Jan van Hout

 

Regenten Weeshuis Leiden
Scheltus

 

Scheltus: Personalia
<bron
1>
             
1   Scheltus, mr. Isaac, regent van 1805-1807  
2   geb. Den Haag 13.4.1769, ged. Den Haag (St. Jacobskerk) 19.4.1769 hervormd  
3   overl. Alkmaar 23.3.1843, woonde in de Breestraat  
4   ingeschreven als student 23.1.1789, 20. J., promotie 20.2.1790  
5   poorter van Leiden 14.11.1805  
6   vroedschap 1808-1810  
7   koopman (graanhandelaar) 1811  
8   lid van de Sociëteit Amicitia  
9   later ontvanger te Alkmaar  
10   zoon van ?  
11   x Den Haag 11.3.1793 Sara Jacoba Hester Vos, geb. Batavia 10.12.1777, overl. Alkmaar 9.8.1854, dochter van Johannes Vos en Ida Wilhelmina Bake  
12   a. Sophia Elisabeth
ged. L. HK 1-4-1802
 
13   b. Wilhelmina Martina Johanna
geb. L. 25-3-1804
ged. L. PK 5-4-1804
begr. L. PK 25/8-1/9.1804
aang. 27.8.1804, 1ste klasse (30 gulden)
 
14   c. Willem Jacob
geb. L. 5-1-1806
ged. L. MK 19-1-1806
 
15   d. Agatha Jacoba
geb. L. 8-3-1808
ged. L. MK 31-3-1808
 
16   e. Constantius
geb. L. 24-1-1810
ged. L. MK 11-2-1810
 
             
 

 

Scheltus: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Isaak Scheltus geboortig uit Den Haag is op getuigenis van Adriaan Iman Willem van Senden en Jan Willem Bornwater tot poorter dezer stad aangenomen d.d. 14-11-1805.  
             
   
ELO, Klapper op het Poorterboek, 14-11-1805, f. 89
 
 

 

Scheltus: Notitie 2
<1
3>
             
1   We kennen nog een voorbeeld in Leiden van een typische stucdecoratie uit deze jaren, het plafond in het pand Breestraat 31. De meest waarschijnlijke datering hiervoor is rond 1802-1803, toen het pand in bezit kwam eerst van Sebastiaan Cornelis Nederburgh en direct daarop van diens zwager Isaac Scheltus, graanhandelaar en veertigraad. De bovendeurstukken, geïnspireerd op Griekse vaasschilderingen, ondersteunen deze datering. De buitenrand van het plafond gaf een verfijnd rankenornament te zien, met als middenaccent op de lange zijden een door kinderen opgehouden krans. Het middenveld was gevuld met een grote ovaal van opgenomen bloemenkransen rond een waaiervormig middenrelief. In de hoeken binnen de buitenrand zien we telkens dit laatste motief herhaald.  
2   Foto van de linker achterzaal in Breestraat 31 uit circa 1920 op p. 127.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel IVa: Leeuwenhorst. (Leiden 1986) 127
 
 

 

Scheltus: Notitie 3
<2
4>
             
1   Isaac Scheltus, graanhandelaar en veertigraad werd omstreeks 1802-1803 eigenaar van het pand (thans) Breestraat 31.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel IVa: Leeuwenhorst. (Leiden 1986) 127
 
 

 

Scheltus: Notitie 4
<3
5>
             
1   Isaac Scheltus, niet stemgerechtigd, was eigenaar van een huis in de Breestraat dat hij met zijn vrouw en kinderen bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1893, buurt 1, nr. 26
 
 

 

Scheltus: Notitie 5
<4
6>
             
1   Isaac Scheltus was eigenaar van een huis op de Breestraat, dat hij vanaf november 1803 met zijn vrouw, vier kinderen en drie dienstboden bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1896, buurt 5, nr. 16
 
 

 

Scheltus: Notitie 6
<5
7>
             
1   Contract van compagnonschap waarvan het bijeen gebrachte kapitaal bedraagt beneden fl. 50,000,-- en acte van cautie d.d. 30-3-1811.  
2   Comparerende voor mij notaris ... de heer Sebastiaan Cornelis Nederburgh wonende te Amsterdam ter ene en de heer mr. Isaac Scheltus wonende te Leiden ter andere zijde welke verklaren het volgend te zijn overeengekomen:  
3   Ten eerste dat comparant Nederburgh voor of op 1-7-1811 aan de heer mr. Carel Jan Jacob Wijckerheld Bisdom, praktiserend advocaat voor en ten behoeve van de comparant Scheltus zal opleggen en betalen een som van fl. 14840 ..... en dat hiermee de acte van hypotheek op het huis, stal en koetshuis van comparant Scheltus op de Breestraat zal komen te vervallen en dit huis door Scheltus aan Nederburgh voor fl. 14840 is verkocht, inclusief het tapijt, de geslepen schoorsteen met toebehoren, de spiegels in de grote voorkamer, voorts al wat aard- en nagelvast is.  
4   Dat dit huis, stal en koetshuis door Scheltus op 1-5-1811 zal moeten worden ontruimd .....  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Notaris P. Benezet, inv.nr. 36, 1811, akte nr. 51, f. 229, fiche 603, lade 81
 
 

 

Scheltus: Notitie 7
<6
8>
             
1   Acte van verkoop en koop beneden de fl. 14880,-- d.d. 23-7-1811.  
2   Comparerende voor mij notaris .... mr. Isaac Scheltus, lid van de Municipale Raad en kapitein der gewapende burgerwacht ter ene zijde en Sebastiaan Cornelis Nederburgh, commandeur van de orde van de Unie ter andere zijde. Verklaart de comparant ter ene zijde bij dezen te verkopen aan de comparant ter andere zijde een huis met erve op de Breestraat met drie daaraan verheelde huizen en erven aan de noordwest zijde van genoemde steeg.  
3   Isaac Scheltus had dit huis op 30-7-1803 gekocht. (Bon Vleeshuis, nr. 63, 59, 60 en 61, wijk nr. 4, nr. 342).  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Klinkenbergh Dozij, 1811, inv.nr. 2662-2678, akte nr. 28, fiche nr. 538, lade 79
 
 

 

Scheltus: Notitie 8
<7
9>
             
1   Waarschijnlijk verhuisde Scheltus na de verkoop van zijn huis op de Breestraat naar de Hooigracht schuin tegenover de Groenesteeg, gezien een notariële acte d.d. 27-12-1811.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, 1811, inv.nr. 2662-2678, akte nr. 72, f. 317 e.v., fiche nr. 546-547, lade 79
 
 

 

Scheltus: Notitie 9
<8
10>
             
1   Contract zonder uitdrukking van som of waarde, d.d. 19-9-1806.  
2   Comparerende voor mij Hendrik Roskes, notaris ... de heer Jan Willem Borwater ter ene zijde en de heer mr. Willem Isaac Scheltus ter andere zijde, wonende binnen deze stad dewelken verklaren en bekenden hun compagnonschap van negotie in granen tot hiertoe door hun gedreven te willen eindigen ...  
3   art.1. Dat het compagnonschap den 30-4-1800 tussen hen comparanten voor notaris ... gepasseerd bij dezen wordt gehouden voor vernietigd.  
4   art.2. Dat de negotie tot hiertoe door de comparanten gedreven op de Firma Van Veltman en Comp. van nu af zal geexerceerd worden door den comparant der andere zijde voor zijn prive rekening op den naam van "Isaac Scheltus", zullende de Firma Van Veltman en comp. door de comparanten na dato dezes in geen geval meer gebruikt worden.  
5   art.3. Dat alle boeken, papieren en wat verder tot het comptoir van gemelde gewezen compagnonschap behoort, zo verre die onder den comparant ter ene zijde berustte op heden zullen worden overgebracht ten huize van de comparant ter andere zijde.  
6   art.4. Dat de inneschulden, alsmede de huizingen, pakhuizingen, gereedschappen en verdere goederen van voornoemde compagnonschap van nu af aan zullen zijn het privaat-eigendom van den comparant ter andere zijde ..... verklaren de comparant ter ene zijde in volle vrije eigendom af te staan en over te geven zonder daarop enig recht te behouden.  
7   art.5. Dat de comparant ter andere zijde voor zijn prive-rekening zal nemen ... alle de schulden en lasten der voorschreven compagnonschap onder de Firma Van Veltman en Comp. en dat tot zodanig bedrag als comparanten bij het sluiten van genoemd compagnonschap is gebleken gemelde schulden uit te maken en daarvan de comparant ter ene zijde te libereren en te indemneren.  
8   art.6. Dat de comparant ter ene zijde zich zal verbinden gelijk hij doet bij dezen om binnen het departement Holland nimmer enige granen aan bakkers te zullen leveren of voor zijn rekening te doen leveren .....  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris H. Roskes, inv.nr. 2730-2739, d.d. 19-9-1806, akte nr. 114, fiche nr. 78, lade 85
 
 

 

Scheltus: Notitie 10
<9
bron>
             
1   Sara Johanna Hester Vos, echtgenote van mr. I. Scheltus is samen met haar zuster voor een vijfde part erfgenaam van wijlen vrouwe Adriana Johanna Bake, overleden te Batavia 18-2-1787, douariëre van wijlen de weledel groot achtbare heer Petrus Albertus van der Parra, in leven gouverneur-generaal van Nederlands-Indië  
2   Testament van bovengenoemde A.J. Bake d.d. 1-2-1787.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris P. Benezet, inv.nr. 2679-2696, 1801, akte nr. 148, fiche nr. 251, lade 80
 
 

 

Scheltus: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1803-1805, 1ste klasse, nr. 63.
3   ELO, Album Studiosorum, f. 1167.
4   ELO, Molhuysen, Bronnen, VI, 131*.
5   ELO, Klapper op het Poorterboek, 14-11-1805, f. 89.
6   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 3888. (Van beroep marchandant/koopman).
7   ELO, Herenboekjes.
8   ELO, Attestaties, naar Alkmaar 10-4-1814.
9   ELO, Nederlands patriciaat 5 (1914) 386.
10   ELO, SA II, inv.nr. 633, 28-3-1798.
11   ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**).
12   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1893, buurt 1, nr. 26.
13   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1896, buurt 5, nr. 16.
14   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. IVa: Leeuwenhorst. (Leiden 1986) 127.
15   ELO, Notarieel Archief, notaris H. Roskes, inv.nr. 2730-2739, d.d. 19-9-1806, akte nr. 114, fiche nr. 78, lade 85.
16   ELO, Notarieel Archief, notaris Klinkenbergh Dozy, 1811, inv.nr. 2662-2678, akte nr. 28, fiche nr. 538, lade 79.
17   ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, 1811, inv.nr. 2662-2678, akte nr. 72, f. 317 e.v., fiche nr. 546-547, lade 79.
18   ELO, Notarieel Archief, notaris P. Benezet, inv.nr. 2679-2696, 1801, akte nr. 148, fiche nr. 251, lade 80.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

 

Regenten Weeshuis Leiden
Schacht

 

Schacht: Personalia
<bron
1>
             
1   Schacht, Godefridus Johannes, echtgenoot Anna Maria van der Meulen, regentes van 1811-1846  
2   geb. Harderwijk 8-10-1764  
3   overl. Zoeterwoude 27-8-1846, oud 81 jaar  
4   lid van de Staten van Leeuwarden  
5   predikant Neerbosch en Weurt 21-3-1790, Geertruidenberg 1-6-1794, Delfshaven 6-8-1797, Dordrecht 30-3-1800, Leiden 5-8-1810, emer. 1-1-1836  
6   ingeschreven aan de universiteit 17-9-1788 23 jaar, T. Hon.c.  
7   woonde op de Nieuwe Rijn en later te Zoeterwoude  
8   zoon van Johannes Hermanus Schacht en Helena Maria Gildemeester  
9   x 1800 Anna Maria van der Meulen
geb. Ysselstein 1776
overl. Zoeterwoude 7-8-1846, oud 70 jaar
dochter van Pieter van der Meulen en Clara Hendrina Frankman
 
10   Kinderloos  
             
 

 

Schacht: Notitie 1
<pers
2>
             
1   In de notulen van de regentessen d.d. 10-8-1846 is vermeld dat mevrouw Anna Maria Schacht, geboren Van der Meulen door een hevige ongesteldheid is weggerukt.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 205, verg. d.d. 10-8-1846
 
 

 

Schacht: Notitie 2
<1
3>
             
1   Schacht was ridder in de orde der Nederlandse Leeuw, gewoond hebbende te Leiden en op 27-8-1846 overleden op zijn buitenplaats den Huize Stadwijk nabij Leiden onder de gemeente Zoeterwoude, weduwnaar van Anna Maria van der Meulen.  
2   Zijn nalatenschap bedroeg in 1846 10.205 gulden.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Notaris Obreen, 1846, akte nr. 115, d.d. 4-11-1846
 
 

 

Schacht: Notitie 3
<2
bron>
             
1   Olografisch testament van Anna Maria van der Meulen, huisvrouw van Godefridus Schacht, d.d. 1-8-1836.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Notaris Roskes, inv. nr. 317, akte nr. 184, d.d. 16-9-1839
 
 

 

Schacht: Bronnen
             
1   Lieburg, 217.
2   ELO, Album Studiosorum, 1162.                                                                                                    
3   ELO, HGW, inv.nr. 205.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Santen

 

van Santen: Personalia
<bron
1>
             
1   Santen, mr. Laurens van, echtgenoot van Catharina Bosch, regentes van 1803-1809  
2   geb. Amsterdam 1-2-1746, remonstrants, niet gedoopt  
3   overl. L. 9.4.1798, aang. 13.4.1798, 1ste klasse (30 gulden), begr. Katwijk aan Zee 13.4.1798
Catharina Bosch overl. Hilvarenbeek, 25.03.1834, 84 jr.
 
4   woonde op de Oude Vest en vanaf 1797 op het Rapenburg tussen de Vliet en de Broedertjesgracht  
5   ingeschreven als student 4-4-1767, 21 jaar J.  
6   lid van de Eerste Provisionele Raad 19-1-1795/19-2-1795  
7   curator universiteit 1795-1798  
8   lid van de commissie ter regeling van een reglement stadsbestuur 1795  
9   lid van de Derde Provisionele Raad 19-5-1796/10-11-1797  
10   honorair lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 7-10-1772  
11   lid van de Sociëteit Amicitia  
12   honorair lid van de sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1784  
13   zoon van H. van Santen en A. Viruly  
14   x L. ot. 22.12.1791, hervormd, aang. 21.12.1791, 1ste klasse (30 gulden), mr. Laurens van Santen en Catharina Bosch, geb. 's Hertogenbosch, wonende te Amsterdam, vertrekt in 1809 uit Leiden, overl. ?, dochter van ?.  
15   a. Jean André
geb. L. 13.10.1793
ged. L. Waalse kerk 13.11.1793
 
             
 

 

van Santen: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Mr. Laurens van Santen huurde per 1 mei 1794 een huis op de Oude Vest, dat hij met zijn vrouw, een kind en drie dienstboden bewoonde. Eigenaar: Johannis Muys.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1777, nr. 5
 
 

 

van Santen: Notitie 2
<1
3>
             
1   Mr. Laurens van Santen, stemgerechtigde, was eigenaar van een huis op het Rapenburg, dat hij vanaf mei 1797 met zijn vrouw, een kind en een dienstbode bewoonde.  
2   Na zijn overlijden op 9-4-1798 werd zijn vrouw eigenaresse/bewoonster van het huis.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, buurt 14, nr. 11
 
 

 

van Santen: Notitie 3
<2
4>
             
1   Van Santen was voorzitter van een commissie uit de nog steeds in de Marekerk bijeenkomende burgerij, die op 8 februari 1795 ter wille der "goede harmonie" onder de bevolking, ontslag der gearresteerde oud-regenten verzocht tegen zware cautie [borgtocht].  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 33
 
 

 

van Santen: Notitie 4
<3
5>
             
1   In 1795 werd Van Santen benoemd tot een commissie van 12 personen, 6 uit de Raad (o.a. Van Santen) en 6 uit de burgerij die een reglement tot stand moest brengen voor een definitieve regeling van het stadsbestuur.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 42-43
 
 

 

van Santen: Notitie 5
<4
6>
             
1   Resoluties d.d. 29-11-1798. Curatoren besluiten bij de weduwe van de overleden curator van Santen te laten informeren of zij bereid zou zijn de nagelaten bibliotheek van haar echtgenoot, die "uitmunt door eene geheel volledige verzameling van alle de uitgaaven van Ovidius, met onbegrijpelyke moeite en zorg byeengebragt" aan curatoren af te staan, "op een lijfrente, gevenredigd na de innerlyke waarde".  
             
   
P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit. 7de deel. ('s-Gravenhage 1924) 105
 
 

 

van Santen: Notitie 6
<5
7>
             
1   Verg. 7-2-1800. Curatoren besluiten fl. 800,-- uit te trekken tot aankoop van boeken op de auctie [veiling] van de bibliotheek van wijlen curator Van Santen.  
             
   
P.C. Molhuysen, Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit. 7de deel. ('s-Gravenhage 1924) 131
 
 

 

van Santen: Notitie 7
<6
8>
             
1   Mevrouw Van Santen geeft aan de vergadering kennis voornemens te zijn om met ter woon van hier te vertrekken naar Haarlem en dus verplicht te zijn om voor de post als regentes van dit godshuis te moeten bedanken. De dames betuigen hun leedwezen daarover daar dezelve gewenst had, deze vergaderingen die zo wel en liefderijk bij den anderen was, nog op dien voet enige tijd had kunnen en mogen verblijven zich niettemin in elkanders achthoudende vriendschap aanbevelende.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 13-3-1809, art. 6
 
 

 

van Santen: Notitie 8
<7
9>
             
1   Bij deze vergadering ingekomen zijnde een request om op te berichten aan de heer burgemeester gepresenteerd door haar mede-regentessen mevr. Van Santen daarbij haar ontslag van dien post verzoekende uit hoofde van haar vertrek uit deze stad is daarop in antwoord van deze vergadering ingediend het navolgende:  
2   De Weledelgrootachtbare heer  
3   Vrouwe regentessen van het H. Geest of Arme Wees- en Kinderhuis dezer stad moeten met leedwezen op het request Uwedele ingeleverd door hun mederegentesse van het zelve huis vrouwe C. Bosch, weduwe van mr. Louw van Santen om honorabel ontslag van dien post niet anders als zeer favorabel berichten. Voordien zij met ter woon uit deze stad vertrekt en daardoor niet langer in die betrekking kan blijven fungeren, betuigende bij dezen hun niets aangenamer zoude geweest zijn van dat zij nog lange jaren met haar als een ijverig, kundig en zer werkzaam medelid de belangen van het godshuis en de arme ouderloze wezen hadden kunnen helpen behartigen.  
4   En hiermede aan Uwedele grootachtbare intentie vermenende voldaan te hebben, verblijvende  
5   Vrouwe regentessen van het H. Geest of Armen Wees- en Kinderhuis in derzelver naam:  
6   H.A.van Voorst, geb. Noordink  
7   als voorzitster.  
8   Leiden den 1ste van grasmaand 1809.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 5-4-1809, art. 8
 
 

 

van Santen: Notitie 9
<8
bron>
             
1   Acte van Voogdij, d.d. 20-4-1798.  
2   heden den 20 april 1798 compareerde voor mij ..... vrouwe Catharina Bosch, weduwe van de burger Louw van Santen, wonende binnen deze stad ...  
3   Verklarende tot redderaars van haar boedel en nalatenschap, bezorgers van haar begrafenis mitsgaders tot voogden over haar enig minderjarig kind Jan Andries van Santen te verzoeken aan te stellen haar broeder Jan Louis Bosch en haar neef Hendrik Constantijn Cras, gevende en verlenende aan deze zodanige last, macht en autoriteit als redderaars en voogden na rechten, reden en billijkheid competeerd ... alsmede het verkopen van vaste en andere goederenmet uitsluiting van alle regeringen en weeskamers speciaal die van de plaats alwaar des comparantes sterfhuis zal komen te vallen.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1798, akte nr. 27, f. 88, fiche 67, lade 78
 
 

 

van Santen: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1ste klasse, nr. 17.
3   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1ste klasse, nr. 56.
4   ELO, Album Studiosorum, f. 1091.
5   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1777, nr. 5.
6   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, nr. 11.
7   ELO, SA II, inv.nr. 601, f. 15.
8   ELO, SA II, inv.nr. 633, 28-3-1798.
9   ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 13-3-1809, art. 6.
10   ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 5-4-1809, art. 8.
11   ELO, Bibli. Leiden en omg. inv.nr. 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1785.
12   ELO, Bibli. Leiden en omg. inv.nr. 64204 pf., Naamlijst der honoraire leden van de societeit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
13   Molhuysen, P.C., Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit, 7de deel ('s-Gravenhage 1924) 4, 105, 131.
14   S.W.M.A. den Haan en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 39.
15   ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1798, akte nr. 27, f. 88, fiche 67, lade 78.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

 

Regenten Weeshuis Leiden
Roskes

 

Roskes: Personalia
<bron
1>
             
1   Roskes, Hendrik, regent van 1807-1840  
2   geb. L. 1-9-1773, ged. L. HK 2-9-1773  
3   overl. L. 10-8-1840, 2-11-1791  
4   ingeschreven aan de Leidse universiteit als adjunct-secretaris van het curatorium 18 jaar, 26-3-1796  
5   ingeschreven aan de universiteit, 22 L  
6   notaris  
7   ouderling van de Nederlands Hervormde Kerk  
8   regent van de Armbakkerij  
9   lid van het leesgezelschap Van Tienen en de Maatschappij van Weldadigheid  
10   woonde eerst in bij zijn schoonvader op de Turfmarkt  
11   in 1798 kocht hij een huis op de Mare waar hij tot 1815 met zijn gezin, schoonvader en een dienstbode woonde  
12   op 27-2-1815 kocht hij een huis op de Oude Rijn waar hij tot zijn overlijden met zijn gezin en twee dienstboden woonde  
13   zoon van Roske Roskes en Catharina Fellinger, wonende in de Nieuwsteeg  
14   x 1ste
L. 3-3-1795 Alida Aangeenbrug
ged. L. HK 3-10-1768
overl. L. en begr. 20/27-9-1800, 2de klasse (2x 15 guden)
dochter van Dirk Aangeenbrug en Elsje Ledeboer
 
15   x 2de (weduwnaar en 1 kind, wonende op de Haarlemmerstraat)
L. 14-11-1802, 2de klasse (2x 15 gulden) Elisabeth Johanna Pas, wonende op de Lange Gracht
ged. L. PK 27-3-1782
overl. L. 1-10-1826
dochter van Jan Pas en Johanna Maas
 
16   x 3de (weduwnaar en 7 kinderen, wonende op de Oude Rijn)
L. 5-2-1835 Barbara Geertruid Elisabeth Guichart, 48 jaar wonende op de Oude Rijn
geb. Beek (Limburg) 3-1-1787
overl. Meerssen 12-8-1859
dochter van Johannes Nicolaas en Christina Geertruid Pehnen
 
17   Uit het eerste huwelijk:  
18   1. Henri Theodore
ged. L. 30-3-1798,
overl. Groningen 20-2-1845
 
19   Uit het tweede huwelijk:  
20   1. Johanna Catharina
ged. L. MK 20-11-1803
geb. 13-11-1803; overl. L. 1825
 
21   2. Dirk Nicolaas
ged. L. MK 29-6-1806
geb. 25-6-1806; overl. L. 3-6-1857
 
22   3. Cornelis Wilhelmus Marinus
ged. L. MK 9-10-1808
geb. 4-10-1808; overl. L. 12-8-1850
 
23   4. Wilhelmina Elisabeth Henriette
ged. L. MK 16-6-1811, geb. 3-6-1811
overl. L. 13-7-1827
 
24   5. Elisabeth Johanna
geb. L. 27-12-1814
overl. L. 26-9-1831
 
25   6. Henriette Jacoba Johanna
geb. L. 24-1-1821
overl. Rijswijk 17-2-1901
 
26   7. Hendrikus Johannes
geb. L. 17-1-1823
overl. L. 26-7-1824.
 
             
 

 

Roskes: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Hendrik Roskes had een eigen graf in de Pieterskerk, waar zijn zoontje Hendrik Johannes op 19-7-1824 werd begraven, evenals zijn dochter Johanna Catharina Langelaan-Roskes d.d. 23-4-1825 en haar zoontje d.d. 22-3-1826. Op 5-10-1825 werd zijn vrouw Elisabeth Johanna Pas er begraven en als laatste hun dochter Wilhelmina Elisabeth d.d. 17-7-1827. Zelf is hij op de begraafplaats Groenesteeg begraven.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 47.
 
 

 

Roskes: Notitie 2
<1
3>
             
1   Heden avond overleed alleronverwachst, aan bezetting op de borst, in den ouderdom van bijna 67 Jaren, mijn waardige Echtgenoot Hendrik Roskes, Notaris alhier. Wat ik in hem verlies, wat zijne vier Kinderen in hem missen, wat in het algemeen door zoo velen in hem verloeren werdt, weet ieder, die hem gekend heeft, als een nederige Vriend van God en de menschen.  
2   B.G.E. Guichart, Wed. Roskes. Leyden, 10 Augustus 1840.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 40
 
 

 

Roskes: Notitie 3
<2
4>
             
1   Na de dood van zijn eerste echtgenote krijgt hij de voogdij over zijn zoontje, dat testamentair was vastgesteld.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 40
 
 

 

Roskes: Notitie 4
<3
5>
             
1   Op 26-6-1830 wordt ten overstaan van notaris Hofstede de verdeling van de erfenis van zijn tweede echtgenote gerealiseerd met acte nr. 78. Aan Hendrik wordt toegewezen  
2   fl. 40.021.05 plus vruchtgebruik van fl. 7.680,50. De vier overgebleven kinderen uit dit huwelijk ontvangen ieder  
3   fl. 3, 590.68 3/7. De zoon uit het eerste huwelijk van Hendrik Roskes ontvangt fl. 230,41½.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 44
 
 

 

Roskes: Notitie 5
<4
6>
             
1   In 1835 hertrouwt Hendrik Roskes voor de derde maal. In genoemd jaar laat hij een testament op maken, waarin hij aan zijn zoon uit zijn eerste huwelijk fl. 1.500 legateert.  
2   Aan zijn zoon Nicolaas geeft hij de eerste keus om uit de nalatenschap te kopen het huis en erve op de Oude Rijn te betalen met fl. 7000 uit zijn erfportie. Aan zijn zoon Cornelis Wilhelmus Marinus vermaakt hij zijn kleren en het ongemunte goud en zilver. Zijn dochter Henriette Johanna krijgt alle vrouwenkleren die in de inboedel zijn en het ongemunt goud en zilver van zijn tweede vrouw. Verder worden zijn vier kinderen als algemene erfgenamen onder conditie dat zijn derde vrouw de zuivere vruchten zou genieten van dat deel der nalatenschap hetgeen de wet toestaat.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 46
 
 

 

Roskes: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 12-6-1841 vindt voor notaris Hofstede de verdeling van de erfenis plaats. Uit deze akte blijkt dat zijn zoon Dirk Nicolaas het huis inderdaad koopt voor fl. 7000,--.  
2   Het totale bedrag blijft na aftrek van kosten te zijn  
3   fl. 55.189,92.  
4   Uit de boedelbeschrijving blijkt hoe het huis er uit zag. De waarde van de inboedel was fl. 2.028,60. Verder was er nog het nodige zilverwerk hetgeen op fl. 422,48 werd getaxeerd.  
             
   
G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000) 47-48
 
 

 

Roskes: Notitie 7
<6
8>
             
1   Testament van Hendrik Roskes d.d. 17-2-1835.  
2   Ik legateer bij wijze van vooruitmaking aan mijn zoon Henri Theodoor, predikant te Groningen in contanten f. 1500,--.  
3   Ik legateer bij wijze ... enz. aan mijn zoon Dirk Nicolaas, commissaris in effecten, wonende te Leiden de keuze om het huis en erve thans door mij bewoond wordende voor de som van f. 7000,-- over te nemen en hetzelfve tot die som bij de scheiding van zijn boedel in zijn erfportie zich te doen aanbedelen.  
4   Wijders legateer ik ...e nz. aan mijn zoon Cornelis Wilhelmus Marinus, apotheker, wonende binnen deze stad al mijn kleren en het ongemunt goud en zilver tot mijn lijfsgebruik behorende.  
5   En aan mijn dochter .. Henrietta Jacoba Johanna al de in mijn boedel gevonden wordende vrouwenkleren en het ongemunt goud en zilver tot vrouwslijfsgebruik behorende.  
6   Ik stel tot mijn algemene erfgenamen mijn vier kinderen in eerder huwelijken van welke met name Hendrik Theodoor, Dirk Nicolaas, Cornelis Wilhelmus Marinus en Henrietta Jacoba Johanna alsmede de kinderen uit mijn tegenwoordige huwelijk te verwekken en bij vooroverlijden van een of meer van mijn kinderen hun wettige nakomelingen onder conditie dat mijn tegenwoordige huisvrouw Guichart gedurende haar leven of tot haar eventuele hertrouwen toe zal genieten de zuivere vruchten en interessen van dat gedeelte mijner nalatenschap waarover de op mijn overlijden bestaande wet mij toestaat ten hare voordelen te beschikken.  
7   Indien mijn dochter Henrietta Jacoba Johanna bij mijn overlijden nog minderjarig is, benoem ik tot voogd over haar mijn zoon Dirk Nicolaas met zodanige macht als voogden volgens de wet toekomt.  
             
   
NA, notaris Hofstede, inv.nr. 175, akte nr. 11, d.d. 17-2-1835, lade 87
 
 

 

Roskes: Notitie 8
<7
9>
             
1   Portret van Hendrik Roskes, borstbeeld links, het hoofd rechts. Brief in de rechterhand. Er zijn drie verschillende versies van dit portret. Van twee ervan is de verblijfplaats bekend: Breda en Den Haag.  
2   Van het geschilderd portret door Ezechiel Davidson is een zwart-witfoto van 17,5x12,4 cm.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden, Personen nr. 60385 E, kl. frm.
 
 

 

Roskes: Notitie 9
<8
bron>
             
1   H. Roskes is begraven op de Groenesteeg, eerste klasse graf.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 97
 
 

 

Roskes: Bronnen
             
1   Nederlands Patriciaat 56 (1970) 224-226
2   ELO, Album Studiosorum, f. 1174 en 1186.
3   ELO, Bibli. Leiden, Personen nr. 60385 E, kl.frm.
4   NA, notaris Hermanus van Waalwijk, nr. 2535, d.d. 23-10-1802.
5   NA, notaris Hofstede, nr. 172, d.d. 26-6-180, akte nr. 78. Verdeling van de erfenis van Roskes tweede vrouw.
6   NA, nr.175, akte nr. 11, 1835.
7   NA, nr. 178, akte nr. ..., 1841.
8   ELO, HGW, inv.nr. 81, verg. 12-8-1810, bericht van overlijden van regent Roskes.
9   G.A.Th. Roskes-Jeykens, Roskes, de geschiedenis van een familie. (Den Haag 2000).
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

 

Regenten Weeshuis Leiden
Roldanus

 

Roldanus: Personalia
<bron
1>
             
1   Roldanus, ds. Johannes, echtgenoot van Wilhelmina Hoogvliet, regentes van 1814-1846  
2   geb. Steenwijk 12-10-1751  
3   overl. L. 1-11-1822, 71 jaar  
4   predikant Streefkerk 11-7-1774, Charlois 5-5-1776, Nijmegen 19-10-1777, Leiden 23-4-1782, emeritus mei 1822  
5   lid van de maatschappij van weldadigheid  
6   woonde op de Haarlemmerstraat  
7   zoon van Jacob Roldanus en Aurora Clasina van der Ramhorst  
8  

x 1ste
Nijmegen 1-2-1779
Christina Jacoba van Schevichaven
ged. Nijmegen 2-1-1752
overl. L. 19-8-1783, begr. 1ste klasse

 
9   x 2de
L. 14-9-1784
Cornelia Catharina du Rieu
geb. L. 22-6-1749
overl. L. 25-3-1801
 
10   x 3de
's-Gravenhage 19-12-1801
Aletta Rijniera Werdenier
geb. Enkhuizen 15-4-1752
overl. L. 6-1-1804
 
11   x 4de
6-2-1805, 1ste klasse (2x 30 gulden)
Wilhelmina Hoogvliet
geb. ? 27-11-1767
overl. L. 22-2-1848 in het huis op de Haarlemmerstraat, 80 jaar
weduwe van J. Roldanus, zonder beroep
dochter van prof. dr. Nicolaas Hoogvliet en Elisabeth Anna Tatum
 
12   Uit het eerste huwelijk:  
13   1. Margaretha Hendrica Johanna
ged. Nijmegen 14-11-1779
overl. L. 31-8-1782; 1ste klasse
 
14   2. Wilhelmina Jacoba
ged. Nijmegen 20-12-1781
 
15   3. Ongedoopt kind
begr. Leiden 2/9-8-1783
 
16   Uit het tweede huwelijk:  
17   4. Catharina Clasina
geb. L. 3-3-1786; overl. L. 4-5-1787; 1ste klasse
 
18   5. Willem Nicolaas
geb. L. 6-3-1787
 
19   6. Nicolaas Johannes
geb. L. 1-8-1788
overl. L. 13-9-1788; 1ste klasse
 
20   7. Catharina
geb. L. 16-7-1790
overl. L. 21-10-1804
 
21   8. Petronella Johanna Elisabeth
geb. L. 5-3-1794
overl. L. 10-9-1795; 1ste klasse
 
22   Uit het vierde huwelijk:  
23   1. Nicolaas Jacob Aarland
geb. L. 20-9-1806; ged. L. MK 28-9-1806
 
24   2. Elisabeth Johanna Wilhelmina
geb. L. 17-11-1810
ged. L. PK 28-11-1810
overl. L. 9-4-1885
 
             
 

 

Roldanus: Notitie 1
<pers
bron>
             
1   Johanna Hoogvliet begraven in de Groensteeg, graf 2de klasse.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 84
 
 

 

Roldanus: Bronnen
             
1   Lieburg, dl. I, 208.
2   Nederlands Patriciaat 73 (1989) 270-271.     
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

 

Regenten Weeshuis Leiden
Riemersma

 

Riemersma: Personalia
<bron
1>
             
1   Riemersma, mr. Pieter Cornelis, echtgenoot van Sara Jacoba Sandra, regentes van 1796-1797  
2   geb. Tamen bij Uithoorn [1768]  
3   overl. ?  
4   woonde op het Rapenburg aan de hoek van de Groenhazengracht  
5   ingeschreven als student 8-9-1786, 18 jaar J.  
6   lid van de Tweede Provisionele Raad 19-2-1795/19-5-1796  
7   lid van het comitvan algemene veiligheid 1795  
8   gecommitteerde tot het concipiëren van een concept-stedelijk regerings-reglement dec. 1795  
9   lid van het comité van civiele en criminele justitie 1796  
10   commissaris van de gemene landsmiddelen over Leiden en Rijnland als lid van het comité van civiele en criminele justitie 1796  
11   regent stadswerkhuis 1796-1797  
12   honorair lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 27-5-1789  
13   lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
14   lid van de Sociëteit Amicitia  
15   vertrekt naar Rotterdam 1797  
16   zoon van Nicolaas Riemersma, raad in de vroedschap van Leiden, vrederechter van Woubrugge en ?  
17   x L. ot. 19.6.1788, hervormd, aang. 19.6.1788, 1ste klasse (2x 30 gulden)
Sara Jacoba Sandra
ged. L. HK 17.1.1768
overl. ?
dochter van Jan Pieter Sandra en Maria Elisabeth Sandra
 
18   a. Jean Pierre Joachim
geb. L. 12.11.1794
ged. L. Waalse kerk 7.12.1794
 
             
 

 

Riemersma: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Mr. Pieter Cornelis Riemersma, stemgerechtigde, was eigenaar van een huis op het Rapenburg.  
   

NB. Uit de gegevens vermeldt in het Bevolkingsregister is niet op te maken of het aantal van drie dienstboden slaat op de eigenaar Riemersma of op de volgende eigenaar de wed. Hoppestein, het cijfer 3 staat namelijk op gelijke hoogte als de naam van de wed. Hoppestein).

 
             
   

ELO, bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1895. buurt 4, nr. 34

 
 

 

Riemersma: Notitie 2
<1
3>
             
1   Riemersma kocht het pand Rapenburg 23 in 1793. In de waardbrief werd melding gemaakt van 'het groen trijp behangzel in 't groote salet, het rood trijp behangzel in de kamer daaraan volgende, voorts alle de verdere behanzels, zoo van de boven als van de beneden vertrekken, de schoorsteenstukjes en stukjes boven de deuren in de resp. kamers, alle de horretjes voor de glazen, het steene blad onder de spiegel in het groote salet, de groote spiegel voor de schoorsteen in 't klein salet en alle de planken op de provisiekamer'.  
2   Het huis had een grote tuin, waarvoor twee of drie van de zeven huisdelen werden afgebroken en waarvan de muur reeds door Snoeck en later door Riemersma werd verstevigd met steunberen.  
3   Foto's en tekeningen van dit pand op p. 418, 419, 420.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 410, 421
 
 

 

Riemersma: Notitie 3
<2
4>
             
1   Riemersma bewoonde het pand Rapenburg 23 met drie dienstbodes van 1793-1797. In 1797 verkocht hij het huis voor fl. 14000,-- aan Adriana Hendrika Mees.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 397
 
 

 

Riemersma: Notitie 4
<3
5>
             
1   Op 8 mei 1790 koopt mr. Pieter Cornelis Riemersma met dr. Joachim Sandra [zijn zwager] een speeltuin en speelhuis met kookkeuken voor de som van fl. 1040,-- e.a. gelegen aan de singel tussen de Hogewoersepoort en Zijlpoort.  
2   Belendingen aan de ene zijde de vaarsloot en Catharina Taan, wed van Gillis Christiaan van der Meulen, aan de andere zijde Jan Dermout jr.  
             
   
ELO, boekje 2, Transporten Leiderdorp 251-500, nr. 373; NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp inv.nr .... d.d. 8-5-1790, f.331
 
 

 

Riemersma: Notitie 5
<4
6>
             
1   P.C. Riemersma was in 1795 provisioneel commissaris van de volksvergadering van Leiden.  
2   In de volksvergadering van den 9 februari 1795, het eerste jaar der Bataafsche Vrijheid besloten zijnde, dat aan de provisionele raad der stad Leiden een authentieke lijst van de namen van de provisionele commissarissen van de volksverg. dezer stad zoude overhandigd worden door een deputatie uit commissarissen. Welke lijst door den secretaris ad interim zoude ondertekend zijn, opdat de provisionele Raad zou weten wie tot commissarissen der burgerij verkozen zijn, zo brengen wij bij dezen ter kennis van de Provisionele Raad datde namen der tegenwoordige commissarissen zijn ......  
3   Actum Leiden den 9 Febr. 1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 590, overgeleverd 10 febr. 1795
 
 

 

Riemersma: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 11 december 1795 besloot de Raad een commissie van 17 personen, 5 raadsleden (o.a. Riemersma) en 12 uit de burgerij samen te stellen om een concept voor een nieuw stedelijk regerings-reglement op te stellen, nadat het vorige reglement was verworpen.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 45
 
 

 

Riemersma: Notitie 7
<6
8>
             
1   Brief van Riemersma aan den Raad der gemeente van Leiden.  
2   Geeft met alle achting te kennen mr. P.C. Riemersma, dat hij om reden Ulieder vergaderinge volkomen bekend, zich buiten de mogelijkheid bevindende langer den post van bestuurder van het werkhuis binnen Leiden te blijven waarnemen, gaarne in deze zijn qualiteit van ulieden zijn ontslag wilde hebben, waarom hij uw vergadering is solliciterende met bede een ander bekwaam persoon in zijn plaats mogen benoemd worden en de belangens van een zo nuttige inrichting als het werkhuis is van tijd tot tijd uw aandacht mogen occuperen als dit in alle delen meriterenden. P.C. Riemersma.  
3   De Raad der gemeente van Leiden heeft den requestrant op zijn verzoek ontslagen als bestuurder van het werkhuis binnen Leiden. Actum den 26 september 1797. J.C. Potgieter.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 601, f. 115
 
 

 

Riemersma: Notitie 8
<7
9>
             
1   Pieter Cornelis Riemersma en Sara Jacoba Sandra vierden 12-7-1838 hun gouden bruiloft.  
             
   
Algemeen Nederlandsch Familieblad. Tijdschrift voor geschiedenis, geslacht-, wapen-, zegelkunde enz. 7 (1890) 148
 
 

 

Riemersma: Notitie 9
<8
10>
             
1   Mevrouw Riemersma in de voorleden week sprekende om bij de Raad van Leiden haar ontslag te verzoeken, begreep men haar van deze gedachte nog te detourneren en dit te doen, buiten de notulen te laten. Dan hiertoe geen mogelijk zijnde wijl zij met ter woon uit de stad vertrok, hebben regentessen hoe ongaarne ook, moeten horen dat zij haar demissie bij de Raad verzocht en bekomen had.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 2-10-1797, art. 6, f. 108
 
 

 

Riemersma: Notitie 10
<9
11>
             
1   Daar tot ons leedwezen onze zeer waardige mede-regentesse vrouwe Sara Jacoba Sandra, huisvrouw van mr. Pieter Cornelis Riemersma deze stad met de woon verlatende en wij daardoor van haar getrouwe diensten aan dit godshuis versteken zijn, hebben wij ingevolge het eerste art. van onze instructie geformeerd een nominatie van drie personen enz.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, d.d. 12-10-1797, f. 110-110v
 
 

 

Riemersma: Notitie 11
<10
bron>
             
1   Een allervriendelijkste brief ingekomen van mevr. Riemersma waarin zij hartelijk afscheid neemt van deze vergadering en zich zelve aanbevelend in de vriendschap der regentessen, de hare gulhartig aanbieden eindigt met alles goeds over deze en der regenten vergadering toe te wensen.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 30-10-1797, art. 6, f. 112v
 
 

 

Riemersma: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechtelijk Archief, inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1e klasse, nr. 17.
3   ELO, Album Studiosorum, f. 1154.
4   ELO, Herenboekjes.
5   ELO, SA II, inv.nr. 590.
6   ELO, SA II, inv.nr. 601, f.115.
7   NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp inv.nr. ... d.d. 8-5-1790, f. 331.
8   ELO, Archief Regenten van het Werkhuis 1796-1809, inv.nr. 1, eerste bijeenkomst van bestuurderen en verg. 26-9-1797.
9   ELO, Bibli. Leiden en omg. 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1790.
10   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 397, 410, 421.
11   Algemeen Nederlandsch Familieblad. Tijdschrift voor geschiedenis, geslacht-, wapen-, zegelkunde enz.
12   7 ('s Gravenhage 1890) 148.
13   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 2-10-1797, art. 6, f. 108.
14   ELO, HGW, inv.nr. 197, d.d. 12-10-1797, f. 110-110v.
15   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 30-10-1797, art. 6, f. 112v.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

 

Regenten Weeshuis Leiden
van der Reyden

 

van der Reyden: Personalia
<bron
1>
             
1   Reyden, Cornelis van der, regent van 1796-1797  
2   ged. L. HK 12.2.1750  
3   overl. L. 20.1.1821, (71 jaar), gereformeerd, begraven 22.1.1821 te Katwijk aan Zee (12 gulden)  
4   woonde op de Breestraat bij de Plaetsteeg, kamerbehanger  
5   had in compagnie met Pierre Jean Munguer een schilderswinkel, deken van het laken- en linnenkopersgilde 1796, staande op de lijst der uitgetrokken manschappen van de schutterij den 13 mei 1787 naar Utrecht als kwartiermeester en was van de schutterij commandant aan de Koepoort op 27 sept. 1787  
6   patriot 1787,  
7   lid van de Eerste Provisionele Raad 19-1-1795/19-2-1795  
8   lid van de Tweede Provisionele Raad 19-2-1795/19-5-1796  
9   lid van het comité van algemene veiligheid 1795  
10   lid van het comité van civiele en criminele justitie 1795-1802  
11   gecommitteerde tot het concipiëren van een concept stedelijk regerings-reglement dec. 1795  
12   lid van de Derde Provisionele Raad 19-5-1796/10-11-1797  
13   commissaris van de gemene landsmiddelen over Leiden en Rijnland als gecommitteerde van het comité van civiele en criminele justitie 1796-1800  
14   regent van het stads-werkhuis 1796  
15   lid van het stadsbestuur 10-11/1797/10-11-1798  
16   lid van het college rechteren der universiteit als gedeputeerde uit het comité van justitie 1797-1802  
17   lid van de commissie ter verzorging en uitdeling van spijzen aan behoeftigen 1803  
18   actief lid van de Sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1786-1787  
19   lid van de Leidse kunstacademie 'Ars Aemula Naturae' 1768  
20   buitenlid van Democriet Haarlem 1794-1810  
21   oprichter en lid van het Leidse 'Democriet' (kolderiek en dichtlievend genootschap) 1795-1799  
22   een der directeuren van het toneelgezelschap 'Vriendschap door Eendracht bloeijende' 1798  
23   lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' 1806  
24   medebestuurder uit de ordinaire leden van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix' 1809 en president-bestuurder in 1820  
25   president-bestuurder van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, departement Leiden 1820  
26   Burgelijk lid van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden, 1818-1821 (overleden)  
27   dichter van patriotse en gelegenheidsverzen, o.a. voor de Leidse loge van vrijmetselaren  
28   zoon van Matthijs van der Reyden en Sophia Ramp  
29   x. L. ot. 17.2.1776, aang. 12.2.1776, 4de klasse (3 gulden)
Maria Askis wonende te Haarlem
geb. Haarlem [1757]
overl. L. 4.3.1812, (55 jaar)
dochter van Jan Haskes en Gerritje de Vries
 
30   a. Matthijs
ged. L. HK 27.11.1777
overl. L. 29.6.1778
begr. L. Vrouwekerk 27/6-4/7-1778
aang. 1.7.1778, 4e klasse (3 gulden)
 
31   b. Gerardus Haskis
ged. L. HK 19.8.1779
begr. L. Vrouwekerk 15/22-5-1784
aang. 22.5.1784, 4de klasse (3 gulden)
 
32   c. Cornelis Johannes
ged. L. PK 2.12.1781
overl. L. 8.1.1783
begr. L. Vrouwekerk 11/18-1-1783
aang. 11.1.1783, 4de klasse (3 gulden)
 
             
 

 

van der Reyden: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Op 21 -2-1765 heeft Matthijs van der Reyden zijn zoon Cornelis laten inschrijven om te leren en het recht betaald.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, Register van de schilders 1743-1812, inv.nr. 850, p. 65
 
 

 

van der Reyden: Notitie 2
<1
3>
             
1   Op 13 -3-1769 heeft Cornelis van der Reyden zijn proef gedaan, met genoegen.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, Register van de schilders 1743-1812, inv.nr. 850, p. 75, 207
 
 

 

van der Reyden: Notitie 3
<2
4>
             
1   Op 16-2-1785 neemt Cornelis van der Reyden Jan van der Schaaf aan voor drie jaren om te leren kladschilderen.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, Register van de schilders 1743-1812, inv.nr. 850, p. 118
 
 

 

van der Reyden: Notitie 4
<3
5>
             
1   Cornelis van der Reyden was eigenaar van een huis in de Breestraat, dat hij met zijn vrouw, een kind (overleden in 1783) en een dienstbode bewoonde. Datum van inkomst in de gebuurte mei 1781.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr. 27
 
 

 

van der Reyden: Notitie 5
<4
6>
             
1   Cornelis van der Reyden, stemgerechtigd, was eigenaar van een huis in de Breestraat, dat hij met zijn vrouw en een dienstbode bewoonde. Datum van inkomst in de gebuurte mei 1781.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1912, buurt 22, nr. 3
 
 

 

van der Reyden: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 9-3-1802 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 115,-- een speeltuin met deszelfs speelhuis en verdere getimmerte daarin staande en gelegen buiten de Koepoort der stad Leiden in de Bleekers- of Deputaatenlaan, in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden. Belend ten noorden de Bleekerslaan, ten westen een Binnenlaantje en ten oosten Andries van Warendorp.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 104, f. 13
 
 

 

van der Reyden: Notitie 7
<6
8>
             
1   Op 27-3-1805 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 700,-- een speeltuin genaamd Dubbelvaart [wordt ook vernoemd in zijn testament] met twee speelhuizen en verder getimmerte, poting en beplanting, en gelegen ten einde van de Groene Deputaaten- of Bleekerslaan in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden.  
2   Belend ten noorden de Vaarsloot, ten westen de Vliet, ten zuiden Simon Abraham de Jong en ten oosten zeker Laantje.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 105, f. 118
 
 

 

van der Reyden: Notitie 8
<7
9>
             
1   Op 11-6-1806 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 730,-- een speeltuin met deselfs speelhuis en verder getimmerte genaamd Vlietveld en Cingelzigt gelegen aan de Vliet in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden. Belend ten noorden de Vaarsloot, ten westen de Vliet, ten zuiden de koper en ten oosten zeker Laantje.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811 inv.nr. 106, f. 33
 
 

 

van der Reyden: Notitie 9
<8
10>
             
1   Op 28-4-1809 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 800,--van Pieter Peltenburg een speeltuin gelegen in de Groene Deputaatenlaan in het ambacht Zoeterwoude met derzelver getimmerte, bepoting en beplanting groot 50 roeden. Belend ten oosten David du Mortier, ten westen de Vliet, ten zuiden zekere sloot en ten noorden de koper.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 107, f. 104
 
 

 

van der Reyden: Notitie 10
<9
11>
             
1   Bij zijn overlijden in 1821 bezit hij het huis door mij zelf bewoond op de Breestraat, mijn buitenverblijf genaamd 'Dubbelvaar,' een huis op de Hogewoerd, een huis op de Breestraat, de helft van het huis bewoond door de wed. Honkoop, meubelen zowel binnen als buiten de stad, boeken, juwelen en goud, opslag van het magazijn, gelden in disposito en uit uitstaande schulden.  
             
   
ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391
 
 

 

van der Reyden: Notitie 11
<10
12>
             
1   Feestviering ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van Cornelis van der Reyden en Maria Haskis, gevierd binnen Leiden, den 10en van lentemaand 1801.  
2   De bruiloft werd gevierd in het gebouw van het gewezen genootschap "Kunst wordt door Arbeid verkregen", op de Langebrug bij de Zonneveldsteeg. De feestviering bestond uit toespraken tot en van het echtpaar van der Reyden, zang en dans tot in de vroege ochtend.  
3   Toespraken, zang en de gedichten zijn in druk verschenen.  
4   David du Mortier trad als ceremoniemeester op.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgev. Reyden, Cornelis van der, 7000/1, p
 
 

 

van der Reyden: Notitie 12
<11
13>
             
1   Cornelis van der Reyden was lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' hetwelk gegeven wordt door P.G. Bax in het lokaal Eendracht in de Haarlemmerstraat.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 640, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, bijlage 13, d.d. 30-1-1806
 
 

 

van der Reyden: Notitie 13
<12
14>
             
1   Gedicht van [David du Mortier] ter gelegenheid van de 58ste verjaardag van zijn beste vriend C. van der Reyden gevierd op 10-2-1808.  
2   Lofdicht op de vriendschap, hun gezamelijk politieke optreden tijdens de Bataafse omwenteling en alle goeds en zegeningen voor de toekomst.  
3   Citaat:  
4   Beyde trokken we ook aan 't draadje,
En de Beeltjes sprongen op!
Weetje Cees! het volk, die groote
Houten marionetten Pop!.
 
5   Ja, dit Volk, hun meesters baazen!!
Hebben we ook soms recht gezet!
Dan ook zelfs op 't eere kussen
Heeft nooyt hoogmoed ons besmet.
 
6   Lachend met hun Apen kuuren-
Met hun vreeslijke Oppermagt;
Zag ik U rechtvaardig handelen-
Hebt gij steeds hun heil betraght.
 
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgev., Reyden, Cornelis van der, 7000/2, p
 
 

 

van der Reyden: Notitie 14
<13
15>
             
1   Van Cornelis van der Reyden is een testament d.d. 27-3-1812 gepasseerd bij notaris J.P. van Klinkenberg-Dozy.  
2   Voor mij Jan Pieter van Klinkenberg Dozy, keizerlijk notaris residerende te Leiden in het departement der monde van de Maas in tegenwoordigheid van de nagenoemde vier getuigen daartoe volgens de wet geroepen, is gecompareerd [verschenen] de heer Cornelis van der Reyden, weduwnaar van juffrouw Maria Haskis, wonende binnen deze stad op de Bredestraat omtrent de Plaatsteeg, dewelke gezond van lichaam en geest gelijk aan ons notaris en getuigen is gebleken, aan mij notaris in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen deszelfs testament en uiterste wil heeft opgegeven in voegen alsvolgt:  
3   Ik herroep en vernietig alle vorige door mij gemaakte testamenten en andere acten van uiterste wil zonder enige uitzondering.  
4   - Ik maak en bespreek bij vooruitmaking aan mijn twee zusters Johanna van der Reyden, weduwe van Philippus van Edenburg en Maria Catharina van der Reyden tesamen, of bij vooroverlijden van een derzelven aan de langstlevende de som van een duizend gulden.  
5   - Ik maak en bespreek aan Amelia de Koning, weduwe van Simon Beeke, wonende te Haarlem, aangehuwde zuster van mijn voornoemde overleden huisvrouw de som van vier honderd gulden.  
6   - Ik maak en bespreek aan Hendrik Beeke, zoon van voornoemde weduwe van Simon Beeke wonende te Haarlem de som van twee honderd gulden en het gouden zakhorloge door mij in mijn leven gedragen evenals de gouden ketting daaraan.  
7   - Ik maak en bespreek aan Maria Cornelia Beeke, dochter van voornoemde weduwe van Simon Beeke wonende te Haarlem over welke ik benevens mijn gemelde overleden huisvrouw als doopgetuigen hebben gestaan de som van tienduizend gulden.  
8   - Ik maak en bespreek aan Gerrit Zondag neef van mijn overleden huisvrouw de som van twee honderd om te verstrekken tot zijn kleding en verkwikking, verzoekende ik de natenoemen executeuren hierop toezicht te willen nemen en gemelde Gerrit Zondag daarin behulpzaam te zijn.  
9   - Ik maak en bespreek aan Cornelis de Vries, neef van voornoemde mijne overleden huisvrouw wonende te Haarlem of bij zijn vooroverlijden aan zijn nagelaten wettige decendenten bij representatie de som van zes honderd gulden.  
10   - Ik maak en bespreek aan de kinderen of verdere decendenten bij representatie van wijlen mijn voornoemde overleden huisvrouw's nicht Cornelia de Vries in huwelijk verwekt met Jan van Castricum welke op mijn overlijden in leven zullen zijn, tesamen de som van zes honderd gulden.  
11   - Ik maak en bespreek aan de kinderen of verdere decendenten bij representatie van wijlen mijn voornoemde overleden huisvrouw's nicht Elisabeth de Vries, zuster van gemelde Cornelia de Vries welke op mijn overlijden in leven zullen zijn, tesamen de som van zes honderd gulden.  
12   - Ik maak en bespreek aan J. Immink neef van voornoemde overleden huisvrouw' of bij zijn overlijden aan zijn nagelaten wettige decendenten bij representatie de som van een duizend gulden.  
13   - Ik maak en vbespreek aan mijn neef Jan Desablijn de som van drie honderd gulden.  
14   - Ik maak en bespreek aan mijn neef Jacob van der Reyden, zoon van Dirk van der Reyden de som van een honderd gulden.  
15   - Ik maak en bespreek aan Maria Verkouw en Neeltje Verkouw, kinderen van Jacob Verkouw tesamen of bij vooroverlijden van een van hun aan de langstlevende de som van vier honderd gulden.  
16   - Ik maak en bespreek aan Matje van Oostveen, bejaarde dochter wonende te Zuilen de som van twee honderd gulden.  
17   - Ik maak en bespreek aan ieder der kinderen van de heer Pieter Cornelis van Marle aan zijne tegenwoordige huisvrouw verwekt welken op mijn overlijden in leven zullen zijn de som van een honderd gulden.  
18   - Ik maak en bespreek aan Anthony Regnerus van der Aar de som van een honderd gulden.  
19   - Ik maak en bespreek aan Jan van der Aar broeder van gemelde Anthony Regnerus van der Aar de som van een honderd gulden.  
20   - Ik maak en bespreek aan Antje Huber en Nicolaas Huber, nagelaten kinderen van Anthony Huber tesamen of bij vooroverlijden van een van hun aan de langstlevende de som van twee honderd gulden.  
21   - Ik maak en bespreek aan ieder der kinderen Pierre Jean Mangner op mijn overlijden in leven zullen zijn de som van een honderd gulden.  
22   - Ik maak en bespreek aan Maria de Zwijger, huisvrouw van Pieter Frankhuizen, thans wonende te Utrecht de som van een honderd gulden.  
23   - Ik maak en bespreek aan Adrianus de Koning, thans predikant aan Den Helder de som van vijftig gulden.  
24   - Ik maak en bespreek aan Cornelis de Koning wonende te Haarlem de som van vijftig gulden.  
25   - Ik maak en bespreek aan Isaak de Koning wonende te Vollenhoven de som van vijftig gulden.  
26   - Ik maak en bespreek aan Jan de Koning, wonende te Bloemendaal bij Haarlem de som van vijftig gulden.  
27   - Ik maak en bespreek aan Leenderd Jonkhorst de Koning wonende te Amsterdam de som van vijftig gulden.  
28   - Ik maak en bespreek aan Elisabeth de Koning wonende te Amsterdam de som van vijftig gulden.  
29   - Ik maak en bespreek aan Gooltje de Koning wonende te Bloemendaal bij Haarlem de som van vijftig gulden.  
30   - Ik maak en bespreek aan Lena Catharina de Koning, dochter van Cornelis de Koning, wonende te Haarlem de som van een honderd gulden.  
31   - Ik maak en bespreek aan mijn nicht Antje Herfst, weduwe van Lucas Noordhof, wonende te Alphen de som van vijf en twintig gulden.  
32   - Ik maak en bespreek aan mijn nicht Johanna van der Reyden, weduwe van Isaak Arkeveld de som van vijf en twintig gulden.  
33   - Ik maak en bespreek aan mijn nicht de weduwe Dirk van der Reyden de som van vijf en twintig gulden.  
34   - Ik maak en bespreek aan het departementsschool tot nut van 't algemeen gevestigd binnen deze stad de som van een honderd gulden.  
35   - Ik maak en bespreek aan het Physisch gezelschap alhier, bestaande uit de leden van het genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix de som van een honderd gulden.  
36   - Ik maak en bespreek aan ieder der vrouwelijke dienstboden, welke op mijn overlijden zonder opzegging van huur in mijn dienst zullen zijn, de som van fl. 25,-- voor en inplaats van een rouw, alsmede nog aan ieder, ingeval als boven de som van fl. 25,-- voor ieder jaar welke dezelven na het overlijden van mijn huisvrouw bij mij in dienst zullen zijn geweest. het ingetreden jaar voor voleindigd te rekenen. (f. 38)  
37   - Ik maak en bespreek aan de naaister welke bij mijn overlijden bij mij in dienst zal zijn, de som van fl. 25,--. (f. 38)  
38   - Ik maak en bespreek aan de schoonmaakster, welke op mijn overlijden bij mij in dienst zal zijn de som van fl.25,--. (f. 38)  
39   - Ik maak en bespreek aan de tuinman welke op mijn overlijden bij mij in dienst zal zijn, de som van fl. 25,--. (f. 38)  
40   - Ik maak en bespreek aan Cornelis Louwes, oudste knecht van de behangerswinkel indien hij op mijn overlijden nog bij mij in dienst zal zijn, de som van fl. 25,-- en aan elke knecht of leerjongen zo van de behangerswinkel als van de schilderswinkel door mij in compagnie met Piere Jean Mangner ge-exerceert wordende, welke op mijn overlijden in dienst bevonden zullen worden, de som van fl. 25,--.  
41   - Ik maak en bespreek aan de chirurgijnsknecht welke mij ten tijde van mijn overlijden gewoonlijk zal hebben geraseerd de som van fl. 25,--.  
42   - Voorts begeer ik dat in geval de compagnieschap van de glazenmakers- en schildersaffaire, thans gedreven wordende onder de firma van P.J. Mangner Cop. waarin mij de helft is toekomende en op mijn overlijden nog in werking was, dezelve compagnieschap zal ophouden, namelijk wanneer ik in de eerste zes maanden van het jaar mocht komen te overlijden met den laatste juni van dat jaar. En mijn overlijden voorvallende in de laatste zes maanden van het jaar, als dan met den laatste december van dat jaar. En bij aldien, ingevalle als boven gemelde Pierre Jean Mangner zich zodra mogelijk na mijn overlijden bij behoorlijke acte kwam te verbinden om geen nieuwe inslagen van goederen, ingredienten of gereedschappen na mijn overlijden voor rekening der compagnieschap te doen. Tot het geven van opening aan de na te noemen executeuren van al hetgeen de compagnieschap was betreffende, zonder enige uitzondering of achterhouding:- tot het opmaken der balans, tot het uitgeven der rekeningen voor zoverre de compagnieschap concerneert:- tot het invorderen der uitstaande pretensien met gemelde executeuren:- tot het maandelijks verrekenen met dezelven van de ingekomen penningen:- en in het generaal tot het verrichten van alles hetgeen een eerlijk en braaf compagnon verschuldigd is te doen:- maak en bespreek ik aan dezelve de mij competerende helft in alle de glas en verfstoffen tot het magazijn behorende, item van de gereedschappen tot de affaire behorende, alle welke op mijn overlijden voor handen zullen zijn: mitsgaders mijn helft in het pak- of werkhuis tot de affaire gebruik wordende, staande op de hoek van de steeg over het woonhuis van Pierre Jean Mangner, hetwelk bij de aankoop voor het geheel op zijn naam is gesteld:- alsmede nog zes zilveren lepels en zes dito vorken.  
43   Edoch indien op mijn overlijden gemelde compagnieschap reeds met volkomen genoegen mocht geeindigd zijn, waardoor het hierboven gemaakt en besprokene was komen te vervallen, maak en bespreek aan Pierre Jean Mangner de som van fl. 1000,-- alsmede zes zilveren lepels en zes dito vorken.  
44   - Ik stel voorts tot mijn erfgenamen in alle de goederen waarover ik niet speciaal heb gedisponeerd, voor twee derde part mijn voornoemde zusters, Johanna van der Reyden, weduwe van Philippus Eden(r)burg en Maria Catharina van der Reyden tesamen of bij vooroverlijden van een van hen de langstlevende. En voor het overige derde part mijn nichten Sophia Desablijn, huisvrouw van Andries Boers te Brielle en Sara Cornelia Desablijn, huisvrouw van Jan Kleynenbergh, wonende alhier en bij vooroverlijden van een van hen, des zodanige wettige descendenten bij representatie en bij ontbreken van dien de langstlevende van gemelde mijne twee nichten of mede bij vooroverlijden van dezelven, desselfs wettige descendenten bij representatie om van dezelve mijne goederen van mijn sterfdag af te rekenen, te hebben een ongestoord genot en daarover te kunnen beschikken als over goederen hun in vrije eigendom toebehorende. Echter ten opzichte van voornoemde mijn twee zusters of van de langstlevende van hun onder deze uitdrukkelikke last en conditie, dat zij gehouden en verplicht zullen zijn tot het doen der navolgende uitkeringen als aan voornoemde Gerrit Zondag zijn leven lang 20 stuivers per week, aan Antje Herfst, wed. van Lucas Noordhof haar leven lang 10 stuivers per week, aan de wed. Dirk van der Reyden haar leven lang 10 stuivers per week, aan Johanna van der Reyden, wed. van Isaak Arkeveld de som van 10 stuivers per week, resp. in te gaan met de dag van mijn overlijden en uit te keren van drie maanden tot drie maanden - welke evengemelde wekelijkse uitkeringen ik aan voornoemde personen dezelver levenslang gedurende bij dezen maken en bespreken.  
45   En zullen alle de door mij besproken makingen of legaten uitgekeerd moeten worden zodra doenlijk na mijn overlijden en dat vrij van het recht van successie, registratie of andere kosten en lasten, als welke uit de boedel zullen moeten worden betaald.  
46   Al verder is mijn verlangen en begeerte dat alle middelen aangewend worden om mijn boedel ten spoedigste na mijn overlijden tot liquidatie te brengen: het buitenverblijf zo mogelijk in de lente of zomer te verkopen, de andere onroerende goederen mede op de daartoe meest geschikte tijden, nochthans ten opzichte van alle voor de ontruiming der roerende goederen gedaan worde; dat de winkel indien de natenoemen executeuren zulks raadzaam oordelen gecontinueerd worde tot bij het opbreken der huishouding en het overige vandien en van het magazijn alsdan ten meeste voordelen worde verzocht, zullende ook de schulden spoedig moeten worden ingevorderd en de lasten voldaan.  
47   Ik benoem tot executeuren van mijn testament mijn goede vrienden, David du Mortier, wonende binnen deze stad en Cornelis de Koning Leendertsz, wonende te Haarlem of bij vooroverlijden van een van hen gelijk mede in geval een van hun zich van die commissie exposeerde, als dan de heer Pieter Cornelis van Marle, wonende binnen deze stad, resp. met het recht van bezitneming mijner goederen volgens de wet. Vertrouwende ik dat gemelde mijne vrienden zich die benoeming zullen laten welgevallen die commissie uit te voeren en ieder van de twee fungerende zullen aannemen de som van fl. 1000,-- welke ik aan hun bij dezen make en bespreke, vrij van het recht van successie, registratie of andere kosten en lasten als hiervoor is gezegd.  
48   Dit testament is aldus door de testateur aan mij notaris opgegeven en door mij zodanig geschreven, waarna hetzelve vervolgens door mij aan de testateur is voorgelezen, die verklaarde hetzelve volkomen te begrijpen en daarbij te volharden, alles in tegenwoordigheid van de na te noemen getuigen.  
49   Gedaan en gepasseerd binnen Leiden ten woonhuize van de testateur op 27-3-1812 des avonds om negen uur in tegenwoordigheid van Jacobus van den Hout, schoenmaker, wonende op de Haarlemmerstraat omtrent de Vrouwensteeg; Isaak jacob Jilisse, zilversmid, wonende op de Oude Vest omtrent de Scheistraat; Leonardus Gerard Bekooij, kleermaker, wonende op de Rijn of Apothekersdijk en Hermanus Temmelman, broodbakkersknecht, wonende aan de Rijn op de hoek van de Vrouwesteeg, allen binnen deze stad, als getuigen.  
50   En heeft de testateur na gedane voorlezing van alles, benevens de getuigen en mij notaris getekend.  
             
   
ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 202, notaris J.P. van Klinkenberg Dozy, 1812, f. 35-41v, fiche nr. 552, lade 79
 
 

 

van der Reyden: Notitie 15
<14
16>
             
1   Cornelis van der Reyden heeft op 5-5-1818 een door hem eigenhandig geschreven (olografisch) testament opgemaakt, dat bij notaris Thomas van Bergen wordt bewaard.  
2   Heden den twee en twintigste januari 1821 is voor ons president van de rechtbank in eerste aanleg, district Leiden, zijnde geassisteerd met onze griffier [J. Valk] gecompareerd [verschenen] Thomas van Bergen, openbaar notaris, residerende te Leiden. Dewelken aan ons heeft ter hand gesteld een olografisch testament gevonden in de boedel van Cornelis van der Reyden, gewoond hebbende en op den 20 januari j.l. binnen deze stad is overleden. Genoemd testament is geschreven met den kennelijke hand van gemelde C. van der Reyden op drie zegels ieder van zeven en een halve stuiver, bevattende elf pagina's, geginnende met de woorden 'In den naam van God' en eindigende 'Aldus gedaan op heden den vijfden mei des jaars achttien honderd en achttien'. Het testament is getekend Cornelis van der Reyden, onder welke handtekening nog wordt aangetroffen mede met de kennelijke hand van meergenoemde C. van der Reyden geschreven 'dit bovenstaande testament te doen protocolleren [inschrijven in register] ten kantore van notaris Th. van Bergen, welke daar het nodig zal zijn in mijnen boedel moet worden geemployeerd [in iets vouwen] waarvan is opgemaakt het tegenwoordige proces-verbaal, hetwelk wij met de griffier en comparant [Van Halteren] hebben getekend.  
3   Is getekend Van Halteren, Th. van Bergen en J. Valk commis-griffier.  
4   Wij president gelasten dat het testament hierboven omschreven zal worden gedeponeerd onder de rang der minuten [oorspronkelijke akten van notarissen] van notaris Th. van Bergen om daarvan aan de belanghebbende uit te geven afschriften of kopie authentiek.  
5   Actun ten dage, maanden en jaren als boven, getekend Van Halteren, J. Valk.  
6   Geregisteerd te Leiden den 26-1-1821, dl. 10, f. 96 en ontvangen fl. 1,19,-- met de verhogingen. Is getekend Potgieter.  
7   In de naam van God!
de geleider van mijn jeugd!
de ondersteuner mijnens ouderdom!
de blijde Hoop ener zalige toekomst in Jesus Christus.
Hem zij de Eere en dankzegging tot in de Eeuwigheid Amen.
 
8   Ik ondergetekende, Cornelis van der Reyden, wonende op de Breestraat, wijk 4 op nr. 277 binnen Leiden in Z. Holland genegen zijnde om over mijn bezittingen die ik met de dood zal komen te ontruimen en na te laten, te beschikken zoals ik in gemoede zal begrijpen te behoren, heb gemaakt en eigenhandig geschreven dit mijn tegenwoordige testament of uiterste wil, bevattende in manieren als volgt:  
9   Vooraf herroep en vernietig ik alle vorige testamenten en uiterste wilsdispositien door mij eigenhandig gemaakt of gepasseerd van wat aard deze geweest mochten zijn en nu opnieuw disponerende:  
10   - Legateer ik aan mijn nicht Sophia Desablijn gehuwd met Andries Boers wonende in Brielle of bij haar overlijden aan haar wettige nakomeling(en) bij representatie een bedrag van twee duizend vijfhonderd gulden hollands in contanten penningen.  
11   - Ik legateer aan mijn nicht Sara Cornelia Desablijn, gesepareerd huisvrouw van Jan Klijnenberg ofte bij vooroverlijden van dezelve haar wettige nakomeling(en) bij representatie een bedrag van twee duizend vijfhonderd gulden hollands in contanten penningen onder deze bepaling nochthans dat indien mijn nicht Sara Cornelia Desablijn voor mij mocht overleden zijn en dat alzo dit legaat bij haar wettige nakomeling(en) moest werden genoten, in dat geval het gemelde legaat moet komen onder de administratie van mijn hierna te noemen executeurs, tot zo lang tot dat de jongste dezer nakomelingen de ouderdom van 25 jaar zal hebben bereikt en dat deze vijfentwintig honderd guldens zullen moeten worden belegd in hollandse effecten en dat de interest daarvan moet blijven oplopen totdat de jongste 25 jaar is waarnaar het kapitaal en de interest onder de dan nog in leven zijnde nakomelingen zal moeten worden verdeeld, na aftrek van een redelijk bedrag voor mijn executeuren voor hun administratie en moeite.  
12   - Ik legateer aan mijn neef Gerrit Zondag een som van een honderd vijftig gulden, waarvan een som van vijftig gulden door mijn nog te benoemen executeuren mag worden gebezigd voor kleding of verkwikkingen, terwijl van de overige eenhonderd gulden welke onder de behering van hen blijven wekelijks moet worden uitgekeerd aan de gelegateerde acht stuivers per week tot zolang deze som toereikend zal zijn. Indien gemelde Gerrit Zondag kwam te overlijden voor deze penningen waren uitgedeeld, zal het overschot mogen worden gebruikt om zijn begrafenis te bekostigen.  
13   - Ik legateer aan mijn nicht Johanna van der Reyden, wed. van Isaac Arkeveld mede als boven eenhonderd en vijftig gulden en alles zoals hierboven is gezegd.  
14   - Ik legateer aan de wed. van Dirk van der Reyden alsmede een som van eenhonderd en vijftig gulden zoals hierboven is gezegd.  
15   - Ik legateer aan Jacomina Zondag vrouw van Leber een som van een honderd guldens in contanten.  
16   - Ik legateer aan de wed. J.B. Immink een som van een honderd gulden in contanten.  
17   - Ik legateer aan Cornelis, Cornelia en Elisabeth de Vries te Haarlem of hun nakomelingen ieder een som van een honderd gulden in contanten.  
18   - Ik legateer aan mijn neef Jan Desablijn een som van twee honderd vijftig guldens hollands in contanten.  
19   - Ik legateer aan mijn neef Hendrik Beeke, thans med. doctor te Haarlem een som van twee honderd vijftig gulden hollands in contanten.  
20   - Ik legateer aan mijn nicht Matje Oostveen thans wonende te Utrecht een som van een honderd en vijftig gulden hollands in contanten.  
21   - Ik legateer aan mijn neef J.S. Kuil thans onder-adjudant bij de schutterij te Leiden een som van een honderd gulden in contanten.  
22   - Ik legateer aan Maria en Neeltje Verkouw tesamen of bij vooroverlijden van een van hen aan de langstlevende van hun een som van twee honderd gulden hollands in contanten.  
23   - Ik legateer aan Dirk en Hendrik van der Reyden, beiden zoons van Dirk van der Reyden en Lyda van der Reyden ieder een som van vijftig gulden in contanten.  
24   - Ik legateer aan de huisvrouw van David Slegtenhorst genaamd Gouda een som van vijftig gulden hollands in contanten.  
25   - Ik legateer aan Nicolaas en Antje Hubert ieder een som van vijftig gulden in contanten.  
26   - Ik legateer aan Catharina de Koning, huisvrouw van J.G.Roland Holst te Amsterdam een som van vijftig gulden hollands in contanten.  
27   - Ik legateer aan Cornelis, Amelia, Adrianus, Jan, Isaak, Leenderd Jonkhout en Elisabeth de Koning allen kinderen van Leenderd de Koning tot een aandenken van vriendschap ieder vijftig gulden hollands in contanten.  
28   - Ik legateer aan Klaas Blok en Gooltje de Koning gesamenlijk of aan de langstlevende van hun uit vrienschapsbetrekking een som van eenhonderd vijftig gulden hollands in contanten.  
29   - Ik legateer aan Mietje Montfoort voor haar eerlijke en getrouwe dienst als naaister een som van een honderd gulden in contanten.  
30   - Ik legateer aan het Nederduits gereformeerde weeshuis te Leiden een som van een honderd vijftig gulden in contanten.  
31   - Ik legateer aan de Nederduits gereformeerde huiszittenarmen een som van een honderdvijftig gulden in contanten.  
32   - Ik legateer aan de school van het departement Leiden tot Nut van 't Algemeen een som van eenhonderd gulden in contanten.  
33   - Ik legateer aan het wis-, bouw- en natuurkundig genootschap onder de zinspreuk Mathesis Scientiarum Genetrix te Leiden een som van een honderd gulden in contanten.  
34   - Ik legateer aan de Venerable [eerbiedwaardige] Loge der vrijmetselaren onder de zinspreuk La Vertu te Leiden een som van eenhonderd gulden in contanten.  
35   - Ik legateer aan mijn aanbehuwde zuster Amelia de Koning, wed. van S. Beeke eerstelijk een som van zes honderd gulden hollands in contanten mitsgaders als een bewijs van dankbaarheid voor de aan mij bewezen getrouwe diensten en voor ieder jaar dat zij na de dood van mijn echtgenote bij mij heeft ingewoond een som van vijftig gulden. Het jaar waarin mijn geliefde echtgenote is gestorven en het jaar waarin ik zal komen te overlijden voor vol uit gerekend en honderd gulden voor een rouw [rouwkleding die aan bedienden werd gegeven bij het overlijden van een van de huisgenoten].  
36   - Ik legateer aan mijn geliefde nicht over welke ik benevens mijn overleden huisvrouw als doopgetuige heb gestaan, genaamd Maria Cornelia Beeke, huisvrouw van Pieter Fentener van Vlissingen wonende te Amsterdam, eerst een som van vierduizend gulden hollands in contanten penningen, mitsgaders de pendule met de glazen stolp staande op het bureau in de binnenkamer, alsmede het tombetje [urntje/praalgrafje waarschijnlijk van papier] door haar gemaakt bij het overlijden van haar tante, alsmede de twee vazen met geknipte bloemen en deszelfs stolpen, met dien verstanden dat nogthans het tombetje in bewaring zal blijven van mijn zusters gedurende hun gehele leven. En voor ieder kind in haar huwelijk verwekt bij Pieter Fentener van Vlissingen en som van eenhonderd vijftig gulden aan Maria Cornelia Beeke voor een rouw op mijn overlijden een honderd gulden.  
37   - Ik legateer aan mijn meesterknecht Cornelis Louw indien deze nog bij mijn overlijden in mijn dienst zal zijn een som van drie honderd gulden hollands in contanten. Over welke som hij de vrijheid zal hebben om zoveel goederen uit het magazijn tegen inkoopsprijs over te nemen als hij zelf zal verkiezen. Voorts mijn dagelijkse kleding, zowel boven- als onderkleding waarvan de beoordeling geheel staan zal aan de hierna te benoemen executeuren. Voorts alles hetgeen als dan nog blijken zal dat hij mij schuldig is wegens de aankoop van meubelen welke ik voor hem heb aangekocht. Voorts zal hij de vrijheid hebben om het huis staande op de Breestraat en door hem bewoond nog voor drie jaar te mogen bewonen tegen honderd gulden in het jaar. Mochtende zo hij dit verkiest het huis op die conditie worden verkocht. Tenslotte voor ieder kind bij zijn huidige huisvrouw verwekt vijf en twintig gulden in contanten. Dit alles onder deze conditie dat hij aan mijn executeuren alle behoorlijke inlichting wegens de affaire geven zal en hun in alles de behulpzame hand bieden.  
38   - Ik legateer aan iedere knecht of jongen welke bij mijn overlijden nog in mijn dienst zal zijn vijfentwintig gulden in contanten.  
39   - Ik legateer aan de tuinman (Jan Klijhorst) welke op mijn overlijden in mijn dienst zal zijn, mitsgaders aan mijn schoonmaakster Petronella Stakenburg en mijn raseerder K. Wijnkool ieder vijfentwintig gulden in contanten.  
40   - Tenslotte legateer ik aan mijn twee vrouwelijke dienstboden welke bij mijn overlijden in dienst zullen bevonden worden mits zij mij of ik haar de dienst niet heb opgezegd, aan ieder vijfentwintig gulden inplaats van een rouw en voor ieder jaar dat zij bij mij na de dood van mijn echtgenote in dienst zullen geweest zijn voor ieder jaar twintig gulden het jaar waarin ik zal komen te overlijden voor een geheel jaar te rekenen.  
41   Voorts benoem en stel ik onder den last van uitkering en nakoming van de hiervoren gemaakte legaten en beschikkingen in alle het overige door mij met de dood te ontruimen en na te laten tot mijn algehele erfgenamen mijn twee zusters, genaamd Johanna en Maria Catharina van der Reyden, ieder van hun in een legale portie en bij eerder overlijden van een van hen, aan dan de langstlevende van hun, willende en begevende ik, dat zij op mijn overlijden over het eigendom en het genot van alles, hetgeen zij uit krachten dezer zullen komen te erven, de vrije beschikking zullen hebben. Ook is het mijn uitdrukkelijke wil dat mijn hierna te benoemen executeuren binnen zes weken na mijn overlijden aan mijn voorn. zusters of zuster zullen uitbetalen hetgeen de boedel aan dezelve als dan nog schuldig zijn mocht. Mitsgaders een som van vijfhonderd guldens in contanten, mitsgaders twee certificaten wekelijks rentegevende schuld ten laste van het Koninkrijk Holland met de daarbij behorende coupons teneinde haar in afwachting van de vereffening van mijn nalatenschap al dadelijk hun staat zouden kunnen verbeteren. Terwijl ik aan mijn hierna te benoemen executeuren aanbeveel om mijn zusters zodra zij overtuigd zullen zijn, dat de legataresse zullen kunnen worden voldaan, het genot zoveel mogelijk is te bezorgen uit zodanige effecten enz. als haar eindelijk bij de afkoop van de boedels zullen moeten ten deel vallen. Alle hetwelke ik aan de goedwilligheid en bescheidenheid van mijn executeuren gerust durf toe te vertrouwen.  
42   Ik benoem tot mijn executeuren van dit mijn testament en uiterste wil de heren P.G. Leswijn, makelaar, benevens J. [van] Klinkenberg, deze notaris, beide te Leyden.  
43   Respectievelijk met het recht van bezitneming mijner roerende goederen gedurende jaar en dag, terwijl ik aan ieder dezer fungerende executeuren voor hun moeite en administratie bespreek een som van zes honderd gulden zonder meer - hopende dat deze mijn bijzonder goede vrienden zich deze schikking en keuze zullen laten welgevallen. Dan in geval van vooroverlijden van een derzelven of in geval iemand der benoemden zich onverhoopt mocht willen exuceren als dan in derzelve plaats der heer G. van der Spruit, makelaar als eerste en P. Koppeschaar de Oude indien er twee nodig zijn mochten door vooroverlijden of excucering.  
44   Begerende ik al verder dat de door mij besprokene legaten en makingen voor zover die de som van vijf honderd gulden niet te boven gaan, zullen moeten worden uitgekeerd ineens, en wel zodra daartoe genoegzame penningen zullen voorhanden zijn en zo verre die de som van vijfhonderd gulden te boven gaan voor de helft, zodra er genoegzame guldens zijn en het overige zo spoedig mogelijk. Voorts verlang ik dat mijn executeuren alle mogelijke middelen zullen aanwenden om mijn boedel ten spoedigste te brengen tot liquiditeit waartoe inzonderheid zal behoren de invordering der te innen schulden, waartoe aan de enen kant alle bescheidenheid maar ook aan de andere kant alle ernst zal moeten worden aangewend. Voorts dat mijn woonhuis en buitenverblijf te bekwamer tijd voor contant geld wordt verkocht en wel voor de ontruiming der roerende goederen. Alsmede dat de huishouding ten koste van de boedel zal moeten blijven voortduren totdat mijn aanbehuwde zuster Amalia de Koning een geschikte gelegenheid zal gevonden hebben, om het huis te kunnen ontruimen waartoe aan haar edele tenminste drie maanden tijd moet worden gegund.  
45   Dat het magazijn der behangerswinkel zo na mogelijk zal worden uitverkocht en het overblijvende op zodanig een wijze als de executeuren ten meeste voordeel des boedels zullen begrijpen te bekomen.  
46   Als er zich kopers opdeden om alles ineens over te nemen tegen inkoopsprijs met een behoorlijk rabat [procentuele korting op de bepaalde prijs m.n. aan wederverkopers] waartoe als dan van wederzijde kundige mannen moeten worden benoemd, die in geval van verschil als dan een derde assumeren [toevoegen] al hetwelk aan de wijsheid mijner executeuren wordt overgelaten.  
47   Alle onkosten ter vereffening van mijn boedels zowel als het colateraal [zijdelings] zullen door en uit de boedel moeten worden betaald, zoanig dat de gelegateerden vrij van alle onkosten worden uitbetaald.  
48   Tenslotte verlang en begeer ik dat mijn sterfelijk overschot op een welvoegelijke wijze zal worden ter aarde besteld en wel als dit doenlijk is, op dezelfde wijze als zulks bij mijn overleden echtgenote heeft plaatsgevonden. Mijn knechts krijgen ieder een draagplaats, zo ook mijn vrouwelijke dienstbode en Maria Montfoort [de naaister] en zullen daarvoor genieten ieder een gouden ducaat of de waarde daarvan.  
49   Aldus dit mijn testament en uiterste wil ten einde gebracht en door mij eigenhandig geschreven, begerende dat hetzelve na de bekrachtiging door mijn dood, alzo zal worden gevolgd en van waarde gehouden, terwijl ook van blijke van echtheid hetzelve met mijn handtekening heb bevestigd en met mijn gewoon cachet [stempel] gezegeld ende nu niets meer hier hebbende bij te voegen, beveel ik mijn ziel aan de barmhartigheid en genade gods, in Jesus Christus zijn zoon en verlosser en mijn sterfelijk deel aan de bezorging van mijn bloedverwanten en vrienden, die ik van ganse harte vergeveing vraag, zo ik met of buiten mijn weten hun ooit mocht beledigd hebben.  
50   Aldus gedaan op heden de 5-5-1818. Cornelis van der Reyden.  
51   Dit bovenstaande testament te doen protecolleren ten kantore van notaris Th. van bergen welke daar het nodig zal zijn in mijn boedel moet worden geemployeerd.  
52   Geregistreerd te Leiden, 24-1-1821. Potgieter.  
             
   
ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 67-1, notaris Th. van Bergen, 1821, f. 30-37, fiche nr. 796-797, lade 83
 
 

 

van der Reyden: Notitie 16
<15
17>
             
1   Bijzondere instructie voor mijn executeuren.  
2   Teneinde mijn testament niet te langwijlig te maken, heb ik dit geschrift erbij gevoegd, waaruit u voorlopig genoegzame kennis zal bekomen, te meer daar ik liefs had dat mijn testament niet openbaar werd voordat ik ter aarde zal betseld zijn.  
3   - Vooreerst verzoek ik dat ik niet te vroeg mag worden ontwaad en niet voordat men volkomen verzekerd zal zijn, dat ik gestorven ben.  
4   - Ten tweede mijn kist moet hetzelfde zijn als die van mijn echtgenote en wel van 2 dm. eikenhout, maar de bodem moet ook even dik zijn als het deksel en ringen en schroeven eraan.  
5   De nodigers [aansprekers] waren bij mijn vrouw J. Moelie, Essing en Pelgram dus de zelfde indien zij in leven zijn.  
6   - Ten derde mijn knechts en jongens alsmede mijn twee huiselijke dienstboden bekomen een draagplaats. Voor het draagloon wordt gegeven een ducaat of de waarde daarvan.  
7   - Ten vierde men koopt zo het mogelijk is een grafplaats in de Pieterskerk voor vier personen en men verzoeke aan Van Marle het lijk van mijn vrouw over te brengen. Zij wordt bij mij geplaatst en mijn zusters indien zij dit verkiezen strekke dit graf ook ter hunner rustplaats.  
8   Indien dit onverhoopt niet zijn kan, daar men onderzoeken of het lijk van mijn vrouw vervoerbaar is om naar de begraafplaats te Katwijk gebracht te worden en zo ja, kopen men aldaar een graf voor ons en mijn zusters.  
9   En zo ook dit niet gebeuren kan, plaatse men mij waar men het zal goedvinden. Eens zullen wij al worden wij verwijderd, wij weder worden verenigd.  
10      
11   - Ten vijfde de legaten door mij vermaakt bij mijn testament zullen nagenoeg bedragen: fl. 15,000 =    
12   Voor collateraal globaal gesteld op fl. 4,000 =    
13   Voor mijn winkel/huisschulden en begrafeniskosten fl. 4,300 =    
14   Voor de executeuren fl. 1,200 =    
15   Voor administartiekosten aan de notaris en verdere onvoorziene uitgaven fl. 500,=    
16       -----------    
17     fl. 25,000 =    
18   De middelen om dit te bestrijden worden gevonden in:  
19      
20   1. Het huis door mij zelf bewoond staande in de 20 jarige verponding en geschat op fl. 3,000 =    
21   2. Mijn buitenverblijf genaamd 'Dubbelvaar' fl. 1,500 =    
22   3. Een huis op de Hogewoerd fl. 1,000 =    
23   4. Een huis op de Breestraat fl. 600 =    
24   5. De helft van het huis bewoond door de wed. Honkoop fl. 600 =    
25   6. Meubelen zowel binnen als buiten de stad, fl. 3,000 =    
26   7. De verkoop van het gehele magazijn fl. 7,500 =    
27   8. Uit de gelden a disposito fl. 1,000 =    
28   9. Uit te innen schulden fl. 6,000 =    
29   10. Aan contanten uit de boedel te vinden fl. 1,000 =    
30   Men zal dus vrij zeker kunnen rekenen op fl. 25,200=  
31   Ten opzichte van de magazijn goederen is gesproken bij mijn testament. Deze kunnen worden uitverkocht tegen winkelprijs. Mijn meesterknecht Cornelis Louw zou hierin behulpzaam kunnen zijn. men zou deze uitverkoop kunnen adverteren in de Leydsche Courant en de overgebleven magazijngoederen zouden dan bij de verkoop van mijn meubels kunnen gevoegd worden, wat doch waarschijnlijk voor de deur van het sterfhuis zal moeten geschieden.  
32   Aldus gedaan op 5-5-1818. Cornelis van der Reyden.  
             
   
ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391
 
 

 

van der Reyden: Notitie 17
<16
18>
             
1   Van bovengenoemd olografisch testament bevindt zich ook een afschrift in het weeskamerarchief en in het archief van het weeshuis.  
             
   
ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391 en HGW, inv.nr. 1174
 
 

 

van der Reyden: Notitie 18
<17
19>
             
1   Op 11 december 1795 besloot de Raad een commissie van 17 personen, 5 raadsleden (o.a. Van der Reyden) en 12 uit de burgerij samen te stellen om een concept voor een nieuw stedelijk regerings-reglement op te stellen, nadat het vorige reglement was verworpen.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 45
 
 

 

van der Reyden: Notitie 19
<18
20>
             
1   Cornelis van der Reyden was lid van de compagnie nr. 2 van de Sociëteit van wapenhandel onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1786; lid van het committé uit de compagnie nr. 2. 1786; lid van de commissie ter directie 1787 en benoemd tot officier van de artillerie 1787.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf., Naamlijsten van de leden van de Sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784
 
 

 

van der Reyden: Notitie 20
<19
21>
             
1   Reeds in een van de eerste vergaderingen van Democriet waren er gasten van buiten Haarlem aanwezig.  
2   In de daarop volgende jaren waren er regelmatig gasten van buiten Haarlem aanwezig bij de bijeenkomsten, meestal familie of vrienden van een van de leden. Zo was op 24 december 1793 de uit Leiden afkomstige Cornelis van der Reyden te gast. Als Democrietnaam koos hij 'Zwanenburg secundus'. Op 19 augustus 1794 werd van broeder 'Zwanenburg secundus' uit Leiden een 'snerpend vers op 't synodus' ontvangen. Het werd alom geprezen en men schreef hem:  
3   O Zwaanenburg! verrukt door Uw voortreflijk zingen
Naar onze boutrimees op 't heilig synodus
voelt zig de Broederkring door waare erkentenis dringen
En 'k geef als president aan U den broederkusch ........
.......................................................
 
4   19 aug. 1794 [was get.] Rotgans, president.  
5   'Zwanenburg' accepteerde het aangeboden buitenlidmaatschap.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 154
 
 

 

van der Reyden: Notitie 21
<20
22>
             
1   Het Leidse Democriet 1795-1799.  
2   Zo werden twee Leidse dichters, Cornelis van der Reyden en Dirk Onderwater, ingevoerd in de notulen van het Haarlemse Democriet in 1794. Deze kennismaking zou gevolgen hebben, want uit een dossiertje stukken in het Leids archief, waarschijnlijk afkomstig uit het bezit van Van der Reyden, blijkt dat er in Leiden ook een genootschap Democriet is geweest. Dit genootschap heeft slechts vier jaar bestaan.  
3   Het notulenboek (lopende van januari 1795 tot maart 1796) opent met de aantekening dat op 5 januari 1795 Cornelis van der Reyden twee vrienden, Dirk Dorsman en Dirk Onderwater, bij hem thuis had gevraagd en hun voorstelde een genootschap op te richten 'welks verschiet, eene schaduw moest vertoonen van het Haarlems Democriet'. Men besloot hiertoe en er werden enkele regels opgesteld: maandelijks een bijeenkomst bij een lid aan huis, de gastheer zou praeses zijn, Onderwater secretaris en Dorsman zou de wetten maken. Er werden rijmwoorden opgegeven voor een vers van 12 tot 24 regels dat op de volgende bijeenkomst klaar moest zijn. Bij de tweede bijeenkomst waren er al enkele nieuwe leden en overeenkomstig in Haarlem namen zij Democrietnamen aan. Cornelis van der Reyden koos 'Zwanenburg', de naam die hij ook als buitenlid van het Haarlemse Democriet voerde. Er werden in die tweede vergadering verzen op de vrijheid voorgelezen (de inval der Fransen had enkele maanden eerder, in januari plaatsgevonden). Men besloot tevens om boetes te heffen voor te laat komen of het niet inleveren van een vers. Uit de Haarlemse notulen blijkt, dat er in Leiden een Democriet was opgericht.  
4   In 1799 verscheen er van de hand van Pieter van Hoogeveen een vijftien pagina's tellend gedicht, waarin hij 'het leven, den dood en de begraving van [het Leidse] Democriet beschrijft.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 155
 
 

 

van der Reyden: Notitie 22
<21
23>
             
1   In 1795 werden nog lid Karel de Pecker, David du Mortier, die 'Zeeus' als Democrietnaam koos, Pelt en Diderick van den Santheuvel. Laatstgenoemde werd tot honorair lid benoemd. Op voorstel van De Pecker werd besloten dat de vrouwen van de getrouwden en de vriendinnen van de 'ongetrouwde lagchers' voortaan ook 'in de club' mochten komen.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 159
 
 

 

van der Reyden: Notitie 23
<22
24>
             
1   Op 2 februari 1796 bezochten Van der Reyden en twee leden de Haarlemse bijeenkomst, waar zij het 'eerste vrijheidsfeest' meevierden. Van der Reyden wordt in de Haarlemse notulen omschreven als 'een man die van vermoeidheid door de reis bij zingen slaapen kan'. In de loop van 1796 kwamen er zo veel nieuwe leden bij, wat tevens de ondergang van het gezelschap betekende.  
2   De opheffing van het Leidse Democriet wordt door Van Hoogeveen in zijn gedicht gedateerd op 1799 en zou het gevolg zijn geweest van een incident op het stadhuis. Van der Reyden bleef buitenlid van het Haarlemse Democriet. De geplande jaarlijkse gezamenlijke bijeenkomsten van het Haarlemse en Leidse Democriet hebben nooit plaatsgevonden.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 160-161
 
 

 

van der Reyden: Notitie 24
<23
25>
             
1   De leden van het Leidse Democriet, 1795-1799.  
2   Cornelis van der Reyden of 'Zwanenburg'  
3   In 1795 oprichter en lid van 1795-1799. Tevens buitenlid van Democriet te Haarlem van 1794-1810. Hij was kamerbehanger te Leiden. Gedoopt aldaar 12 februari 1750 als zoon van Matthijs van der Reyden en Sophia Ramp. Hij huwde Maria Haskis, waaruit tussen 1777 en 1781 drie kinderen werden geboren, die voor hem zouden overlijden. Hij was in 1768 lid geworden van de Leidse kunstacademie 'Ars Aemula Naturae' en was dichter van patriotse en gelegenheidsverzen, onder andere voor de Leidse loge van vrijmetselaren. in 1795 verscheen van zijn hand Ter bruilofte van mijnen beste vriend Dirk Dorsman en de burgeresse Johanna Bekking, 24 mei 1795. In de Liederen voor de Bataafsche Krijgsraad, Leiden 1797, staan verzen van zijn hand. Tussen 1795 en 1798 vervulde hij allerlei funkties in het stadsbestuur. Van hem is ook het gedicht Bij het vieren van een vreugden-maaltijd op de gewenschte vreede tusschen Frankrijk en den keizer, des avonds van den 6. November 1797. In de societeit Van Vrijheid en Vaderland te Leyden. Van Hoogeveen (medelid) schreef over hem als 'de man van de leesgezelschappen'. In zijn testament van 1812 liet hij het grootste deel van zijn bezittingen na aan zijn twee zusters. Tot die bezittingen behoorden een buitenhuis, een pand aan de Breestraat bij de Plaatsteeg en de helft in de behangerswinkel (lees werkplaats c.a.) Pierre Jean Mangnez & Comp. Tot executeur-testamentair stelde hij David du Mortier aan. Hij stierf 10 januari 1821, op het adres Breestraat Wijk 4, nr. 277, 71 jaar oud.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 162
 
 

 

van der Reyden: Notitie 25
<24
26>
             
1   Toespraak van Cornelis van der Reyden ter gelegenheid van het vieren van een vreugden-maaltijd op de gewenschte Vrede tusschen Frankrijk en den keizer, des avonds van den 6. november 1797, in de sociëteit: Voor Vrijheid en Vaderland te leyden.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omg. nr. 1189p
 
 

 

van der Reyden: Notitie 26
<25
bron>
             
1   In 1800 bepaalde het Hof van Holland dat het huis Rapenburg 59 bij executie moest worden verkocht. Dit gebeurde 'naar alle behoorlijke solemniteiten die men ( ) naar stijle en usantie van den voors. Hove gewoonlijk was te observeren'. Dat betekende dat 'bij den uitgang van een brandende wassche kaarsse' in eerste instantie voor fl. 575 koper was gebleven Cornelis van der Reyden, lid van het Comité van criminele en civiele Justitie van de stad Leiden. In een tweede zitting kon dit bedrag zo lang worden opgehoogd totdat 'het zeegel van den wassche van de brieven van decreet zou wezen affgetogen'. Degene die volgens deze omslachtige manier als koper werd aangewezen moest contant betalen; het werd voor fl. 1900 voor Agatha Louisa Van Dam, wed. van Pieter Pompe van Slingeland.  
             
   
Lunsingh Scheurleer, Th.H., C. Willemijn Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel VIa: Het Rijck van Pallas. (Leiden 1992) 117
 
 

 

van der Reyden: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechterlijk archief, inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 4de klasse, nr. 21.
3   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1781-1789, 4de klasse, nr. 49, 53, 54.
4   ELO, Registers buitenbegraven.
5   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 1152.
6   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr. 27.
7   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1912, nr. 3.
8   ELO, Herenboekjes.
9   ELO, SA II, inv.nr. 4007, nr. 9, d.d. 2-8-1796.
10   ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 104, f. 13; inv.nr. 105, f. 118; inv.nr. 106, f. 33; inv.nr. 107, f. 104.
11   ELO, Bibli. Leiden en omgev., Reyden, Cornelis van der,
12   7000/1, p. en 7000/2, p.
13   ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 202, notaris J.P. van Klinkenberg Dozy, 1812, f. 35-41v.
14   ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 67-1, notaris Th. van Bergen, 1821, f. 30-37.
15   ELO, SA II, inv.nr. 640, bijlage 13.
16   ELO, Archief Regenten van het Werkhuis 1796-1809, inv.nr. 1, eerste bijeenkomst van bestuurderen.
17   ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391. Bevat handgeschreven testament d.d. 5-5-1818; bijzondere instructie voor mijn executeuren en Generale directie der Ontvangsten.
18   ELO, HGW, inv.nr. 1174.
19   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf., Naamlijsten van de leden van de Socieit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
20   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 51455p., Naamlijst van het Wis-, Reken-, Bouw-, Teeken-, Natuur- en Werktuigkundig Genootschap te Leyden onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix'. ELO, Bibli. Leiden en omg. nr. 1189p.
21   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, Subcommissie Leiden, inv.nr. 73.
22   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 189, 191.
23   Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken, 46 (1954) 139-140.
24   Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 45).
25   Sliggers, B., (red), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869 (Haarlem 1995) 154-155, 159, 160-162.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

 

Regenten Weeshuis Leiden
Proper

 

Proper: Personalia
<bron
1>
             
1   Proper, ds. Hermannus, echtgenoot van Hendrina Eekmans, regentes van 1799-1804  
2   geb. Vorchten (Gelderland) 3.7.1755  
3   overl. L. 3.2.1842 (ruim 86 jaar)  
4   woonde op de Breestraat, het Rapenburg en op de Oude Vest omtrent de Jan Vossensteeg, waar hij bij zijn overlijden in 1842 nog woonde  
5   predikant te Dalen 1778, Vollenhove 1783, Hien 1794, Leiderdorp 1797  
6   leraar Genootschap der Gereformeerde Kristenen te Leiden 1797-1833  
7   ingeschreven in het Album Studiosorum 10-2-1802 V.D.M. 48 jaar. Hon.c.  
8   promotie Leiden 14-6-1804  
9   diaken Nederduitse Gemeente 1805-1808  
10   poorter van Leiden 14-8-1806  
11   lid van de Nederduitsch Gereformeerde Kerkeraad 1808  
12   lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
13   lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leyden 1814-1817  
14   lid van de sub-commissie van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden 1822-1840 en burgerlijk lid van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden 1818-1843 (overleden), benoemd krachtens een missive van zijne Kon. Hoogheid Fredrik, prins der Nederlanden d.d. 8 juli 1818, uit de geestelijken van onderscheidene gezindten 1822-1840, emeritus predikant 1842  
15   zoon van predikant Johannes Proper en Berendina van Haarst  
16   x ? Hendrina Eekmans
geb. Zwolle [1756]
overl. L. 5.4.1825 (69 jaar)
dochter van Hermanus Eekmans en Catharina Nieuwenslijk
 
17   a. Hermannus
geb. Zwolle [1780]
 
18   b. Berendina Johanna  
19   c. Catharina Hermana  
20   d. Johanna  
             
 

 

Proper: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Album Studiosorum, f. 1188, vermeldt als geboortedatum van Hermannus Proper Zwolle 15-5-1797.  
2   Brief van de Raad der Gemeente van Leiden aan de burger Hermannus Proper, predikant te Leiderdorp.  
3   Wij geven U bij dezen de nodige kennis van uw verkiezing tot leraar bij het Genootschap der Gereformeerde Kristenen binnen deze stad, een keuze door de Grote Kerkeraad gemaakt en bij ons met algemene stemmen goedgekeurd. Wij zullen dan ook zeer gaarne uwe overkomst in die betrekking tegemoet zien, opdat gij hoe eerder hoe liever deze post vervult.  
4   Gij zult voor het transport van uw huisraad en goederen van stadswege genieten een som van fl. 100,-- en worden tegoed gedaan de onkosten op uw demissie vallende. Doch hier en zult gij alle bezuiniging hebben in acht te nemen, nadien volgens resolutie een predikant hier ter stede beroepen en bevestigd zijnde en daarna een ander beroep aannemende voor zijn vertrek en afscheidspredikatie moet vergoeden de onkosten ter zake van zijn beroep bij de stad gedaan. Actum 8-8-1797.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr.610, f. 114v
 
 

 

Proper: Notitie 2
<1
3>
             
1   Hermannus Proper, stemgerechtigde, huurde van 1798-mei 1799 een huis op de Breestraat, dat hij met zijn vrouw, vier kinderen (Hermannus, Berendina Johanna, Catharina Hermana en Johanna) en een dienstbode bewoonde. Eigenaar: Samuel Hubert.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40
 
 

 

Proper: Notitie 3
<2
4>
             
1   Hermannus Proper, stemgerechtigde, huurde van mei 1799 tot mei 1804 een huis op het Rapenburg, dat hij met zijn vrouw, vier kinderen en twee dienstboden huurde.  
2   Eigenaar: Catharina Vattier.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1904, buurt 13, nr. 4
 
 

 

Proper: Notitie 4
<3
5>
             
1   Brief van Proper aan de Raad der stad Leiden.  
2   Geeft met verschuldigde eerbied te kennen Hermannus Proper, wonende binnen deze stad, dat hij suppliant op den 21 januari 1804 door koop eigenaar is geworden van zeker huis en erve staande en gelegen binnen deze stad op de Oude vest omtrent de Jan Vossensteeg met de daaraan verheelde pak- en werkhuizingen, voor dezen geweest zijnde vijf huizen en erven uitkomende aan de zuidzijde van de Zaksteeg als in zekere poort op de Volmolengracht onder het bon West-Maredorp Landzijde, nr. 450, 431, 432, 443, 444 en 445, dat hij suppliant gaarne het gemelde pak- en werkhuis zijnde de vijf laatstgemelde nummers wilde doen afbreken teneinde de grond daarvan te gebruiken tot een tuin. Dat suppliant hiervoor toestemming nodig heeft.  
3   Toestemming wordt verleend tot het afbreken van de pak- en werkhuizen en het aanleggen van een tuin. Actum 5-4-1804.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr.604, f. 363-364; Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 6, nr. 952 en Volkstelling 1829, inv.nr. 1092, wijk 6, nr. 952
 
 

 

Proper: Notitie 5
<4
6>
             
1   Ds. Hermannus Proper, geb. van Zwolle is op getuigenis van Pierre Bonezet en Dirk Eggeman tot poorter dezer stad aangenomen op 14 augustus 1806.  
             
   
ELO, Poorterboek 1789-1809, nr. 100, f. 94
 
 

 

Proper: Notitie 6
<5
7>
             
1   Lid van de Nederduitsch gereformeerde Kerkeraad in 1808.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 644, bijlage 359c
 
 

 

Proper: Notitie 7
<6
bron>
             
1   Acte van Vertigting, d.d. 10-11-1800. fl. 8000,--.  
2   Hermannus Proper, predikant in de Gereformeerde kerk binnen deze stad was geadsumeerd voogd over de twee minderjarige kinderen van Pieter Delfos, boekhandelaar en weduwnaar en boedelhouder van wijlen Johanna van der Tas.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris P. Soetbrood, inv.nr. 2353-2399, 1800, akte nr. 180, f. 1135, fiche 1461, lade 67
 
 

 

Proper: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Album Studiosorum, f. 1200.
3   ELO, Klapper op het Poorterboek, 14-8-1806, f. 94.
4   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 4598.
5   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40.
6   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1904, buurt 13, nr. 4.
7   ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 6, nr. 952.
8   ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1092, wijk 6, nr. 952.
9   ELO, Herenboekjes.
10   ELO, SA II, inv,nr. 604, f. 363-364.
11   ELO, SA II, inv.nr. 610, f. 114v.
12   ELO, SA II, inv.nr. 644, bijlage 359c.
13   Molhuysen, P.C., Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche universiteit, dl. 7. ('s Gravenhage 1924) 123*.
14   UB Leiden, (Douzakamer), Archief Maatschappy der Nederlandsche Letterkunde te Leyden, inv.nr. 318, BA 3, p. 45, inv.nrs. 319, 321, 323.
15   ELO, Lieburg, F.A. van, Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816, deel 1: predikanten. (Dordrecht 1996) 198.
16   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden, inv.nr. 4, Extract uit de notulen dd. 18-2-1822 en 27-2-1840; inv.nr. 73, lijst van burgerlijke leden.
17   ELO, Notarieel Archief, notaris P. Soetbrood, inv.nr. 2353-2399, 1800, akte nr. 180, f. 1135, fiche 1461, lade 67.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

 

Regenten Weeshuis Leiden
Muller Massis

 

Muller Massis: Personalia
<bron
1>
             
1   Muller Massis, mr. Dirk, regent van 1817-1828 (oranjegezind)  
2   geb. Den Bosch 1-9-1758  
3   overl. L. 18-9-1828  
4   ingeschreven als student universiteit 31-1-1782, J., 23 jaar  
5   groot-poorter van Leiden 7-5-1784  
6   kapitein van de schutterij 1787  
7   lid van de veertigraad en schepen 6.2.1788-1795  
8   secretaris van de weeskamer 23.7.1791-1795  
9   secretaris van de Hoge Vierschaar van Rijnland 1791-1795 en geremoveerd uit al zijn ambten januari 1795  
10   vertrekt naar het huis de Rollecate te Vollenhove waar zijn schoonouders woonden  
11   secretaris van Kampen 1808-1815  
12   hersteld als secretaris van de weeskamer te Leiden 1815  
13   lid van de stedelijke raad 1816-1828  
14   burgemeester 1822  
15   regent van Bethaniënhof of Emaüshof  
16   lid van MSG en Maatschappij van Weldadigheid  
17   gelegenheidsdichter  
18   woonde na zijn terugkeer in Leiden met zijn gezin in een huurhuis op de Haarlemmerstraat en aan de Rijn over de Waag, in 1824 werd hij eigenaar van Rapenburg 40 dat hij met zijn vrouw, drie kinderen, zijn schoonmoeder en twee dienstboden bewoonde,  
19   zoon van Gherard Wilhelm Muller en Hester Theodora Luycx Massis  
20   x Vollenhove 25-9-1794 Berendina Lucia Engelenburg
geb. Vollenhove op huize Rollecate 28-12-1775
overl. L. 28-3-1835
dochter van Jan Vredenrijk en Maria Catharina Albertina van Braam
 
21   Uit dit huwelijk:  
22   1. Gerard Willem
geb. Vollenhove 1795
 
23   2 Frederik Jan
geb. Vollenhove 1797
 
24   3. Theodoor
geb. Kampen 8-9-1810; overl. De Bilt 17-1-1887
 
             
 

 

Muller Massis: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Op 31-1-1782 als student ingeschreven aan de juridische faculteit van de Universiteit Leiden, 23 jaar.  
             
   
ELO, Album Studiosorum, 1139
 
 

 

Muller Massis: Notitie 2
<1
3>
             
1   Dirk Muller voegde in 1784 de naam van zijn moeder Massis achter de zijne.  
             
   
Nederlands Patriciaat 3 (1912) 276-279
 
 

 

Muller Massis: Notitie 3
<2
4>
             
1   Dirk Muller Massis, student, geboren 's-Hertogenbosch is op getuigenisse van de heer mr. Adriaan van Heusden, grootpoorter en Johan Andreas Cunaeus, regerend schepen dezer stad tot groot-poorter dezer stad aangenomen op 7-5-1784.  
             
   
ELO, Poorterboek 1718-1789, f. 223
 
 

 

Muller Massis: Notitie 4
<3
5>
             
1   In meerdere steden bestond het groot en klein burgerschap. De groot-burger had onmiddellijk na eedsaflegging recht op verkiezing in bestuursfuncties en soms op een bijzonder voorrecht.  
             
   
A. Versprille, 'Het Leidsche Poorterschap' in: Leids Jaarboekje 36 (1944) 76-100
 
 

 

Muller Massis: Notitie 5
<4
6>
             
1   In Leiden golden als formele benoemingscriteria dat men minstens zeven jaar poorter van de stad moest zijn en tenminste 28 jaar oud. Op de eis van een poorterschap van minimaal zeven jaar vonden in de praktijk nauwelijks overtredingen plaats.  
             
   
D.J. Noordam, Geringe buffels, 11, 13
 
 

 

Muller Massis: Notitie 6
<5
7>
             
1   Dirk Muller Massis werd in 1788 tot lid van de veertigraad benoemd i.p.v. de afgezette patriotsgezinde regenten. In 1795 werd hij door de patriotten in hechtenis genomen en elf dagen door twee gewapende burgers bewaakt.  
2   Zijn toekomstige vrouw logeerde met het oog op haar opvoeding vaak bij een oom en tante te Leiden, waar Dirk Muller Massis haar heeft leren kennen.  
3   In 1824 vermaakte Elisabeth du Pon voor f. 7000,-- aan mr. Dirk Muller Massis Rapenburg 40 en 42 onder voorwaarde dat haar dienstbode levenslang in het huis op nr. 42 mocht blijven wonen. Laatstgenoemd pand was door de vorige eigenaar Elisabeth du Pon verheeld met nr. 40.  
4   De moeder van Dirk Muller Massis had haar jeugd in het huis Rapenburg 40 doorgebracht.  
             
   
Rapenburg, 's Gravensteyn. (Leiden 1990) Va,326-327, 336, 344-348 en Vb, 393
 
 

 

Muller Massis: Notitie 7
<6
bron>
             
1   Zoon Theodoor, geb. Kampen 8-9-1810, overl. De Bilt 17-1-1887, medisch dokter en lid van de gemeenteraad Leiden.  
2   x L. 4-8-1836 Catharina Maria Justina van Dam, geb. L. 26-10-1804, overl. De Bilt 11-1-1878, dochter van mr. Ysbrand van Dam em Elisabeth Adriana Wijckerheld Bisdom (regentes van 1831).  
             
   
Nederlands Patriciaat 3 (1912) 276-279 en 43 (1957) 117
 
 

 

Muller Massis: Bronnen
             
1   ELO, Album Studiosorum, 1139.
2   ELO, Nederlands Patriciaat 3 (1912) 276-279 en 43 (1957) 117.
3   ELO, Poorterboek 1718-1789, f. 223.
4   Rapenburg, 's Gravensteyn (Leiden 1990) Va, 326-327, 336, 344-348 en Vb, 393.
5   ELO, HGW, inv.nr. 69, verg. 22-9-1828, overlijdensbericht van Muller Massis.
6   A. Versprille, 'Het Leidsche Poorterschap' in: Leids Jaarboekje 36 (1944) 76-100.
7   D.J. Noordam, Geringe buffels of heren van stand, 11, 13.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

 

Regenten Weeshuis Leiden
du Mortier

 

Du Mortier: Personalia
<bron
1>
             
1   Mortier jr., David du, regent van 1796-1797  
2   ged. L. HK 7.4.1757  
3   overl. L. 10.5.1818 (61 jaar)  
4   woonde in de Salomonsteeg bij de Pieterskerk  
5   boekverkoper en uitgever 1787, trad toe tot de firma van zijn vader in 1788, die zich van toen af aan aanmerkelijk uitbreidde onder de naam D. du Mortier & Zoon  
6   hoofdman van het boekverkopers en drukkersgilde 1795, lid van de commissie ter regeling van de primaire vergaderingen 1795  
7   lid van de commissie ter regeling van een reglement stadsbestuur 1795  
8   tweede luitenant 1795  
9   secretaris van het comité tot het daarstellen der grondvergaderingen 1798-1801  
10   stadsdrukker 1802  
11   lid van de commissie ter verzorging en uitdeling van spijzen aan behoefigen 1804-1805  
12   honorair lid van de Societeit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1787  
13   lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 27-10-1790  
14   lid van de Gemeenbestgezinde Sociëteit 'Nuttig en Bedachtzaam' 1795-nov. 1797  
15   lid van de Leidse 'Democriet' 1795-ca. 1798  
16   4 jaar lid van het leesgezelschap 'Miscens Utile Dulci'  
17   lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' 1806  
18   begunstigd lid van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix' te Leiden sedert 1792  
19   secretaris van de Maatschappij van fraaije Kunsten en Wetenschappen, afd. Leiden 1809  
20   Secretaris van de Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden 1817-1818 (overleden)  
21   een van de drie oprichters der Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels 1815  
22   zoon van David du Mortier en Femmetje Wiecherink  
23      
24   x. L. ot. 5.4.1787, wonende in de Salomonsteeg, hervormd, aang. 5.4.1787, 3de klasse (2 x 6 gulden) Cornelia Tiele
geb. Rotterdam
overl. L. 21.12.1827
dochter van Pieter Tiele en Anthonetta Hanbeek
 
25   a. David Pieter
L. 20.2.1788
begr. L. PK 29/3.5/4.1788
aang. 3.4.1788, 4de klasse (3 gulden)
 
26   b. Femma Antoinetta
geb. L. 27.2.1790
ged. L. remonstrants 9.4.1790
 
             
 

 

Du Mortier: Notitie 1
<pers
2>
             
1   -David du Mortier junior (1757-1818), drukker en uitgever te Leiden (vanaf 1788 werkte hij samen met zijn vader onder de firma D. du Mortier & Zoon). Hij gaf werken uit van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, schoolboeken, de Bijbelvertaling van Van der Palm en de bijbel voor de jeugd. Voorts werden de werken der Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschapppen bij de firma D. du Mortier & Zoon gedrukt en uitgegeven.  
             
   
S.W.M.A. den Haan en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan aan den Rijn 1996) 39
 
 

 

Du Mortier: Notitie 2
<1
3>
             
1   Lijst van de vijf Hoofd- of Overlieden van het Boekverkopersgilde van 1725 af blijkens uit hunner aller aantekening.  
2   In 1796 geen inschrijving. Dus was er ook geen verkiezing van overlieden. De heren van de gerechte hadden de gilden vernietigd. Echter heeft men sinds 1798 weer een bestuur verlangd, waartoe men onderling koos.  
3   Van 1805-1808 zat David du Mortier in het bestuur.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, inv.nr. 84
 
 

 

Du Mortier: Notitie 3
<2
4>
             
1   Niemand de nering van boekverkoper, plaat- en boekdrukker enz. hier ter stede zal mogen uitoefenen tenzij hij behalve zijn burger of poorterrecht ook zal bewezen hebben zes jaar bij een of twee meesters te hebben gediend, met oogmerk genoeg tijd gehad te hebben om behoorlijk kennis te bekomen van hetgeen de nering van boekverkoper, drukker of binder aangaat.  
2   Dat zodanige personen wel verre als leerling bij hun meester te dienen en de gelegenheid te hebben om kennis te verkrijgen volgens het oogmerk der ordannantie effectief geen dienstdoende leerlingen zijn.  
3   Er werden strenge eisen gesteld aan de vakopleiding tot boekverkoper en drukker.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, inv.nr. 77, 74
 
 

 

Du Mortier: Notitie 4
<3
5>
             
1   Acte van koop en compagnonschap, d.d. 14-3-1787.  
2   ........ In de naam des Heeren.  
3   Om redenen ons daartoe moverenden en naar ons beste inzien en weetens en in onze omstandigheden alzins billijk en wettig bevonden, zijn wij ondertekenden David du Mortier en David du Mortier Jr., vader en zoon beiden overeengekomen om met 1-1-1787 a.s. de boek- en papiernegotie, voorts de gehele affaires zoals die tot nu toe alleen op den naam en voor de eigene en enige rekening van mij, eerste ondertekenaar [David du Mortier] met behulp van hem, tweede ondertekenaar [David du Mortier jr.] gegaan is, in haar geheele wezen zoals zij zich bevindt, te doen gaan op de firma D. du Mortier en Zoon en dat wel voor onzer beider rekening, elk voor de helft zowel ten aanzien van het eigendom aan de goederen, koopmanschappen, winkelwaren en gereedschappen, die ik eerste ondertekenaar onder mij met den gemelde 1ste januari bevinden zal zijn en daarna onder ons beiden deswegen bevonden zouden mogen worden te wezen, alsmede ten aanzien van de winsten en verliezen ... verklaar ik dat in deze compagnonschap ook begrepen zijn alle uitstaande schulden en wederschulden der affaires van mij eerste ondertejkenaar en geen uitgezonderd alle dewelke ten voor- of nadele in deze onze compagnonschap moeten vervallen en tot liquidatie gebracht worden.  
4   Ten einde deze wederzijdse verbintenis effect verkrijgen, zal ik eerste ondertekenaar met 1-1-1787 een gespecificeerde lijst, rekening of inventaris in gereedheid hebben van alle zodanige goederen, koopmaschappen, gereedschappen die als dan onder mij vallen en mij toebehoren in eigendom, gelijk ook van alle mijn uitstaande schulden en wederschulden t.a.v. welke goederen enz. ik de prijzen daarvan zal geven. Voorts zal ik aan de tweede ondertekenaar de gelijke helft afstaan van het wettig eigendom dat ik op dat alles heb. Terwijl hij, tweede ondertekenaar in voldoening der overdracht aan hem van deze helft een onderhandse obligatie zal passeren.  
5   Voor het overige geven wij beiden bij het aangaan van dit compagnonschap aan elkander volkomen macht, recht, gezag en autoriteit om uit naam en voor rekening van deze onze compagnonschap te kopen en te verkopen te betalen en te ontvangen in welke manier of hoedanigheid het ook zou mogen wezen, daartoe de firma der compagnonschap gebruikende, in welk geval wij beiden wederkerig al dit verrichtende voor wettig en kracht zullen houden. Zeker en ten volle van elkander overtuigd zijnde van dit alles te zullen doen dat ten meeste voordeel der compagnonschap kan verstrekken.  
6   Dat wij dit compagnonschap aangaan voor onbepaalde tijd, zo zijn wij beiden overeengekomen een van ons beiden in de loop van dit compagnonschap zal komen te overlijden, de langstlevende voor rekening der compagnonschap de affaires op de gewone voet te blijven continueren ...  
7   Ook is het ons beider wil dat de langstlevende van ons beiden bij het overlijden van de eerststervende buiten alle tegensprak het recht zal hebben, om zulks verkiezende de gehele affaire voor ziin eigen rekening over te nemen ......  
8   Eindelijk is het de uitdrukkelijkste begeerte ook nog van mij, eerste ondertekenaar uit hoofde van mijn klimmende jaren, welker gevolgen het mij ondoenlijk maken om alle behoorlijk toeverzicht over de huizen mij in eigendom toebehorende en door mij verhuurd worden, te dragen, dat hij de tweede ondertekenaar de meer bijzondere zorgen over de uitgaven en ontvangst gelijk alle moeilijkheden hieruit voortkomende zal dargen, waarvoor ik, eerste ondertekenaar hem de gerechte helfte afsta, te beginnen 1 januari a.s. van het provenu dat van dezelve zal komen .......  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris P. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1787, akte nr. 13, fiche nr. 62, lade 77
 
 

 

Du Mortier: Notitie 5
<4
6>
             
1   Testament d.d. 2-1-1788.  
2   De comparanten (zijnde man en vrouw) hebben verklaard boven de fl. 2000,-- niet gegoed te zijn en in het ambtsgeld niet bekend te staan en verklaar ik notaris dat in dit testament geen making van fides commis is vervat.  
3   David du Mortier jr. overleden den 10-5-1818. Frederik Booij, notaris.  
4   De heer David du Mortier jr. en Cornelia Tiele, echtelieden, wonende in de Salomonsteeg, verklaren mekander over en weder tot zijn of haar enige universele erfgenaam en dat in alle goederen die de eerststervende ..... [vervolgens gewone formule].  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris F. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1788, akte nr. 46, fiche nr. 67, lade 77
 
 

 

Du Mortier: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 9-4-1790 is aan huis gedoopt Femma Antoinetta, dochter van David du Mortier en Cornelia Tiele, geboren 27-2-1790 ten overstaan van vader en moeder.  
             
   
ELO, klapper Doopregister Remonstrantse Kerk
 
 

 

Du Mortier: Notitie 7
<6
8>
             
1   David du Mortier huurde met ingang van 15-5-1787 een huis in de gebuurte het Rijk van Leeuwenhorst, dat hij bewoonde met zijn vrouw en een kind.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1692, nr. 13
 
 

 

Du Mortier: Notitie 8
<7
9>
             
1   David du Mortier was eigenaar en bewoner van een huis in de Salomonsteeg. Wanneer hij dit huis kocht en ging bewonen is niet vermeld. Aangenomen kan worden in de jaren negentig van de 18de eeuw.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1697, nr. 130
 
 

 

Du Mortier: Notitie 9
<8
10>
             
1   Op 3-3-1787 verkoopt Johannes Smit uit den hand en zulks in volle eigendom op te dragen en over te geven bij dezen aan en ten behoeve van David du Mortier & Zoon voor fl. 300,-- een speeltuin met een speelhuisje, pooting en planting daarinne, staande ende gelegen aan de Singel tussen de Witte en de Koepoort der stad Leiden in een laan over het grote bolwerk in het ambacht van Zoeterwoude, groot 53 roeden. Belend ten noorden door Jan Starreveld, ten westen de heer Hermanus van Dinter, ten zuiden denzelven en Nicolaas Oliphant en ten oosten de Malibaan.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 3
 
 

 

Du Mortier: Notitie 10
<9
11>
             
1   Op 7-2-1806 koopt David du Mortier een zeer welgelegen en extra vermakelijk buitenverblijf met deszelfs heren huizinge voorzien van diverse zoo behangen als andere kamers en vertrekken, keuken, kelder en verdere commoditeiten, idem tuinmanshuis, orangehuis en grote tuin. Voordezen geweest zijnde diverse tuinen, groot 463,5 roeden, staande ende gelegen even buiten de Koepoort der stad Leiden, tegenover de Woutenbrug. Het perceel heeft een in en uitgang zowel in de Groene Deputaaten- of Bleekerslaan als in de Blauwelaan in het ambacht Zoeterwoude, belend in het geheel ten noorden de Groene Deputaatenlaan en Pieter Peltenburg, ten westen de Vliet, Cornelis van der Reyden en Pieter Peltenburg voorn., ten zuiden de Vaarsloot en ten oosten Isaak Kastelen.  
2   Voorts nog twee partijen warmoesland gelegen naast elkaar in de Blauwelaan buiten de Koepoort der stad Leiden in het ambacht Zoeterwoude, groot 163 resp. 274 roeden groot. Zijnde deze twee partijen warmoesland verhuurd aan Cornelis Bakker tot eind 1808 met nog vijf optie jaren voor een bedrag van fl. 85,-- per jaar.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen (1578-1811) inv.nr. 106, f. 6
 
 

 

Du Mortier: Notitie 11
<10
12>
             
1   Een der regentessen gehoord hebbende dat de regent Du Mortier Neeltje Koopal sedert enige tijd bij zich aan huis des nachts gehouden had, vroeg of iemand der overige regentessen daar permissie toegegeven had. Niemand der regentessen hiervan kennis hebbende, werd de binnevader gevraagd of dit waar was en zo ja hoe lang dit meisje als 's nachts uit het huis geweest was. Wijl hij antwoordde dat regent Du Mortier dat meisje 6 december j.l. met zich naar zijn huis genomen had, wijl zijn meid uit de dienst geraakt was, werd eenparig goedgevonden de burger Du Mortier het volgende briefje te schrijven:  
2   Medeburgers.  
3   Van buitenaf gehoord hebbende dat Neeltje Koopal enige nachten buiten het weeshuis gebleven was, deden wij gisterenmiddag vergaderd zijnde daarnaar onderzoek en bevonden dat zij sedert den 6 dezer ten uwer huize vernacht hadde. Dit surpreneerde ons ten hoogsten, wijl niemand onzer zich kon herinneren hiervan kennis gedragen of vrijheid ertoe verleend te hebben en nog nimmer een enig regent regentessen heeft zoeken te ontwringen de wettige macht welke zij hebben om al of niet vrijheid te verlenen aan de meisjes tot het buiten het huis blijven des nachts. Welk recht gijzelve meer als eenmaal door het schrijven van een verzoekbriefje voor Neeltje Koopal aan een of ander regentes erkent hebt en schoon haar post als ommegaandster haar gebied des avonds en 's morgens op haar beurt in de zalen tegenwoordig te moeten zijn, zouden wij echter dit U als regent van dit huis niet geweigerd hebben, gelijk zulks nog gebleken is den 5de dezer toen den burger Milders een meisje verzocht in zijn huis des nachts te mogen houden. Nu is eenvoudig de vraag waarop wij met brenger dezes antwoord verwachten of gij zult goedvinden Neeltje Koopal te gelasten naar het weeshuis te gaan om staande wij vergaderd zijn deze avond tot 8 uur, te verzoeken zolang 's nachts uit te mogen blijven als gij haar begeert te houden en in geval gij hiertoe niet kon resolveren, zullen wij ten aanzien van haar post als ommegaandster naar onze plicht handelen. Laat evenwel uwe nichte het slachtoffer niet zijn der discussien tussen de meerderheid van regenten en regentessen waarmede wij de een hebben te zijn.  
4   Uit onze verg. den 14 december 1796.  
5   Uit naam der vergadering van regentessen was getekend E.M. Costerus, geb. Ter Borch, voorzitter.  
6   Waarop de burger Du Mortier liet weten dat hij dadelijk op het weeshuis zoude komen om met regentessen te spreken. Waarop een commissie uit regentessen bestaande uit de dames Costerus en Bake met dien burger apart spraken aan welke hij erkende dit meisje niet gehouden te hebben zonder verlof om daardoor regentessen enigzins in haar macht te verkorten en dat hij nu verzocht haar te mogen houden bij provisie tot a.s. maandag en zullende indien hij haar langer nodig had, zorgen dat dit gevraagd werd.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 14-12-1796, art. 1
 
 

 

Du Mortier: Notitie 12
<11
13>
             
1   Juffrouw Mortier verzocht door de binnenvader dat regentessen gelieve te accorderen dat Lena Koopal, zijnde haar nicht, thans kindermeid in het weeshuis aan de meisjeskant bij haar als meid mag komen dienen. Vooreerst in de halve kost om te proberen hoe het gaat. Zullende zij indien het wel gaat nader met regentessen spreken, hetzij om haar geheel te nemen of op zodanig een wijze als men dan best eens zouden kunnen worden. Lena Koopal hierover gevraagd en de zwarigheden haar onder het oog gebracht zijnde, zeide zij dat zij dezelve wel in zag, doch door haar nicht en zuster die daar ook woont, hiertoe aangezocht zijn, waarop haar gezegd is, dat zij zich hierover nog eens ernstig moest bedenken en vandaag over acht dagen moest komen zeggen hoe zij erover dacht. Zullen de regentessen haar in dit geval haar vrije keuze laten.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 1-7-1799, art. 5
 
 

 

Du Mortier: Notitie 13
<12
14>
             
1   In 1795 werd D. du Mortier benoemd tot een commissie van 12 personen, 6 uit de Raad en 6 uit de burgerij die een reglement tot stand moest brengen voor een definitieve regeling van het stadsbestuur.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 42-43
 
 

 

Du Mortier: Notitie 14
<13
15>
             
1   Was een van de twaalf leden uit de burgerij verkozen, om toegevoegd te worden aan de commissie door den Raad benoemt ter regeling der Primaire vergaderingen, d.d. 10-2-1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 590, overgeleverd 11 febr. 1795
 
 

 

Du Mortier: Notitie 15
<14
16>
             
1   Du Mortier speelde een grote rol in 1798 bij het incident op het stadhuis, dat aanleiding werd voor de opheffing van het Leidse Democriet.  
             
   
Sliggers, B., (red.), De verborgen wereld van Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 164
 
 

 

Du Mortier: Notitie 16
<15
17>
             
1   Aan de Municipaliteit der stad Leiden.  
2   Geven te kennen Leendert Herdingh en David du Mortier dat zij door Ulieden zijn aangesteld geworden tot stadsdrukkers in plaats van Pieter Hendrik Trap verzoekende daartoe uwlieden acte van aanstelling op suppli. informa.  
3   In naam van de requestranten Kleynenberg.  
4   In marge stond geapp.  
5   De Municipaliteit van Leiden heeft bij dezen de supplianten aangesteld tot stadsdrukkers, mits zich punktuelijk regulerende en gedragende naar de instructie den 15 maart 1799 ten opzichte van dezelven reeds gemaakt of als nog te maken en doende aan handen van de municipaliteit den eed hun bij gemelde instructie voorgeschreven. Actum 8-10-1802.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 604, f. 10
 
 

 

Du Mortier: Notitie 17
<16
18>
             
1   David du Mortier was in 1804 en 1805 lid van de commissie ter verzorging en uitdeling van spijzen aan behoefigen.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 639, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, d.d. 25-11-1803; 28-11-1803 en 20-8-1804; inv.nr. 640, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, d.d. 24-10-1805
 
 

 

Du Mortier: Notitie 18
<17
19>
             
1   David du Mortier was lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' hetwelk gegeven wordt door P.G. Bax in het lokaal Eendracht in de Haarlemmerstraat.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 640, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, bijlage 13, d.d. 30-1-1806
 
 

 

Du Mortier: Notitie 19
<18
20>
             
1   In 1809 begunstigd lid van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk Mathesis Scientiarum Genitrix te Leiden.  
2   In 1809 secretaris van de Maatschappij van fraaije Kunsten en Wetenschappen, afd. Leiden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**
 
 

 

Du Mortier: Notitie 20
<19
21>
             
1   Feestrede van Cornelis van der Reyden voor zijn vrienden David du Mortier en Cornelia Thiele ter gelegenheid van hun 25 jarige huwelijksfeest d.d. 22-4-1812.  
2   In de eerste strofen beklaagt Cornelis van der Reyden zich over het verlies van zijn echtgenote kort daarvoor (4-3-1812) en de leegte die zij naliet.  
3   Dan volgen enige strofen waarin hij uiting geeft aan zijn berusting van dit verlies omdat het godswil was.  
4   In de laatste strofen wenst hij het zilveren echtpaar nog veel goede jaren toe.  
5   Elf jaar te voren had David du Mortier de honneurs waargenomen tijdens de maaltijd ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van Cornelis van der Reyden en zijn echtgenote.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgev., Mortier, D. du, 7000, pf
 
 

 

Du Mortier: Notitie 21
<20
bron>
             
1   Heden den 28-12-1827 compareerde voor mij president bij de rechtbank van eerste aanleg te Leiden .... Pieter Christiaan van marle, boekhandelaar, wonende te Leiden dewelke aan ons ter hand stelde een papier gevonden in de boedel van wijlen zijn schoonmoeder Cornelia Tiele, weduwe van David du Mortier gewoond hebbende en op de twintigste dezer alhier overleden bevattende een oliografisch testament.  
2   Ik ondergetekende Cornelia Tiele, wed. van wijlen David du Mortier wonende in de Nieuwsteeg wijk 4, nr. 707 genegen zijnde over mijn nalatenschap te disponeren, heb gemaakt een eigenhandig geschreven dit mijn testament.  
3   Eerstelijk herroepen en vernietigen ik alle vorige testamenten en uiterste wils dispositien door mij eigenhandig gemaakt of gepasseerd.  
4   Ik legateer aan mijn twee kleinkinderen, genaamd Cornelia van Marle en David Louis van Marle tesamen en bij vooroverlijden van een derzelven aan de langstlevende van hen een som van  
5   fl. 7000,-- in contanten. Nog legateer ik in alle gevallen bij voor uitmaking aan mijn gemelde kliendochter Cornelia van Marle al mijn juwelen en granaten, mitsgaders ongemunt goud- en zilverwerk benevens alle mijn pretiosaas tot mijn lijf gerief en versiering gediend hebbende onder conditien nogthans dat mijn dochter Femma Antoinetta du Mortier, huisvrouw van Pieter Christiaan van Marle daaruit voor zich in eigendom kan nemen een of twee stukken naar haar keuze.  
6   Ik legateer in alle gevallen bij vooruitmaking aan mijn voorn. kleinzoon het gouden horloge met de gouden ketting en verdere ornamenten die daar aangevende zullen worden van zijn grootvader mijn overleden man benevens een som van fl. 300,-- in contanten.  
7   Ik legateer aan mijn nicht Petronella Tiele zijnde een dochter van mijn broeder Pieter Tiele een som van fl. 1000,-- in contanten.  
8   Ik legateer aan mij neef Cornelis Tiele, zijnde een zoon van evengemelde mijn broeder een som van fl. 10.000,-- in contanten, zullende het mij hoogst aangenaam zijn dat hij bij mijn overlijden van de gemelde som of voor zoveel meerder als hij zal kunnen inbrengen indien hij zulks verlangt van mijn dochter en haar man aandeel verlangt in de boeknegotie en boekdrukkerij thans door mij met gemelde dochter en schoonzoon in compagnieschap geexrieerd wordende en in welke affaire hij door mijn overleden man is opgeleid en zich verder bekwaam heeft.  
9   Ik legateer aan mijn broeder Pieter Tiele zijn levenlang een som van fl. 200,-- in contanten per jaar aanvang moeten nemende met de dag van mijn overlijden.  
10   Ik legateer aan Aletta Martens zijnde een dochter van mijn nicht neeltje Breukelman een som van fl. 500,-- in contanten welk geld ik begeer dat gedurende haar minderjarigheid op intrest zal moeten worden uitgezet en de rente die daarvan zal worden geint tot kapitaal zal moeten worden aangelegd. De administartie van dit legaat tot op de meerderjarigheid van Aletta Martens door mij opgedragen aan mijn schoonzoon Pieter Christiaan van Marle, zullende hij vooroverlijden van Aletta Martens de gemelde fl. 500,-- met de interest aan mijn kleinkinderen vervallen.  
11   Ik noem en stel onder de last van uitkering der voorschreven legaten en prelegaten tot mijn enige en algemene erfgename mijn dochter Femma Antoinetta du Mortier, huisvr. van Pieter Christiaan van Marle wonende binnen Leiden en bij vooroverlijden van dezelve haar afkomelingen bij plaatsvervulling.  
12   Ten blijke van echtheid heb ik dit met mijn handtekening bekrachtigd binnen leiden dd. 10-12-1824.  
             
   
ELO, Nieuw Notarieel Archief, Thomas van Bergen, inv.nr. 73-2, 1827, akte nr. 225, f. 706-711
 
 

 

Du Mortier: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw -en Begraafregisters.
2   ELO, Doopboek Remonstrantse Kerk, 19/10/1727-18/9/1796, nr. 3.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211. Impost op het trouwen 1695-1805, 3de klasse, nr. 19.
4   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1781-1789, 4de klasse, nr. 55.
5   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 614.
6   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1692, nr. 13.
7   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1697, nr. 130.
8   ELO, Herenboekjes.
9   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 3 en inv.nr. 106, f. 6.
10   ELO, SA II, inv.nr. 590.
11   ELO, SA II, inv.nr. 604, f. 10.
12   ELO, SA II, inv.nr. 639, 25-11-1803, 28-11-1803 en 20-8-1804.
13   ELO, SA II, inv.nr. 640, 24-10-1805 en bijlage 13.
14   ELO, SA II, inv.nr. 649, bijlage 8**
15   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, subcommissie Leiden, inv.nr. 17a.
16   ELO, Bibli. Leiden en omg., Mortier, D. du, 7000, pf.
17   ELO, Bibli. Leiden en omg. 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1794.
18   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 14-12-1796, art. 1 en verg. 1-7-1799, art. 5.
19   ELO, MSG, Mengelwerk 1792, zevende deel, inv.nr. 22; Werken 1794, eerste deel, inv.nr. 23 en inv.nr. 4b.
20   ELO, Notarieel archief, notaris P. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1787, akte nr. 13, fiche nr. 62, lade 77.
21   ELO, Notarieel archief, notaris F. Booij, inv.nr. 2635-2648, 1788, akte nr. 46, fiche nr. 67, lade 77.
22   Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel 3 (Leiden 1914) 879-880.
23   Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 39.
24   Sliggers, B., (red), De verborgen wereld van Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 164.
25   Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 42-43.
26   ELO, Gildenarchieven, inv.nr. 77, 74.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl