Laatst toegevoegde interviews van De Stem van Leiden:

Interview met de heer H.Weiland, 16 december 2019

SvL 0117 063 Gymnasium Fruinlaan foto N van der HorstHugo Weiland werd geboren op 26 mei 1930. De vader van Hugo was stuurman bij de koopvaardij. Als gevolg daarvan was hij vaak langdurig van huis. Om die reden liet hij in 1927 in Oegstgeest een huis bouwen voor zijn bruid. Het was voor haar prettig om in de nabijheid van haar ouders in Leiden te wonen. Hugo en zijn drie jaar jongere broer werden in dit huis geboren. Hun moeder had de conservatoriumopleiding afgerond en gaf aan huis pianoles. Hugo verliet in 1952 het ouderlijk huis en keerde in 1968 terug in hetzelfde huis met zijn Oostenrijkse vrouw en hun dochter. Nu, meer dan 50 jaar later, woont hij er nog steeds naar volle tevredenheid.
Aanvankelijk bezocht Hugo de Terweeschool. Na het eerste jaar werd hij naar de Montessorischool gestuurd, omdat zijn moeder nauw bij de oprichting daarvan betrokken was. Vader vond echter dat de kwaliteit van het onderwijs er te wensen overliet. En zo kwam Hugo terecht op de Christelijke school aan het Noordeinde in Leiden. “Ik kwam in de klas bij meester Gras. Hij heeft me klaargestoomd voor het toelatingsexamen van het Stedelijk Gymnasium.”
Lees meer ...

Interview op 19 november 2019 met de heer H.P. Nooteboom, "Plantenjager"

SvL 0112 061 Hans Nooteboom Het leven van een plantenjagerDe heer Hans Peter Nooteboom werd als oudste van vier kinderen op 2 juli 1934 geboren in Waingapoe op het eiland Soemba in Indië.
Vader had Indologie gestudeerd en werd bestuursambtenaar. Zijn vrouw leerde hij kennen bij roeivereniging Die Leythe. In 1933 trouwden ze met de handschoen. Vader was al afgereisd naar het toenmalige Nederlands-Indië en zijn bruid volgde hem korte tijd later. Moeder was onderwijzeres. Ze werd ontslagen toen ze trouwde. De overgang naar Indië was groot. Ze woonden er in een riant huis met een schare bediendes. Die spraken geen Nederlands, dus ze moest Maleis leren. Aanvankelijk woonden ze op Flores, maar omdat er een tekort ontstond aan Europeanen op Soemba - ze stierven aan malaria - werden ze daar gestationeerd. Het gezin Nooteboom kreeg ook malaria. Ze overleefden het, maar vader vroeg overplaatsing aan. Het werd Saleier, een eiland ten zuiden van Celebes, maar ook daar werden ze ziek. Moeder had een stopfles vol kininepillen. Had je koorts, dan kreeg je die.
Ambtenaren kregen elke zes jaar een halfjaar verlof. In 1939 ging het gezin daarom naar Nederland. Ze huurden een huis in Leiden. Vader liet de laatste gelegenheid om per schip terug te keren naar Indië voorbijgaan omdat hij bang was dat de Japanners Indië zouden binnenvallen, wat uiteindelijk ook gebeurde.

Lees meer ...

Interview met mevrouw Hatice Güney, 24 april 2019

SvL 0116 060 Mimar Sinan Moskee aan de CuraaostraatMevrouw Hatice Güney werd op 15 mei 1952 geboren in de provincie Erzurum, Turkije. Het dorp waar ze met een broer en een zus opgroeide, ligt in een mooie, groene vallei.Ze kon er fijn buiten spelen met kinderen uit de buurt en ging er naar de lagere school. Een vervolgopleiding was er alleen in de grote steden; voor Hatice onbereikbaar.
Vader was boer. Hij verbouwde groenten en had koeien en schapen. Er werd ook kaas gemaakt.
Haar man Hasan kende Hatice haar hele leven al; hij was een buurjongen. Toen ze 15 jaar was sloeg de vonk over en een jaar later trouwden ze. Op de vraag of het een gearrangeerd huwelijk was of een huwelijk uit liefde, antwoordt mevrouw Güney: “Als ik nog een keer op de wereld ben, dan trouw ik nog een keer met hem.”
Na het huwelijk trok het paar in bij zijn ouders. Het waren goede mensen, waar ze zich thuis voelde. Toen ze 17 was, werd haar eerste kind geboren. Schoonmoeder hielp haar en leerde haar van alles. Haar eigen ouders zag ze dagelijks. Voor haar moeder waren kinderen belangrijk. 

Lees meer ...

Interview met de heer J.W. van Kuijk, 28 januari 2020

SvL 0115 062 de Gruyter bezorgdienst folderJan van Kuijk werd op 23 november 1938 geboren in Leiden. Het gezin woonde in een huisje aan de Uiterstegracht. Er was één kraan en een houten plee waar je voor de spoeling wat water in moest gooien. Moeder sliep in de woonkamer op een matras op de grond, Jan op de zolder, waar ’s winters de sneeuw tussen de dakpannen door naar binnen viel. Hij moest voorzichtig lopen op die zolder, want als het plafond in de kamer trilde, ging het kousje van het gaslicht kapot. Later kwam er elektriciteit en een distributieradio. Eind juli 1942 werd Jan uit logeren gestuurd bij Oma omdat moeder even niet voor hem kon zorgen. “Ze had een punaise in haar knie, of zo.” Toen hij weer thuiskwam, had hij een broertje: Egbert. Na de oorlog kwamen er nog een zus en een broer bij.
Aan vriendjes had Jan geen gebrek. Ze speelden altijd buiten: knikkeren, touwtje springen, of hoepelend met een kaal fietswiel en een stok door de straten rennen. Er was veel saamhorigheid in de buurt. Bij mooi weer zat iedereen buiten.

Lees meer ...

Interview met mevrouw C. Blogg-Franken op 16 januari 2020

SvL 0113 060 Foto verloving van de ouders van Mevr C Blogg FrankenMevrouw Charlotte Blogg-Franken werd op 6 maart 1934 geboren in Tjimahi op West-Java in Nederlands-Indië. Het gezin telde zeven kinderen. Vader, adjunct-onderofficier bij het KNIL, werd overgeplaatst naar Solo, waarnaar het gezin verhuisde toen Charlotte vijf of zes jaar was. Moeder had een Moluks-Javaanse achtergrond, wat bij de Nederlands familie van vader destijds de wenkbrauwen deed fronsen. Toen de situatie te gevaarlijk werd door de Japanse inval in 1942 keerde het gezin terug naar Tjimahi, waar de kazernes intussen gebruikt bleken te worden als interneringskampen. Kort na de verhuizing verdween vader spoorloos. Later bleek dat hij naar Thailand was weggevoerd. Meer informatie was er niet. Ze hebben hem niet meer gezien.

Er brak een zware tijd aan. Het inkomen was weggevallen, bovendien liep de oudere zus van Charlotte het gevaar meegenomen te worden door Japanners die op zoek waren naar jonge vrouwen. De grootouders hadden een huisje vlakbij, in de kampong, waar de zus via een raam naartoe vluchtte als er Japanners in de buurt kwamen.

Lees meer ... 

Interview op 5 juli 2019 met de heer L.W.J. van Kesteren, goudsmid bij van de Water

SvL 0108 060 Foto 1972 Juwelier vd Water Haarlemmerstraat 181De heer Leo van Kesteren werd geboren op 1 mei 1932, mevrouw Jannie van Kesteren-Bavelaar op 24 juli 1935, beiden in Leiden.
De heer van Kesteren zag het licht in de Van Speykstraat. Hij had een broer en een zus. Moeder zorgde thuis voor het gezin. Vader was smid, in dienst van de gemeente, waar hij met name aan het repareren van bruggen werkte.
Spelen op straat kon je uitgebreid. Er waren nog vrijwel geen auto’s; ruimte genoeg dus voor touwtjespringen en tollen. Er waren veel buurtwinkels, en de groenteboer en melkboer kwamen aan de deur, net als de petroleumman. De Haarlemmerstraat was al een echte winkelstraat waar vooral veel slagers te vinden waren. De parochiale jongensschool op de Haarlemmerstraat, hoek Pelikaanstraat waar Leo naartoe liep, was vrij ver weg, maar via de nieuwe brug over de Zijlsingel was dat te doen. Tekenen vond hij het leukste vak. Het werd de basis voor zijn beroepsopleiding.

Lees meer ...

Interview met Joop van Buuren op 23 oktober 2019

SvL 0106 068 Haverzaklaan met toren LDM na het bombardement foto Balt JansenDertien kinderen telde het rooms-katholieke gezin waarin Joop van Buuren opgroeide. Hij werd in 1928 geboren als nummer negen. Het toch niet al niet zo ruime huis aan de Anna Paulownastraat huisvestte niet alleen 15 mensen, maar ook de kleermakerij van vader.
De heer Van Buuren schetst de sfeer in de buurt: “Aan onze straat grensden de Waldeck Pyrmontstraat, de Anna van Saksenstraat en de Louise de Colignystraat. Daar was men huis aan huis katholiek. Dat noemden we het roomse hofje. Als er een kerkelijk feest was, werd er bij elk huis gevlagd. Bijvoorbeeld als een jongen uit de straat tot priester werd gewijd of als een meisje de grote gelofte deed en non werd. Zelfs als er een nieuwe bisschop werd gekozen of als de paus jarig was, ging de vlag uit. We waren heel hecht met elkaar.”

Lees meer ...

Interview met de heer G. Trap op 11 februari 2019

SvL 0091 062 Foto Lombokstraat De KooiDe heer G. (Geurt) Trap werd op 8 augustus 1927 in Leiden geboren in De Kooi, destijds een mooie buitenwijk van de stad. Hij groeide op in de Lombokstraat en heeft daar goede herinneringen aan. Vader was socialist en wilde niet het voorbeeld volgen van de katholieke families met hun grote gezinnen. Beperking van het aantal kinderen vond hij een noodzaak om aan armoede te ontkomen. “Wat we doen, doen we: twee kinderen,” zei hij tegen zijn vrouw, die het daar aanvankelijk helemaal mee eens was. Negen maanden na hun huwelijk werd de eerste zoon geboren, waarna moeder zorgde dat ze voorbehoedmiddelen kreeg. Drie jaar later besloten ze dat het tijd was voor een tweede kind. De heer Trap weet dat hij zeer gewenst was, in tegenstelling tot veel kinderen in gezinnen waar moeder elk jaar zwanger was. Dat moeder zeven jaar later nog een dochter kreeg, was haar wens, hoewel vader er niet van harte aan meewerkte.

Lees meer ...

Interview met Jan Brummelkamp op 6, 21 maart en 11 april 2019

SvL 0082 060 Foto Bakkerij Haarlemmerstraat 181 in 1955Het gezin van banketbakker Brummelkamp en zijn vrouw telde vijf kinderen. De oudste broer was van 1928 de jongste zus van 1943. Jan, de vierde in de rij en de derde zoon, werd geboren in 1937. Hij vertelt dat de drie jongens in een kamer sliepen waar precies drie bedden in pasten; de twee meisjes hadden samen een kleinere kamer. Door de leeftijdsverschillen waren de onderlinge contacten niet allemaal even intensief. De oudste broer en zus vormden samen een blok, dan volgde het blok van Jan en zijn broer Henk. Zus Anneke was het nakomertje. Vader Brummelkamp vormde de zesde generatie in een familie van banketbakkers. De bakkerij was sinds 1830 gevestigd aan de Haarlemmerstraat, aanvankelijk op nummer 40, later op 179 en 181.

Lees meer ...

Interview met de heer P. Jansen Schoonhoven op 20 november 2019

De wieg van Paul Jansen Schoonhoven, geboren op 6 november 1946, stond in Soerabaja op Java. Zijn beide ouders vertrokken, onafhankelijk van elkaar, in de dertiger jaren van de vorige eeuw naar Nederlands-Indië. Vader Evert, zoon van een dominee, had de mts-opleiding tot werktuigbouwkundige gevolgd. Zijn oudste broer zat al op Java en stimuleerde hem om ook te komen: “Werk zat hier”. En moeder Rie was operatiezuster in het Wilhelminagasthuis in Amsterdam. Het leek haar leuk om eens wat verder te kijken dan Nederland. Ze won informatie in over een vacature voor operatiezuster in Soerabaja. Toen ze arriveerde voor het sollicitatiegesprek werd haar verteld dat er al een ticket voor haar was geboekt. Twee weken later vertrok ze per boot vanuit Genua.

Lees meer ...