Activiteiten

Frn_rgt_lau

 

Regenten Weeshuis Leiden
la Lau

 

la Lau: Personalia
<bron
1>
             
1   Lau, Paulus la, echtgenoot van Sara Elisabeth van der Stengh, regentes van 1799-1819 en 1833-1844  
2   ged. L. HK 10.11.1757  
3   overl. L. 27.5.1818 (59 jaar)  
4   woonde op de Hooglandsekerkgracht  
5   ingeschreven als student 26-3-1771, 13 jaar, Ann. ac. L. 6-9-1774  
6   praktiserend arts 1781-1816  
7   dokter van het weeshuis d.d. 7-4-1788  
8   stadsdokter 1790-1795  
9   lid van het collegium chirurgicum 1795  
10   M.Dr. 11-5-1802, 44 jaar  
11   ouderling van de Waalse gemeente 1790, 1792-1793, 1797-1798  
12   honorair lid van de Socieit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1784  
13   lid van het geneeskundig leesgezelschap Nobis et Aliis 1800  
14   zoon van Johannes la Lau en Catharina Margaretha van der Steen, jongeman van Leiden wonende op de Hogewoerd  
15   x L. ot. 18.11.1790, hervormd, aang. 16.11.1790, 1e klasse (2x 30 gulden)
Sara Elisabeth van der Stengh, jonged. van Leiden, wonende op de Cellebroersgracht
ged. L. PK 20.11.1761
overl. ?
dochter van Willem van der Stengh en Susanna Schut
 
             
 

 

la Lau: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Dokter J. Thiens van de Wijnpersse overleden zijnde is op voorstel van confrere Clignett het doctoraat van dit godshuis [7-4-1788] opgedragen aan dr. Paulus la Lau.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 35, verg. 7-4-1788, f. 186
 
 

 

la Lau: Notitie 2
<1
3>
             
1   Paulus la Lau huurde tot 25-4-1794 een huis in de Booterbuurt, dat hij met zijn vrouw en een dienstbode bewoonde.  
2   Eigenaar: Philippus van Outeren.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1749, nr. 6
 
 

 

la Lau: Notitie 3
<2
4>
             
1   Paulus la Lau, stemgerechtigde, was rond 1796 eigenaar van een huis op de Hooglandsekerkgracht, dat hij met zijn vrouw en twee dienstboden bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59, nr. 21
 
 

 

la Lau: Notitie 4
<3
5>
             
1   Brief van La Lau aan de Provisionele Raad van Leiden d.d. 1795.  
2   Geeft met verschuldigde achting te kennen Paulus la Lau sedert april 1790 Stads medisch dokter alhier, dat hij dien post tot op heden met alle ijver waargenomen hebbende, zich thans buiten staat bevindt deze te continueren, uit dien hoofde ernstig verzoekende, dat gijlieden hem zijn ontslag van voorn. post gelieven te verlenen.  
3   Dit verzoek is door de Provisionele Raad ingewilligd, mits hij deze post nog blijft waarnemen tot den 10 november a.s.  
4   Actum den 19 oktober 1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 600, f. 61-62
 
 

 

la Lau: Notitie 5
<4
6>
             
1   Aan den med. doktor La Lau de resolutie van den Raad gecommuniceerd. De burger La Lau dringt aan om ogenblikkelijk ontslagen te worden ten einde niet weder aan onaangename verwijtingen blootgesteld te worden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 632, verg. committee algem. veiligh. 20-10-1795
 
 

 

la Lau: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 3-4-1782 heeft doctor Paulus la Lau zijn diploma in de morbo cataleptico et ... laten registreren is als praktiserend doctor geadmitteerd.  
             
   
ELO, Gildenarchief, inv.nr. 349, p. 16
 
 

 

la Lau: Notitie 7
<6
8>
             
1   Mevrouw La Lau door haar gevorderden leeftijd en zwakte, verhinderd wordt, haar betrekking als regentes welke zij een reeks van jaren met alle zorg en belangstelling heeft vervuld, neemt afscheid.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 204, d.d. 3-4-1844
 
 

 

la Lau: Notitie 8
<7
bron>
             
1   Willem van der Stengh jr. is een halfbroer van Sara Elisabeth vander Stengh, echtgenote van dr. Paulus la Lau. Beiden hebben dezelfde vader, Willem van der Stengh, opziener van 's Lands recht op de gezegelde en ongezegelde biljetten over Leiden en ressort.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1796, akte nr. 10, f. 37, fiche nr. 2, lade 78
 
 

 

la Lau: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1e klasse, nr. 17.
3   ELO, Album Studiosorum, f. 1104, 1115, 1199.
4   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 4011.
5   ELO, Herenboekjes.
6   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf., Naamlijst van de leden van de Socieit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
7   ELO, Archief Nobis et Allis, inv.nr. 4, lijst van nieuw aangekomene leden.
8   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1749, nr. 6.
9   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59,
10   nr. 21.
11   ELO, Bevolkingsregister Volkstelling 1818, inv.nr. 1091,
12   wijk 7, nr. 968.
13   ELO, SA II, inv.nr. 600, f. 61-62.
14   ELO, SA II, inv.nr. 632, d.d. 20-10-1795.
15   ELO, HGW, inv.nr. 35, verg. 7-4-1788, f. 186.
16   ELO, HGW, inv.nr. 204, d.d. 3-4-1844.
17   ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1796, akte nr. 10, f. 37, fiche nr. 2, lade 78).
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_knollaart

 

Regenten Weeshuis Leiden
Knollaart

 

Knollaart: Personalia
<bron
1>
             
1   Knollaardt, Waltherus, regent van mei 1797-15-11-1797  
2   geb. Maastricht, hervormd  
3   overl. ?  
4   woonde op het Rapenburg  
5   kornet in het regiment cavalerie onder luitenant-generaal Van der Hoop 1791  
6   luitenant 1795  
7   lid van het stadsbestuur der gemeente Leiden 10-11-1797/10-11-1798  
8   kapitein van de compagnie 'De Reeden' z.j. en majoor van de compagnie 'De Gelijkheid' 1795-1796 van de schutterij  
9   lid van de commissie van de schutterij ter onderzoek van het voorgevallene op de wacht van den 14 november 1796  
10   lid van het collegie ter directie van de gewapende burgermacht 1797-1798  
11   lid van het comité tot de fabricage en plantsoenen 1797-1799  
12   lid van de Raad der gemeente Leiden 1798-1799  
13   bonmeester Zuid-Rapenburg 1801  
14   x 1ste L. ot. 14.7.1791, hervormd, aang. 14.7.1791, 1ste klasse (2x 30 gulden)
Glaudina Maria van Akeren
geb. L., ged. L. HK. 15.8.1751
begr. L. 19/26.1.1799, aang. 21.1.1799, 1ste klasse met koetsen (30 gulden)
dochter van Jan van Akeren en Cornelia van der Winkel
 
15   x 2de (geen kind) L. ot. 22.8.1801, aang. 17.8.1801
Watherus Knollaardt, wonende alhier zullende trouwen met Johanna Wilhelmina Rees, wonende te Dordrecht, 1ste klasse (30 gulden), is attest gegeven te Dordrecht te worden getrouwd
Johanna Wilhelmina Rees, wed. van Jonas Andries Repelaar (geen kind)
geboren en wonende te Dordrecht, overl. ?
 
16   Uit het eerste huwelijk:  
17   a. doodgeboren kind
begr. L. HK 14/21.7.1792
 
18   b. doodgeboren kind
begr. L. HK 1/8.11.1794
 
             
 

 

Knollaart: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Waltherus Knollaardt, geb. Maastricht is op getuigenis van Jacob Bartram van der Steen, Raad en regerend burgemeester en Adrianus Isaac Burgittus Drabbe tot poorter dezer stad aangenomen op 29 april 1791.  
             
   
ELO, Poorterboek 1789-1809, nr. 98, f. 12
 
 

 

Knollaart: Notitie 2
<1
3>
             
1   Huwelijkse voorwaarden d.d. 13-7-1791.  
2   Op heden dd. 13-7-1791 compareerde voor mij notaris ... de weledelgboren heer Wolterus Knollaardt .. in het regiment van L. generaal van der Hoop in garnisoen liggende, meerderjarige jongeman a.s. bruidegom ter ene en jonkvrouw Glaudina Maria van Akeren meerderjarige jongedochter as. bruid ter andere zijde, beiden wonende binnen deze stad.  
3   Te kennen gevende dat zij voornemens waren te huwen en ... dat beide toekomende echtegenoten tot maintenue en onderstand van dit haar voorgenomen huwelijk ten weder zijde zullen worden aangebracht en ingebracht alle goederen, middelen, penningen en effecten als ieder van hun hebbende en bezittende is, of na deze nog zouden mogen verkrijgen en van welke goederen, middelen, inkomen, penningen en effecten ter wederzijds in te brengen of als voren aangekomen zullen worden gemaakt twee aparte staten of inventarissen door beide comparanten en toekomende echtgenoten ten wederzijde te ondertekenen, welke voornoemde staten en inventarissen van zodanige kracht, waarde en effect zullen zijn, ook door een ieder daarvoor geacht en gehouden moeten worden .......  
4   Is wijders geconditioneerd en bedongen dat ...  
5   Laatstelijk is geconditioneerd en bedongen dat indien de a.s. bruidegom voor zijn a.s. bruid komt te overlijden, hetzij met of zonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt, in het leven na te laten, in die gevalle uit de toekomstige bruidegom eerste en gereedste goederen tot een douarie een som van fl. 10.000,-- en vise versa.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1791, akte nr. 162, fiche nr. 102, lade 77
 
 

 

Knollaart: Notitie 3
<2
4>
             
1   Waltherus Knollaardt, stemgerechtigd, was eigenaar van een huis op het Rapenburg, dat hij van 1792 - 1-5-1802, toen hij de stad verliet met zijn vrouw en een dienstbode bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1707, nr. 21; Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, gebuurte 14, nr. 8
 
 

 

Knollaart: Notitie 4
<3
bron>
             
1   Brief van regenten van het HGW d.d. 14-11-1797 aan de Raad der gemeente van Leiden:  
2   Het was niet dan met het levendigste gevoel van aandoening en leedwezen dat wij ontwaar werden, dat onze waardige mede-regent den burger Waltherus Knollaart door de stemgerechtigde brurgers tot een hunner vertegenwoordigers in de Raad dezer gemeente was verkoren. Een verlies dat wij betreuren en waarom? Omdat wij deze waardige burger door zijn belangeloze ijver en het helpen bevorderen der wezentlijke belangens van de aan onze vaderlijke zorgen toevertrouwde wezen zich in ons midden had verdienstelijk gemaakt. Dan burgers raden het is ter voldoening van ulieder decreet en onze instructie dat wij de eer hebben aan ulieden ter vervulling van de daardoor vacerende post van regent aan te bieden de navolgende nominatie van drie burgers als:  
3   Adriaan Isaac Brigittus Drabbe  
4   Albrecht van der Burgh  
5   Jan van Lelyveld Paulus zoon  
6   Verzoekende dat het de Raad gunstig behagen mag hieruit te doen een electie en daarvan zonder resumptie te verlenen extract-resolutie in optima forma.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 286
 
 

 

Knollaart: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1e klasse, nr. 17, 25.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1e klasse, nr. 56.
4   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1707, nr. 21.
5   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, gebuurte 14, nr. 8.
6   ELO, Herenboekjes.
7   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 176, 205.
8   ELO, SA II, inv.nr. 590.
9   ELO, HGW, inv.nr. 286.
10   ELO, Notarieel Archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1791, akte nr. 162, fiche nr. 102, lade 77.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_kaathoven

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Kaathoven

 

van Kaathoven: Personalia
<bron
1>
             
1   Kaathoven, dr. Cornelis Willem Hendrik van, regent van 1828-1869  
2   ged. L. HK 11-9-1796  
3   overl. L. 1-2-1879 (82 jaar, zonder beroep)  
4   ingeschreven Leidse Universiteit 5-10-1810, 14 jaar M.  
5   practiserend arts  
6   lid Leidse gemeenteraad 1845-1869  
7   regent van Caecilia Gasthuis, Verenigde Gast- en Leprozenhuizen en Huiszittenhuis en diaconie-armen  
8   woonde op het Rapenburg nrs 47 en 27 met twee dienstbodes  
9   groot kunstverzamelaar  
10   lid van het leesgezelschap Van Tienen/Tot Nut en Genoegen  
11   lid leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
12   lid geneeskundig leesgezelschap Nobis et Aliis  
13   lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde  
14   lid MSG, lid van de Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij, dep. Leiden  
15   lid van de Maatschappij van Weldadigheid  
16   zoon van Hendrik Pieter van Kaathoven en Hasje Kalkoven  
17   x 1ste  
18   L. 23-10-1823, oud 27 jaar, wonende op de Breestraat met Geertrude Sebaldine Luchtmans
geb. L. 12-3-1794, ged. L. Waalse kerk 6-4-1794, 29 jaar oud en wonende op het Steenschuur
overl. L. 31-12-1823, (oud 29 jaar)
dochter van Samuel Luchtmans en Constance Elisabeth Rau, boekhandelaarster
 
19   x 2de
L. 19-4-1827 Diederica Anna Elisabeth Pompe, wonende op de Hogewoerd
geb. Gorinchem 1-11-1807
overl. Gorssel 24-6-1888
dochter van Jacobus Pompe en Everdina Margaretha van Rossum
 
20   Uit het eerste huwelijk:  
21   1. Henrietta
geb. L. 28-12-1823
overl. L. 28-12-1823, 14 uur oud
 
22   Uit het tweede huwelijk:  
23   1. Everdina Margaretha
geb. L. 8-4-1828
overl. L. 10-11-1829
 
24   2. Hendrik Pieter
geb. L. 29-4-1829
overl. L. 10-12-1844
 
25   3. Jacob
geb. L. 11-12-1830
 
26   4. Everdina Margaretha
geb. L. 4-8-1832.
 
27   5. Cornelis Willem Hendrik
geb. L. 22-2-1834
 
28   6. Jan
geb. L. 10-11-1835
 
29   7. Margaretha
geb. L. 19-12-1837
overl. L. 31-1-1838 (jongste van een tweeling)
 
30   8. Willem Leendert
geb. L. 19-12-1837 (oudste van een tweeling)
 
31   9. Margaretha
geb. L. 18-12-1840
 
32   10 Sophia Hendrika Martina
geb. L. 9-11-1841
 
             
 

 

van Kaathoven: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Cornelis Willem Hendrik van Kaathoven, oud 27 jaar, zijnde geboren Leiden en gedoopt te Leiden HK op 11-9-1796, med. dokter, wonende op de Breestraat, meerderjarige zoon van Hendrik Pieter van Kaathoven. part. en Masje Kalkhoven, beiden wonende op de Hooigracht,  
2   x 1ste L. 23-10-1823 Geertrude Sebaldine Luchtmans, oud 29 jaar, zijnde geboren te Leiden 12-3-1794, ged. L. Waaalse kerk 6-4-1794, part., wonende op het Steenschuur, meerderjarige dochter van Samuel Luchtmans, overl. L. 15-5-1812 en Constance Elisabeth Rau, boekhandelaarster, wonende op het Steenschuur.  
             
   
 
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 2
<1
3>
             
1   Op 28-12-1823 is in het huis op het Steenschuur overleden Henrietta van Kaathoven, 14 uur oud, dochter van C.W.H. van Kaathoven, med. dr. en G.S. Luchtmans, beiden alhier woonachtig. Henrietta is geb. L. 28-12-1823.  
             
   
 
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 3
<2
4>
             
1   Op 31-12-1823 is in het huis op het Steenschuur overleden Geertrude Sebaldine Luchtmans, geboren te Leiden, oud 29 jaar, gewoond hebbende in voornoemd huis, huisvrouw van C.W.H. van Kaathoven, dochter van Samuel Luchtmans en Constance Elisabeth Rau, wonende binnen deze stad.  
             
   
 
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 4
<3
5>
             
1   Het gezin Van Kaathoven bewoonde tot 1838 Rapenburg 47 en verbleef nadien in nr. 27 met zijn talrijke kinderschaar en enige dienstboden.  
2   Na het overlijden van Van Kaathoven werd een uitgebreide boedelinventaris opgemaakt (bijlage VII, NA notaris Van Leeuwen, nr. 57, dd. 1-4-1879); van de veilingen die nadien werden gehouden, bleef een catologus bewaard (bijlage VIII; Biblio. Leiden e.o. nr. 75695p, 75696p, 75697d, 39430, 39661 en 40251).  
             
   
Rapenburg IIIa, 116-117, 145-152, 186-192, 198
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 5
<4
6>
             
1   Ook bezat Van Kaathoven een kapitale bouwmanswoning met landerijen onder Leiderdorp.  
2   In 1834 kocht Van Kaathoven Rapenburg 27 met koetshuis en stalling voor f. 12000 en verhuurde hij Rapenburg nr. 47, dat hij in 1827 had gekocht. In 1880 na het overlijden van Van Kaathoven verkochten de erfgenamen het pand op Rapenburg 47.  
             
   
Rapenburg, deel IIIb, 673-674, 681
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 6
<5
7>
             
1   Van Kaathoven was politiek uiterst conservatief.  
             
   
Rapenburg VIa, 190
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 7
<6
bron>
             
1   Van Kaathoven is begraven in de Groensteeg, graf eerste klasse.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 86
 
 

 

van Kaathoven: Bronnen
             
1   Album Studiosorum 1224.
2   Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, dl. III a: Meyenburch. (Leiden 1988) 116-117, 145-152, 186-192, 198.
3   Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, dl. Va 's Gravensteyn. (Leiden 1990) 103.
4   Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, dl. VIa: Het Rijck van Pallas. (Leiden 1992) 190.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_hubert

 

Regenten Weeshuis Leiden
Hubert

 

Hubert: Personalia
<bron
1>
             
1   Hubert, ds. Samuel, regent van 1796-1800 en echtgenoot van Sophia Elisabeth Thijssen, regentes van 1796-1800  
2   geb. Hoorn 1749  
3   begr. L. HK. 19/26.12.1801, aang. 24.12.1801, 1ste klasse (30 gulden)  
4   annos academicus habens 16.9.1767  
5   predikant te Venhuizen 1772  
6   predikant te Leiderdorp in de geref. kerk 1774-1790  
7   verdi divini minister 1790  
8   hoogheemraad van Rijnland 1796-1801  
9   honorair lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 28-8-1776  
10   zoon van Samuel Hubert en Johanna Elisabeth Hooger  
11   x ot. L. 29.4.1773, aang. 29.4.1773, 1ste klasse (30 gulden)
Sophia Elisabeth Thyssen, wonende alhier, zullende trouwen met ds. Samuel Hubert, predikant te Venhuizen wonende aldaar
ged. L. PK. 5.3.1755
overl. L. 15.10.1821, in het huis op het Steenschuur, wed. van Tjaard Nicolaas Suringar
dochter van Johannes Thyssen, notaris en Lena Basijn
 
12   Kinderloos  
             
 

 

Hubert: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Testament d.d. 9-6-1789.  
2   Verklaar ik notaris dat in dit testament geen making van fide commis is vervat.  
3   Heden den 9-6-1789 comparerede voor mij de heer Samuel Hubert predikant te Leiderdorp en mejuffrouw Sohia Elisabeth Thyssen, ecgtelieden, wonende te Leiderdorp .. ende hij heer comparant als nu verklaart indien hij de eerststervende was, te legateren aan ieder van de dienstboden welke als dan op zijn overlijden in zijn dienst en zonder wederzijdse opzegging van hun zullen zijn de som van fl. 75,-- i.p.v. een rouw en aan Jannetje du Bois fl. 100,--.  
4   Verklaart voorts tot zijn enige en algehele erfgenaam te stellen zijn tegenwoordige huisvrouw ...  
5   Ende zij juffrouw comparante verklaart ingevolge de vrijheid aan haar bij de codicille dispositie dd. 5-2-1788 van wijlen haar vader Johannes Thijssen gegeven, het bij zijn leven bij deze codicillaire dispositie gemaakt conditioneel legaat van fl. 300,-- aan Aagje van Biesen te niet te doen. Comparante verklaart verder ingevolge de vrije dispositie aan haar gedaan bij wijlen haar vader bij de bovengenoemde codicillaire dispositie gelaten, dedaarbij gemaakte fl. 20.000,-- aan de publieke gereformeerde diakonie en huiszittenarmen dezer stad zo wanneer onverhopelijk een of ander der twee gevallen bij wijlen haar vader bij zijn testamentaire dispositie dd. 1-4-1776 voor notaris Jan van den Broek bepaald, mocht komen te exsteren, te niet te doen en daar omtrent als nu nader disponerende, verklaarde zij ... de fl. 20,000,-- tesamen aan de nagenoemde publieke gereformeerde armen, godshuizen ect. te weten o.a. ......  
6   Aan het weeshuis van de stad fl. 2000,--.  
7   Aan de hoofdkerken binnen deze stad fl. 1000,-- onder conditie dat haar comparantes grafstede gelegen in de Hooglandse kerk, in de zuidkapel nr. 170 en 171, de mond zuidpand nr. 1 (nadat zij comparante en haar tegenwoordige man daarin zullen zijn begraven) den tijd van 60 jaar zal moeten gesloten blijven, aanvang nemende nadat de laatste van hun beiden daarin zal zijn begraven en nadat daarvan door kerkmeesters aantekening op het register der graven zal moeten worden gedaan ....  
8   Voorts verklaart zij comparante indien zij de eerststervende is, eerstelijk te legateren aan ieder van de dienstboden welke als dan op haar afsterven in haar dienst en zonder wederzijdse opzegging van huur zullen zijn de som van fl. 75,-- voor en inplaats van een rouw en aan Jannetje du Bois fl. 100,--.  
9   Gewone formulering.  
10   Voorts legateren zij wanneer er geen wettige erfgenamen zijn aan hun neef de heer Samuel Hubert Timmerdes de heer comparantes bibliotheek benevens alle manuscripten onder deze conditie dat alle preken van den comparant daaronder gevonden wordende, voor zover daar omtrent geen nadere bepaling zal zijn gemaakt op het overlijden van voornoemde heer Samuel Hubert Timmerdes moeten worden verbrand.  
11   Aan mejuffrouw Christina Sebasta Koning of bij vooroverlijden aan haar kinderen fl. 6000,-- alsmede alle de comparantes kleren, zo van linnen, zijde als wolle tot haar lijf, gerief en versieringe behoord hebbende ....  
12   Aan ieder van de dienstboden welke op het afsterven van de langstlevende zonder wederzijdse opzeggngen van huur bij de langstlevende dienstbaar zal worden bevonden, voor ieder jaar dat zij bij de langstlevende in dienst zullen zijn geweest, daaronder mede te berekenen de tijd welke zij staande het leven van de eerststervende in dienst zullen zijn geweest, het lopende jaar waarin de langstlevende komt te sterven voor een geheel jaar gerekend fl. 50,-- en nog daarop fl. 75,-- voor en i.p.v. een rouw.  
13   Aan Jannetje du Bois gedurende haar leven fl. 1:10,-- per week ....  
             
   
ELO, Notarieel archief, inv.nr. 2635-2648, notaris F. Booij, 1789, akte nr. 41, fiche nr. 81-82, lade 77
 
 

 

Hubert: Notitie 2
<1
3>
             
1   Samuel Hubert was eigenaar van een huis in de Breestraat, dat hij van 1788 - aug. 1797 met zijn vrouw, drie bijwoners en twee dienstboden bewoonde. De bijwoners waren Jan Samuel Timmerman Thijssen en ..., twee inwonende jongeheren ter studie en wed. Timmerman-Hubert.  
2   Vorige eigenaar was procureur Thijssen.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr.1; Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40
 
 

 

Hubert: Notitie 3
<2
4>
             
1   Samuel Hubert, dominee, stemgerechtigd was per 2-9-1797 eigenaar van een huis op de Hogewoerd, dat hij met zijn vrouw, twee dienstboden en drie bijwoners (Samuel en Jan Timmerman en wed. Timmerman-Hubert) bewoonde.  
2   Na zijn overlijden in 1801 werd zijn weduwe eigenaresse/bewoonster.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1926, buurt 36, nr. 26
 
 

 

Hubert: Notitie 4
<3
5>
             
1   Samuel Hubert huwde in 1773 met Sophia Elisabeth Thijssen. Haar vader Johannes Thijssen, procureur, eigenaar en bewoner van een huis op de Breestraat, weduwnaar van Lena Basijn (overleden L. 27.6.1769, 1ste klasse, 30 gulden) overleed in 1788 (L. begraven HK 8/15.11.1788, 1ste klasse, 30 gulden met koetsen). Na zijn overleden werd Samuel Hubert met zijn echtgenote eigenaar en bewoner van dit pand. Toen Hubert in sept. 1797 naar de Hogewoerd verhuisde, verhuurde hij het huis op de Breestraat aan Hermannus Proper (wiens echtgenote Hendrina Eekmans regentes was van 1799-1804), die het huis van 1798-1799 bewoonde. Rond 1800 verkocht Hubert dit huis.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40
 
 

 

Hubert: Notitie 5
<4
6>
             
1   Op 19-12-1789 verkoopt de weledele heer Nicolaas Simon van Winter, wonende binnen de stad Leiden uit ten hand en zulks in volle eigendom op te dragen en over te geven bij dezen aan en ten behoeve van den weleerwarde heer Samuel Hubert, predikant in de gereformeerde gemeente te Leiderdorp voor fl. 10.000 een buitenplaats genaamd Bijdorp, met deszelfs huizinge, erven en verdere getimmerten, bepoting en beplanting met alle de behangsels, schoorsteenstuk, broeibakken, ramen en voorts al hetgeen daarop nagelvast is gelegen aan de Hoge Rijndijk en de Rijn op de hoek van de Meerburger Watering in het ambacht Zoeterwoude. Belend ten noordoosten de Rijn, ten noordwesten de Meerburger Wetering, ten zuidwesten de Hogenrijndijk en ten zuidoosten zekere sloot en daaraan de heer Paulus van Lelyveld.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 97
 
 

 

Hubert: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 4-5-1793 koopt Samuel Hubert, em. predikant te Leiden een partij warmoesland voor fl. 325,-- gelegen aan het einde op de Haverzak in de Pesthuislaan, groot 200 roeden, genaamd Het Sniepje.  
2   Belendingen:
oost: de vaarsloot
west: Catharinagasthuis
zuid: wed. Mattheus Lulst
noord: wed. Laurens Groenendijk
 
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest 2, 251-500, nr. 283: B.XIV. 37. Oegstgeest, d.d. 4-5-1793, f. 106
 
 

 

Hubert: Notitie 7
<6
8>
             
1   Op 6-5-1799 koopt Samuel Hubert, rustend predikant in de hervormde gemeente te Leiderdorp, wonende te Leiden voor fl. 330,-- een partij warmoesland, gelegen buiten de Hogewoerdsepoort van de stad Leiden in het ambacht Zoeterwoude, groot 308 roeden. Belend ten noorden een perceel warmoesland van oudsgenaamd de Kelder, ten westen de Roomburgerwetering, ten zuiden Steenbergen en ten oosten denzelven zijnde.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 103, f. 153
 
 

 

Hubert: Notitie 8
<7
9>
             
1   Briefje van Du Mortier aan S. Hubert met het verzoek "dat Gij U één klein oogenblikjen bij ons vervoegt - wij wachten U ingevolgen Uwe afspraak met broeder Milders van hedenmorgen, met verlangen".  
2   Antwoord van Hubert,  
3   Medeburger, Broeder, Vriend,  
4   Het is mij volstrekt onmogelijk wil ik mij niet geheel overhoop werpen, want vrezen dat het rijden een geheel kwaad effect zal hebben op de zware pijn in mijn voet. Refereren mij geheel aan al aan mijn briefje deze namiddag aan de burger Milders gegeven. "Die niet kan is vrij. S. Hubert".  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 305
 
 

 

Hubert: Notitie 9
<8
10>
             
1   Brief van Hubert aan zijn medeburger, voorzitter.  
2   Afzegging voor het bijwonen van een buitengewone vergadering wegens het moeten bijwonen van een zeer belangrijke comparitie [vergadering]. Na vriendelijke morgengroeten ook aan mejuffrouw uwe echtgenote, verblijven na heil en broederschap geheel uwe, Hubert.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 305
 
 

 

Hubert: Notitie 10
<9
11>
             
1   Album Amicorum van Samuelis Hubert 1768-1797.  
2   1) Opdracht van zijn echtgenote Sophia Elisabeth Thijssen:
De Huwelijksband bind hart en hand.
Par l'amour et l'estime.
Symbolum toujours le meme.
Leiderdorp, den 29 februari 1776.
 
3   2) Opdracht van A.J.B. Drabbe Leiden d.d. 13-12-1796 op de vriendschap.  
             
   
ELO, bibli. Leiden en omgeving, 7000/1, Hubert, S., d
 
 

 

Hubert: Notitie 11
<10
12>
             
1   De regentes Hubert bericht dat haar man geresolveerd zijnde zijn domicilium fixum uit de stad te verplaatsen naar het platteland onder Zoeterwoude, zij dus mede ophield burgeresse dezer stad te zijn en daarom haar post in de schoot der municipaliteit had neergelegd. Zij bedankte haar mede-regentessen voor alle genoten hulp, liefd en vriendschap recommanderende haar met de hare verder bij aanhoudendheid in dezelve en eindigende hier mede haar werkzaamheden in dit godshuis.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 15-12-1800, art. 8
 
 

 

Hubert: Notitie 12
<11
13>
             
1   Nadat men onderling van vrouwe E. Thijssen, geb. Hubert afscheid genoemen had en haar edele vertrokken was, begaven de vier overige dames zich naar regentenkamer alwaar de voorzitster uit aller naam haar leedwezen betuigden over het vertrek, hetgeen zij zo even door het bedanken van een haarer mede-regentessen hadden ondergaan, voegende daarbij dat het voorgevallene en oorzaak van dit bedanken voor het vervolg geen genoegen aan haar posten zouden bijzetten.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 15-12-1800, art. 9
 
 

 

Hubert: Notitie 13
<12
14>
             
1   Op 29-8-1804 verkoopt Sophia Elisabeth Thijssen, wed. van ds. Samuel Hubert een partij warmoesland voor fl. 302,-- gelegen aan het einde op de Haverzak in de Pesthuislaan, genaamd Het Sniepje.  
2   Belendingen:
oost: de vaarsloot
west: Catharinagasthuis
zuid: Andries Bergen
noord: wed. Laurens Groenendijk
 
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest 1, 1-250, nr. 133: B.XIV. 39. Oegstgeest, d.d. 29-8-1804, f. 96
 
 

 

Hubert: Notitie 14
<13
15>
             
1   Sophia Elisabeth Thijssen, wed. van Samuel Hubert woonde per 1-10-1802 in bij Jan Samuel Timmerman Thijssen en zijn huisvrouw Henriette Elisabeth Meyer (eigenaar en bewoners) en 2 dienstboden op de Hogewoerd nr. 11. Op 6-10-1803 vertrok zij buiten de stad en op 6-10-1804 vertrok Sophia Elisabeth Thijssen, wed. van Samuel Hubert naar de Langegracht.  
2   Dit huis was sedert 1798 na het overlijden van Willem Costerus eigendom van de weduwe Costerus.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1919, buurt 30, nr. 11
 
 

 

Hubert: Notitie 15
<14
bron>
             
1   Sophia Elisabeth Thijssen x 2de maal Lingen 11.9.1807 Tjaard Nicolaas Suringar, geb. 13.4.1741, ged. Stiens 21.5.1741, overl. L. 18.6.1820, oud-burgemeester van Leeuwarden en wedunaar van Petronella Couperus.  
             
   
ELO, Nederlands Patriciaat 17 (1927) 317
 
 

 

Hubert: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1759-1795, 1e klasse, nr. 16.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven
4   1790-1802, 1e klasse, nr. 57.
5   ELO, Album Studiosorum, f. 1092, 1170.
6   ELO, Herenboekjes.
7   ELO, Nederlands Patriciaat 17 (1927) 317.
8   Lieburg, F.A. van, Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816, deel 1: predikanten. (Dordrecht 1996) 107.
9   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr. 1.
10   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40.
11   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1926, buurt 36, nr. 26.
12   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 97 en inv.nr. 103, f. 153.
13   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen, inv.nr. 104, f. 76 en 80; inv.nr. 105, f. 91-93.
14   ELO, Register Transporten Oegstgeest 1, 1-250, nr. 133: B.XIV. 39. Oegstgeest, d.d. 29-8-1804, f. 96
15   ELO, HGW, inv.nr. 305.
16   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 15-12-1800, art. 8, 9.
17   ELO, bibli. Leiden en omgeving, 7000/1, Hubert, S., d.
18   ELO, bibli. Leiden en omgeving, 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1790.
19   ELO, Notarieel archief, inv.nr. 2635-2648, notaris F. Booij, 1789, akte nr. 41, fiche nr. 81-82, lade 77.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_hoogstraten

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Hoogstraten

 

van Hoogstraten: Personalia
<bron
1>
             
1   Hoogstraaten, mr. Cornelis Adrianus van, regent van 1809-1823  
2   geb. Zoeterwoude 6-7-1747  
3   overl. L. 14-1-1824  
4   Latijnse School in Leiden, 1758  
5   ingeschreven aan de universiteit Leiden 18-9-1760, 14 jaar, 27-12-1769 promotie, 28-7-1771, 24 jaar J.dr. en 6-2-1804, Zoeterwoude, 56 jaar, J.dr.  
6   vroedschap 1777-1795  
7   schepen 1784-85, 1787  
8   bew. VOC 1789-1795  
9   lid commissie Nederlands Hervormde Kerkgenootschap 1820-1824  
10   woonde op de Langebrug, zoon van Samuel van Hoogstraten en Alida Meerhout  
11   x 1de
L 6-12-1771 1ste klasse (2x 30 gulden) Anna Bergsma
ged. Den Haag 7-4-1749
overl. L. 12-1-1807
dochter van mr. Adrianus Bergsma en Catharina Regina van Bijnkerkshoek
 
12   x 2ed
L. 2-1-1808 Maria Jacoba de Bruijn
geb. L. 23-9-1763
overl. Zoeterwoude 18-5-1842
dochter van Jan de Bruijn en Maria Klikspaan
 
13   Uit het eerste huwelijk:  
14   1. Adrianus
geb. L. 3-4-1774
overl. Amsterdam 21-1-1827
 
             
 

 

van Hoogstraten: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Cornelis Adrianus van Hoogstraten kocht op 27-3-1805 voor  
2   f. 2320,-- een buitenplaats Veelzigt met desselfs huizinge, extra fraaie koepel en verdere getimmerte, hebbende een alleraangenaamst gezicht zolangs als over de Rijn gelegen aan de Hoge Rijndijk.  
             
   
Archief Zoeterwoude, schout en schepenen, inv.nr. 105, f. 120
 
 

 

van Hoogstraten: Notitie 2
<1
bron>
             
1   Mr. Cornelis Adrianus van Hoogstraten, weduwnaar (1 kind meerderjarig) van Anna Bergsma, wonende op de Langebrug, vergeze. van Hendrik Roskes zijn goede bekende, wonende op de Mare.  
2   x 2de L. 18-12-1807 Maria Jacoba de Bruin, jongd. van Leiden, wonende op de Vismarkt, vergez. van Alida de Bruyn haar zuster wonende in het hofje Broeckhoven op de Papengracht.  
             
   
 
 

 

van Hoogstraten: Bronnen
             
1   Album Studiosorum, 1069, 1105, 1204.
2   Prak, Gezeten burgers, 393.
3   Archief Zoeterwoude, schout en schepenen, inv.nr. 105, f. 120.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_hartevelt_ajz

 

Regenten Weeshuis Leiden
Hartevelt A Jzn

 

Hartevelt A Jzn: Personalia
<bron
1>
             
1   Hartevelt, Jz., Abraham, regent van 1827-1843  
2   ged. L. MK 28-4-1793  
3   overl. L. 29-5-1866, brander, wonende op de Breestraat en de Oude Singel  
4   lid van de Raad van Leiden 1827-1846  
5   lid Prov. Staten Zuid-Holland  
6   lid Eerste Kamer 1856-1863  
7   Hoogheemraad van Rijnland  
8   ouderling van de Nederlands Hervormde Kerk  
9   lid van het leesgezelschap Van Tienen/Tot Nut en Genoegen  
10   1 jaar lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
11   Amicitia  
12   MSG  
13   Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, afd. Leiden  
14   Maatschappij van Weldadigheid en Nederlandse Kolonie Mettray  
15   zoon van Joannes Hartevelt en Maria Cornelia van den Bergh  
16   x Gouda 6-3-1816
Johanna Diderica van der Burch
geb. Gouda 29-5-1797
overl. L. 7-3-1853
dochter van mr. Jacobus en Geertruida van Staveren
 
17   Uit dit huwelijk:  
18   1. Jacobus
geb. L. 8-5-1819
 
             
 

 

Hartevelt A Jzn: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Op 9 mei 1819 is geboren Jacobus Hartevelt, zoon van Abraham Hartevelt Jz., oud 26 jaar, brander, wonende op de Breestraat en diens huisvrouw Johanna Diederica van der Burch.  
             
   
ELO, Doopregisters
 
 

 

Hartevelt A Jzn: Notitie 2
<1
bron>
             
1   Hartevelt, Jz. A. en J.D. van der Burch beiden begraven Groenesteeg, graf eerste klasse.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 82, 75
 
 

 

Hartevelt A Jzn: Bronnen
             
1   Nederlands Patriciaat 9 (1918) 154
2   ELO, Doopregisters
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden
Weeshuis
Regenten
Antoinette
Frijns
2008
www.oudleiden.nl
Leiden

 

 

Frn_rgt_hartevelt_a

 

Regenten Weeshuis Leiden
Hartevelt A

 

Hartevelt A: Personalia
<bron
1>
             
1   Hartevelt, Adrianus, regent van 1815-1827  
2   geb. L. 4-6-1759, ged. L. HK 7-6-1759  
3   overl. L. 5-4-1827  
4   ingeschreven universiteit Leiden 20-3-1772, 13 jaar en 20-9-1775, 17 jaar J.  
5   bierbrouwer, lid stadsbestuur 1798  
6   lid van de Raad van Leiden 1816-1827  
7   burgemeester 1821-1824  
8   wethouder 1824-1827  
9   lid rekenkamer 1820-1827  
10   commisaris spaarbank 1821-1827  
11   ouderling 1820-1825  
12   regent der gevangenissen 1820-1825  
13   regent invalidenhuis 1820-1827  
14   regent van het Brouchovens Hof 1822-1827  
15   woonde tot 1821 op de Oude Vest daarna op de Hooigracht  
16   lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
17   lid Maatschappij van Weldadigheid  
18   zoon van Abraham Hartevelt en Jannigje van der Klugt  
19   x Scheveningen 28-4-1783
Helena Johanna van Niel
ged. Amsterdam (Oude Kerk) 3-11-1766
overl. L. 18-10-1823
dochter van Cornelis en Johanna Cecilia Vos
 
20   Uit dit huwelijk:  
21   1. Abraham Cornelis
ged. Den Haag (St. Jacobskerk) 5-12-1784
overl. 1850
 
22   2. Maria Cornelia
ged. L. PK 8-8-1792
 
23   3. Adrianus Helenus
geb. L. 28-4-1794; ged. L. HK 22-5-1794
overl. 1860
 
24   4. Martinus Adrianus
ged. L. HK 21-4-1796
 
25   5. Johanna
ged. L. HK 25-1-1798
 
26   6. Helena Johanna
ged. L. HK 31-1-1799
 
27   7. Cornelia
ged. L. HK 27-11-1800
 
28   8. Joannis Anthoni Machthildus
ged. L. HK 21-10-1802
overl. en begr. L. PK 7/14-1-1804, 1ste klasse, 30 gulden
 
29   9. Johannes
ged. L. HK 31-10-1805 (Zie handelingen Kerkeraad 18-8-1809)
 
30   10 Anette Antoinette Magtilde
geb. L. 23-6-1809; ged. L. HK. 20-7-1809
overl. L. 24-11-1826, 17 jaar en 5 maanden
 
             
 

 

Hartevelt A: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Nadat de president deze avond de vergadering geopend had, bepaalde zijnb. de attentie der leden bij het afsterven van de heer Adrianus Hartevelt die na een lang ziekelijk leven op donderdag j.l. is komen te overlijden. Na gedurende twaalf jaar de post van regent te hebben bekleed, blijkt uit de notulen van 1 augustus 1825 dat gemelde heer om daarbij gezegde redenen van deze zijne mede administratie verlangd heeft, ontslagen te zijn en dat dit ontslag door de verdere regenten niet aangenomen maar in advies gehouden is. Dat de heer Hartevelt dientengevolge als mede-regent is beschouwd gebleven en zeer zeker na het onlangs zeer gunstig besluit van zijne majesteit in dato jan. 1827 op het verlangen der vergadering zou zijn teruggekeerd indien de dood zulks niet had verhinderd. Dat deze vergadering dus alleen overblijft om de nagedachtenis van een man te eren .....  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 68, verg. 16-4-1827
 
 

 

Hartevelt A: Notitie 2
<1
bron>
             
1   Hartevelt A. is begraven Groenesteeg, graf eerste klasse.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 82
 
 

 

Hartevelt A: Bronnen
             
1   Nederlands Patriciaat 9 (1918) 149-151
2   Liste Civique 1811, nr. 4789
3   ELO, Album Studiosorum, 1107, 1120
4   ELO, HGW, inv.nr. 68
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_fremery

 

Regenten Weeshuis Leiden
Fremery

 

Fremery: Personalia
<bron
1>
             
1   Fremery, Jacobus de, echtgenoot van Henrietta Cornelia Christina Bovie, regentes van 1809-1810  
2   geb. Groot-Ammers 25-1-1748  
3   overl. L. 30-1-1826  
4   eigenaar van de Leidsche Zoutkeet  
5   klerk van de stedelijke thesaurie  
6   secretaris Curatoren universiteit  
7   lid van de plaatselijke schoolcommissie 1806  
8   lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
9   lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde  
10   lid van de Nederlandse Huishoudelijke Maatschappij, dep. Leiden  
11   lid van Amicitia  
12   woonde op de Oude Singel en de Hooigracht tegenover de Groenesteeg  
13   zoon van .....  
14   x 1e
L. 14-6-1774 Maria Vermaas
ged. L. 5-11-1741
overl. L. 16-11-1779
dochter van Casper en Maria Dijkhuizen
 
15   x 2e
L. 7-3-1782, 1ste klasse (2 x 30 gulden)
Henrietta Cornelia Christina Bovie
geb. Nijmegen 4-2-1750
overl. L. 29-11-1810
dochter van Lambert Jan Bovie en Johanna Maria Catharina van Grootenraij
 
16   Uit het eerste huwelijk:  
17   1. Casparus
ged. L. PK. 17-3-1775
 
18   2. Petrus Isaacus
geb. L. 6-9-1776; ged. L. PK 11-9-1776
 
19   Uit het tweede huwelijk:  
20   3. Johannes Martinus
geb. L. 7-11-1784; ged. L. HK 11-11-1784
overl. L. 30-11-1784. 1ste klasse begraven, 30 gulden
 
             
 

 

Fremery: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Den 10den november 1806 werd in afwachting van de nieuwe regeling der gemeentebesturen, de oude raad gecontinuteerd. Hij ging op den aangegeven weg verder en herstelde den 18den den thesaurier der stad tot welken post de sinds jaren met het werk vertrouwde klerk Jacobus de Fremery werd aangesteld met een dien eigen dag vastgesteld reglement.  
             
   
Blok, IV, 81
 
 

 

Fremery: Notitie 2
<1
3>
             
1   Jacobus de Fremery, weduwnaar (twee kinderen) van Maria Vermaas, wonende op de Hooigracht  
2   x L. 2e 7-3-1782 Henrietta Cornelia Chistina Bovie, (2x 30 gulden) jonged. van Nijmegen, wonende alhier op de Nieuwe Rijn.  
             
   
ELO, Kerkelijke ondertrouw WW f. 160
 
 

 

Fremery: Notitie 3
<2
4>
             
             
   
Testament van Jacobus de Fremery d.d. 22-2-1810 bij notaris A. Kleynenbergh Jzn.
Bron ???
 
 

 

Fremery: Notitie 4
<3
5>
             
1   Huwelijkse voorwaarde tussen J. de Fremery en H.C.C. Bovie d.d. 23-3-1782 voor notaris A. Kleynenbergh Jzn.  
             
   
Bron ???
 
 

 

Fremery: Notitie 5
<4
bron>
             
1   Testament van Jacobus de Fremery en H.C.C. Bovie d.d. 5-2-1784 voor notaris A. Kleynenbergh Jzn.  
             
   
Bron ???
 
 

 

 
Fremery: Bronnen
             
1   Nederlands Patriciaat 33 (1947) 148
2   Blok IV, 81.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_drabbe

 

Regenten Weeshuis Leiden
Drabbe

 

Drabbe: Personalia
<bron
1>
             
1   Drabbe, Adriaan Isaac Burgittus, regent van 1797-1807  
2   geb. Sas van Gent 24.12.1745, daar de kerkelijke registers van Sas van Gent van de jaren 1742 t/m 1747 geheel of gedeeltelijk vernield zijn bij een kerkbrand, is zijn doop niet meer te vinden  
3   overl. L. 29.3.1828, (oud 82¼ jaar, kinderloos weduwnaar van Henriette Cocq), begr. L. HK. 2.4.1828  
4   woonde op het Steenschuur en in de Breestraat  
5   kapitein in het leger tot zijn pensionering 1788  
6   militair lid van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden 1818-1820 en burgerlijk lid 1821-1827  
7   wijkmeester van wijknummer 15 in 1800  
8   opzichter over de aanvoer en distributie van brood, kaas, jenever en bier voor het werkvolk n.a.v. de ramp met het kruitschip 1807 (waarbij ook zijn huis op het Steenschuur werd verwoest)  
9   regent van het gevangenhuis 1816-1823  
10   lid van de commissie van inkwartiering en kasernering 1816-1828  
11   zoon van Jacob Drabbe, geb. L. 4.1.1709, ged. L. HK 6.1.1709, overl. Breda 30.6.1769 en Margrieta Dilia Feith, geb. Breda 24.11.1725, ged. Breda 25.11.1725, overl. L. 18.1.1801 (75 jaar), begr. L. HK. 17/24.1.1801, aang. 21.1.1801, 1ste klasse met koetsen (30 gulden)  
12   x Zwolle 10.11.1774
Henriette Cocq
geb. Zwolle 6.8.1751
overl. L. 2.8.1811 (60 jaar) in het huis in de Breestraat
nalatende man Adr. Is. Burg. Drabbe en 1 kind, van de Breestraat naar IJsselsteyn 3.8.1811, begr. aldaar 6.8.1811
op 14-5-1789 komende van Bergen op Zoom aangenomen als lidmaat van de NHK met attestatie
dochter van Gerrit Albert Cocq, kapitein der burgerij te Zwolle en Anna Hartman
 
13   a. Gerrit Willem Hartman
geb. Groningen [1782]
overl. L. 18.9.1827, 45 jaar
 
             
 

 

Drabbe: Notitie 1
<pers
2>
             
1   A.I.B. Drabbe huurde een huis op de Herengracht, gebuurte Schilperoord, dat hij met zijn vrouw en een kind van 15-5-1789 tot 7-4-1790 bewoonde.  
2   Eigenaar: wed. Renaar.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1856, nr. 42
 
 

 

Drabbe: Notitie 2
<1
3>
             
1   A.I.B. Drabbe huurde een huis op de Herenstraat, gebuurte Sevenhuyse, dat hij met zijn vrouw, een kind en een dienstbode van april 1790 tot mei 1793 bewoonde.  
2   Eigenaar: wed. Pieter Castrop.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1702, nr. 77
 
 

 

Drabbe: Notitie 3
<2
4>
             
1   A.I.B. Drabbe, stemgerechtigde was eigenaar van een huis op de Koepoortgracht, dat hij met zijn vrouw, een kind en een dienstbode tot oktober 1801 bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1906, buurt 15, nr. 31
 
 

 

Drabbe: Notitie 4
<3
5>
             
1   A.I.B. Drabbe, weduwnaar, was eigenaar en bewoner van een huis op de Breestraat. Het huis werd bewoond door 2 leden van het mannelijk geslacht van 18-50 jaar; 1 lid van boven de 50 jaar en 1 lid van het vrouwelijk geslacht.  
             
   
ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 4, nr. 345
 
 

 

Drabbe: Notitie 5
<4
6>
             
1   De tijdelijke president [van het regentencollege van het weeshuis] Drabbe op de Bredestraat. Waarschijnlijk woonde hij vanaf 1801 op de Breestraat.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 3869
 
 

 

Drabbe: Notitie 6
<5
7>
             
1   Een groot deel van de begunstigers, [zangcollege weeshuis] destijds leden of intekenaars genoemd, is te plaatsen in de milieus van regenten, intelligentia en grotere ambachtsbazen.  
2   In 1796 waren er meer dan 100 donateurs, in 1797 waren er precies 100 en in 1798 bedroeg hun getal 78. Een van hen, kapitein der schutterij Drabbe trok zich eind 1796 terug als donateur. Zijn bijdrage werd teruggegeven.  
             
   
Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 39
 
 

 

Drabbe: Notitie 7
<6
8>
             
1   Geeft te kennen Adriaan Isaac Burgittus Drabbe, wijkmeester van het wijknummer 15 binnen deze stad, dat hij suppliant in het uitoefenen van den voorschr. post zovele continuele werkzaamheden ontmoet, dat het hem ondoenlijk wordt dezelve in die orde te kunnen blijven waarnemen, zoals zulks naar des suppliants inzien behoort. Dat hem suppliant voornamelijk daarin hinderlijk zijn zo huiselijke omstandigheden als en wel bijzonder de post van regent van het H.G. of armen weeshuis alhier, waartoe hij suppliant ook geen gering gedeelte van zijn tijd besteden moet. Dat hoe volwaardig de suppliant ook anders zijn mogen om in alle maatschappelijke lasten te delen en te helpen dragen, hij suppliant zich echter verzekerd houdt, dat gijlieden niet meerder van hem vorderen zult dan de suppliant mogelijk is te kunnen verrichten. En keert mitsdien de suppliant zich tot ulieden, verzoekende dat het Ulieden mogen behagen hem van zijn post als wijkmeester te ontslaan en daarvan te verlenen appointment in forma.  
2   De administratieve municipaliteit van Leiden heeft den requestrant ontslagen van de post als wijkmeester van het wijk nr. 15. Actum 25 febr. 1800.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 602, f. 254-255
 
 

 

Drabbe: Notitie 8
<7
9>
             
1   Adriaan Isaac Burgittus Drabbe is benoemd tot opzichter over de aanvoer en distributie van brood, kaas, jenever en bier voor het werkvolk dat n.a.v. de kruitramp op 12 januari 1807 naar Leiden kwam om het puin op de ruine op te ruimen.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 642, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leiden, d.d. 17-1-1807
 
 

 

Drabbe: Notitie 9
<8
10>
             
1   Naamlijst der eigenaren van de gebouwen den 12 januari 1807 te Leiden vernield of onherstelbaar geworden, behorende bij de kaart van deze ruïne door de landmeter P. van Campen daarvan gemaakt. De getallen op de gronden in deze kaart getekend zijn overeenkomende met de cohieren der verpondingen.  
2   Bon West-Nieuwland 242 en 244 [tussen Koepoortsgracht, Molensteeg, Vliet en Steenschuur] Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en de zijnen.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 642, bijlage no. 107a
 
 

 

Drabbe: Notitie 10
<9
11>
             
1   Op 8 mei 1807 koopt Adriaan Isaac Burgittus Drabbe van Frans van Stripiaan Jacobsz. t.o.v. schout en schepenen van Leiderdorp "een zeer vermakelijke speeltuin nr. 7, genaamd Veldzigt voor deze geweest zijnde twee tuinen, med deszelfs hegte sterkes en logeabele huizinge, voorzien van diversen kamers en vertrekken, keuken, kelder en verdere getimmertens, zijnde de tuin nieuw aangelegt en met exquise vruchtbomen beplant, staande en gelegen buiten de Maarepoort der stad Leiden aan de Heerenweg of Trekvaart op Haarlem onder dezen Ambagte van Leiderdorp, belend aan de eene zijde Anthony Arnolts, aan de andere zijde Jan Moelee, strekkende voor van de Trekvaart tot achter aan zekere vaarsloot". Voorts vrij en zonder enige belasting, zijnde de jongste waarbrief van 26-3-1801.  
2   koopsom: 2100 gl. a 40 groten gereed.  
             
   
NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp 55, f. 87v, d.d. 8-5-1807
 
 

 

Drabbe: Notitie 11
<10
12>
             
1   De heren Drabbe en Van Senden na vooraf belet gevraagd te hebben, zijn ter kamer van vrouwe regentessen gekomen en hebben haar edelen kennis gegeven (mede in naam van de heer Scheltus) dat zij ontslag van hun posten als regenten van dit godshuis verzocht en verkregen hadden. De heer Drabbe het woord voerende mede voor de andere heren, nam een allervriendelijkst en aandoenlijk afscheid, bedankende de dames voor de goede harmonie en aangename verkering gedurende deszelfs samenzijn en werkzaamheden tot welzijn van dit godshuis. Eindigende zijn aanspraak met de beste en uitgebreidste zegeningen toe te wensen over het werk der dames en de belangen van dit huis als over haar edele personen en familie. Dit alles werd door mevrouw Bisdom als voorzitster in naam der overige dames met gene minder hartelijkheid en aandoening op dezelfde wijze beantwoord en de heren in hunne onderscheidene betrekkingen de beste zegen toegewenst, terwijl de dames niets vurigers verlangt hadden als dat deze band nog lang onverbroken gebleken was, zijnde dit bezoek na aanbeveling van vrienschap ter beider zijde, gescheiden.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 9-11-1807, art. 6
 
 

 

Drabbe: Notitie 12
<11
13>
             
1   Brief van A.I.B. Drabbe en A.P.I. Drabbe aan de burgemeester van de stad Leiden.  
2   Geven eerbiedig te kennen de ondergetekende A.I.B. Drabbe en A.P.I. Drabbe dat hun oliemagazijn en aanbelende huizen, staande en gelegen in zekere poort aan de westzijde van de Koepoortsgracht binnen deze stad onder het bon West-Nieuwland no. 244 door de noodlottige gebeurtenis van 12 januari 1807 mede zeer zwaar beschadigd, doch uit hoofde van het groot belang, weder in orde zijn hersteld.  
3   Dat de supplianten om hun magazijn voornoemd niet geheel ten prooi te laten in de noodzakelijkheid worden gebracht om de overblijfsels van een daar nevenstaand pakhuisje no. 243 als toen toebehorende aan Jan Merlijn (het tweede volgende no. 242 aan ons ondergetekende en welk bewoond werd door onze opziender van gedagte magazijn) benevens het daarnaast gelegen huisje no. 241 behoord hebbende aan de erven Matthijs Lulst aan te kopen en alzo ook eigenaars van dezelve zijn geworden met oogmerk en verlangen om het magazijn en de drie daarnaast gelegen huisjes met elkander gecombineerd in orde te laten herstellen, doch daarin door vele beletselen tot hiertoe tot hunne grote schade zijn verhinderd geworden, totdat nu eindelijk de opziender Blank aan hun heeft laten aanzeggen dat zij met het herstellen van meer genoemde huisjes onder approbatie van uwe grootachtbare zouden kunnen voortgaan en keren mitsdien de supplianten tot uwe grootachtbare met ootmoedig verzoek dat aan hun nog mogen worden gepermitteerd om hun  
4   voorschr. magazijn met de drie bovengemelde huisjes aan hun in eigendom toebehorende te mogen combineren en in behoorlijke orde te laten brengen.  
5   A.I.B. Drabbe, mede namens mijn broeder A.P.I. Drabbe.  
6   Fiat verleend 22-9-1808.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 596, f. 97
 
 

 

Drabbe: Notitie 13
<12
14>
             
1   Antwoord van de burgemeester op bovenstaand verzoek.  
2   De burgemeester der stad Leiden heeft bij dezen aan A.I.B. Drabbe en A.P.I. Drabbe wonende binnen deze stad op derzelven verzoek bij requeste gedaan en om daarbij aangevende redenen toegestaan dat zij onder opzicht van een der stadsfabrieken aan hun olie-magazijn zullen mogen aantrekken en daarmede in behoorlijke orde brengen drie daar neven staande pakhuisjes in zekere poort aan de westzijde van de Koepoortsgracht onder het bon West-Nieuwland aan hun in eigendom toebehorende, als een naast voorschr. magazijn staande door hun gekocht van Jan Merlijn; een daaraanvolgende aan hun ook tevoeren hebbende toebehoord en een daarnaast volgende door hun gekocht van de erven van Matthijs Lulst. Leiden den 22 september 1808.  
3   J.C. Potgieter.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 596, f. 98
 
 

 

Drabbe: Notitie 14
<13
15>
             
1   Bij gelegenheid dat twee leeden uit den Raad tot Wethouderen waaren verkooren.  
2   't gaat in deez' Stad hoe langs hoe welder,
op Burgemeesteren Kamer zit,
het Dikste en het Dunste lidt,
De een was Lantaaren man, en de and're briefbestelder
 
3   En Tempore  
4   Welder dit woord word in dien tijd in eene spotagtigen toon veel  
5   gebruyt, in plaats van Beeter, 't gaat wel nog Welder.  
6   de Heer Drabbe, voor heen Commandant van 'S Bosch naderhand  
7   tot Lid van den Raad verkooren, was hij verpligt geworden, om de Leverantie van het ligt voor de Stadslantaarne (iets het welke hij met zijn broeder had aangenoomen) te moeten bedanken, niemand in den Raad evenaarden hem in dikte, maar wel in Verstand.  
8   De Heer Kluit, Postmeester een zeer dun mager manneke met een gezonde kop, minder Vleesch dan D ... maar meer Herssens.  
9   [ca. 1805].  
             
   
ELO, Bibliotheek Leiden en omg. nr. 15148 pf
 
 

 

Drabbe: Notitie 15
<14
16>
             
1   Testament in dato 21 juli 1815.  
2   Voor Thomas van Bergen .... is gecompareerd de heer Adriaan Isaac Burgittis Drabbe, oud-kapitein, wonende op de Breestraat, wijk 4, nr. 345 binnen deze stad, .... zijnde gezond naar ziel en lichaam, zijn geheugen en oordeel hebbende als uiterlijk bleek dewelke aan mij notaris in tegenwoordigheid der getuigen zijn testament en uiterste wille heeft opgegeven ...  
3   Ik herroepe en vernietige alle vorige door mij gemaakte testamenten en uiterste wils dispositien.  
4   Ik noeme en stelle tot mijn enige en algehele erfgenaam mijn enige zoon de heer mr. Gerrit Willem Hartman Drabbe, wonende binnen deze stad en bij vooroverlijden van dezelve zijn wettige decendent/en bij representatie.  
5   En in geval mijn voornoemde zoon voor mij mocht komen te overlijden zonder wettige nazaten achter te laten, dan benoem ik tot mijn algemene erfgenaam mijn aanbehuwde dochter Wilhelmina Frederika Louisa Tollius, thans echtgenote van mijn voornoemde zoon, willende en begeerde ik dat zij bij mijn overlijden over het eigendom en het genot van alles wat mij op dat tijdstip mocht toehoren de vrije beschikking hebben ....  
6   Gepasseerd ten woonhuize van de heer testateur in een beneden vertrek uitziende op de tuin in tegenwoordigheid van .....  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1815, inv.nr. 61-2, akte nr. 163, f. 317-318
 
 

 

Drabbe: Notitie 16
<15
17>
             
1   Inventaris van goederen, gelden, effecten en papieren in bewaring van Adriaan Isaac Burgittis Drabbe opgemaakt  
2   d.d. 13-2-1828 ten overstaan van notaris Thomas van Bergen op verzoek van de weledelgestrenge heer Adriaan Isaac Burgittus Drabbe, gepensioneerd kapitein, wonende op de Breestraat in wijk 4, nr. 345, wedunaar van wijle Henriette Cocq met wie hij in gemeenschap van goederen onder de vorige bestaand hebbende Hollandse wet is gehuwd geweest. Mitsgaders op verzoek van Wilhelmina Frederica Louisa Tollius, weduwe van mr. Gerrit Willem Hartman Drabbe, met wie zij op 28-6-1815 onder het thans bestaande burgerlijk wetboek in gemeenschap van goederen volgens de wet is gehuwd geweest en door wie zij bij testamentaire dispositie op 21-7-1815 voor mij notaris in presentie van getuigen ..... .... wonende bij Adriaan Isaac Burgittus Drabbe in huis. Noch ten verzoeke van voorgemelde Frederica Louisa Tollius, weduwe van mr. Gerrit Willem Hartman Drabbe in haar betrekking als moeder en wettige voogdes over haar alle nog minderjarige kinderen, genaamd: Adriaan henry Hartman Drabbe, Herman Tollius Drabbe, Jean Cretien Drabbe,  
3   Guillaume Jacob Drabbe, Bartha Hermanna Drabbe en Susanna Elisabeth Drabbe welke voornoemde minderjarigen gerechtigd zijn tot de indisponibele portie inde nalatenschap van wijlen hun vader en bekwaam om zich als zodanig te gedragen.  
4   In tegenwoordigheid van mr. Arend Jacob Adriaan Drabbe, rechter ter instructie bij de rechtbank van eerste aanleg van het district 's-Gravenhage, wonende aldaar als toeziend voogd over de voorgemelde minderjarigen waartoe hij is benoemd en beedigd in een familieraad gehouden ten overstaan van de heer vrederechter van het kanton Leiden nr. 1, blijkens het proces verbaal dd. 17-1-1828.  
5   De rekwiranten [eisers] verklaren dat voormelde Henriette Cocq bij mutueel [wederzijds] testament door haar en haar voormelde man op 22-11-1774 in besloten vorm gemaakt, door haar op 2-8-1811 binnen Leiden met de dood bevestigd en hetwelk op bevel van de president van de rechtbank van eerste aanleg te Leiden d.d. 8-12-1812 behoorlijk geregistreerd is en bij acte van depot op 14-1-1813 voor mij notaris in tegenwoordigheid van getuigen gepasseerd is en behoorlijk geregistreerd is en onder de rang mijner minuten geplaatst en onder mij berustende. In gemeld testament heeft voormelde Henriette Cocq tot haar erfgenaam/erfgenamen geinstitueerd, het kind of de kinderen die uit haar voorschreven huwelijk geboren zullen worden. Daar zij bij overlijden geen andere kinderen dan haar zoon mr. Gerrit Willem Hartman Drabbe nalaat en deze dan ook haar enige en algehele erfgenaam is geworden en het recht tot de wederhelft van de gemeenschappelijke boedel van haar en voorn. zijn vader heeft verkregen.  
6   Voorts wordt vermeld dat omtrent de voorschreven gemeenschappelijke boedel nog niets door Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en zijn zoon was geregeld en dat nu door het overlijden van laastsgemelde noodzakelijk is geworden. Op deze inventaris zal worden gebracht alles wat tot de gecontinueerde gemeenschap in voege voorschreve behoort en hetgeen thans de gemelde boedel uitmaakt. De opgaaf zal geschieden door de heer Adriaan Isaac Burgittus Drabbe, die beloofd heeft alles te zullen aanwijzen en opgeven wat daartoe behoort zonder daarvan iets te verzwijgen of achter te houden direct noch indirect .......  
7   De taxatie der goederen daaraan onderhevig zal geschieden door Johanna Morree, buitengewoon erfhuismoeder, wonende op het Levendaal als daartoe door de belanghebbenden benoemd, die met ede heeft verklaard zich van deze aan haar opgedragen commissie wel en naar geweten te zullen kwijten, blijkens proces verbaal van voorgmelde heer vrederechter dd. 26-1-1828.  
8   Dit gedaan zijnde is men met de inventarisatie der goederen aan taxatie onderhevig aangevangen op de volgende wijze:  
9   In de kleine zijkamer uitziende met twee ramen op de straat:  
10      
11   Twee linnen valgordijnen, getaxeerd op fl. 8,--.    
12   Vier kleine gordijntjes en twee groene meubelgordijnen fl. 12,--.    
13   Een uitsteekspiegel fl. 5,--.    
14   Een spiegel met vergulde lijst fl. 20,--.    
15   Een mahonie houten tafel met kleedje fl. 8,--.    
16   Daarop een pijpenlade en tabaksdoos fl. 2,--.    
17   Een cilinder kastje fl. 6,--.    
18   Een mahoniehouten secretaire fl. 30,--.    
19   Daarop een pendule, twee branches met stolpen, en een inktkoker fl. 25,--.    
20   Daarin een tabakskistje, een dito, twee theekistjes,een blaadje met enig theegoed en een desert-trommeltje fl. 6,--.    
21   Een eikenhouten turfkist fl. 4,--.    
22   Daarop vier koppen en vier bakken fl. 3,--.    
23   Een lessenaartje fl. 1,--.    
24   Acht stoelen en twee fauteuils met zwarte zittingen fl. 20,--.    
25   Een tafel fl. 10,--.    
26   Twee platen in lijsten fl. 6,--.    
27   Een vloerkleed, karpet en twee kleedjes fl. 50,--.    
28   In een vaste kast:        
29   Vier en vijftig porseleinen koppen en vijf en zestig dito schoteltjes fl. 8,--.    
30   Vijftien porseleinen schotels fl. 3,--.    
31   Vijfien dito kommetjes fl. 3,--.    
32   Acht dito schoteltjes, een dito pot en kan fl. 1,--.    
33   Twee en twintig koppen en achttien bakken fl. 4,--.    
34   Zeven porseleinen kommen en zes en twintig dito schoteltjes fl. 4,--.    
35   Een zwart theeserviesje, een lamp, een koffiemolen en suikerpot fl. 3,--.    
36   Een porseleinen theeservies en een koffiekan fl. 6,--.    
37   Twee koffiekannen, twee melkkannen, drie blikken fl. 3,--.    
38   Een bruine ketel, een pot, kan en drie glaasjes fl. 2,--.    
39   Twee verlakte vazen, een broodben, een blik en fl. 3,--.    
40   Een boterpot en drie blikjes fl. 3,--.    
41   In de grote beneden zijkamer uitziende met twee ramen op straat:  
42      
43   Een geverfde boekenkast fl. 8,--.    
44   Een mahonie cilinderkastje fl. 10,--.    
45   Een spiegel met vergulde lijst fl. 10,--.    
46   Twee linnen valgordijnen, vier kleine gordijntjes en twee meubelgordijnen fl. 20,--.    
47   Vier schilderijen fl. 5,--.    
48   Acht stoelen en een fauteuil met zwarte zittingen fl. 8,--.    
49   Een koperen schoorsteen, een tang en twee        
50   branches fl. 10,--.    
51   Zeven porseleinen pullen fl. 1,--.    
52   Een bruin tafeltje fl. 2,--.    
53   Een vloerkleed, karpet en loper fl. 30,--.    
54   In de binnenkamer uitziende op de tuin:  
55      
56   Twee linnengordijnen en twee gele meubel-        
57   gordijnen fl. 16,--.    
58   Een raamkussen fl. 8,--.    
59   Twee mahoniehouten speeltafeltjes fl. 8,--.    
60   Een spiegel met vergulde lijst fl. 25,--.    
61   Een ingelegd tafeltje fl. 20,--.    
62   Een porseleinen servies en blad fl. 25,--.    
63   Een mahoniehouten buffet fl. 20,--.    
64   Een likeurkeldertje fl. 4,--.    
65   Zes stoven fl. 3,--.    
66   Een mahoniehouten blad fl. 3,--.    
67   Een ijzeren haard en tang fl. 4,--.    
68   Vijf potjes, drie schilderijen met glazen en twee branches fl. 10,--.    
69   Een bruin houten theestoof, koperen ketel en confoor fl. 8,--.    
70   Een smirna karpet fl. 50,--.    
71   In de kinderkamer uitziende op de tuin:  
72      
73   Drie linnen gordijnen fl. 2,--.    
74   Zes stoelen en een fauteuil fl. 6,--.    
75   Een ingelegd bureau fl. 25,--.    
76   Negen chinese beeldjes en drie porseleinen potjes fl. 10,--.    
77   Een spiegeltje fl. 3,--.    
78   Een jas en hoed fl. 10,--.    
79   Een blauw porseleinen servies, bestaande uit een honderd en twaalf stuks fl. 20,--.    
80   Drie en twintig porseleinen borden fl. 2,--.    
81   Achttien schalen fl. 2,--.    
82   Drie slabakken en vier schotels fl. 2,--.    
83   Twintig porseleinen schotels en drie fruitschoteltjes fl. 8,--.    
84   Zeven flesjes, een waskom en kan fl. 1,50.    
85   Vier en vijftig stuks gele schotels en borden fl. 8,--.    
86   De matten op de vloer, een karpet, een loper, een tang en pook fl. 8,--.    
87   Een boekenkast fl. 5,--.    
88   In de doorloop:  
89      
90   Acht schilderijen, een hangoor tafel, een geverfd tafeltje, een spiegel, vier stoelen, zes mandjes een dambord en schijven en drie paraplu's fl. 20,--.    
91   In een vaste kast:        
92   Een blad, drie stenen kannetjes en een ketel fl. 4,--.    
93   Twee verlakte bladen, zes flessenbakjes, een olie- en azijnstel, twaalf messen, een bruin messen-bakje, drie tafelconforen en twee koperen kandelaars en pijpen fl. 6,--.    
94   In een vaste kast:        
95   Negen kelken, vijftien stuks divers glaswerk, twintig kelken, drie bokalen, zes bierglazen, drie compotten en drie karaffen fl. 10,--.    
96   In de gang in een vaste kast:  
97      
98   Drie koperen ketels, een dito theeketel, drie dito pannen, een dito grote ketel, een dito braadpan, twee emmers met koperbeslag, een koperen spuit, een poffertjes pan, enige houten vlootjes, een koperen keteltje fl. 32,--.    
99   In de gang:  
100      
101   Een bankje, een puntrum, een klok, drie ganglopers, acht matjes, een fonteintje en handdoek fl. 8,--.    
102   Een barometer en een klok fl. 2,--.    
103   In de keuken:  
104      
105   Twee koperen schotels, een dito rand, een vuilnis-blik, een schuimspaan, een ijzeren ketting, een rooster, een blaasbalg en pijp fl. 12,--.    
106   Twee blikken, een kaarsenbak, een rek met twaalf kelken, vier bierglazen, een karaf en een verlakt blaadje fl. 2,--.    
107   Een blik, theestoofje en koperen ketel fl. 3,--.    
108   Een tinnenkast fl. 3,--.    
109   Daarin: vier en dertig stuks geelgoed, een tinnen visplaat, een dito schotel, een dito bord, een koperen vijzel, twee dito blakers, vier stuks klein koper, een koffiemolen, twee tafelconforen, een lantaarn, een tinnen trekpot, een dito peperbus, en een puddingblik fl. 8,--.    
110   Een tafeltje, een blaker, een keteltje, een blaadje,vier stoven, vijf stoelen, twee theestoven, een koper keteltje, een stenen kannetje, twee koperen stoofpotten, vier aspotten, een ijzeren ketel, een ketting, scheptang, en twee koekenpannen fl. 24,--.    
111   Twee koperen ketels en enige potten en pannen fl. 2,--.    
112   In de mangelkamer:  
113      
114   Een mangel, een pers, een wastafel, een mand, twee stoelen, een tuinbank, drie ladders, een kastje, een vliegenkast, een vuurbak, twee koperen strijkijzers, vier blikken emmers, enige stofgereedschap fl. 64,--.    
115   In de timmerkamer:  
116      
117   Een slee, tuingereedschap, een ton, enig hout en rommeling fl. 5,--.    
118   In de orangerie:  
119      
120   Een kachel, tang en pook en drie gieters fl. 3,--.    
121   Op de plaats:  
122      
123   Een bank, twee rakken, een emmers, een tafel en mand fl. 2,--.    
124   Op de provisiekamer:  
125      
126   Dertien blikken, zestien provisiepotten, achttien provisie flessen, zes tonnetjes en drie houten dozen, twee koperen ketels, een ijzeren doofpot, een haardje en bak, een tafeltje, vier schalen en gewicht, zes koperen pannen, een tinnen schotel en visplaat, drie borden, een sauskom, een waterpot, een bierkan, vier stuks klein tin, twee koperen chocolade pannen, een koffiekan, een tinnen bierkan, twee tabaksconforen, een nachtblaker, een blaker, een theetrommeltje, twee houten schalen en enig houtwerk fl. 50,--.    
127   Op de boven logeerkamer uitziende met twee ramen op de straat:  
128      
129   Twee linnen gordijnen, vier kleine gordijntjes, een ronde mahoniehouten tafel, en kleedje fl. 10,--.    
130   Een spiegel met vergulde lijst, een toiletspiegel, een bruin tafeltje, een kastje, zes stoelen en twee fauteuils met zwarte zittingen, een vuurscherm en een schilderij fl. 42,--.    
131   Een wastafel, twee gele lampetten en kommen, een karaf en twee bierglazen en een bruin kistje fl. 3,--.    
132   Een ledikant met groen behangsel fl. 40,--.    
133   Een paardenharen matras, een bed, een peluw, zes kussens, een katoenen deken, een sprei, een wollen deken en een onderkleed fl. 10,--.    
134   Een vloerkleed fl. 14,--.    
135   Een mahoniehouten kabinet met drie stuks porselein fl. 50,--.    
136   Een bedtafeltje fl. 2,--.    
137   In het gemelde kabinet:        
138   Zes slopen fl. 3,--.    
139   Zestien slopen fl. 8,--.    
140   Twaalf kleine slopen fl. 2,--.    
141   Veertig slopen fl. 20,--.    
142   Een tafellaken en drie en dertig servetten fl. 20,--.    
143   Twee tafellakens en vier en twintig servetten fl. 22,--.    
144   Twee tafellakens fl. 8,--.    
145   Drie dito en vier en twintig servetten fl. 24,--.    
146   Vier tafellakens en vier en twintig servetten fl. 30,--.    
147   Een tafellaken en achttien servetten fl. 20,--.    
148   Achttien vrouwen hemden fl. 54,--.    
149   Een tafellaken en twintig servetten fl. 17,--.    
150   Twee tafellakens en vier entwintig servetten fl. 26,--.    
151   Een tafellaken en twaalf servetten fl. 12,--.    
152   Twee tafellakens en zes en twintig servetten fl. 26,--.    
153   Een tafellaken en twaalf servetten fl. 11,--.    
154   Een tafellaken en twaalf servetten fl. 14,--.    
155   Een tafellaken en dertien servetten fl. 15,--.    
156   Een tafellaken en twaalf servetten fl. 14,--.    
157   Achttien manshemden fl. 54,--.    
158   Zes en veertig beddenlakens fl. 184,--.    
159   Twaalf zakken fl. 2,--.    
160   Twee vrouwen rokken fl. 6,--.    
161   Vier witte mantels fl. 2,--.    
162   Vier borstrokken fl. 3,--.    
163   Drie jakken fl. 1,--.    
164   Zeven broeken fl. 6,--.    
165   Een mans japon fl. 2,--.    
166   Vijf en twintig paar kousen fl. 12,50.    
167   Een zwarte zijden japon fl. 3,--.    
168   Een witte dito fl. 3,--.    
169   Een zwarte zijden mantel fl. 3,--.    
170   Een blauw zijden jak fl. 5,--.    
171   Een witte zijden rok fl. 2,--.    
172   Enige portefeuilles en prenten fl. 2,--.    
173   Op de kinderkamer uitziende met drie ramen op de straat:  
174      
175   Een kleerkast fl. 3,--.    
176   Zes tinnen borden, vier blikjes en een koperen keteltje fl. 4,--.    
177   Een bedstede en twee gordijnen fl. 15,--.    
178   Twee stro-matrassen, een bed, een peluw, vier kussens, een onderkleed, een wollen- en een katoenen deken fl. 50,--.    
179   Een spiegel, een vloerkleed en karpet fl. 14,--.    
180   Acht stoelen met matte zittingen fl. 6,--.    
181   Drie linnen gordijnen en zes kleine gordijntjes fl. 8,--.    
182   Een tafel fl. 2,--.    
183   Een kachel, een hekje, een kolenemmer, tang, schop, pook en turfton fl. 20,--.    
184   Op de bovenslaapkamer uitziende met twee ramen op de tuin:  
185      
186   Twee linnen gordijnen en een spiegel met        
187   vergulde lijst fl. 14,--.    
188   Een ledikant met groen behangsel fl. 25,--.    
189   Een paardenharen matras, een bed, twee peluwen, drie kussens, twee wollen dekens en een katoenen dito fl. 80,--.    
190   Een tombeau met groen behangsel (compositie ter nagedachtenis van iemand) fl. 40,--.    
191   Een paardenharen matras, een bed, twee peluwen, drie kussens, een katoenen deken, twee wollen dito en een onderkleed fl. 80,--.    
192   Twee beddentafeltjes en drie tinnen potten fl. 8,--.    
193   Zes stoelen en twee fauteuils met gele zittingen en een stilletje fl. 13,--.    
194   Een tafel fl. 4,--.    
195   Een kleed en vijf kleine karpetjes fl. 16,--.    
196   Een eikenhouten kabinet met vijf pullen fl. 30,--.    
197   Daarin;        
198   Twaalf handdoeken fl. 6,--.    
199   Twaalf servetten fl. 12,--.    
200   Zes keuken servetten fl. 1,80.    
201   Een poederkleed fl. 2,--.    
202   Elf servetten en een tafellaken fl. 8,--.    
203   Twaalf servetten en een tafellaken fl. 8,--.    
204   Vijftien servetten en een tafellaken fl. 9,--.    
205   Achttien servetten en een tafellaken fl. 9,--.    
206   Twaalf keuken servetten fl. 4,--.    
207   Zes kleine slopen fl. 1,80.    
208   Zes keuken tafellakens fl. 3,--.    
209   Zeven en twintig beddelakens fl. 54,--.    
210   Zes en twintig slopen fl. 9,--.    
211   Een en veertig handdoeken fl. 25,--.    
212   Vijf tafellakens fl. 10,--.    
213   Vier scheerdoeken fl. 1,--.    
214   Een kleerkast fl. 4,--.    
215   Daarin een jas, een rok, vijf vesten, twee broeken, twee paar schoenen, een hoed en vijf porseleinen pullen fl. 40,--.    
216   Op de kleine achterkamer uitziende met een raam in de tuin:  
217      
218   Elf schilderijen fl. 3,--.    
219   Een glasgordijn fl. 2,--.    
220   Een ijzeren kist en kleed fl. 20,--.    
221   Een bruin houten bureau kabinet fl. 25,--.    
222   Een zieke stoel fl. 8,--.    
223   Vier stoelen fl. 8,--.    
224   Een geverfde latafel fl. 3,--.    
225   Daarin:        
226   Veertien paar witte kousen, zes paar wollen dito, en zeven paar zwarte zijde kousen fl. 14,--.    
227   Tien mans hemden fl. 26,--.    
228   Zeven onderbroeken fl. 5,--.    
229   Zestien zakdoeken fl. 6,--.    
230   Elf dassen fl. 3,15.    
231   Acht dito fl. 2,--.    
232   Zes nachtmutsen fl. 2,--.    
233   Zeven overhemden fl. 4,--.    
234   Vijf slaapjakken fl. 2,50.    
235   Tien borstrokken fl. 7,--.    
236   Drie kistjes fl. 2,--.    
237   Een kastje fl. 3,--.    
238   Twee tafeltjes fl. 2,--.    
239   Een spiegel met vergulde lijst fl. 10,--.    
240   Een bedtafeltje fl. 1,50.    
241   Een paardeharen matras, een bed, twee peluwen, drie kussens, een onderkleed en een sitse deken fl. 58,--.    
242   Een tapijt fl. 10,--.    
243   Twee gele lampetten en twee kommen fl. ,50.    
244   Op het portaal en de trap:  
245      
246   Een voetenbankje, een kastje, een vloerkleed en drie lopers op de trappen fl. 16,--.    
247   Op de zolder:  
248      
249   Een kist fl. 3,--.    
250   Een kinderbedje, twee kussens, een matras, vier stoelkussens, twee wollen dekens en een        
251   onderkleed. fl. 24,--.    
252   Twee vlootjes en een speelbord fl. 2,--.    
253   Vier kleerbakken en een droograk fl. 2,--.    
254   Zeven koffers fl. 14,--.    
255   Een kist, drie tafellakens, veertien servetten        
256   en een tafellaken fl. 17,--.    
257   Vier en twintig kleerstokken fl. 6,--.    
258   Een hangoor tafel fl. 3,--.    
259   Zestien schilderijen fl. 5,--.    
260   Een kleed en een waszak fl. 6,--.    
261   Negen stuks mandwerk fl. 6,--.    
262   Op een tweede zolder;  
263      
264   Een tafeltje, twee kleden, een loper en enige oude kleden fl. 10,--.    
265   Op het meidenkamertje:  
266      
267   Vijf gordijnen fl. 2,--.    
268   Twee tafeltjes, drie stoelen en een kleed fl. 3,--.    
269   Twee bedstee gordijnen, een bed, een onderkleed, een wollen- en een katoenendeken, een peluw, drie kussens, een tinnen waterpot en een spiegeltje fl. 30,--.    
270   Enige potten en rommeling fl. 1,50.    
271   Op een kamertje:  
272      
273   Zes stoven, twee bedtafeltjes, een persje, enige doosjes, een stoel, een kistje, een kuip, een schilderij en een vloerkleed fl. 20,--.    
274   Een spiegeltje, een tafeltje, een stoel en enige matten fl. 2,--.    
275   In de kelder:  
276      
277   Een kist, een bierstelling en enige flessen fl. 3,--.    
278   Boeken:  
279      
280   Enige boeken tesamen getaxeerd op fl. 150,--.    
281   Juwelen:  
282      
283   Twee haarspelden fl. 5,--.    
284   Een ring fl. 70,--.    
285   Ongemunt goud:  
286      
287   Een snuifdoos fl. 84,50.    
288   Ongemunt zilverwerk:  
289      
290   Twee tabaksconforen fl. 60,--.    
291   Een tafel tabaksdoos fl. 67,34.    
292   Zes kandelaars fl. 273,--.    
293   Een koffiekan fl. 45,50.    
294   Een trekpot en melkan fl. 45,50.    
295   Twee suikerbussen fl. 56,42.    
296   Een olie- en azijnstel fl. 41,86.    
297   Twee schenkbladen fl. 131,04.    
298   Vier zoutvaten fl. 16,38.    
299   Een broodben fl. 54,60.    
300   Vier kandelaars fl. 127,40.    
301   Twee kandelaars fl. 83,72.    
302   Een presenteertrommel fl. 48,56.    
303   Een dito fl. 40,04.    
304   Een bekermolen fl. 21,56.    
305   Twee punschlepels fl. 8,--.    
306   Twaalf lepels fl. 68,25.    
307   Twaalf vorken fl. 63,70.    
308   Twaalf lepels fl. 67,34.    
309   Twaalf vorken fl. 63,70.    
310   Vier potage lepels fl. 36.40.    
311   Twee souslepels fl. 6,82,5.    
312   Twee suikerstrooiers fl. 5,46.    
313   Een soeplepel fl. 22,75.    
314   Veertien lepels fl. 101,92.    
315   Dertien vorken fl. 80,08.    
316   Een potage lepel fl. 17,29.    
317   Twee zoutvaten fl. 18,20.    
318   Een mergboor fl. 5,18.    
319   Twee sauskommen fl. 69,16.    
320   Twaalg grote en twaalf kleine mesheften fl. 80,--.    
321   Zes theelepeltjes fl. 3,84.    
322   Drie paar gespen, een knipbeugeltje, twee kokers, een sleutelring en haak, twee gespen, een inkt-koker, een stukje zilver, een lepel, een kurke-trekker, twee cachetten, twee pennetjes, een etui met zilver gemonteerd, een hoorn met zilver, een paarlemoeren doosje met zilver gemonteerd en een bandgesp, tesamen fl. 50,--.    
323   Een en vijftig zowel grote als kleine pennetjes fl. 27,30.    
324   Met bedrag der voorschreven taxatie bedraagt fl. 5007,56,5.    
325   De taxatie van de goederen daaraan onderhevig afgelopen zijnde, heeft de schatster na gedane voorlezing alhier getekend,  
326   Johanna Morree.  
327   Door de voornoemde heer Adriaan Isaac Burgittus Drabbe wordt opgegeven dat de contante penningen op het inventariseren dezes in de boedel voorhanden in differente specien bedragen een som van fl. 609,--.  
328   Effecten en papieren:  
329   Vier en zestig certificaten van nationale uitgestelde schuld, dd. 1-1-1815, ieder groot fl. 1000,--.  
330   Zes dito en alles als de vorigen.  
331   Tachtig kansbiljetten tot de voorschreven uitgestelde schuld ieder groot fl. 1000,--.  
332   Vier obligaties ten laste van de stad Leiden, dd. 1-5-1790, rente 3,5%, ieder groot fl. 500,--.  
333   Een obligatie ten laste van de planters in de kolonie van Essequebo en Demerary groot fl. 100,-- waarop de rente sedert december 1825 niet meer is betaald.  
334   Een dito in alles als voren.  
335   De helft in een obligatie genegotieerd op 20 plantages gelegen in de kolonie Suriname groot fl. 500,--, rente 5% , waarop de rente sedert 1-1-1803 niet meer is betaald.  
336   De helft in een obligatie genegoteerd op twee plantages te Suriname, groot fl. 1000,--, waarop de rente onbetaald is sedert 1-4-1824.  
337   Door genoemde heer A.I.B. Drabbe wordt opgegeven dat hij jouisseerd in een pensioen van fl. 800,-- per jaar, hetwelk onbetaald is sedert 1-1-1828.  
338   Voorts dat aan hem competeert van wijlen mr. Gerrit Willem Hartman Drabbe wegens geleend geld fl. 230,--.  
339   Een acte van transport dd. 6-6-1801 voor het committee van civiele en criminele justitie te Leiden gepasseerd, waarbij an de heer A.I.B. Drabbe wordt getransporteerd een huis en erve staande en gelegen binnen Leiden op de Breestraat onder het bon Vleeshuis nr. 66, 69, 71, 72, 73, 74 en 75 voor fl. 3200,-- wordende door hem zelf bewoond.  
340   Een acte van transport op 3-6-1812 waarbij aan A.I.B. Drabbe wordt overgedragen de helft in vier bunders en circa 10 roeden land gelegen in de Zusetrpolder onder Den Haag voor fl. 1900,-- waarvan de wederhelft bereids aan gemelde heer A.I.B. Drabbe toebehoorde en zijnde verhuurd voor fl. 250,-- per jaar en waarvan de huurpenningen onbetaald zijn sedert kerstmis 1827.  
341   Een acte van transport 26-1-1824 waarbij burgemeesters der stad Leiden overdragen aan de heer Adriaan Isaac Burgittus Drabbe een bouwvallig huisje of schuur, wijk 4, nr. 372 voor de som van fl. 7,30,--. Welk huisje of schuur thans (13-2-1828) aan het voorschreven huis en erve is verheeld.  
342   Door de heer A.I.B. Drabbe wordt opgegeven dat hij in eigendom bezit een derde gedeelte in circa 10 bunders land, gelegen in de Nieuwe Groenendijksepolder onder Hazerswoude, mitsgaders een derde gedeelte in een bunder en ruim 49 roeden land gelegen in de Delfspolder mede onder hazerswoude. verhuurd voor fl. 445,-- per jaar, waarop de huurpenningen onbetaald zijn sedert kerstmis 1827.  
343   Nog een derde gedeelte in zes bunders en ruim 81 roeden land, gelegen in de Nieuwe Groenendijkse polder onder Hazerswoude, zijnde verhuurd voor fl. 260,-- per jaar, waarop de huurpenningen onbetaald zijn sedert kerstmis 1827.  
344   Van de voorschreven landen is door mevr. Henriette Drabbe, geboren Cocq staande huwelijk bij erfenis geacquireerd een fl. 18,-- vierde gedeelte en zijnde nog een derde in een vierde gedeelte in dezelfde landen an de heer A.I.B. Drabbe getransporteerd bij acte dd. 2-5-1814 door mij notaris.  
345   Nog wordt door de heer A.I.B. Drabbe als pretensie ten laste der nalatenschap van wijlen de heer mr. Gerrit Willem Hartman Drabbe opgegeven een som van fl. 460,-- wegens begrafenis kosten, uitschotten en de rouw.  
346   Afschrift van de acte van depot en het mutueel testament van vrouwe Henriette Cocq en de heer A.I.B. Drabbe uit het hoofd dezes gemeld, geparafeerd door mij notaris en genoemd onder nr. 44.  
347   Schulden en lasten des boedels:  
348      
349   - Aan J.J. van den Berg, behanger fl. 89,95,5.    
350   - Aan Abraham de Wringer, smid fl. 3,60.    
351   - Aan A. Rodbard, zilversmid fl. 3,--.    
352   - Aan H. Sparenburg en I. Bianchi stucadoors fl, 15,--.    
353   - Aan N. Veuger, koopman in matten fl. 4,15.    
354   - Aan C. Bos, horlogemaker fl. 34,80.    
355   - Aan C. la Lau, schoenmaker fl. 46,45.    
356   - Aan S. Eland en compagnie, wegens geleverde azijn fl. 11,55.    
357   - Aan C.C. van den Hoek, boekverkoper fl. 2,50.    
358   - Aan A. taroni, schoorsteenveger fl. 1,90.    
359   - Aan Thomas van Lelyveld wegens geleverd hout fl. 32,--.    
360   - Aan Isaac la Lau, metselaar fl. 4,85.    
361   - Aan P. Roodhuyzen, timmerman fl. 22,10.    
362   - Aan N.J. Teerlink, apotheker fl. 184,25.    
363   - Aan Gerrit de Zwager en Zn, stoelenmaker fl. 8,50.    
364   - Aan M. Seuter, kleermaker fl. 17,50.    
365   - Aan dezelfde fl. 67,96.    
366   - Nog aan dezelfde fl. 41,75.    
367   - Aan P. J. Mangner, verver en glazenmaker fl. 190,97,5.    
368   - Aan J.J. Droeze, chirurgijn, fl. 19,20.    
369   - Aan J. van den Berg, behanger fl. 252,--.    
370   - Aan Kroon, wegens geleverde turf fl. 180,--.    
371   - Aan de wed. Stripiaan, wegens geleverde wijn fl. 165,--.    
372   De verdere lasten des boedels niet bekend zijnde worden alhier gebracht voor memorie voorts volgens declaratoir van meergemelde heer A.I.B. Drabbe niets meer te inventariseren overig zijnde, heeft dezelve daarop dadelijk onder ede in handen van mij notaris afgelegd, verklaard dat deze inventaris is deugdelijk en oprecht en dat daarop voor zo veel hem bekend is, alles gebracht is wat tot deze boedel enigzins behoort, zonder daarvan iets verzwegen, achtergehouden of vervoerd te hebben of door anderen te hebben zien afvoeren direct noch indirect met onderwerping aan de straffen bij de wet bepaald.  
373   Zijnde de geinventariseerde goederen, gelden, effecten en papieren gebleven in de bewaring van gezegden heer A.I.B. Drabbe, die zulks erkend en zich belast om alle hetzelfde ten alle tijden weer te voorschijn te brengen en te verantwoorden daar en aan wie zulks behoren zal.  
374   Waarna deze inventaris is gesloten met al hetwelke men is bezig geweest tot 's-avonds acht uur.  
375   En hebben de requiranten, de toeziende voogd en de getuigen deze minute welke onder mij notaris berustende blijft met mij notaris na gedane voorlezing ondertekend.  
376   A.I.B. Drabbe  
377   W.F.L. Tollius, wed. Drabbe  
378   Drabbe  
379   Cephas Longepee, kuiper  
380   Jacobus van Erkel, kleermaker  
381   Thomas van Bergen, notaris  
382   Geregistreerd te Leiden dd. 15-2-1828.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1828, akte nr. 34, inv.nr. 74-1, fiche nr. 1006
 
 

 

Drabbe: Notitie 17
<16
18>
             
1   Ampliatie inventaris d.d. 8-5-1828.  
2   Dat in aanmerking genomen de weinig verlopen tijd tussen het formeren van de inventaris (zie acte nr. 34) en het overlijden van A.I.B. Drabbe die tot de helft der voorschreven gemeenschap gerechtigd was, nu door zijn dood is ontruimd en in dezelfde staat bepaaldelijk ten aanzien der bezittingen is gebleven, zijn comparanten geoordeeld hebben tot menagement van kosten geen nieuwe inventaris (die hetzelfde als de voorgemelde zou moeten bevatten) na de dood van meergemelde heer A.I.B. Drabbe moeten formeren, maar volstaan konden zich daartoe te refereren zoals zij comparanten verklaren zich daartoe te referenen bij dezen en voorts bij wijze van ampliatie waartoe deze strekkend is, de weinige veranderingen op te geven, die neerkomen op de volgende:  
3   - Eerstelijk dat ontvangen is van twee pretensien ten lasten van planters in de kolonie Esfequebo en Demerarie ieder groot een duizend gulden de som van dertig gulden.  
4   - Ten tweede dat de overledene van de contanten die op het formeren van voorgemelde inventaris aanwezig waren ten bedrage van fl. 609,-- heeft uitgegeven een som van fl. 259,--, zodat op zijn dood daarvan nog maar voorhanden was een som van fl. 350,--.  
5   - Ten derden dat de begrafeniskosten van de overledene tesamen bedragen een som van fl.364,30,--.  
6   - En eindelijk dat sedert het formeren van den voornoemde inventaris nog zijn opgekomen de volgende daarbij niet vermelde lasten en schulden, te weten:  
7      
8   - Van J.A. Zuur, wegens geleverde kruidenierswaren fl. 33,41,5.    
9   - Van N.J. Teerlink, apotheker fl. 25,60.    
10   - Van Hana Kluit en compagnie fl. 20,--.    
11   - Van M. Seuter, kleermaker fl. 11,05.    
12   - Van J. Focks, voor smidswerk fl. 11,40.    
13   - Van C. la Lau, schoenmaker fl. 7,80.    
14   - Van A. de Wringer, loodgieter fl. 5,55.    
15   - Van W. van Leeuwen, boekverkoper fl. 18,75.    
16   - Van C.H. Kroon, voor turf fl. 18,--.    
17   - Van de heer Gerardus Plaat, med. doctor fl. 100,--.    
18   Voorts door gemelde vrouwe W.F.L. Tollius verklaard zijnde niets meerder te weten dan op deze ampliatie inventaris behoord gebracht te worden, heeft dezelfde daarop dadelijk onder ede in handen van mij notaris afgelegd, verklaard dat de voorschreven opgave is deugdelijk, ter goeder trouw en oprecht zonder iets verzwegen te hebben direct of indirect met onderwerping aan de straffen bij de wet bepaald, zijnde al de goederen, gelden, effecten en papieren bij de dikwijls genoemde inventaris en bij deze ampliatie vermeld in de bewaring van van de vrouwe comparante, die in het sterfhuis van de heer A.I.B. Drabbe is inwonende, gebleven zoals zij zulks bij dezen erkend en zich belast om allen dezelfde ten alle tijden weer te voorschijn te brengen en te verantwoorden daar en aan wie zulks behoren zal.  
19   Met al hetwelke men is bezig geweest van 's-morgens negen uur tot na middags een uur ten mijne kantore.  
20   En heeft de vrouwe comparante, benevens de heer toeziend voogd en de getuigen deze minute welke onder mij notaris berustende blijft met mij notaris na gedane voorlezing ondertekend.  
21   W.F.L. Tollius, wed. Drabbe  
22   Drabbe  
23   Cephas Longepee, kuiper  
24   Jacobus van Erkel, kleermaker  
25   Thomas van Bergen, notaris  
26   Geregistreerd te Leiden dd. 8-5-1828.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1828, inv.nr. 74-1, akte nr. 106, fiche nr. 1019
 
 

 

Drabbe: Notitie 18
<17
19>
             
1   Proces verbaal d.d. 20-8-1828, nr. 162 en 252.  
2   Extract uit het register van de voorlopige aangiften ter verkoop van roerende goederen berustende ten kantore van de burgelijke acten te Leiden.  
3   Den 14-8-1828.  
4   Comparerende Willem Kooij, kantoorbediende wonende te Leiden in kwaliteit als gemachtgde van Thomas van Bergen, openbaar notaris, residerende te Leiden blijkens onderhandse procuratie op 10-12-1822 getekend en ten zelve dagen aan dit kantoor geregistreerd, die verklaard heeft dat voornoemde heer Thomas van Bergen op de twintigste dezer lopende maand augustus aan het verkoophuis van meubelen op de Hooigracht, wijk 7, nr. 770 binnen deze stad zal overgaan tot het verkopen op rechtelijke autorisatie van roerende goederen waaronder juwelen en ongemunt goud- en zilverwerk behoorlijk gestempeld, zo tot den gemeenschappelijke boedel van wijlen de heer Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en zijn voor hem overleden echtgenote als tot den afzonderlijke boedel van Adriaan Isaac Burgittus Drabbe behorende.  
5   Heden den 20-8-1828 in het bijwezen van Hermanus Richard van Gelder, wonende op de Hooigracht in wijk 7, nr. 770 in kwaliteit als bij onderhandse procuratie dd. 14-8-1828 gemachtigde van Wilhelmina Frederica Louisa Tollius, weduwe van mr. gerrit Willem Hartman Drabbe, wonende op de Breestraat in wijk 4, nr, 345 in haar betrekking als in gemeenschap van roerende goederen volgens de wet onder het thans bestaande burgerlijk wetboek met genmelde hare echtgenoot gehuwd geweest zijnde, voorts als bij de testamentaire dispositie van dezelve haar echtgenoot op 21-7-1815 voor mij notaris in presentie van getuigen gepasseerd door hem op 18-9-1827 met den dood geconfirmeerd en dd. 18-1-1828 bij den ontvanger Potgieter behoorlijk geregistreerd in geval hij met achterlating van kinderen mocht komen te overlijden, genoemd en gesteld zijnde tot zijn legataresse van al datgenen waarover de wet hem toestond ten hare voordelen te beschikken zowel in eigendom als in vruchtgbruik en nog als moeder en wettige voogdesse over alle haar nog minderjarige kinderen ... die rechtigd zijn tot de indisponibele portie in de nalatenschap van wijlen hun vader en enige erfgenamen volgens de wet geworden zijn van de nalatenschap van wijlen hun op 29-3-1828 overleden grootvader,welke beide nalatenschappen ten hunne behoeven onder benificie van inventaris zijn aanvaard, blijkens twee acten dd. 21-3-1828 en 24-5-1828 ter griffie van de rechtbank van eertse aanleg binnen deze stad gepasseerd en behoorlijk geregistreerd ...........  
6   Heb ik Thomas van Bergen ...... mij bevonden aan het verkoophuis van meubelen op de Hooigracht ten einde aldaar publiek en aan de meestbiedende te verkopen en tot gelde te maken de na te melden roerende goederen waaronder juwelen, mitsgaders ongemunt goud en zilverwerk behoorlijk gestempeld behorende zo tot den gemeenschappelijke boedel van wijlen Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en zijn vooroverleden echtgenote Henrietta Cocq van welke laatstgemelde Gerrit Willem Hartman Drabbe [haar zoon] enige erfgenaam is geweest als tot den afzonderlijke boedel van Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en die vermeld staan bij de inventaris op den 13-2-1828 ten overstaan van mij notaris ....  
7   Tot welke verkoop autorisatie is verleend door de president van de rechtbank van eerste aanleg alhier ter stede dd. 10-6-1828 ......  
8   Zijnde deze verkoping bekend gemaakt door aanplakking van biljetten ... alsmede bij drie annonces in de Leydsche Couranten....  
9   De te verkopen boedel bevatte o.a.:  
10   Twee partijen bloempotten  
11   Drie broeibakken  
12   Een wieg en loopwagen.  
13   Een kinderstoel.  
14   Twaalf schilderijen.  
15   Een juwelen ring.  
16   Twee juwelen spelden.  
17   Een gouden snuifdoos.  
18   Twee zilveren tabaksconforen.  
19   Een zilveren tafel tabaksdoos.  
20   Twaalf zilveren kandelaars.  
21   Twee zilveren schankbladen.  
22   Een zilveren koffiekan en confoor.  
23   Een zilveren trekpot en melkan.  
24   Een zilveren broodben.  
25   Twee zilveren presenteer trommeltjes.  
26   Twee zilveren suikerbussen.  
27   Twee zilveren suikerstrooiers.  
28   Twee zilveren sauskommen.  
29   Een zilveren olie en azijnstel.  
30   Zes zilveren zoutvaten.  
31   Zilveren bestek.  
32   Acht zilveren gespen.  
33   Ee beeldje.  
34   Een kloklantaarn.  
35   Een spiegel in vergulde lijst.  
36   Een boekenkast.  
37   Twee speeltafels.  
38   Twee schotels met platen.  
39   Boeken 279.  
40   Drie partijen boeken.  
41   Een partij couranten.  
42   Het gehele rendement der verkoping bedraagt fl. 2392,90.  
43   Nr. 252. Voor Thomas van Bergen, openbaar notaris ... is gecompareerd W.Fr.L. Tollius, weduwe van wijlen Gerrit Willem Hartman Drabbe, zonder beroep, gewoond hebbende op de Breestraat, thans wonende op de Apothekersdijk, wijk 6, nr. 22, dewelke bekende van het provenu der voorstaande verkoping voldaan te zijn en daarvoor te kwiteren bij dezen zonder enige reserve.  
44   Waarvan acte die aan de comparente is vooegelezen. Gepasseerd binnen Leiden ten woonhuize van de comparante in tegenwoordigheid van getuigen welke minute onder mij notaris berustende blijft dd. 21-12-1828.  
45   Brief van Wilhelmina Frederica Louisa Tollius ..... verklaren bij dezen te constitueren en te volmachten Hermanus Richard van Gelder, wonende op de Hooigracht speciaal om in mijn naam en van mijnentwege op rechterlijke autorisatie ... publiek te verkopen en tot gelde te maken enige roerende goederen tot den gemeenschappelijke boedel van Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en zijn voor hem overleden echtgenote Henrietta Cocq, van wlke laatstgemelde Gerrit Willem Hartman Drabbe erfgenaam is geweest als tot den afzonderlijke boedel van voornoemde Adriaan Isaac Burgittus Drabbe behorende het vereist wordende proces verbaal van veiling en toewijzing te tekenen ..... en ik zelf present zijnde zouden kunnen, mogen en moeten doen, dd. 14-8-1828. (f. 686v-687).  
46   Ik ondergetekende mr. Arend Jacob Adriaan Drabbe .... als toeziend voogd over de minderjarige kinderen van wijlen mr. gerrit Willem Hartman Drabbe en zijn weduwe, die voor de indisponibele portie gerechtigd zijn tot de nalatenschap van wijlen hun vader en enige erfgenaam geworden zijn van hun grootvader welke respectieve boedels ten hunne behoeve onder benifice van inventaris zijn aanvaard, verklaar bij dezen te nachtigen Israel Pierot om in mijn naam te assisteren bij de verkoping van enige roerende goederen behorende tot de bovengenoemde boedels .... dd. augustus 1828. (f. 687).  
47   Aan de president bij de rechtbank van eerste aanleg te Leiden.  
48   Geeft te kennen Wilhelmina Frederica Louisa Tollius als weduwe van haar overleden echtgenoot Gerrit Willem Hartman Drabbe en als voogdesse over haar minderjarige kinderen, welke minderjarigen ten opzichte van de nalatenschap van hun vader zijn gerechtigd tot de indisponibele portie en ten aanzien van de nalatenschap van hun grootvader als zijn enige en algemene erfgenamen volgens de wet.  
49   Dat der suppliantes man een zoon is geweest van wijlen Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en wijlen Henrietta Cocq onder de vorig bestaand hebbende Hollandse wet in algemen gemeenschap van goedern gehuwd geweest.  
50   Dat gezegde vrouwe Henrietta Cocq blijkens het mutueeel testament door haar en haar man op 22-11-1774 in besloten vorm gemaakt en door haar op 2-8-1811 met de dood bevestigt en hetwelk ten gevolge van het bevel van uwedele dd. 8-12-1812 behoorlijk geregistreerd bij acte van depot op 14-1-1813 van gemelde notaris Thomas van Bergen onder den rang zijner minuten is geplaatst tot haar erfgenaam of erfgenamen heeft geinstitueerd het kind of haar kinderen uit haar voorschreven huwelijk geboren zullen worden.  
51   Dat zij bij het overlijden geen andere kinderen dan haar zoon Gerrit Willem Hartman nagelaten heeft en deze haar enige en algemene erfgenaam is geworden en het recht tot de wederhelft van de gemeenschappelijke boedel van haar en zijn voornoemde vader heeft verkregen.  
52   Dat na het overlijden van Henrietta Cocq tot hiertoe geen scheiding of verdeling van die gemeenschappelijke boedel tussen vader en zoon heeft plaatsgehad.  
53   Dat op 13-2-1828 ten gevolge van het overlijden van mr. Gerrit Willem Hartman Drabbe de boedel van wijlen zijn ouders door genoemde notaris is geinventariseerd.  
54   Dat kort na deze inventarisatie en wel op 29-3-1828 de heer Adriaan Isaac Burgittus Drabbe mede is komen te overlijden en tot zijn enige en algehele erfgenamen en ingevolgde dewet heeft nagelaten zijn hiervoor gemelde minderjarige kleinkinderen.  
55   Dat dien tengevolge op 8-5-1828 door de notaris is opgemaakt een ampliatie inventaris bij welke de suppliante verklaard heeft zich tot de vorige dd. 13-2-1828 te refereren.  
56   Dat door de suppliante als moeder en voogdesse op 24-5-1828 de boedel en nalatenschap van Adriaan Isaac Burgittus Drabbe voor de minderjarigen onder benificie van inventaris is aanvaard terwijl in de voogdij behoorlijk is voorzien als zijnde bij besluit des familieraards dd. 17-1-1828 tot toeziend voogd benoemd is mr. Arend Jacob Adriaan Drabbe, lid van de rechtbank te 's-Gravenhage.  
57   Dat tot de voorschreve zo gemeenschappelijke boedel als tot den afzonderlijke boedel van genoemde heer Adriaan Isaac Burgittus Drabbe zijn behorende enige roerende goederen alsmede vier stuks obligaties ten laste van de stad Leiden van 1-5-1790 welker verkoop vereist wordt ten einde tot de vereffening, scheiding en verdeling te kunnen geraken doch waartoe niet kan worden overgegaan alvorens door uw weledele gestrenge daartoe autorisatie is verleend.  
58   Weshalve de suppliante zich eerbiedig went tot uw weledel gestrenge verzoekende dat het u behagen moge haar suppliante tot den voorschreven verkoop te autoriseren ingevolge de wet en wel ten aanzien der gezegde effecten.  
59   Verzoek wordt ingewilligd, dd. 10-6-1828.  
60   Authorisatie tot verkoop der roerende goederen en enige effecten behorende tot den gemeenschappelijke boedel van wijlen de heer A.I.B. Drabbe en vrouwe H. Cocq mitsgaders van de afzonderlijke boedel van gemelde heer A.I.B. Drabbe.  
61   dd. 10-6-1828.  
62   Aangeplakt ter plaatse de biljetten inhoudende de aankondiging van de verkoop van enige roerende goederen behorende tot den gemeenschappelijke boedel van wijlen de heer A.I.B. Drabbe en vrouwe H. Cocq mitsgaders van de afzonderlijke boedel van gemelde heer A.I.B. Drabbe welke zal plaats hebben op donderdag 20-8-1828 aan het verkoophuis van meubelen op de Hooigracht.  
63   Biljet met aankondiging van verkoping op rechterlijke autorisatie.  
64   Men is van mening op woensdag 20-8-1828 ter elfder ure aan het woensdags verkoophuis van meubelen op de Hooigracht, wijk 7. nr. 770 in het openbaar aan den meestbiedenden om gereed geld te verkopen: twee juwelen haarspelden, een fraaie juwelen ring en een uitmuntende gouden snuifdoos. Voorts enig ongemunt zilverwerk bestaande uit: twee tabaksconforen, een tafeltabaksdoos, diverse gepolijste kandelaars, fraai bewerkte en net gefatsoencerde kofiiekan, trekpot en melkkan, suikerbussen, olie- en azijnstel met kristallen flesjes, schenkbladen, zoutvaten, broodben en presenteertrommels, uitmuntende lepels en corken, voorts potage-, saus-, punsch- en suikerlepels, twee sauskommen, messen met zilveren heften, drie paar gespen en een knipbeugeltje.  
65   Voorts enige net geconserveerde meubilaire goederen, bestaande in: mahoniehouten tafels, stoelen, bureau, kasten, bedstede en gordijnen, bureau kabinet, ijzeren kist, enige schilderijen waaronder van voorname meesters en hetgeen verder te voorschijn zal worden gebracht en te koop aangeboden.  
66   f. 687v e.v.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, inv.nr. 74-2, akte nr. 162, 252, fiche nr. 1033, 1034
 
 

 

Drabbe: Notitie 19
<18
20>
             
1   Rekening en scheiding, dd. 31-12-1828.  
2   Voor Thomas van Bergen, openbaar notaris ....... zijn gecompareerd W.F.l. Tollius, wed. van mr. G.W.H. Drabbe, zonder beroep, gewoond hebbende op de Breestraat in wijk 4, nr. 345 en thans wonende op de Apothekersdijk, wijk 6, nr. 22 eerstelijk in hare betrekking als onder het thans bestaande burgerlijk wetboek in gemeenschap van roerende goederen volgens de wet, met gemelde haar overleden echtgenoot gehuwd geweest en voorts als bij de testamentaire dispositie van voorgemelde haar echtgenoot op 21-7-1815 voor mij notaris in presentie van getuigen gepasseerd door hem op de 18-9-1827 binnen deze stad met de dood geconfirmeerd en den 18-1-1828 bij den ontvanger Potgieter alhier behoorlijk geregisteerd bij alsien hij met achterlating van kinderen mocht komen te overlijden (zoals werkelijk heeft plaats gehad) tot zijn legataresse van al dat gene waarover de wet hem toestond ten hare voordelen te beschikken zowel in eigendom als in vruchtgebruik genoemd en gesteld zijnde en alzo in voorgemelde respectieve betrekkkingen geinteresseerd in de gemeenschappelijke en nog onverdeelde boedel van wijlen de heer Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en van zijn vooroverleden vrouw Henrietta Cocq van welke laastgemelde mr. Gerrit Willem Hartman Drabbe universeel erfgenaam is geweest, ten ene  
3   En de weledel gestrenge heer mr. Arend Jacob Adriaan Drabbe, rechter van instructie bij de rechtbank van eerste aanleg, distict 's-Gravenhage .... als toeziend voogd over de zes allen nog minderjarige kinderen van wijlen mr. Gerrit Willem Hartman Drabbe ......... waartoe hij is benoemd en beeedigd in een familieraad gehouden ten overstaan van de heer vrederechter van het kantoor Leiden, nummer een, blijkens proces verbaal dd. 17-1-1828 .... welke voornoemde minderjarigen zo uit hoofde der indisponibele portie, hun uit de nalatenschap van hun vader competerende, gedeeltelijk gerechtigd zijn tot de ene helft des gemeenschappelijke boedel van wijlen hun grootouders, Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en Henrietta cocq, door de laatstgemelde daarvan met de dood ontruimd en nagelaten en die op de minderjarige vader is gedevolveerd, mitsgaders nog als erfgenamen ab intestato van voorgemelde hunner grootvader - voor welke minderjarigen de boedel van wijlen hunner vader bij acte van den 21-3-1828 en die van gemelde hunner grootvader bij acte op den 24-5-1828 beiden ter griffie van de rechtbank ter eerste aanleg binnen deze stad gepasseerd en behoorlijk geregistreerd ....  
4   Te kennen gevende dat nu wijlen voornoemde heer Adriaan Isaac Burgittus Drabbe in leven gepensioneerd kapitein, gewoond hebbende binnen deze stad en aldaar op den 29-3-1828 overleden, met zijn voor hem overleden echtgenote Henrietta Cocq onder vorige bestaand hebbende Hollandse wet in algemene gemeenschap van goederen gehuwd geweest zijnde, dezelve echtelieden bij mutueel besloten testament, getekend te Zwolle dd. 22-11-1774 waarvan de acte is gepasseerd voor schepenen ders tad Zwolle dd. 22-11-1774, hetwelk op bevel van de heer president der rechtbank van eerste aanleg alhier ter stede bij acte dd. 4-1-1813 voor mij notaris gepasseerd en onder de rang der minuten van mij notaris is gedeponeerd tot hun erfgenaam/namen hebben geinstitueerd het kind of de kinderen uit voorschreven hun huwelijk geboren zullen worden.  
5   Dat Hentietta Cocq voor haar echtgenoot op 2-8-1811 alhier ter stede is overleden geen andere kinderen in leven heeft nagelaten dan haar zoon Gerrit Willem Hartman Drabbe, deze dan ook haar enige en algehele erfgenaam is geworden en dientengevolge gesuccedeerd in haar helft des gemeenschappelijke boedel met haar echtgenoot bezeten geweest.  
6   Dat deze gemeenschap onafgebroken is blijven voortduren en ook nog bestond toen Gerrit Willem Hartman Drabbe met Wilhelmina Frederica Louisa Tollius in 1815 in gemeenschap van goederen volgens de wet zich in de echt verenigden, zonder dat daaraan gedurende het leven van dezelven eeneinde is gemaakt.  
7   Dat meergemelde G.W.H. Drabbe op 18-9-1827 alhier ter stede overleden is bij testament dd. 21-7-1815 voor mij notaris ..... aan zijn echtgenote met vrijstelling van cautie heeft  
8   gelegateerd al hetgene waartoe de wet hem toestond ten hare voordele te beschikken zowel in eigendom als in vruchtgebruik ........ tot een vierde part zijner nalatenschap in eigendom en tot een ander vierde gedeelte in vruchtgebruik terwijl zijn nagelaten kinderen voor het overige of indisponibele gedeelte gerechtigd zijn.  
9   Dat al verder teneinde uit hoofde van het overlijden van G.W.H. Drabbe een einde aan de voorgemelde gecontinueerde gemeenschap des boedels van voornoemde heer A.I.B. Drabbe en zijn voor hem overleden echtgenote Henrietta Cocq te maken  
10   en een verdeling tot stand te brengen dezelve op den 13-2-1828 ten overstaan van mij notaris is geinventariseerd geworden ... korten tijd daarna en wel op 29-3-1828 is A.I.B. Drabbe komen te overlijden zonder enige testamentaire beschikkingen gemaakt te hebben tot zijn erfgenamen heeft nagelaten zijn gezamenlijke kleinkinderen ..... en ten aanzien van welker nalatenschap ten overstaan van mij notaris op 18-5-1828 een suppletoire inventaris is gemaakt en behoorlijk geregistreerd.  
11   ..........................................  
12   Voorts geven de comparanten nog te kennen dat bij het formeren van de voorgeschreven inventaris des gemeenschappelijke boedels van A.I.B. Drabbe en zijn vooroverleden echtgenote Henrietta Cocq uit hoofde van gebrek, zo aan genoegzame aantekeningen en het ter bekwamer tijd doen maken van een behoorlijke inventaris als aan voldoende inlichtingen het volstrekt onmogelijk is geweest om te ontdekken hoedanig den staat deszelves gemeenschappelijke boedel bij het overlijden van Henrietta Cocq zich heeft bevonden,men dien ten gevolge genoodzaakt is geweest denzelfde te nemen als die op 13-2-1828 tijdens het formeren van voorgemelde inventaris bestond en daaronder te brengen en te comprehenderen ook zodanige onroerende goederen als welken door A.I.B. Drabbe na de dood van zijn huisvrouw zijn aangekocht, doch waarvan niet gebleken is uit particuliere fondsen van dezelve te zijn betaald, maar in tegendeel schijnen uit de fondsen der gecontinueerde gemeenschap geacquireerd en in dezelve gebracht.  
13   Dat de voorgemelde gemeenschap tot liquiditeit gebracht zijnde daarvan vooraf rekening en verantwoording zal geschieden en voorts een scheiding en verdeling tot stand worden gebracht.  
14   En komt dus alhier eerst, hetgeen wegens de voorschreven gemeenschap tot op 1-5-1828 op welke dag dezelve gemeenschap met onderling genoegen gehouden is voor geeindigd, is _______  
15   ontvangen:  
16   Wegens enige meubelen, schilderijen, boeken, juwelen en ongemunt goud- en zilverwerk, die op 20-8-1828 na bekomen rechtelijke autorisatie en met in acht neming der formaliteiten bij de wet bepaalt ten overstaan van mij notaris publiek zijn verkocht en is blijkens proces-verbaal daarvan gehouden ..... fl. 2392,90--.  
17   De contanten penningen bedragen fl. 609,--.  
18   Rente over obligaties fl. 52,50,--.  
19   Rente uit ander kapitaal fl. 398,75,--.  
20   " " " " fl. 24,35,--.  
21   Van twee pretensien planters kolonie fl. 30,--.  
22   Wegens het pensioen van den overledene tot fl. 800,-- per jaar is sedert 1-1-1828 tot den 29-3 daaraan volgende ontvangen na aftrek van enige kosten fl. 197,78,--.  
23   Alhier wordt verantwoord hetgeen deze boedel van Gerrit Willem Hartman Drabbe wegens geleend geld te vorderen had fl. 230,--.  
24   Nog komt alhier hetgeen uit deze boedel wegens begrafeniskosten van G.W.H. Drabbe en uitschotten voor de vrouw is betaald fl. 460,--.  
25   De gehele ontvang relatief de voorschreve gemeenschap bedraagt fl. 4395,28--.  
26   Waartegen wederom relatief dezelve gemeenschap is uitgegeven en wel eerstelijk wegens schulden bij de inventaris vermeldt:  
27   - Aan C.C. van den Hoek, boekverkoper fl. 2,50,--.  
28   OPM. weinig, vergelijk  
29   - Aan M. Seuter, kleermaker fl. 17,50,--.  
30   - Aan dezelve fl. 109,71,--.  
31   - Aan de wed. Stripiaan voor wijn en ledige flessen fl. 183,22,--.  
32   Enz. Tesamen: fl.1447,80,5--.  
33   Volgen de verdere lasten die na het formeren van den inventaris zijn opgekomen door de continuatie der gemeenschap tot 1-5-1828 veroorzaakt en op de liquidatie dzes boedels gevallen.  
34   - Aan W. van Leeuwen, boekverkoper fl. 18,75,--.  
35   - Aan H. Verboog, tuinman fl. 6,25,--.  
36   - Aan de heer prof. Pruys van der Hoeven  
37   voor gedane visites fl. 5,--.  
38   Aan den medicina doctor Plaat, terzelver zake fl. 100,--.  
39   - Aan de heelmeester J.I. Droeze fl. 23,60,--.  
40   - Aan De Munnik, boekverkoper fl. 6,--.  
41   - Aan Van der Stok, pruikmaker fl. 10,--.  
42   - Aan de drie dienstboden voor een vierde jaar huur tot 1-5-1828 fl. 48,75,--.  
43   - Aan C. de Keyzer een vierde jaar wasloon fl. 36,20,--.  
44   - In de huishouding van 1-4-1828 tot 1-5 daaraan volgende uitgegeven fl. 95,--.  
45   - Aan de personele belasting over 1828 fl. 100,30,--.  
46   - Wegens stadslantaarn en brandspuitgeld over 1828 fl. 24,30,--.  
47   - Aan de schrijver der gebuurte nr. 24 een som van fl. 217,95,-- die gebleken is bij de overledene als oudste raad dier gebuurte in kas te moeten zijn fl. 217,95,--.  
48   enz. Te samen: fl. 2997,18,50,--.  
49   Volgen alhier zodanige uitgaven als door A.I.B. Drabbe voor de gemeenschap zijn gedaan sedert het formeren van den inventaris derzelve dd. 13-2-1828 tot op zijn overlijden waarmede de contanten bij die inventaris zijn gemeld, die hiervoren in het geheel zijn gebracht, zijn verminderd en van welke vermindering bij de suppletoire inventaris dd. 8-5-1828 behoorlijk geregistreerd, melding is gemaakt.  
50      
51   - Aan C. de Keyzer, kleerbleker een vierde jaar fl. 31,--.    
52   - Aan een collecte fl. 1,50,    
53   - Aan garst fl. 2,--.    
54   - Wegens de vier eerste maanden van 1828 in de grondlasten van het huis te Leiden fl. 19,60.    
55   - Voor brandhout fl. 3,50.    
56   - Wegens impost van wijn fl. 7,60.    
57   - Voor het thuisbrengen derzelve fl. 0,45.    
58   - Aan F. de Munnik, boekverkoper fl. 4,22.    
59   - Aan de conrector van het Latijnse school voor instructie fl. 7,45.    
60   - Aan de tekenmeester voor instructie fl. 10,--.    
61   - Voor de huishouding uitgegeven fl. 171,68.    
62   De gehele uitgaaf betrekkelijk de gemeenschap bedraagt fl. 3486,83,5.  
63   De ontvang derzelve als hiervoren fl. 4395,28.  
64   Jegens elkander vereffend en geliquideerd zijnde, komt meerder ontvangen dan uitgegeven fl. 908,44,5.  
65   Volgt nu staat en begroting van de roerende bezittingen tot voorschreve gemeenschap behorende:  
66   - Waarop eerst gebracht wordt het voordelig saldo der voorenstaande rekening en verantwoording ter somme van fl. 908,44,5.  
67   - Voorts de onverkochte en nog aanwezig zijnde meubelen en inboedel, tafel en beddelinnen, kleren, ongemunt zilverwerk tegen de taxatieprijs bij de inventaris dezes boedels vermeld tot fl. 2872,--.  
68   - Vier en zeventig certificaten van Nationale uitgestelde schuld fl. 601,25.  
69   - Zes dito fl. 48,75.  
70   - Vijf en zeventig onuitgelote kansbiljetten fl.1462,50.  
71   enz. enz.............  
72   De deelbare staat van de roerende bezittingen des gemeenschappelijke boedels van wijlen A.I.B. Drabbe en Henrietta Cocq bedraagt fl. 10235,04, waarin de ene helft gecompeteerd zoude hebben aan voorgemelde heer A.I.B. Drabbe en nu gedevolveerd is op zijn zes kleinkinderen ter somme van fl. 5117,52.  
73   Doch welke verminderd moet worden met hetgeen wegens kosten op zijn begrafenis gevallen is betaald ter somme van fl. 364,30.  
74   Rest dus zuiver deelbaar wegens deze helft de som van  
75   fl. 4753,22.  
76   De wederhelft gecompeteerd hebbende aan wijlen G.W.H. Drabbe als daarin voor zijn overleden moeder gesuccedeerd zijnde, bedraagt een gelijke som van fl. 5117,52. Waarvan W.F.L. Tollius, uit krachte der tussen haar en haar overleden man bestaan hebbende gemeenschap de helft behoort .......  
77   Volgt nu de staat der onroerende bezittingen en hetgeen daartoe behoort, welke reeds voor het aangaan van het huwelijk van G.W.H. Drabbe het eigendom van de ouderlijke boedel geweest zijnde, overzulks ten aanzien zijner echtgenote buiten gemeenschap zijn gebleven.  
78   En komt dus alhier eerst een huis, tuin, verder getimmerte en erve, tevoren geweest zijnde verscheidene percelen, doch thans aan elkander verheelt, staande en gelegen aan de zuidzijde van de Nobel- of Breestraat tussen de Mooi Jacob en Varken- of Schoolstegen uitkomende op de overwelfde Voldersgracht of Langebrug en strekkende langs de oostzijde der gemelde Varken- of Schoolsteeg onder het Bon Vleeshuis nr. 66, 69, 71, 72, 73, 74 en 75, wijk 4, nr. 345 met en benevens de grond waarop voor dezen een huisje gestaan heeft tot berging der brandweergereedschappen van het bon Vleeshuis gelegen aan de oostzijde van de Varken- of Schoolsteeg, thans aan het erf van het eerstgemelde huis verheeld onder het voorgemelde bon nr. 70 in wijk 4, nr. 372, welk huis en erve door Isaac la Lau, metselaar ..... is getaxeerd dd. 22-3-1828 op een waarde van  
79   fl. 6000,-- zoals consteerd uit een onderhandse acte van taxatie dd. 13-10-1828.  
80   Het voorschreven huis en erve is sedert 1-11-1828 verhuurd aan Jonkheer H. van Beresteyn voor fl. 675,-- per jaar. (f.951-951v).  
81   - Enige partijen land ...  
82   De deelbare staat der onroerende bezittingen des gemeenschappelijke boedels van wijlen A.I.B. Drabbe en H. Cocq bedraagt fl. 14058,80. (f. 954v).  
83   De weduwe Tollius kreeg uit de gemeenschappelijke boedel o.a. het huis op de Breestraat met de daarop te goed zijnde huurpenningen na aftrek van enige lasten begroot op fl. 6045,27,5.  
84   Acte opgemaakt dd. 31-12-1828. (f. 957v-958).  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Van Bergen, 1828, inv.nr. 74-2, akte nr. 254, fiche nr. 1046-1047
 
 

 

Drabbe: Notitie 20
<19
21>
             
1   Gerrit Willem Hartman Drabbe, ingeschreven in het Album Studiosorum 17-4-1800, 17 jaar, geboren Groningen (f. 1195).  
2   Zie ook De Wapenheraut 1921 voor geboortedatum Gerrit Willem Hartman Drabbe. De grootouders van moederskant Gerrit Albert Cocq en Anna Hartman treden als doopgetuigen op.  
             
   
ELO, De Wapenheraut 1921, 10. A.2
 
 

 

Drabbe: Notitie 21
<20
22>
             
1   Op 28-11-1800 koopt Margaretha Delia Feith, wed. van Jacob Drabbe [moeder van Adriaan Isaac Burgittus] voor fl. 1400,-- een zeer beklante kleerblekerij met deszelfs hecht, sterk en welgelegen washuis, spoelhuis, woonhuis, knechthuis, paardenstal, loodsen, turfschuur en verder getimmerte, gelegen even buiten de Hogewoerdsepoort van de stad Leiden aan de Herenweg, in het ambacht Zoeterwoude groot 300 roeden.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1587-1811, inv.nr. 103, f. 218
 
 

 

Drabbe: Notitie 22
<21
23>
             
1   Na het overlijden van hun moeder Margaretha Delia Feith in 1801 erfden haar beide zoons, Adriaan Isaac Burgittus en Arend Pieter Jan het huis Rapenburg 47.  
2   Zij verkochten nog in dat zelfde jaar de verhuurde woning aan de huurder voor fl. 2500,--.  
             
   
Lunsingh Scheurleer, Th. H., C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel IIIb: Meyenburch. (Leiden 1988) 672-673, 681, 752
 
 

 

Drabbe: Notitie 23
<22
24>
             
1   Verschijnt de procureur Van Bergen namens de erven van de wed. Drabbe zich beklagende over het afnemen en stelen der koperen knoppen van de lantarens, waarover hij zich meer dan eens reeds geadresseerd had aan het comitvan justitie.  
2   En is geresolveerd hierover met gemeld comitte confereren.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 636, verg. comité van algemeen belang, d.d. 19-3-1801
 
 

 

Drabbe: Notitie 24
<23
25>
             
1   De moeder van Drabbe had met de municipaliteit een contract gesloten voor de verzorging van het benodigde voor de stadslantarens.  
2   In 1801 geven revenentelijk te kennen Adriaan Isaac Burgittus Drabbe en Arend Pieter Jan Drabbe wonende binnen Leiden voorn. als enige kinderen en erfgenamen ab intestato [erfgenamen zonder testament] van wijlen vrouwe in leven wed. van wijlen Jacob Drabbe en alzo subintrerende in de plaats van gen. hunne overleden moeder in de aanneming en verzorging van het benodigde voor deze stadslantarens, dat de supplianten tot hun leedwezen gedurende enige tijd hebben moeten ondervinden, dat van deze stadslantarens de koperen kappen met geweld geroofd en de blikken lampen uit dezelven weggenomen worden, waarvan in de twee laatste afgelopen maanden het getal niet minder belopen heeft dan 78 stuks koperen kappen en ruim 100 stuks lampen.  
3   Dat de supplianten van deze diefstallen zowel aan het committee van algemeen belang als aan dat van justitie alhier kennis gegeven hebben. Dat deze committees ter stuiting van die misdaden zowel als ter ontdekking van de daders met de supllianten zijn werkzaam geweest, maar tot heden zonder enig effect. Supplianten berichten de municipaliteit dat zij zich persoonlijk niet aansprakelijk achten voor de geleden schade aan publieke goederen.  
4   De Municipaliteit van Leiden geexamineerd hebbende het nevenstaande requesten gehoord het bericht van het committee van Financien en Onderstand heeft na gehouden deliberatien uit hoofde der bepalingen bij art. 6 en 16 van het contract van besteding en aanneming tussen de Municipaliteit en wijlen M.D. Feith, wed. Drabbe op den 26-11-1799 gepasseerd, goedgevonden en verstaan het verzoek bij hetzelve request gedaan te wijzen van de hand. Actum 1-5-1801.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 69-70
 
 

 

Drabbe: Notitie 25
<24
26>
             
1   George Willem Kramer verklaart verkocht te hebben aan de heer Adriaan Drabbe "een vermakelijke welbepoote en beplante speelthuijn voor deeze geweest zijnde twee tuijnen staande en geleegen buijten de Maarepoort der stad Leyden aan de trekvaart van Leyden op Haarlem". Jongste waarbrieven van 11-10-1766 en 14-5-1768.  
2   Belend Dr. Wilhelm Leon Veerman en Adriaan van Deyster, strekkende voor van de trekvaart tot achter aan zekere vaarsloot.  
3   Koopsom: 1400 gl. en voor het kind een present van 50 gl. "voor de loode swaan en het pedestal".  
             
   
NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp, 82, d.d. 10-12-1770. Inbrengboek van huizen, tuinen, landerijen, steenplaatsen etc.
 
 

 

Drabbe: Notitie 26
<25
27>
             
1   Op 26 maart 1801 verkopen de erfgenamen van Margaretha Delia Feith [overl. L. 18.1.1801] wed. van Jacob Drabbe [wiens broer was Adriaan Drabbe, geb. L. 15.7.1716; overl. L. 1782 x Elisabeth Feith] "een vermakelijke welbepoote en beplante Speeltuin met desselfs speelhuisinge en verdere getimmerte daarinne zijnde, voor deese geweest twee tuinen" etc. vrij van lasten. Jongste waarbrief 22-12-1770.  
2   Koopsom fl. 1600 a 40 groten gereed. [contant] aan Frans van Stripiaan Jacobsz. gelegen aan de Haarlemmertrekvaart, van af de trekvaart tot achter aan de vaarsloot.  
3   ter enen zijde I.A.B. Bloys van Treslong.  
4   ter andere zijde Jan Moelee.  
             
   
NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp 53, f. 241, d.d. 26-3-1801
 
 

 

Drabbe: Notitie 27
<26
bron>
             
1   N.B. Zie ook testament van Adriaan Drabbe x Elisabeth Feith, die tot hun erfgenamen maakten haar zuster Margaretha Delia Feith en haar twee zonen.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris J. Thijssen, inv.nr. 2289-2314, akte nr. 117, 1781, fiche nr. 1061
 
 

 

Drabbe: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1e klasse, nr. 57.
3   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 801.
4   ELO, Herenboekjes.
5   ELO, Kerkeraad NH Gemeente Leiden, inv.nr. 83, Namen der op nieuw aangekomene ledematen soo door belijdenis als met attestatie.
6   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, Subcommissie Leiden, inv.nr. 73
7   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1856, nr. 42.
8   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1702, nr. 77.
9   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1906, buurt 15, nr. 31.
10   ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 4, nr. 345.
11   ELO, SA II, inv.nr. 602, f. 254-255.
12   ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 69-70.
13   ELO, SA II, inv.nr. 636, d.d. 19-3-1801
14   ELO, SA II, inv.nr. 642, notulen wethouders d.d. 17-1-1807.
15   ELO, SA II, inv.nr. 642, bijlage 107a.
16   ELO, SA II, inv.nr. 596, f. 97-98.
17   ELO, HGW, inv.nr. 200, verg. 9-11-1807, art. 6.
18   ELO, HGW, inv.nr. 3869.
19   ELO, Notarieel Archief, notaris J. Thijssen, inv.nr. 2289-2314, akte nr. 117, 1781, fiche nr. 1061.
20   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1815, inv.nr. 61-2, akte nr. 163, f. 317-318.
21   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1828, inv.nr. 74-1, akte nr. 34, fiche nr. 1006.
22   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1828, inv.nr. 74-1, akte nr. 106, fiche nr. 1019
23   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1828, inv.nr. 74-2, akte nr. 162, 252, fiche nr. 1033, 1034.
24   ELO, Notarieel Archief, notaris Van Bergen, 1828, inv.nr. 74-2, akte nr. 254, fiche nr. 1046-1047.
25   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1587-1811, inv.nr. 103, f. 218.
26   NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp, 82, d.d. 10-12-1770.
27   NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp 53, f. 241, d.d. 26-3-1801.
28   NA, Rechterlijk Archief Leiderdorp 55, f. 87v, d.d. 8-5-1807.
29   ELO, De Wapenheraut 24 (1920) 153-154; 168-169.
30   Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 39.
31   Lunsingh Scheurleer, Th. H., C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel IIIb: Meyenburch. (Leiden 1988) 672-673, 681, 752.
32   Lunsingh Scheurleer, Th.H.C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel IVa: Leeuwenhorst (Leiden 1989) 133.
33   ELO, Bibliotheek Leiden en omg. nr. 15148 pf.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_doornik

 

Regenten Weeshuis Leiden
Doornik

 

Doornik: Personalia
<bron
1>
             
1   Doornik, mr. Jan, regent van 1800-1805 (nr. 2359)  
2   geb. Den Haag 22.5.1772, ged. Den Haag 24.5.1772  
3   overl. Bergen op Zoom 3.7.1812  
4   woonde vanaf 1796 op de Koepoortsgracht  
5   ingeschreven als student 26-9-1786, 13 jaar, gepromoveerd Leiden 15-9-1792  
6   poorter van Leiden 1789  
7   op 17-2-1790 wonende op het Steenschuur aangenomen als lidmaat in de NHK door belijdenis  
8   adjunct artillerie-meester van de schutterij 1790-1792  
9   artillerie-meester van de schutterij 1793-1794  
10   vice-voorzitter van de compagnie 'De Gelijkheid' van de schutterij 1795-1796  
11   practiserend advocaat 1792-1806  
12   auditeur-militair [ambtenaar die bij krijgsraden het openbaar ministerie waarneemt] bij de Bataafse gewapende burgerwacht te Leiden 1798  
13   regent van het Barent van Namens Hof in de Kijfhoekstraat 1794-1810  
14   regent van Bartholomees Willemsz. van Assendelfts Hof op de Langegracht 1801-1810  
15   honorair lid van MSG 1789-1795  
16   honorair lid van de Maatschappij der Wis-, Bouw-, Natuur- en Tekenkunde, onder de spreuk: De Wiskunde is de moeder der Weetenschappen 1795-...  
17   lid van de Sociëteit Amicitia  
18   lid van de Gemeenbestgezinde Sociëteit 'Nuttig en Bedachtzaam' 1796-mei 1797  
19   zoon van Frederik Wolphert Doornik en Henrietta van Baerle, op 13-9-1773 komende uit Den Haag, wonende op de Nieuwe Rijn op attestatie aangenomen in de NHK  
20   x ot. L. 24.8.1797, aang. 21.8.1797, 1e klasse (2x 30 gulden)  
21   tr. L. 12.9 1797, Johanna Cornelia Jacoba van der Marck
geb. L. 1.2.1768, ged. L. PK. 7.2.1768
overl. L. 17.6.1831 in het huis op de Hooigracht nr. 755
dochter van mr. Johan Hieronymus van der Marck en Henrietta Margaretha Nolthenius
 
22   Een kind (dochter)  
             
 

 

Doornik: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Jan Doornik, geb. Den Haag is op presentatie van zijn vader de heer Frederik Wolphert Doornik, die op 10 april 1773 tot poorter dezer stad is geadmitteerd ingevolge de 82 burgerlijke keuren dezer stad tot poorter van deze stad aangenomen en heeft de poorterseed conform de keur afgelegd in 1789.  
             
   
ELO, Poorterboek 1718-1789, nr. 97, f. 266
 
 

 

Doornik: Notitie 2
<1
3>
             
1   Mr. Jan Doornik, stemgerechtigd, woonde vanaf 1 -11-1796 als bijwoner op de Koepoortsgracht, oostzijde. Eigenaar was Hieronymus van der Marck, die dit huis bewoonde met zijn twee dochters Johanna Cornelia Jacoba en Henriette en vier dienstboden.  
2   In 1797 huwde Jan Doornik met Johanna Cornelia Jacoba van der Marck.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1907, buurt 16, nr. 126
 
 

 

Doornik: Notitie 3
<2
4>
             
1   Compromis d.d. 16-9-1796.  
2   Heden ........ comparerende voor mij als gemachtigde van Willem Everhard Doornik, Johannes d'Arnaud als in huwelijk hebbende Adriana Doornik en van Adriana Doornik zelve, erfgenamen van wijlen Fredrik Wolphert Doornik, mr. Arend Bernard Swart en Fredrik Booij, voorts Bartholomeus Justus Doornik en mr. Gijsbertus Prins gestelde voogden over de minderjarige erfgenamen van voornoemde Fredrik Wolphert Doornik ter ene zijde en mr. Jan Doornik, oud 24 jaar ter andere zijde.  
3   Te kennen gevende dat ter gelegenheid tussen de respectieve comparanten worden afgerekend wegens hetgeen de comparant ter andere zijde uit de boedel van wijlen zijn vader heeft te vorderen wegens de legitieme uit wijlen zijn moeders nalatenschap tussen hun comparanten ter ene en andere zijde verschil van mening is ontstaan over de vraag of aan de comparant ter andere zijde niet in mindering op hetgeen hem ter bovengemelde zaak uit zijn vaders boedel competeerde, moest strekken een som van fl. 2860-13-2 welke door de gemelde vader van de comparant ter andere zijde van tijd tot tijd voor hem was betaald en ten laste van de comparant ter andere zijde geannoteerd geworden, uitwijdens de daarvan gevonden lijst, geschreven mt de kennelijke hand van bovengemelde Fredrik Wolphert Doornik, zijnde van de volgend inhoud:  
4   Lijst van hetgeen ik betaald hebbe voor mijn tweede zoon mr. Jan Doornik.  
5   1788.  
6   Betaalt voor het fournissement in de 25 penning, zo van het moederlijk bewijs als wegens de erfportie in de boedel van jongvr. Henrietta Catharina Elisabeth van Baerle de som van fl. 245,--, doch om het meeste voordeel te betrachten heb ik die som gefourneerd en werd alhier maar gebracht een verlies van 20 procent op de genoemde som, bedragende fl. 49,--.  
7   1789.  
8   Betaalt voor hetgeen de obligatie van fl. 1000,-- met de portie in het collateraal te veel heeft bedragen wegens de toedeling in de fides commissaire nalatenschap van jongvr. J.C. van Ingen fl. 76-8-2,--.  
9   1791.  
10   In december betaalt voor het werde van candidaat fl. 82,--  
11   1792.  
12   In september betaalt aan de professoren Pestel, Van de Keesssel, Rhunkenius, Van de Wijnpersse, Kluit en Luzac wegens gehouden colleges fl. 375,--.  
13   Betaalt voor de kosten van het promoveren fl. 92,10,-  
14   Betaalt aan de pedel fl. 5,--.  
15   Aan de knechts van de boekverkoper Koet fl. 3,--.  
16   Aan de knechts van Van der Spijk & Comp. fl. 2,--.  
17   Voor het rondbrengen der dissertatien fl. 6,--.  
18   Aan de boekdrukker Koet fl. 114,--.  
19   Aan de boekverkopers Van der Spijk & Comp. fl. 236,--Aan mijn zoon voor het een en ander ter hand gesteld fl. 21,--.  
20   Betaalt voor het doen van de eed voor den Hove van Holland met de admissie fl. 34,--.  
21   Aan de klerk van de Proc. Van Tonningen fl. 3,--.  
22   Voor gekochte boeken en het transport van goederen naar Den Haag fl. 24,15.  
23   In december betaalt aan de wijnkoper P. Muller in Den Haag voor kamerhuur, eten en verder verschot fl. 234,14,--.  
24   1793.  
25   In mei betaalt voor kamerhuur enz. fl. 255-3,--.  
26   In september betaalt voor kamerhuur enz. fl. 400,--.  
27   Aan maandelijks zakgeld in die tijd gegeven fl. 72,-- Betaalt aan een door mijn zoon genomen oppasser fl. 19,--.  
28   Aan de pruikenmaker Thon in Den Haag fl. 42,--.  
29   Aan de huurkoetsier Naafs fl. 7,--.  
30   Voor het lossen van een Alma Viva fl. 10-12,--.
[wijde lange mantel die over de schouder geslingerd en met een koord vastgemaakt werd]
 
31   Aan de koffiehuismeester J. Jansen fl. 50-10,--.  
32   Aan do N. Armand fl. 23-15,--.  
33   Aan do. J. Aubert fl. 61-12,--.  
34   Betaalt aan de piquer Mens fl.41,--.  
35   Betaalt aan de kleermaker J.J. Krantz fl. 53-14,--.  
36   Aan de schoenmaker J. Bendes fl. 5-10,--.  
37   Aan de heer J. van Spijk Vermeulen fl. 53-6,--.  
38   Aan P. Muller en meid fl. 42-10,--.  
39   Aan mijn kinderen te Amsterdam voor geleend geld fl. 10-10,--.  
40   Voor en verkochte en weder ingekochte gouden horloge ketting fl. 18,--.  
41   1793.  
42   In oktober betaalt aan L. Nathans in voldoening van getekende acceptatie ter somme van fl. 251,-- met de teruggave van de weder ingekochte gouden horloge ketting en twee uitgekomen kwart loten fl. 185,--.  
43   In mei betaalt aan Bischoff fl. 23-4,--.  
44   Betaalt in het gepasseerde en dit jaar voor het fournissement in de twee maal honderdste penning zo wegens de lijfrente en het moderlijk bewijs als wegens de erfportie in den boedel van jongvr. H.C.E. van Baerle fl. 130,--.  
45   Dat de comparanten ter ene sustineerden dat gemelde som van fl. 2862-13-2,-- aan de comparant ter andere zijde in mindering moest strekken op hetgeen hij ter zake voorschreven van den boedel heeft te vorderen, terwijl door de comparant ter andere zijde het tegenovergestelde wordt beweerd.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris P. Benezet, 1796, inv.nr. 2679-2696, akte nr. 75, f.447, fiche nr. 79, lade 80
 
 

 

Doornik: Notitie 4
<3
5>
             
1   Huwelijkse voorwaarden d.d. 25-8-1797.  
2   Op heden 25-8-1797 compareerden voor mij .... de heer mr. Jan Doornik, meerderjarige jongeman als bruidegom ter ene zijde en jonkvrouwe Johanna Cornelia van der Marck, meerderjarige jongedochter geassisteerd met haar vader als bruid ter andere zijde wonende de comparanen binnen deze stad ... te kennen gevende dat tussen de comparanten is besloten een wettig huwelijk aan te gaan en zulks op de volgende voorwaarden:  
3   Dat zij tot onderstand van dit huwelijk zullen in en aanbrengen alle goederen en effecten als zij bezitten of in het vervolg nog zouden mogen verkrijgen. Dat van de voorgemelde aan te brengen goederen en staande huwelijk bij erfenis, besterving, legaat, donatie verkregen goederen niet zal zijn enige gemeenschap, terwijl de gemeenschap van goedern bij deze voor althoos en in alle gevallen wordt uitgesloten, zulks dat ook de goederen of persoon van den een niet verbonden of aansprakelijk zal zijn voor enige schulden of lasten door den ander reeds gemaakt of nog te maken ....  
4   Laatstelijk verklaren comparanten indien zij minderjarige kind/kinderen in hun voorgenomen huwelijk verwekt mochten na laten en de eerststerevende t.a.v. de voogdij geen voorzieningen heeft getroffen, de langstlevende met alle de vereiste macht dit zal waarnemen en na het overlijden van de langstlevende secluderende in alle gevallen de weesmeesters ....  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris P. Soetbrood, inv.nr. 2353-2399, 1797, akte nr. 141, fol. 761, fiche 1320, lade 67
 
 

 

Doornik: Notitie 5
<4
6>
             
1   Testament d.d. 3-1-1798.  
2   De testateuren hebben verklaard tot geen honderd duizend gulden gegoed te zijn ...  
3   Heden 3-1-1798 compareerde voor mij notaris .... de heer mr. Jan Doornik en vrouwe Johanna Cornelia Jacoba van der Marck, echtelieden, wonende op de Koepoortsgracht binnen deze stad verklaren alle voorgaande testamenten ... niet te verklaren en zij verklaren nu dat de eerststervende, de langstlevende van hun beiden nomineert tot zijn of haar enige, algehele en universele erfgenaam en dat in alle roerende en onroerende goederen ...  
4   Dat de langstlevende gehouden is de kinderen uit dit huwelijk na de staat des boedels te alimenteren en op te voeden tot hun meerderjarigheid .... en hun de legitieme portie uit te keren ...  
5   Als voogd wordt de langstlevende aangesteld met macht om alle goederen, zowel roerende als onroerende goederen buiten de gerechtelijke instanties en weeskamer te houden.  
6   Ten alle tijde kunnen beiden of ieder afzonderlijk dit testament veranderen ......  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris P. Soetbrood, inv.nr. 2353-2399, 1798, akte nr. 2, fol. 7, fiche 1332, lade 67
 
 

 

Doornik: Notitie 6
<5
7>
             
1   Jan Doornik was in 1798 auditeur-militair bij de Bataafse gewapende Burgerwacht te Leiden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 635, verg. comitvan algemeen belang, d.d. 2-8-1798
 
 

 

Doornik: Notitie 7
<6
8>
             
1   De Raad der stad Leiden heeft aan den suppliant [mr. Jan Doornik] deszelfs verzoek bij de nevenstaande requeste gedaan, toegestaan en hem dien volgens ontslagen als regent van het Heilige Geest of Armen Weeshuis dezer stad. Actum 7-10-1805.  
2   NB. Verzoek ontbreekt.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 605, f. 158
 
 

 

Doornik: Notitie 8
<7
9>
             
1   Attestatie in dato 13 april 1814.  
2   Voor Thomas van Bergen, openbaar notaris ... zijn gecompareerd de heren Adriaan Isaac Burgittus Drabbe, oud-kapitein, wonende op de Breestraat wijk 4, nr. 345 en mr. Pieter Hendrik van Couvenhoven zonder beroep, wonende op de Koepoortsgracht, wijk 2, nr, 43 ...  
3   Dewelke bij deze uit liefde van de waarheid en ten behoeve van al diegenen welke daarbij belang mochten hebben, verklaren waar en waarachtig te zijn dat zij zeer wel gekend hebben de heer mr. Johan Hieronymus van der Marck, gewoond hebbende en op 12-7-1813 binnen deze stad overleden en dat zij zeer wel weten dat dezelve heer van der Marck op zijn overlijden tot deszelfs enige erfgename, bekwaam om zich als zodanig te gedragen heeft nagelaten zijn dochter Johanna Cornelia Jacoba van der marck, wed. van de heer mr. Jan Doornik in huwelijk verwekt met wijlen Henrietta Margaretha Nolthenius, zonder dat meergemelde heer mr. J.H. van der Marck enige meerdere kinderen of nakomelingen van voor overleden kinderen heeft achtergelaten.  
4   Waarvan acte verzocht en toegestaan is om dienen daar en zoo het behoord ...  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1814, inv.nr. 60-1, akte nr. 90, f. 220
 
 

 

Doornik: Notitie 9
<8
10>
             
1   Acte van Depot in dato 26-10-1816.  
2   Voor Thomas van Bergen, openbaar notaris te Leiden ... is gecompareerd Johanna Cornelia Jacoba van der Marck, wed. van wijlen mr. Jan Doornik, zonder beroep, bevorens gewoond hebbende te Bergen op Zoom en thans wonende op de Hogewoerd, wijk 3, nr. 403 in kwaliteit als enige benificiaire erfgename van haar vader, mr. Johan Hieronymus van der Marck, gewoond hebbende binnen deze stad en aldaar overleden dewelke aan mij notaris ter hand stelde om in de rang mijner minuten te woren geplaatst:  
3   Eerstelijk een behoorlijk gezegeld extract uit het register der overledenen, berustende ter secretarie der stad Leiden waaruit blijkt dat op 12-7-1813 binnen deze stad overleden is de heer mr. Johan Hieronymus van der Marck.  
4   Ten tweede een dito behoorlijk gezegeld extract ten bewijze dat op 27-1-1811 binnen deze stad overleden is jonkvrouwe Henrietta van der Marck.  
5   Ten derde een extract authentiek bevattende het institule van den inventaris des boedels van wijlen meergemelde heer Van der Marck, waarvan de eerste cessie is gehouden ten overstaan van mij notaris .... op 7-9-1813 en behoorlijk geregistreerd, waaruit blijkt dat de voornoemde Johanna Cornelia Jacoba van der Marck is de enige geinstitueerde erfgename van wijlen haar vader.  
6   En ten vierde een behoorlijk geregistreerde copij authentiek der acte door de voornoemde Johanna Cornelia Jacoba van der Marck met assistentie van Avoue Barkey op 29-10-1813 ter griffie van het tribunaal van eerste instantie van het arrondisement Leiden gepasseerd, houdende declaratoir dat zij de kwaliteit als erfgename van genoemde heer mr. Johan Hieronymus van der Marck niet anders aanneemt dan onder beneficie van inventaris en welke acte alsmede behoorlijk is geregistreerd.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1816, inv.nr. 62-2, akte no. 226, f. 566-567
 
 

 

Doornik: Notitie 10
<9
11>
             
1   Prak, p. 399 vermeldt als overlijdensdatum van Johanna Cornelia Jacoba van der Marck 6-6-1831.  
             
   
Prak, M., Gezeten burgers. De elite in een Hollandse stad Leiden 1700-1780. (1985) 399. Zie ook ANF 1894, 178-179 m.b.t. overlijdensdatum van Johanna Cornelia van der Marck.
 
 

 

Doornik: Notitie 11
<10
bron>
             
1   De wed. Doornik woonde tot haar overlijden in 1831 met haar dochter op de Hooigracht.  
             
   
ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 7, nr. 755
 
 

 

Doornik: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, impost op het trouwen 1e klasse, 1695-1805, nr. 25.
3   ELO, Album Studiosorum, f. 1152.
4   Molhuysen, P.C., Bronnen tot de geschiedenis der Leidsche Universiteit, zesde deel. 10 Febr. 1765- 21 Febr. 1795 ('s-Gravenhage 1923) 138*.
5   ELO, Poorterboek 1718-1789, nr. 97, f. 266.
6   ELO, Kerkeraad NH Gemeente Leiden, inv.nr. 82, Namen der op nieuw aangekomene ledematen soo door belijdenis als met attestatie.
7   ELO, Herenboekjes.
8   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 205.
9   ELO, Archief MSG, inv.nr. 21, 22, 23, 4b.
10   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1907, buurt 16, nr. 126.
11   ELO, Volkstelling 1818, inv.nr. 1091, wijk 7, nr. 755.
12   ELO, SA II, inv.nr. 605, f. 158.
13   ELO, SA II, inv.nr. 635, 2-8-1798.
14   ELO, Notarieel Archief, notaris P. Benezet, 1796, inv.nr. 2679-2696, akte nr. 75, f.447, fiche nr. 79, lade 80.
15   ELO, Notarieel Archief, notaris P. Soetbrood, inv.nr. 2353-2399, 1797, akte nr. 141, fol. 761, fiche 1320, lade 67.
16   ELO, Notarieel Archief, notaris P. Soetbrood, inv.nr. 2353-2399, 1798, akte nr. 2, fol. 7, fiche 1332, lade 67.
17   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1814, inv.nr. 60-1, akte nr. 90, f. 220.
18   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1816, inv.nr. 62-2, akte no. 226, f. 566-567.
19   Prak, M., Gezeten burgers. De elite in een Hollandse stad Leiden 1700-1780. (1985) 399.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl