gekocht van zijn schoonmoeder (Secr. 84 f. 50v.).

Blijkens bewijzing van het vaderlijk erfdeel aan zijn kinderen (mogelijk pas uit zijn nalatenschap aangekocht):

* de hofstede te Meerburg met 44 morgen land, gekocht voor 994 £ 6 s. 8 p.pay.; jaaropbrengst 70 £ pay.

* een erf aan de Vollersgracht naast de ramen (Secr. 84 f. 51v.).

verstrekte leningen:

* 2 schuldbrieven van 200 gld. t.l.v. de graaf (29 jan. 1391, GvH. 198 f. 17).

* schuldbrieven in zijn nalatenschap van resp.: 23 Holl. schilden; 10 oude schilden t.l.v. Willem Hermansz.; 20 Mechelse schilden t.l.v. Willem Bort; 202 Dordr. gld.; 10 Geld. gld. t.l.v. Willem Simonsz.; een schuldbrief van onbekende grootte; de halve termijn van 15 oude schilden t.l.v. de stad Utrecht; 400 Franse schilden, 82 Dordr. gld., waarvan 200 schilden afbetaald; 26 Dordr. gld.; 27 Dordr. gld.; 100 Franse schilden t.l.v. de stad Dordrecht (24 juni 1394); 16 oude schilden (waarvan 5 schilden afgelost); 100 Geld. gld.; 400 oude Franse franken en 10 nobel (Secr. 84 f. 50v.-51v.).

schenking:

16 £ pay. aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f 21v.).

varia:

werd 23 jan. 1392 Leids poorter met 100 £ en Herman Willemsz. als borg (Secr. 19 f. 89v.). Zijn nalatenschap werd door zijn weduwe met hun kinderen gedeeld, behoudens haar huwelijksvoorwaarden (Secr. 84 f. 50-51v.). Bij deze nalatenschap waren ook ijzer-, zilverwerk en contanten, ter waarde van 602 Gentse nobel. De inboedel werd getaxeerd op 200 £ pay. Het kindsdeel van genoemde 602 nobel berustte onder Herman Willemsz. en Willem Simonsz. (Secr. 84 f. 51v.).

familie:

tr. voor 14 dec. 1390 Bartraad, dr. van Simon Frederik (Ke. 322 f. 12v.; zie Willem Luutgardenz. c.s.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

PHILIPS ANDRIESZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


PHILIPS ANDRIESZ. C.S.

I. PHILIPS ANDRIESZ. of AAGTENZ

(2e patronym: W. 428 f. 21v. en Kam, 'Memorieboek', 181, Ke. 499 en 416 f. 92v.)

ovl. voor 8 feb. 1381 (Agn.bhf. 67).

functie:

schepen 1364-65 en 65-66.

beroep:

wantsnijder (1366, W. 428 f. 21v.).

woonhuis:

in Matthijs Bronskiaenssteeg, op zijn huis en erf liet heer Huge van Scoorl 8 s. met de houde na (Ke. 415 f. 72, 8 juni 1380). Bovendien bezat deze op dit huis een pandrente van 14 p.g.g., hierop 5 feb. 1371 gevestigd t.b.v. Simon Gijsbrechtsz. en 3 apr. 1373 door heer Huge aan zijn prebende geschonken (Ke. 493 f. 40v.-41). De H. Geest bezat 1380 op zijn huis en erf aan de (Hof?)gracht 10 s.g.g. rente (W. 1765 f. 9v.)

landbezit:

6 mrt. 1373 2½ morgen land te Zoeterwoude (d.i. de helft van Sijlweer en Grote Weyde) (Secr. 1735, wrsch. het land dat gemengde voor gelegen was onder Boschuysen met land van Jacob van der Woude en heer Huge van Scoorl (Ke. 493 f. 40, 8 mrt. 1373).

rentebezit:

* 27 aug. 1371 40 s.g.g. op een huis en erf bij het Steenschuur door zijn zoons Albaren en Andries 16 sep. 1382 aan de St. Pieterskerk overgedragen voor memoriediensten (W. 428 f. 43).

* 18 nov. 1371: 10 s. 9 p. 1 halling g.g. op een huis en erf aan de Hooigracht; 12 s.g.g. op een huis bij het Steenschuur; 12 s.g.g. met houde op een huis en erf bij het kerkhof; 9 s.g.g. met ½ houde op een huis en erf aan de Maarsmansteeg; 4½ p.g.g. met houde op een huis en erf ald.; 23 s. 4 p.g.g. op een huis en erf 'aan de gracht'; 4 s.g.g. op een huis en erf aan de Stasijnsteeg (Ke. 417 f. 151v.).

* 5 nov. 1375 27 s. 4 p.pay. pandrente op een ½ huis aan het Noordeinde (Ke. 416 f. 83v.).

schenking:

8 feb. 1381 werd door zijn weduwe 5 s. rente gevestigd op een huis en erf, wrsch. bij het Steenschuur, t.b.v. de begijnen bij St. Pieterskerkhof (Agn.bhf. 67).

borgstelling:

* (met Andries Philipsz.) 10 okt. 1365 Dirk Willemsz., van Burggravenveen (Secr. 19 f. 4v.).

* 30 jan. 1372 Jan van Meerburch (Secr. 19 f. 30).

familie:

tr. Ave Foytgensdr., ovl. 1383, begr. St. Pancras (Ke. 415 f. 90v.).

kinderen:

1. Albaren, volgt IIa.

2. Andries, volgt IIb.

3. Dochter

ovl. voor 1383, tr. Copgen Hillenz. (Ke. 415 f. 90v.).

4. Ermgard

tr. Jan van Meerburch (vgl. ald. en Ke. 493 f. 86v., RA. 50 f. 23v.).

?5. Dochter

tr. Dirk van der Graft (Secr. 84 f. 3), verm. van Alide Dirksdr. van der Grafts grootmoeder (die ovl. in 1383), en van Jan van Meerburch en een Foyken; Ke. 417 f. 151v.).

T.b.v. de memorie van een dr. Trude droeg Ave Philips Andriesz. 1 £ pay. rente over aan de H. Geest op een huis en erf (in de Diefsteeg ?, W. 1765 f. 9).

IIa. ALBAREN PHILIPSZ.

ovl. voor 13 jan. 1394 (Ga. 455 f. 17).

functies:

schepen 1369-70, 71-72, 72-73, 80-81 en 86-87; gasthuismr. 1375-76 (W. 428 f. 25, Ga. 455 f. 11).

woonhuis:

aan de Breestraat bij St. Catharinagasthuis, verm. 17 dec. 1370 en 3 okt. 1373 en van zijn weduwe 20 apr. 1395 en 24 mei 1413 (W. 428 f. 25, Ga. 455 f. 11v. en 84). Op zijn woonhuis was een rente van 3 s. gevestigd, die Philips van Leyden 7 mrt. 1372 aan zijn prebenda nobilis vermaakte (Ke. 894). Bovendien had de H. Geest hier 5 s.g.g. rente op (W. 1765 f. 5v.).

landbezit:

* 6 mrt. 1381 met andere kinderen erfg. van zijn vader voor 2½ morgen land te Zoeterwoude (Secr. 1736).

* land te Voorschoten, 28 jan. 1396 verm. in handen van zijn weduwe (Ga. 455 f. 73v.).

rentebezit:

40 s.pay. op 2½ erf aan St. Joostgracht, door zijn weduwe 13 jan. 1394 overgedragen aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 17).

borgstelling:

* 15 aug. 1368 Jan Sevenpont, van Aarlanderveen (Secr. 19 f. 16).

* 9 sep. 1380 Claas Jansz. (Secr. 19 f. 51).

* 14 apr. 1383 Godevaard Jansz. (Secr. 19 f. 60).

familie:

tr. 1e Geyle ; tr. 2e Aagte, dr. van Simon Rondiel, ovl. in of na 1421 (Ga. 440 f. 12; zie Rondiel; W. 429 f. 40 en tafel). Aagte leende de St. Pieterskerk 1399-1400 8 £ g.g. (Ke. 323 (2) f. 14v.) en in 1400-1401 9 £ 6 s. 8 p.g.g. (Ke. 323 (3) f. 19v.). Zij bezat op een huis en erf te Leiden een rente van 5 gouden Eng. nobel (RA. 50 f. 148). Op haar huis en erf te Marendorp bezat de H. Geest 1420 1 £ pay. rente (W. 429 f. 40 en tafel). Zij stichtte 28 mei 1432 het latere St. Aagtenconvent (Klo. 1).

Kinderen:

1. Lijsbet

(Ga. 441 f. 1).

2. Eems

(ibidem)

tr. Jan van Noorde, beiden verm. 28 mei 1432 in de stichtingsbrief van het latere St. Aagtenklooster (Klo. 1).

3. Katrijn

(ibidem).

4. Heer Philips Albarensz.

(ibidem)

ovl. op 1 mei 1431 (Ke. 416 f. 84v.).

functie:

priester, neef van Boudijn van Zwieten, door deze 10 okt. 1421 aangesteld tot kapelaan van zijn vicarie in de St. Pieterskerk (Ke. 322 f. 31).

rentebezit:

* 6 juli 1392 40 s.pay. op een huis en erf te Leiden, 1415 afgeschat (RA. 50 f. 151).

* 3 jan. 1396 1 £ pay. op een huis en erf te Leiden; 1415 afgeschat (RA. 50 f. 148).

5. Willem Rondiel

(Ga. 441 f. 1 en DuO. 2033 f. 13v.); was 26 mrt. 1415 onder de magen van wijlen Willem Hermansz. (GvH. 199 f. 14v.).

6. Albaren

(Ga. 441 f. 1).

?7. Griete

verm. 18 juni 1405 (Ga. 456 p. 64).

IIb. ANDRIES PHILIPSZ.

ovl. 31 juli 1416 (Ke. 416 f. 55).

functie:

1392 homan van het Kerkvierendeel (Secr. 84 f. 271v.).

woonhuis:

aan de Nieuwe Rijn, 1380 had de H. Geest hier 10 s.g.g. rente op (W. 1765 f. 11v.).

landbezit:

6 mrt. 1381 met andere kinderen erfg. van zijn vader voor 2½ morgen land te Zoeterwoude (Secr. 1736).

rentebezit:

21 sep. 1404 10 s.pay. op een huis en erf in de boomgaard, wrsch. na uitgifte; vgl. ook een belending door hem ald. 18 dec. 1390 (Ke. 499 en W. 428 f. 106).

borgstelling:

* 10 okt. 1365 met zijn vader voor Dirk Willemsz., van Burggravenveen (Secr. 19 f. 4v.).

* 23 okt. 1366 Jan Eemsenz., van Nieuwveen (Secr. 19 f. 8v.).

* 8 sep. 1370 Herman Dirk Geyenz.z. (Secr. 19 f. 28v.).

* 30 jan. 1372 Jan van Meerburch (Secr. 19 f. 30).

* 5 aug. 1379 Gerrit, Andries' schoonzn. (Secr. 19 f. 49v.).

* 17 dec. 1393 Jacob Frankenz. (Secr. 19 f. 99).

familie:

was 4 juni 1396 en 3 jan. 1397 onder de magen van vaderszijde van Floris van Rijsoirde (GvH. 199 f. 14v. en 26v.).

Kinderen:

1. Philips Andriesz.

woonhuis:

aan de Hooigracht; verkocht op zijn woonhuis ald. 12 feb. 1412 een rente van 1 £ pay. p.j. aan St. Pancraskapittel, beloofde vrijwaring met Jan Jansz. van der Mersche (Ke. 493 f. 91v.); verm. als bel. aan de Hooigracht 4 feb. 1413 (W. 428 f. 115v.). Zijn huis en erf werden in 1417 verkocht (RA. 50 f. 173v.); daarop waren op dat moment gevestigd: 4 groten met houde (per 24 nov. 1416); 2 nobel licht geld (8 jan. 1406); 25 nobel licht geld (t.g.v. Wermbout Kerstantsz.; 7 nov. 1415); 1 £ pay. (t.g.v. Gerrit die Bruun Jacobsz.; 15 okt. 1414); 5 £ 9 s., 15 leeuwen voor 1 £ gerekend (28 juli 1407); de 'heren' (St. Pancraskapittel?) 4 gouden nobel van de laatste dag.

2. Dochter, tr. Gerrit

werd 5 aug. 1379 Leids poorter met zijn schoonvader als borg (zie hoger).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

JAN VAN AMMERSOYEN

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN VAN AMMERSOYEN

ovl. na 7 aug. 1391 (W. 428 f. 69v.).

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 26 mei 1355 (bij de verkoop van een erf achter zijn schuur) en 7 aug. 1391 (Secr. 1609, W. 428 f. 69 v.).

rentebezit:

* 22 jan. 1355 10 s.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht, 13 feb. 1355 verkocht (Ke. 669).

* 9 s.g.g. met houde op 3 aaneengesloten huizen en erven in de steeg achter zijn woonhuis, bij de Vollersgracht, 21 dec. 1358 verkocht (Ke. 672).

varia:

hij zal identiek zijn met Jan van Herlaer, die 30 juni 1352 het huis van Wouter van den Veen in erfleen verkreeg, gelegen aan de Breestraat, hoek Diefsteeg, na verbeuring door deze (GvH. 244 f. 13).

familie:

tr. Elisabeth, dr. van Gerrit Gorisz. van der Bregghe (zie ald.)

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

KERSTANT ALLAARDSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


KERSTANT ALLAARDSZ.

functie:

kerkmr. van St. Pancras 1377-78.

woonhuis:

op Gansoord ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, 324); in het Kerkvierendeel 1399-1400 (Rek. Lei., I 83). Belender aan Allaard die scoemakers huis omstr. 28 okt. 1391 (Secr. 84 f. 36).

rentebezit:

1 juni 1406 10 comans groten met houde op een huis en erf aan het Steenschuur (Secr. 1593).

borgstelling:

8 jan. 1380, Claas Heymman (Secr. 19 f. 50).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN ALKEMADE

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN ALKEMADE

Alleen de bij het patriciaat betrokken leden zijn hierna uitgebreid opgenomen.

N.B. De publicatie van een volledige genealogie van deze familie, opgesteld door J.C. Kort, is op handen.

I. IJSBRAND VAN ALKEMADE HENDRIKSZ. alias VAN POELGEEST

huisbezit:

6 nov. 1335 een huis en hofstad te Marendorp, leen van de burcht, belendend ten n. en z. hijzelf (Hoek, 'Wassenaar', 102).

landbezit:

o.m. 1 juni 1320 het huis te Poelgeest c.a. (d.i. Alkemade of Oud-Poelgeest), opnieuw 31 mrt. 1333 beleend (Ibidem, 122).

familie:

tr. Katrine, dr. van heer Dirk Zay (Ibidem, 84 en De Keijzer, 'Stamreeks Crooswijk', 27).

Kinderen:

1. Hendrik van Alkemade IJsbrandsz., volgt IIa.

2. IJsbrand van Alkemade IJsbrandsz., volgt IIb.

3. Jan van Alkemade IJsbrandsz.

ovl. voor 1410 (Marsilje, Het financiële beleid, 321 en 323).

functies:

schepen 1381-82, 82-83, 91-92; burgemr. 1387-88, 88-89 en 92-93.

landbezit:

* 24 juli 1367 2½ tot 3 morgen land te Poelgeest, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 556).

* 17 hond, 11 gaard land te Oegstgeest (de Lange Wante), 15 feb. 1383 verkocht (Ga. 456 p. 273).

* 14 morgen land onder Kethel, leen van de burcht, voorheen in handen van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar', 84).

rentebezit:

1 £ g.g. op een huis en erf te Marendorp, belendend aan o.m. het huis van IJsbrand van Alkemade; 9 juni 1363 samen met zijn broer Jacob verkocht (Secr. 1499).

* 10 s.g.g. op 1 morgen land te Oegstgeest, verkocht aan de Leidse H. Geest 30 jan. 1387 (W. 428 f. 60).

borgstelling:

7 nov. 1393 Dirk van Zijl (Secr. 19 f. 98; of betrof het hier Jan Hendriksz.?).

varia:

wrsch. Jan van Alkemade 'die hinckende', die 6 okt. 1367 Leids poorter werd met 100 £ en Claas die Hoesch als borg; later werd hij van het poorterschap vervallen verklaard, maar 26 mrt. 1379 opnieuw poorter met 60 £ en Claas van de Werve als borg (Secr. 19 f. 12 en 46).

familie:

zoon:

a. Aarnd van Alkemade Jansz.

functie:

schout van Oegstgeest, verm. 1403-24 (Klo. 297, 298, Hüffer, Bronnen, I reg. 583, 595, 601-603, 608, 609, 621, 622, 661, 667, 671 en 680).

landbezit:

* 2½ tot 3 morgen land te Oegstgeest, burchtleen (Hoek, 'Wassenaar', 556).

* 5½ hond, 6 gaard, 8 voet broekland; 6½ hond, 6 gaard, 8 voet geestland en 1 hond, 17 gaard en 8½ voet broekland, 1395 afgestaan aan de stad Leiden voor de aanleg van de nieuwe steenstraat naar Oegstgeest, voor resp. 83 £ 3 s. 4 p.; 43 £ 12 s. 8 p. en 26 £ 15 p. (Secr. 84 f. 259).

varia:

Leids poorter 20 sep. 1393, borg: Dirk van Alkemade (Secr. 19 f. 98).

familie:

tr. Adriana (Secr. 997 f. 17).

Willem van Alkemade Jansz., die 8 okt. 1412 Leids poorter werd (Secr. 20 f. 44), was missch. een zoon van hem dan wel van Jan van Alkemade Hendriksz.

4. Jacob van Alkemade

ovl. voor 10 juni 1382 (Ga. 455 f. 79v.).

rentebezit:

1 £ op een erf te Marendorp, samen met zijn broer Jan bezeten (zie ald.).

familie:

tr. voor 27 nov. 1375 (Ke. 758) Geertruud, verm. 10 juni 1382, 15 feb. 1383 en 9 mei 1393 (Ga. 455 f. 79v., 456 p. 273 en W. 428 f. 79v.; zij tr. eerder N.N., Ke. 758). Dochter:

a. Jutte

bezat 31 mei 1412 een rente van 16 comans groten met houde op een huis en erf te Marendorp (Secr. 1506).

IIa. HENDRIK VAN ALKEMADE IJSBRANDSZ.

functie:

heemraad van Rijnland, verm. 4 aug. 1363 (Hhr. Rijnland 1 f. 9v.).

woonhuis:

missch. aan de Breestraat bij de Maarsmansteeg (zie rentebezit).

huisbezit:

een huis te Marendorp, burchtleen (vgl. zijn vader en zoon als leenman, belening van hemzelf niet overgeleverd).

landbezit:

o.m. de woning te Poelgeest met 26 morgen land, burchtleen (Hoek, 'Wassenaar', 122).

rentebezit:

6 dec. 1348 1 £ g.g. op een huis en erf bij de Rijn en de Grote Brug, wrsch. bij de verkoop op dit huis gevestigd. In de voorwaarden bij de rentebrief vermelding dat wanneer Hendrik van Alkemade tot bouwen ter plaatse overging, of wanneer brand uitbrak, hij even ver van de steengevel van het betrokken huis zou blijven als op dat moment (Ke. 417 f. 160v.).

varia:

zegelde 19 mrt. 1349 t.b.v. zijn schoonvader Gerrit Alewijnsz. (Ke. 322 f. 4).

familie:

tr. een dochter van Gerrit Alewijnsz. (Ke. 322 f. 4, zie ald.).

kinderen:

1. Willem van Alkemade Hendriksz.

ovl. tussen 16 mei 1421 en 19 jan. 1424 (Hoek 'Wassenaar', 102 en 660).

huisbezit:

een huis te Marendorp, beleend 16 mei 1421 (Hoek, 'Wassenaar', 101).

landbezit:

o.m. de woning te Poelgeest met 26 morgen land, burchtleen, beleend 16 mei 1421 (ibidem).

varia:

bezegelde 11 sep. 1417 de kapelaniestichting door heer Jacob van Rijsoirde (Ke. 322 f. 30).

familie:

was 1397 onder de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Dochter:

a. Aagte

(Hoek 'Wassenaar', 102).

2. Jan van Alkemade Hendriksz.

functies:

schout van Oegstgeest verm. 30 sep. 1376-8 sep. 1390 (Ke. 904, 760, Ga. 456 p. 273, Secr. 1694, Hüffer, Bronnen, reg. 519); baljuw van Kennemerland en Friesland verm. feb. 1401 en 15 mrt. 1402-1404 (GvH. 1255 f 3v., 892 f. 113, Scheffer, Beveelboeken, I 65); ontving 7 juni 1392 het bodeambt en het pluimgraafschap van Wieringerland voor het leven (GvH. 228 f. 38v.); verm. als schout van Wieringen 1394 (GvH. 1249 f. 12).

woonhuis:

te Marendorp ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, 325; een Jan van Alkemade was 29 okt. 1404 belender in O.L.V.parochie, Klo. 147); 14 feb. 1391 vermelding van een rente van 4 s.g.g. met houde die heer Philips Gerrit Doedenz.z. had op zijn huis, wrsch. aan de Breestraat bij de Maarsmansteeg (Ke. 322 f. 13v., zie Gerrit Zeveritsz. c.s.).

landbezit:

* o.m.: land te Leiden, binnen Rijnsburgerpoorthuis, uitgegeven tegen een rente van 6 £ 14 s.pay.; ½ morgen 10 gaard land daarvan gaf hij vóór 15 sep. 1413 uit, tegen een rente van 6 £ 14 s.pay. Ook renten van 15 £ 10 s.pay. en 1 £ g.g., de laatste t.l.v. Claas Jansz. Vos, zullen voortvloeien uit landuitgifte ter plaatse (Secr. 1762, Klo. 150, Ga. 456 p. 69).

rentebezit:

zie hoger.

varia:

(niet zeker of het hem dan wel Jan van Alkemade IJsbrandsz. betreft) 3 mrt. 1391 executeurtest. van heer Aarnd Zwaluwairt (W. 428 f. 71); 25 nov. 1395 zegelde hij t.b.v. zijn neef en neefzegger heer Jan Willem Jan Mansz.z. (Ke. 953).

familie:

was 1397 onder de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Tr. Godelde Huge Boeyendr., ovl. voor 15 sep. 1413, toen Jan verklaarde hun 4 kinderen 200 Eng. nobel voor hun moederlijk erfdeel schuldig te zijn; daarvoor gaf hij hun 4 renten op land te Leiden (zie landbezit).

Kinderen:

a. Willem van Alkemade Jansz.

beroep:

wrsch. drapenier (GvH. 211 f. 71 en 212 f. 47).

rentebezit:

* een lijfrente van 10 nobel t.l.v. de stad Leiden, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22).

b. Jan van Alkemade Jansz.

functie:

clericus, 11 sep. 1417 aangesteld tot kapelaan van een door Jacob van Rijsoirde gestichte kapelanie, mits hij binnen 3 jaar priester werd (Ke. 322 f. 30).

c. en d. Kinderen,

verm. 15 sep. 1413 (zie hoger).

3. Dirk van Alkemade, volgt IIIa.

4. Bartraad van Alkemade Hendriksdr.

ovl. na 30 mei 1394 (Hoek, 'Hontshol', 249); tr. 1e Pieter van Leyden Jansz. (zie Van Leyden); tr. 2e Dirk Willemsz. van der Goude, die haar 25 mei 1372 tochtte aan een ½ hoeve in het land van Stein en in de Oude Gouwe, strekkend tot Bloemendaal (Kort, 'Leenkamers Blois', 383).

5. Haasken van Alkemade Hendriksdr.

ovl. tussen 5 apr. 1416 en 7 feb. 1421 (Ke. 322 f. 27, Ga. 980 f. 10v.). Leids poorteres 31 aug. 1381, borg: haar broer Willem van Alkemade, en opnieuw 13 feb. 1406, borg: Gerrit van Oestgeest Willemsz. (van Alkemade) (Secr. 19 f. 55 en 20 f. 23v.). Tr. Floris van der Duyn (Ke. 322 f. 27, Hoek, 'Egmond in Delfland', 116).

Tot een kind van 1, 2 of 3 behoorde vermoedelijk IJsbrand van Alkemade, priester, vicaris van een van heer Pieter van Leydens vicarieën 21 okt. 1428; hij is wrsch. dezelfde als de vicaris van de H. Kruisvicarie, gesticht door Katrine Poes, verm. 1405-06 (Holtkamp, Registers, 30).

IIIa. DIRK VAN ALKEMADE HENDRIKSZ.

landbezit:

* 6 morgen, 2½ morgen en 5½ morgen land te Alphen, 30 juni 1410 verkocht aan het Regulierenklooster te Leiderdorp; verkregen door huwelijk (Klo. 624, zie Gode).

* 6 morgen land te Maasland, 23 feb. 1418 aan St. Catharinagasthuis gegeven in ruil voor een lijfrente voor hemzelf en zijn echtgenote van 1 gouden Eng. nobel alsmede 10 s.pay. rente voor St. Pancraskapittel voor memoriediensten als een van beiden overleed. De bedongen lijfrente verviel na hun dood aan het gasthuis voor memoriediensten (Ga. 446; Ke. 416 f. 56v.).

varia:

is wrsch. degene die 13 dec. 1384 poorter werd met 24 £; borg stond Baarnd Jansz. (Secr. 19 f. 61v.). 1399 verm. als welgeborene te Oegstgeest (GvH. 368 f. 9v.).

familie:

was in 1397 onder de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Tr. Lijsbeth Jan Godendr., ovl. als weduwe voor 26 feb. 1437 (Klo. 624, Ga. 440 f. 6; zie Gode). Kinderen:

1. Dirk van Alkemade Dirksz.

ovl. 1436 (Ke. 415 f. 11v.).

functies:

kerkmr. van O.L.V.kerk 1395-96, 96-97, schepen 1407-08, 08-09.

huisbezit:

29 juli 1397 een huis en erf te Leiden, voor 62 £ pay. gekocht en direct doorverkocht (RA. 50 f. 15v.).

landbezit:

* 3 morgen land onder Alphen, verworven door huwelijk, 30 mrt. 1401 verkocht aan zijn schoonvader Dirk Nuweveen, met vrijwaring door zijn vader Dirk (Klo. 623).

* 25 okt. 1411 ½ raam, gekocht voor 10 nobel (RA. 50 f. 117v.).

rentebezit:

* een rente op een huis en erf aan de Rijn; ... Apostel 1419 verkocht; de rente had hij geërfd van zijn schoonmoeder (Ke. 58).

* 12 jan. 1408 een pandbrief van 2 s. 1 halling pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 65).

* 31 jan. 1410 een pandbrief van 17 p.pay., 9 mrt. 1410 afgeschat (RA. 50 f. 98).

* 16 mrt. 1411 schuldbrief van 14 nobel, 25 okt. 1411 afgeschat (RA. 50 f. 117).

borgstelling:

* wrsch. de Dirk van Alkemade die 20 sep. 1393 borg stond voor Aarnd van Alkemade (Secr. 19 f. 98).

* beloofde 19 apr. 1415 vrijwaring t.b.v. Jan Jan Simonsz.z. die stielgancmaker (Secr. 1616).

familie:

tr. Mercelie, dr. van Dirk Nuweveen (zie ald.).

IIb. IJSBRAND VAN ALKEMADE IJSBRANDSZ.

(patronym: GvH. 1220 f. 34).

ovl. voor 15 juli 1371 (Ke. 493 f. 63v.).

functies:

schout van Oegstgeest, verm. 18 dec. 1356-11 nov. 1357 (Hüffer, Bronnen, I reg. 308; Nass. Dom. 1282; Hoek, 'Wassenaar', 638).

huisbezit:

te Marendorp 9 jan. 1363 verm. van zijn huis en erf in een belending (Secr. 1499).

rentebezit:

* 1 feb. 1350 een rente op land te Rijnsburg (Hüffer, Bronnen, I reg. 281).

familie:

tr. Margriet van Oestgeest Gerritsdr., ovl. na 10 juni 1382 (Rijnsburg 130 f. 66, Ke. 493 f. 63v., Ga. 455 f. 79v.). Kinderen (volgorde onzeker):

1. Willem van Alkemade IJsbrandsz., volgt IIIb.

2. Alvaart van Alkemade

verm. 8 apr. 1378 (Hoek, 'Wassenaar', 567). Was 1384 betrokken bij de moord op de Leidenaar Claas Colijn te Valkenburg (zie hfdst. 5).

3. Elisabeth

Ke. 322 f. 27).

IIIb. WILLEM VAN ALKEMADE IJSBRANDSZ.

functie:

schout van Leiden 1380.

landbezit:

* 9 dec. 1385 7½ hond land met de woning en 1 morgen aan de Rijn, leen van de Lek (Nass. Dom. 6461 (44) f. 342).

* 5 hond land bij Endegeest te Oegstgeest, beleend door de burggraaf 8 apr. 1378 na opdracht uit eigen (Hoek, 'Wassenaar', 553).

* (of Willem van Alkemade Hendriksz.) 1 morgen land te Zoeterwoude gelegen langs de Krijthoeve, 13 sep. 1376 verkocht aan St. Pancraskapittel (Ke. 493 f. 67).

varia:

trad 15 juli 1371, 7 apr. 1378 en 10 juni 1382 op t.b.v. zijn moeder (Ke. 493 f 63v., Rijnsburg 130 f. 66, Ga. 455 f 79v.). 1384 betrokken bij de moord op de Leidenaar Claas Colijn te Valkenburg (zie hfdst. 5).

familie:

kinderen:

1. IJsbrand van Alkemade

ovl. 28 nov. 1443 (Ke. 416 f. 77).

landbezit:

* een woning op de Mersch te Oegstgeest met land daarbij; verm. 11 mei 1427 (Ke. 416 f. 77).

* 4 morgen land te Oegstgeest, afkomstig van zijn overgrootvader Gerrit van Oegstgeest, (opnieuw) beleend door de burggraaf 12 mei 1421 (Hoek, 'Wassenaar', 557).

borgstelling:

1 sep. 1417 en 30 dec. 1417 Pieter Rijswijc (GvH. 207 f. 7v. en Secr. 20 f. 53).

stichting:

5 april 1416 samen met zijn broer Gerrit van Oestgeest een kapelanie ter ere van St. Jan Evangelist en St. Silvester in St. Pieterskerk. Zij schonken hieraan 2½ morgen in de Voirvenne aldaar. De collatie zou zijn voor IJsbrand en zijn nageslacht. Tot kapelaan stelden zij IJsbrands zoon Willem van Rietwijk aan (Ke. 322 f. 27). Tevens schonk IJsbrand aan deze kapelanie een rente van 12 gouden Franse kronen op 11 morgen land te Oegstgeest (Ke. 322 f. 28).

varia:

kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk te Leiden (Ke. 323 (6) f. 15). 5 feb. 1415 poorter met 40 £, borg stond Gerrit die Bruun Dirksz. (Secr. 20 f. 53).

familie:

tr. 1e Aagte Willemsdr. van Rietwijk (GvH. 230 f. 25 en Hoek, 'Wassenaar', 557). tr. 2e Hillegond Willem IJsbrandsz.dr. (Ke. 416 f. 77, De Man, 'Van Berendrecht', 99; zie Willem IJsbrandsz. c.s.).

Kinderen (uit 1e huwelijk):

a. Willem van Rietwijk

functie:

clericus, aangesteld tot kapelaan van de door zijn vader en oom gestichte kapelanie 5 apr. 1416 (Ke. 322 f. 27), als zodanig verm. 1419-20 (Holtkamp, Registers, 42).

(uit 2e huwelijk):

b. Hendrik van Alkemade

verm. 11 mei 1427 (Ke. 416 f. 77).

2. Gerrit van Oestgeest Willemsz.

functies:

kerkmr. van St. Pieter 1414-15; schepen 1409-10.

beroep:

korenkoper (1405-18; Ga. 334 (13) f. 14v., (25) f. 25v.; Secr. 84 f. 78v. en Lhorst. 20 f. 22v.), bierkoper (1418-19; Ga. 334 (27) f. 25v.).

woonhuis:

in St. Pietersparochie (vgl. functie).

huisbezit:

27 sep. 1416 een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 154).

rentebezit:

* 1405 6½ nobel lijfrente samen met zijn vrouw, t.l.v. de stad Leiden; losbaar met 50 nobel (Secr. 80 f. 68v.; 513 f. 18v.).

* 1 Eng. nobel met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 1417-18 (RA. 50 f. 182).

borgstelling:

* 13 feb. 1406 Haasken van der Duyn (zie hiervoor, IIa, 5, Secr. 20 f. 23v.).

* 29 okt. 1407 Dirk Hendriksz. van Alkemade en Coen van Oosterwijc (Secr. 20 f. 27v.).

* 16 mei 1409 Jan Willem Pietersz. op die Mersch (Secr. 20 f. 33v.).

* 21 okt. 1413 Gijsbrecht Valc (Secr. 20 f. 45v.).

* beloofde 29 okt. 1410 vrijwaring t.b.v. Jan Taey (Ke. 841).

varia:

werd 17 nov. 1402 Leids poorter met Floris Paedse als borg (Secr. 20 f. 12v.). Pachter van de Leidse gruit 1402 en 1403, van de hop 1418 (GvH. 1479 f. 12, 1480 f. 12 en 1492 f. 9v.); pachter van de Leidse vleesaccijns 12 sep. 1413-14 (Rek. Lei., I 219).

familie:

tr. Kerstijn, ovl. na of in 1412-13 (Secr. 513 f. 18v., zie rentebezit).

3. Margriet

tr. Huge van Zwieten (meded. J.C. Kort; zie Pieter Gobburgenz. c.s., Vb.).

Uit de tak van het geslacht Van Alkemade, die stamde uit Floris van Alkemade en Catharina Claas Magnusdr., kwamen de priester heer Floris van Alkemade, Dirk van Alkemade c.s. en de ridder heer Floris van Alkemade c.s. voort (bron, voor zover niet verm., aantekeningen van J.C. Kort); zij zijn hierna in die volgorde vermeld.

HEER FLORIS VAN ALKEMADE

(wrsch. zoon van Floris van Alkemade en Catharina Claas Magnusdr.)

ovl. na 22 mrt. 1372 (Ke. 415 f. 36v.)

functies:

mr. in art., vanaf 29 nov. 1362 regent van de Anglicaanse natie aan de universiteit van Parijs (Denifle, Auctarium, I 276, 3-5, Brom, Bullarium, II 126); procurator ald. 10 mrt. 1363-7 apr. 1363 (Denifle, Auctarium 281, 25-31, 282, 25-31); kapelaan te Warmond, verm. 29 nov. 1362 (Brom, Bullarium, II 126); pastoor van St. Pieterskerk, weigerde 16 sep. 1370 met medecureit Philips Jansz. zijn pastoorschap aan de Duitse Orde over te geven (DuO. 608); 14 mrt. 1371 volgde arbitraire uitspraak in deze kwestie; hij zou zijn ambt uit naam van de Duitse Orde uitoefenen (DuO. 609); 20 juni 1371 nog in functie (DuO. 2012).

opleiding:

studeerde te Parijs, 1358 studie voltooid en baccal., 1358 ook licent.; mr. in art. verm. 18 en 27 nov. 1362 (Denifle, Auctarium, I 227, 35-7, 229, 4-5, 230, 1-2, 277, 34 en 36; Denifle, Chartularium, III 82 en 92).

rentebezit:

* 15 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat, hem aanbestorven van wijlen zijn zuster Machteld en na uitkoop van zijn broers en zusters; 1 feb. 1367 verkocht (Ke. 415 f. 11).

* renten afkomstig van zijn zuster Machteld, echtgenote van Pieter van Haerlem (vermoedelijk alle met het recht van de houde, zie bepaling hierna):

* 5 s. 6 p.g.g. op een hoekhuis en erf bij het Steenschuur (op Stienbregghe).

* 2 s. 6 p.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat; beide renten 22 mrt. 1372 overgedragen t.b.v. memorie van heer Jan Gode, Floris zelf en zijn zr. Machteld (Ke. 415 f. 36v.).

* 5 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat.

* 5 s.g.g. op een huis en erf aan de Zegherssteeg. (bestond die dan al vóór 1389?, P.J.M. de B)

* 12 p.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht; met hoger genoemde 2 renten 14 mrt. 1373 overgedragen t.b.v. genoemde memoriediensten. In een transfix bij deze akte staat vermeld dat van de hofsteden die Pieter en Dirk van Haerlem en Machtelds erfgenamen gemeen bezaten en waaraan 'houde' verbonden was, deze aan Pieter zou behoren, die echter geen 'gift' mocht geven buiten medeweten van zijn zoon Dirk en Machtelds erfgenamen (Ke. 415 f. 36v.).

varia:

29 nov. 1362 verzocht de dekaan van Utrecht de paus om voor Floris een beneficie te reserveren behorende tot het kapittel van St. Marie te Utrecht (Brom, Bullarium, II 126).

I. DIRK VAN ALKEMADE

tr. 2e Fie Hugendr.

Uit dit huwelijk:

1. Dirk van Alkemade Dirksz., volgt II.

2. Fie

tr. Frank IJsac (zie ald. en vgl. Kam, 'Memorieboek', 174-175 en Ga. 440 f. 26; de afstamming valt af te leiden uit het feit dat Alijd van Alkemade Dirksdr. haar nicht was, zie ald.).

II. DIRK VAN ALKEMADE DIRKSZ.

ovl. voor 6 mei 1419 (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 22). Hij of zijn zoon Dirk werd 14 juni 1402 Leids poorter met 60 £, borg stond Hendrik van der Does (Secr. 20 f. 10v.); de Dirk van Alkemade die 29 okt. 1407 poorter werd, eveneens met 60 £, met Gerrit van Oestgeest Willemsz. als borg, kan hem of zijn zoon betreffen, of gaat het dan om Dirk van Alkemade Hendriksz.? (Secr. 20 f. 27v., zie hiervoor, IIIa.). Tr. Luutgard Simon Nagelsdr. (Kam, 'Memorieboek', 162); zij verkocht met haar dr. Alijd Jan van Tetrode, Hendrik van der Does, Jacob Frankenz. en Coen Frankenz. 6 mei 1419 3½ morgen 77 gaard 9 voet te Zoeterwoude, gemengde voor gelegen met land van Katrijn Aarnd Jacobs weduwe (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 22). Uit dit huwelijk o.m.:

1. Dirk van Alkemade Dirksz.

(Kam, 'Memorieboek', 162).

2. Willem van Alkemade Dirksz.

stedelijk schut na 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 242v.).

3. Alijd van Alkemade Dirksdr.

Begijn (W. 428 f. 243v.-244). Een rente van 40 s.pay. op een huis en erf aan de Oostgracht of Middelste gracht werd door Frank IJsac

Hendrik van der Does, Jan van Tetrode en Jacob Frankenz. 25 mrt. 1408 aan Dirk van Alkemade overgedragen t.b.v. haar. Zelf droeg zij de rente 19 sep. 1408 over aan de H. Geest (W. 428 f. 104v.). Ook een rente van 1 £ pay. op een huis en erf aan de Uiterste gracht werd door Frank IJsac aan Dirk t.b.v. zijn dochter Alijd overgedragen (24 mrt. 1408) om na haar dood aan het St. Catharinagasthuis te komen (Ga. 456 p. 49), evenals een rente van 40 s.pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn (8 sep. 1458, Agn.bhf. 48); waarschijnlijk i.v.m. deze overdrachten droeg Dirk van Alkemade met Jan van Tetrode, Jacob Frankenz. en Hendrik van der Does aan Frank IJsac een rente van 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Oude Rijn over, die tevoren reeds in Franks handen geweest was (Ga. 455 f. 80). Verm. als nicht van Sophie, echtgenote van Frank IJsac (Kam, 'Memorieboek', 175, vgl. IJsac en Gode).

4. Fie

tr. Jan van Tetrode (NH Kerkvdij 2032 f. 28), vgl. voor hem ook hoger, onder 3. Zij was 10 nov. 1428 weduwe toen zij met IJsbrand van der Laen en diens zusters Agniese, Lijsbeth en IJde een huis en erf aan de Breestraat verkocht, dat zij erfden van Antonis Coen Frankenz.z. (Secr. 730).

HEER FLORIS VAN ALKEMADE

(zoon van IJsbrand van Alkemade Florisz. en N.N. van Poelgeest)

ovl. 1421 (Gouthoeven, Chronycke, 153; P.J.M. de Baar, "Heer Floris van Alcmade, Ridder, de waterbouwkundige", 25 Jaar Rijnlandse Molenstichting (Leiden 1982) 22-31).

functies:

panetier en grfl. knaap verm. 18 jan. 1390 (GvH. 226 f. 309v.); baljuw van Medemblik verm. 28 dec. 1392 (GvH. 228 f. 57), opnieuw beveling 13 mei 1393; 1 nov. 1394 een ander in zijn plaats, sindsdien kastelein van Heemskerk, nieuwe bevelingen 5 jan. 1395 en 10 nov. 1395 (GvH. 892 f. 10v., 24, 25v. en 34v. d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 6, 16, 17 en 25); baljuw en rentmr. van Amstelland, Waterland en de Zeevang 1398-1400 (beveling d.d. 4 dec. 1398, GvH. 892 f. 66 d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 48; GvH. 1255 f. 3, 1254 f. 91v.); duinmeier van de wildernis van Gooiland m.i.v. 16 juni 1403 (GvH. 892 f. 128 d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 72); kapitein van Staveren sinds 24 mrt. 1404, nieuwe beveling 14 juli 1409, bericht van ontslag 9 apr. 1410 (GvH. 892 f. 138, 893 f. 13v. d.i. Scheffer, Beveelboeken, I 78 en II 8; 1264 f. 87).

landbezit:

* o.m. huis, hofstad, boomgaard, bos en land, langs Rodenburger wetering onder Zoeterwoude (d.i. Heer Wouterserf of Cronesteyn), uit eigen opgedragen aan de graaf 25 aug. 1412 (GvH. 230 f. 91). Reeds 5 mei 1404 verkreeg hij het voorrecht van de graaf dat de bewoners van dit goed Leids poorter bleven (Van Mieris, Groot Charterboek, III 789).

* land op de Cleypetten in St. Pietershoeve, verm. 9 apr. 1405 (Ga. 1182 f. 47v.) en wrsch. identiek met zijn 1407-08 vermelde 3 erven tussen Hoeflaan en Vliet in St. Pietershoeve, waarop een rente t.b.v. St. Pieterskerk; deze waren deels uitgegeven (Ke. 323 (7) f. 11 en volgende rek.).

* 11 juni 1410 de woning te Alkemade (Oud-Alkemade) met 20 morgen land, alsmede de Hoge Camp ald., Puttens leen (Kort, 'Rept. Putten', 126).

rentebezit:

* een lijfrente t.l.v. de stad van 1 nobel 1 groot t.g.v. Floris en zijn zoon IJsbrand, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 19).

schenking:

* 1407-08 aan St. Pieterskerk: 5 £ 6 s. 8 p.pay. t.b.v. de kerkbouw (Ke. 323 (7) f. 13).

varia:

3 apr. 1385 poorter met 32 £, borg Baarnd Jansz. van Leyden (Secr. 19 f. 67). Pachtte 24 mrt. 1397 de grafelijke visserij tussen Leiden en Haarlem en in de Rijn bij Alphen m.i.v. het einde van de pachttermijn van Frank Poesz.; nooit verwezenlijkt (GvH. 199 f. 25v.).

familie:

tr. Elisabeth, dr. van Willem van Cronenburch en Elisabeth van Heemskerk (Dek, Holland, 45). Zij ontving 14 nov. 1392 van de graaf bij haar huwelijk 200 Dordtse gld. p.j. uit de rentmeesterschappen van Kennemerland en Friesland (GvH. 228 f. 50v.). Zij tr. 1e Daniel van Tolloysen, ovl. kort voor mrt. 1388 (Dek, Holland, 45).

Kinderen:

1. Floris van Alkemade

(meded. J.C. Kort)

2. Willem van Cronenburch

verm. 25 aug. 1412 (GvH. 230 f. 91).

3. Jacob van Alkemade

(Ibidem)

4. IJsbrand

(Ibidem)

functie:

schout van Medemblik, Does, Ameldorp en Oostwoud sinds 19 dec. 1413 (GvH. 893 f. 43, d.i. Scheffer, Beveelboeken, II 29).

rentebezit:

bezat met zijn vader 1412-13 een lijfrente op de stad (zie boven).

Een kind van Floris werd eind mei 1396 door Margaretha van Kleef ten doop gehouden op het huis Heemskerk (GvH. 1251 f. 48).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

COPPE VAN ALFEN

 

Previous PageHome PageNext Page


COPPE VAN ALFEN

functie:

schepen 1295-96, 1311-12.

woonhuis:

missch. aan de Breestraat; belender aan een ongenoemde straat aan Gerrit Gorisz. van der Bregghes huis en erf, deze woonde aan de Breestraat, zie ald.; op dit huis vestigde hij 11 mrt. 1312 20 s. rente t.g.v. Huge van der Bregghe (Ga. 455 f. 7).

familie:

zoon:

1. Dirk Coppenz. van Alfen

was 1343 achterstallig in de betaling van de hofstedehuur te Leiden aan de graaf (sedert 1334; Hamaker, Rek. Holl., II 38). Zijn zoon was missch.:

a. Cop van Alfen

verm. 1372-74 (RA. 2 f. 12 en 25, Secr. 19 f. 33).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl