Activiteiten

WILLEM VAN STIENBERGHEN

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM VAN STIENBERGHEN

functies:

schepen 1340-41, 45-46, 46-47; schout van Oegstgeest verm. 1 juli 1340 (Rijnsburg 278).

woonhuis:

een huis en erf bij de Oude Rijn, voor 20 nov. 1372 (Ke. 493 f. 31).

varia:

zegel: een schuinstreep met linksboven een adelaar (W. 986, 2 nov. 1340; Rijnsburg 278, 1 juli 1340).

familie:

gezien de adelaar in zijn zegel vermoedelijk verwant met geslacht Van Zijl, vgl. ook de verm. 31 juli 1408 van Jonijs van Zijl Willemsz. van Stienbergen (Hoek, 'Domproostdij', 19). Zijn broer was missch. Jan van Stienbergen die 29 jan. 1376 4 morgen land te Alphen verkocht met instemming van o.m. zijn broer Willem (Ke. 493 f. 65v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

STANTVAST

 

Previous PageHome PageNext Page


STANTVAST

I. JAN STANTVAST

tr. Clare (Ke. 418 f. 88v., 416 f. 15).

kinderen:

1. Ludolf Jansz., volgt II.

2. Femeynse

(Ga. 440 f. 29v.)

verm. 28 juli 1373 (RA. 2 f. 20v.).

II. LUDOLF JANSZ.

(Ke. 416 f. 15).

ovl. 1390 (Ke. 418 f. 88v.).

huisbezit:

* 22 nov. 1387 een huis en erf aan de Nieuwe Rijn (Ga. 549).

* 1 feb. 1388 een huis en erf aan de Oude Rijn te Marendorp (Ke. 416 f. 15).

molen:

te Zoeterwoude, verm. 21 feb. 1382 (W. 428 f. 45).

landbezit:

* land te Leiderdorp in het Grote Weer, verm. 7 jan. 1368 (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 177v.-178).

* 11 mei 1370 1½ morgen land tussen Rijn en Afterdijc in Hontswijc, Koudekerk (Ga. 456 p. 341).

rentebezit:

* 3 jan. 1369 1 £ pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, 13 feb. 1374 aan de H. Geest geschonken (W. 428 f. 31 en v.).

* 1 feb. 1388 1 £ pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn te Marendorp, door zijn zoons en schoonzoons 3 apr. 1391 aan St. Pancraskapittel overgedragen (Ke. 416 f. 15).

* 3 £ pay. op een huis en erf te Leiden, overgedragen aan St. Pancraskapittel, met verplichting daarvan 1 £ pay. rente te geven aan de H. Geest (verm. 13 apr. 1391; W. 428 f. 70).

varia:

23 jan. 1382 droeg hij een rente over ingevolge het testament van Willem Scickersz. en Geertruud Zegersz. (W. 428 f. 45, zie Dammas Zegersz. c.s.).

familie:

tr. 1e N.N.; tr. 2e Geertruud (Kam, 'Memorieboek', 204) Zegersdr., weduwe van Willem Scickersz. (vgl. voornoemde renteoverdracht en het feit dat in het Grote Weer 19 apr. 1382 Willem Scickers kinderen als gegoed worden vermeld en daarvoor in de plaats 22 sept. 1382 Ludolf Jansz.'s stiefkinderen, RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 177v.).

Uit het 1e huwelijk:

1. Jan Stantvast Ludolfsz.

ovl. 1400-01, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (3) f. 12).

functie:

schepen 1383-84, 84-85, 90-91, 92-93.

beroep:

drapenier (21 nov. 1385; GvH. 1236 f. 95v., 1240 I f. 114v.).

woonhuis:

in het Wanthuisvierendeel, verm. ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 324).

landbezit:

2 erven aan Levendaalsgracht in St. Pietershoeve, verm. 1398-99, St. Pieterskerk bezat hierop een rente; na hem in bezit van zijn weduwe; 1407-08 niet meer verm. (Ke. 323 (1) f. 6 en v., 323 (7)).

rentebezit:

* 22 juli 1384 pandrente van 9 s. 4 p.pay. op een huis en erf te Leiden, afgeschat 31 jan. 1395 (RA. 50 f. 80).

* 20 comans groten op een huis en erf aan de Breestraat,

* 9 comans groten op een huis en erf ald.,

* 2 groten 2 p.pay. op een raam en erf in St. Pietershoeve,

* 10 comans groten op een huis en erf in de Weversteeg;

voornoemde 4 renten vermaakte hij met zijn broer Mouwerijn aan St. Catharinagasthuis voor memoriediensten; 18 feb. 1404 droeg hun zr. Clare de renten over (Ga. 455 f. 63v.).

borgstelling:

* 14 nov. 1369 Griete Boelen (Secr. 19 f. 21).

* 6 sep. 1380 Jan van Voirburch (Secr. 19 f. 51).

* 12 mrt. 1386 Aarnd Dirksz. (Secr. 19 f. 73).

schenking:

ingevolge het testament van hem en zijn broer Mouwerijn droeg hun zr. Clare 21 juli 1404 1 £ pay. rente op een huis en erf aan het Levendaal (door haar 14 juli 1404 gekocht) over aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 68).

varia:

zegel: hartschild een kruis, daaromheen (2:1) figuurtjes gelijkend op zeepaardjes (Secr. 1422, 9 nov. 1384). Pachtte van de graaf van Blois 1384 een tiende bij de Leidse stadspoort onder Zoeterwoude (Gr.v.Blois 111 f. 14v.).

familie:

tr. voor 25 nov. 1380 Alijd (GvH. 1236 f. 95v.; Ga. 440 f. 30v.), dr. van Wouter van den Veen (zie ald.). Zij bezat 1412-13 1 nobel 13 groten lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 21).

2. Mouwerijn Ludolfsz.

ovl. 1400-01, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (3) f. 12).

functie:

homan van het Wanthuisvierendeel na 1392 (Secr. 84 f. 270v.).

renten en schenking: zie zijn broer Jan Stantvast.

borgstelling:

25 apr. 1381 Matthijs Matthijsz. (Secr. 19 f. 52v.).

varia:

pachter van de koren- en zoutaccijns 16 apr. 1399-10 juni 1399 (Rek. Lei., I 58).

3. Clare

zij bezat 1½ morgen land tussen Rijn en Afterdijc in Hontswijc, Koudekerk, afkomstig van haar vader, 11 apr. 1415 overgedragen aan St. Catharinagasthuis (Ga. 456 p. 341). tr. Jan Dirk Kintsz., ovl. voor 14 juli 1404 (Ga. 455 f. 68). Hij droeg 13 juli 1385 1½ morgen land te Leiderdorp in het Grote of Brede Weer over, zeer waarsch. afkomstig van zijn schoonvader (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 179). Kinderen (o.a.): Gerrit Jan Dirk Kintsz.z. (Kam, 'Memorieboek', 204). N.B. Zij is vermoedelijk de Claar Jan Stantvastsz. die 1417-18 een ½ raamstede bezat, waarop St. Pieterskerk een rente bezat (Ke. 323 (11) f. 10).

Uit het 2e huwelijk:

4. Erkenraad

(Kam, 'Memorieboek', 204).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HEER HENDRIK SPIKER

 

Previous PageHome PageNext Page


HEER HENDRIK SPIKER

functies:

priester; kapelaan van St. Pieterskerk verm. 11 feb. 1304 en 29 mei 1305 (DuO. 2022 en 1981xx), ontving 6 nov. 1304 een vicarie, gesticht door Katrine Poes' weduwe (Ke. 322 f. 1); provisor en deken van Rijnland verm. 15 aug. 1320-9 mrt. 1322 (GvH. 243 f. 15v.; Ga. 455 f. 34). Pastoor van Kerkwerve verm. 8 apr. 1347 (Egmond 516).

huisbezit:

een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, achter strekkend tot de Middelweg, samen met zijn moeder bezeten, verm. 2 mrt. 1331 (Ga. 455 f. 4).

varia:

9 nov. 1316 aangesteld tot executeur-test. door heer Pieter van Leyden (Ke. 322 f. e); bezegelde 19 mrt. 1322 het testament van Aagte Heinendr. van Velsen (Ga. 368); zegelde met de Leidse enkele sleutel.

familie:

door heer Pieter van Leyden 9 nov. 1316 neef genoemd (Ke. 322 f. 37). Zoon van N.N. en Geertruid; zij ovl. na 2 mrt. 1331 en woonde wrsch. aan Hogelandskerkgracht (zie hoger).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN DER SPECK

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DER SPECK

(bron, voorzover niet anders verm.: Van Kan, 'Van der Speck').

I. DIRK VAN DER SPECK

ovl. voor 24 okt. 1372. tr. Bartraad Aarndsdr. van Waterlant.

Zoons:

1. Dirk van der Speck, volgt IIa.

2. Willem van der Speck, volgt IIb.

IIa. DIRK VAN DER SPECK

ovl. tussen feb. 1413 en 8 mei 1418 (Rek. Lei., I 254, Van Kan, 'Van der Speck', 419).

functie:

schepen 1394-95, 95-96; gasthuismr. 1397-98; burgemr. 1398-99; schout van Lisse verm. 12 jan.- 29 nov. 1394 (vgl. ook Werkgroep Holland, Rek. Holl. III 1393-96, 48); rentmr. van Kennemerland en Friesland sinds 15 sep. 1403, in de plaats van Bertelmeeus van Raephorst en voor zolang deze goeddacht; ontvanger van de bede in West-Friesland 1404 (GvH. 1258 f. 10).

beroep:

veekoper (1396-1404); grfl. boter- en kaaskoper in de Friese oorlog 1398; exploiteerde wrsch. een kalkoven, gezien kalkleveranties door hem (1403-04; won turf (zie landbezit).

huisbezit:

een huis en erf aan de Breestraat, 15 juni 1410 door het gerecht verkocht voor 275 nobel aan Jonge Hendrik Hermansz. Hierop rustten de volgende, nu afgeschatte renten: 114 nobel schuldbrief t.b.v. Dirk van Oestgeest (13 feb. 1404), waarvan een pandbrief van 51 £ 6 s. 3 p. (23 jan. 1406) en een van 7 £ 14 s. 4 p. (4 mrt. 1410); een pandbrief van 23 Gelderse nobel t.b.v. Pieter Heerman (4 nov. 1406), waarvan de hoofdsom 615 nieuwe Geld. gld. had bedragen (19 juni 1405); een pandbrief van 3½ Gentse nobel t.b.v. Pieter Heerman (4 nov. 1406), behorend bij een schuldbrief van 25 Gentse nobel (27 juli 1405). Op het huis bleef een rente van 10 s. g.g. met houde gevestigd, die 16 mrt. 1413 in handen was van zijn zoon Dirk (RA. 50 f. 93; Ke. 420 f. 3).

landbezit:

* 24 okt. 1372 9 morgen (die Specken) en 2 morgen land te Lisse, grfl. leen, beleend met ledige hand 1390; ontving de 2 morgen 12 dec. 1400 ten vrij eigen.

* 27 jan. 1395 veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, gekocht van de graaf (GvH. 228 f. 153 en v.).

* 12 dec. 1400 2 hond land aan de Horenbrugge en 2 hond land, Butterscamptgen, te Lisse, gekocht van de graaf (betaling: 2 feb. 1401, GvH. 1255 f. 11).

* land, afgestaan t.b.v. de nieuwe weg van Leiden naar Oegstgeest.

rentebezit:

* 30 apr. 1396 een schuldbrief van 10 £ pay. op een huis en erf te Marendorp (RA. 50 f. 19).

* 11 aug. 1397 een pandrente van 30 s.pay. op ditzelfde huis en erf (ibidem).

borgstelling:

* 12 jan. 1386 Wendelmoed Gerrit Wissenweduwe.

* 6 feb. 1395 (met IJsbrand van de Laen) Herman Woutersz. en Willem Simonsz. (die gelden beheerden t.b.v. Pieraart van Assche's kinderen (Secr. 84 f. 52).

* 1398 Frank Poesz. (bij een aankoop door deze).

* 12 jan. 1401 Andries Bal, zijn schoonzoon.

schenking:

1403-04 aan St. Pieterskerk 6 £ 7 s. 6 p. (Ke. 323 (6) f. 16).

varia:

werd 4 juli 1378 Leids poorter met 40 £, borg stond Gerrit Heerman; werd 1410 ontpoorterd omdat hij te land buiten de stad woonde. Pachter van de Leidse hop 1398 (Ga. 334 (5) f. 12v., in de grfl. rek. niet teruggevonden, wrsch. medepachter met anderen).

familie:

een familierelatie tussen hem en het geslacht van Willem Luutgardenz. is zeer wrsch., gezien: de naam van zijn kleinzoon, Simon Frederik, de borg bij zijn verwerving van het Leidse poorterschap (Gerrit Heerman), het feit dat hij borg stond voor Herman Willemsz. en Willem Simonsz. en tenslotte de aankoop van zijn huis door Jonge Hendrik Hermansz.

kinderen:

1. Jonge Dirk van der Speck

ovl. voor 16 juni 1430.

landbezit:

* 8 mei 1418 9 morgen land, die Specken, te Lisse (GvH. 59 f. 5).

* 2 morgen land, gemene voor gelegen met die Specken, in erfhuur gehouden van de graaf (GvH. 59 f. 25v.).

rentebezit:

10 s.g.g. met houde op zijn vaders huis en erf aan de Breestraat, dat door het gerecht 15 juni 1410 verkocht werd (RA. 50 f. 93; Ke. 420 f. 3).

varia:

1424 verm. onder de welgeborenen te Lisse.

2. Bartraad

ovl. na 19 dec. 1433; tr. Pieter van Leyden, die haar 3 aug. 1429 tochtte (zie Van Leyden).

3. Dochter

tr. Andries Bal, werd 12 mrt. 1401 Leids poorter met zijn schoonvader als borg; ontpoorterd in 1410 omdat hij niet binnen de stad woonde; is later een belangrijk persoon te Alkmaar.

IIb. WILLEM VAN DER SPECK

ovl. voor 29 dec. 1399.

landbezit:

te Noordwijk en Warmond.

varia:

werd 12 mrt. 1396 Leids poorter, met 60 £ borg stond Willem Heynenz.

familie:

tr. Alijd, ovl. 1413, begr. St. Pieterskerk (tr. 1e Jan Hendriksz., ovl. voor 14 juli 1371). Zoon:

1. Claas Willemsz. van der Speck

ovl. voor 6 apr. 1414, wrsch. reeds in of voor 1413.

woonhuis:

1399 te Valkenburg of Katwijk, 1405 te Noordwijkerhout.

landbezit:

1½ morgen land te Rijnsburg, in leen gehouden van de burggraaf.

varia:

werd 26 juli 1407 Leids poorter met Joseph Pietersz. als borg. Kocht als welgeborene 1399 en 1405 krijgsdienst af.

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

SMEDER

 

Previous PageHome PageNext Page


SMEDER

I. JAN DIE SMEDER

ovl. tussen 12 mrt. 1363 en 16 juni 1366 (W. 428 f. 28v.; GvH. 226 f. 77v.).

functies:

grfl. deurwaarder, klerk van den bloede en roedrager sinds 1338; 1340 verm. als grfl. knaap; sedert 1342 (meester)knaap van de herberg; meesterknaap van Willem V 1358 (zie hfdst. 6).

huisbezit:

een huis en erf aan de Vollersgracht, boomgaardzijde, vestigde hierop 12 mrt. 1363 t.b.v. de H. Geest 3 £ g.g. rente, voor de 40 £ g.g. die zijn vrouw Machteld de H. Geest had vermaakt voor memoriediensten (W. 428 f. 28v.).

landbezit:

* 18 apr. 1344 14 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen (d.w.z. pachtland van St. Maartenskerk te Utrecht; GvH. 244 f. 60).

* 18 apr. 1344 4 morgen land te Koudekerk, grfl. leen (ibidem).

* land te Rhoon (later 22 morgen) waarop zijn vader woonde, uit eigen 31 juli 1338 aan de graaf opgedragen en in leen ontvangen (GvH. 244 f. 60v.).

* land te Rhoon (Rughe Voetsghatswere), grenzend aan het voornoemde, verm. 31 juli 1338 (ibidem).

* 1358 104 morgen land te Zoeterwoude, Polaans leen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 336).

rentebezit:

31 juli 1338 15 £ g.g. uit het rentmeesterschap van Noord-Holland, grfl. leen, samen met zijn vrouw ontvangen; zij verkregen 14 juni 1340 het voorrecht dat deze rente op zoons of dochters mocht vererven (GvH. 218 f. 22v.; 244 f. 60v.).

* 40 s.g.g. (d.w.z. 1/3 van een som van 80 £ g.g. op het huis en erf van mr. Pieter Michielsz. aan de Hooigracht, vermaakt aan de H. Geest als zijnde 1/3 van 80 £ g.g. (W. 428 f. 40).

varia:

ontving 22 dec. 1354 grfl. amnestie, opnieuw 4 jan. 1355; kreeg zijn goed terug (GvH. 222 f. 32 en v.; Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 576 nr. 3 en 591).

familie:

bezegelde 19 mrt. 1349 de kapelanieuitbreiding door Gerrit Alewijnsz. en werd door deze neef genoemd (Ke. 322 f. 4). tr. Machteld Dirksdr., ovl. na 14 juni 1340 (GvH. 244 f. 60v.).

kinderen:

1. Willem Smeder, volgt II.

2. Dirk Smedersz.

(Ga. 440 f. 7).

ovl. 21 okt. 1401 (Ke. 416 f. 15).

rentebezit:

* 6 juni 1371 5 £ g.g. op 7 morgen land te Wassenaar, 16 aug. 1390 overgedragen aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten, op voorwaarde dat zij het vruchtgebruik behielden en na de dood van een van hen de overblijvende de helft daarvan (Ke. 416 f. 14v.-15).

* 2 juli 1377 4 £ g.g. op 3 morgen land te Wassenaar, door zijn weduwe 8 mrt. 1403 geschonken aan St. Catharinagasthuis, onder voorwaarde van jaarlijkse uitreiking van 40 s.pay. aan het O.L.V. gasthuis (Ga. 455 f. 59 en v.).

* 13 juni 1378 30 s. op een huis en erf te Leiden, 1390 aan de H. Geest overgedragen (W. 428 f. 65v.).

familie:

tr. Hasekijn, ovl. 22 sep. 1409 (Ke. 416 f. 15).

kinderen:

a. Jan Smeer

clericus (Ke. 416 f. 7).

b. Bartraad

ovl. 14 juli 1386; tr. Jonge Griemer (Ke. 416 f. 7).

3. Katrine

(Ga. 440 f. 7).

II. WILLEM SMEDER

ovl. tussen 17 mrt. 1389 en 18 juli 1391 (Ga. 455 f. 52v. en 23).

functies:

schout 1372-73 en 1389; schepen 1386-87; burgemr. 1387-88; schout van Hazerswoude 1385-86 (GvH. 1873 f. 4). Gravin Margaretha van Henegouwen beloofde hem het eerst vrijkomende schroodambt alsmede de zoutmaat te Dordrecht toe te kennen; dit bevestigde hertog Albrecht 3 mrt. 1369 (GvH. 226 f. 29).

landbezit:

* een uiterdijk van 4 morgen land in de Leidse vrijheid naast Dirc Wijssenland; 25 mei 1387 verkocht tegen 35 s.pay. rente (Ga. 455 f. 51v.).

* Willem Smedershofstad te Warmond (Hoek, 'Wassenaar', 133).

* Willem Smedershoek onder Zoeterwoude; werd 16 feb. 1373 door de burggraaf beleend met een paar zwanen ald. (Hoek, 'Wassenaar', 641, vgl. voor de ligging de belending aan heer Wouterserf, d.i. Cronesteyn).

* 13 okt. 1364 10 morgen land, de Scaepweyde, te Rijswijk, grfl. leen, 4 juni 1385 opgedragen ter belening van een ander (GvH. 226 f. 86v. en 229).

* 4 morgen 1½ hond 13 gaard land tussen Rijn en Burmade te Zoeter- en Hazerswoude, gemene voor gelegen met land van Dirk Smeder, zijn broer, Gerrit van Oestgeest en Aarnd Jacobsz.; voor 20 dec. 1369 verkocht aan Jan Gode (Zegersz.; Ke. 493 f. 35v.-36).

* 16 juni 1366 22 morgen en een ½ huis met hofstede te Rhoon, grfl. leen, afkomstig van zijn vader (GvH. 226 f. 97v.).

* 16 juni 1366 14 morgen land te Leiderdorp en 4 morgen te Koudekerk, grfl. lenen, afkomstig van zijn vader; kreeg 31 jan. 1376 toestemming tot verkoop ten vrij eigen (GvH. 226 f. 97v.).

* 3½ morgen land te Leiderdorp, leen van de Utrechtse domproostdij (Hoek, 'Domproostdij', 4).

* 104 morgen land te Zoeterwoude, Polaans leen, afkomstig van zijn vader (Nass. Dom. 6461 (44) f. 336); verloor dit goed door leenverzuim jegens de graaf van zijn leenheer, kocht het leen ten eigen na grfl. uitspraak d.d. 25 juli 1389 (Van Mieris, Groot Charterboek, III 532).

rentebezit:

* 16 juni 1366 15 £ g.g. uit de renten van Noord-Holland, grfl. leen, afkomstig van zijn ouders (GvH. 226 f. 97v.).

* 25 mei 1387 35 s.pay. op een uiterdijk van 4 morgen land naast Dirc Wijssenland in de Leidse vrijheid; de ½ rente droeg zijn weduwe 1 sep. 1400 over aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 52).

* 17 mrt. 1389 2 s. 3 p. 1 hallinc pay. pandrente, 1 sep. 1400 door zijn weduwe overgedragen aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 52v.-53).

borgstelling:

* 23 apr. 1370 Dirk van Zijl (Secr. 19 f. 21v.).

* 21 nov. 1384 Jan Wissenz. (Secr. 19 f. 65v.).

varia:

zegel: een gedeeld schild, in de bovenste helft een halve leeuw, onder effen (Ke. 537, 27 feb. 1387). Leende de burggraaf 6 aug. 1372 200 oude Franse schilden, wrsch. op het schoutambt (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 55). Pachter van het grfl. deel van de Rijn 1378 (GvH. 1458 f. 7). Pachtte 1386 de tiende van Zoeter- en Gelderswoude, 1387 die van Zoeterwoude, 1388 die van Koudekerk (GvH. 1465 f. 5v., 1466 f. 5, 1467 f. 4v.).

familie:

neef van Jan Heinenz.; droeg met deze 5 jan. 1386 renten over aan de H. Geest voor de memorie van Gijsbrecht Jan Mansz. en diens echtgenote en Simon Frankenz. (W. 428 f. 57v.-58). Door de burggraaf 16 feb. 1373 minen zwagher genoemd (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 35v.). tr. Katrijn, dr. van Gijsbrecht Florisz. (zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

JAN HEREN SIMONSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN HEREN SIMONSZ.

ovl. 1399, tussen 21 feb. en 28 okt., begr. St. Pieterskerk (Secr. 84 f. 66; Ke. 323 (2) f. 13).

functies:

schepen 1381-82, 82-83, 89-90, 90-91, 92-93, 98-99, taalman van Rijnland 1368-69 (GvH. 1862 f. 8).

woonhuis:

aan de Breestraat; achter strekkend tot de Vollersgracht, afkomstig van Andries Ansoetenz.; verm. 14 okt. 1372. Zijn zoon en wellicht ook Jan zelf, hield dit huis in leen van de burggraaf (GvH. 226 f. 2 en 129v.; Hoek, 'Wassenaar', 537).

huisbezit:

een huis en erf in het bon Over 't Hof bij de stadsvest (d.w.z. aan het Rapenburg? Secr. 84 f. 66).

landbezit:

* 1 morgen land te Koudekerk (Secr. 84 f. 66).

* 7 hond land ald. aan de Doeswetering (ibidem).

* 5 hond land te Oegstgeest (ibidem).

* land te Zoeterwoude (ibidem).

* 1½ morgen land te Oegstgeest, in leen gehouden van Jan van Cronenburg (ibidem).

* 3 morgen 3 hond land te Oegstgeest (ibidem).

* 1½ morgen land te Wassenaar; de kerk van Wassenaar bezat hierop 60 s. rente (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 75); wrsch. het 5 mrt. 1392 in een belending verm. land. (Ga. 455 f. 71v.).

* land te Leiderdorp, verm. 10 apr. 1373, gemene voor gelegen met land van Frank Michielsz. van den Hove en Andries Hugenz. van der Burch en afkomstig van zijn schoonvader (Ke. 493 f. 21v., zie Ansoete c.s.).

rentebezit:

* 4 £ en 10 s.g.g. met houde op hofsteden op het Hogeland aan de Middelste gracht, samen met Andries van der Burch bezeten, afkomstig van Andries Ansoetenz. (Secr. 84 f. 66; Ke. 322 f. 26, zie Ansoete).

* renten te Leiden, samen met Andries en mr. Huge Frankenz. van der Burch bezeten, afkomstig van Andries Ansoetenz. (Secr. 84 f. 66, zie Ansoete c.s.).

* 42 s. pachtrente op land te Zoeterwoude (Secr. 84 f. 66).

* 6 s.g.g. met houde op een huis en erf te Leiden, 13 mei 1397 verkocht (RA. 50 f. 15).

borgstelling:

* 6 jan. 1372 Ludolf Claas Mouwerijnsz.z., van Wassenaar (Secr. 19 f. 29v.).

* 6 jan. 1372 Philips Geerlof Stevensz.z. (Secr. 19 f. 29v.).

* 28 juni 1378 Ludolf Claasz. en Jacob Bartoudsz. (Secr. 19 f. 45).

* 13 feb. 1380 Jacob Hannenz. (Secr. 19 f. 49v.).

* 4 okt. 1381 Jacob van Deyle (Secr. 19 f. 55v.).

* 26 okt. 1381 Coman Dirk die Mairseman (Secr. 19 f. 55v.).

* 24 dec. 1383 Dirk die Hout (Secr. 19 f. 61v.).

* 8 feb. 1392 Hendrik Gerritsz., d.i. zijn knaap (Secr. 19 f. 90).

* 27 juni 1392 Jan Simon Dirk Hanenz.z. (Secr. 19 f. 91).

* 31 dec. 1392 Pieter Jansz., Simon Jansz. en Albrecht Simonsz., van Westenwoude (Secr. 19 f. 95).

* 6 juli 1394 Jan Simon Jacob Hannenz.z. (Secr. 19 f. 101).

varia:

werd 17 dec. 1367 Leids poorter met 80 £, zonder borg (Secr. 19 f. 12v.); zegel: een klimmende leeuw (Ke. 903, 3 juni 1383).

familie:

was 19 jan. 1366 met Kerstant van den Berghe maag van Jacob van den Steenhuis, trad bovendien als borg op voor deze (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 16 d.i. Beelaerts van Blokland, 'Groot-Haesebroek', 18-19), wat wijst op verwantschap met het geslacht Van Raephorst. De naam van zijn zoon Claas Horst duidt op banden met het geslacht Horst (d.i. Van den Damme). Tr. een dr. van Floris Ansoetenz. (zie ald.).

kinderen:

1. Floris Jansz.

landbezit:

(na scheiding van zijn vaders nalatenschap met zijn broers, zoals tot stand gebracht door mr. Huge Frankenz., Philips Aarndsz., IJsbrand Strevelant Willemsz. en Andries Hugenz., 28 dec. 1399; Secr. 84 f. 66):

* 1 morgen land te Koudekerk.

* 7 hond land aan de Doeswetering.

* 5 hond land te Oegstgeest.

* land te Zoeterwoude.

2. Herper Jansz.

ontving na boedelscheiding met zijn broers (Secr. 84 f. 66) 28 dec. 1399 1½ morgen land (te Oegstgeest?), die hij in leen hield van Jan van Cronenburch, alsmede 3 morgen 3 hond land te Oegstgeest.

3. Claas (van der) Horst

woonhuis:

een huis en erf aan de Rijn, verm. 1421; de H. Geest bezat 1 £ pay. (W. 429 f. 36 en tafel).

huisbezit:

een huis en erf Over 't Hof bij de stadsvest (Rapenburg?), verworven 28 dec. 1399 (Secr. 84 f. 66).

landbezit:

1417-18 ¼ raamstede; St. Pieterskerk had hierop een rente (Ke. 323 (11) 10v., of betrof dit Claas Horst Gijsbrechtsz.?, zie Van den Damme).

rentebezit:

* 4 £ 10 s. met houde op hofsteden op het Hogeland aan de Middelste gracht, verkocht aan zijn neef Andries Hugenz. van der Burch (Secr. 84 f. 66; Ke. 322 f. 26).

* renten op huizen en erven te Leiden, gemeen met Andries Hugenz. en mr. Huge Frankenz. (Secr. 84 f. 66).

* 42 s. pachtrente op land te Zoeterwoude (Secr. 84 f. 66).

4. Jan Zoet Jan heren Simonsz.z.

ovl. na 20 jan. 1429 (Ke. 150).

woonhuis:

aan de Breestraat, bij de Blauwe Steen, in het Wolhuisvierendeel, verm. ca. 1390; in leen gehouden van de burggraaf (Blok, Hollandsche stad, I 324; Hoek, 'Wassenaar', 537). Dit huis was afkomstig van Andries Ansoetenz. (vgl. GvH. 226 f. 2). Hij ontving dit huis 28 aug. 1424 ten vrij eigen en droeg in ruil in leen op:

landbezit:

* 28 aug. 1424 3½ morgen land aan de Doeswetering onder Woubrugge. Hij verklaarde 4 dec. 1430 met zijn neef Andries Hugenz. van der Burch dit leen binnen een jaar aan te vullen indien het minder dan 6 £ opbracht, behalve bij dijkdoorbraak of oorlog (Hoek, 'Wassenaar', 537 en 627).

* 1½ morgen land te Wassenaar, afkomstig van zijn vader (zie ald.), 20 jan. 1429 met zijn zoon Jan Jansz. verkocht (Ke. 150).

stichting:

18 okt. 1416 St. Andrieskapelanie, samen met Andries Hugenz. van der Burch, ter gedachtenis van hun oom Jan Zoet Florisz. De collatie was voor Andries Hugenz., vervolgens Jan Zoet Jansz. en daarna voor diens broer Claas van der Horst (Ke. 322 f. 26, zie Die Milde en Ansoete c.s.).

varia:

erkende 28 dec. 1399 te zijn afgekocht voor wat betreft zijn vaderlijk erfdeel (Secr. 84 f. 66). Pachter van de tiende van Kerkwerve en Oegstgeest 1411 (GvH. 1487 f. 15).

5. Bartraad Jan heren Simonsz.

ovl. in of na 1416 (RA. 50 f. 138); bezat sinds 2 dec. 1404 26 £ pay. lijfrente t.l.v. haar mans goed (RA. 50 f. 138). tr. Claas Jansz. Vos (zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

GODEVAART SIMONSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


GODEVAART SIMONSZ.

functie:

schepen 1346-47, 49-50.

beroep:

leverde 1344-45 varkens (Hamaker, Rek. Holl., II 165).

landbezit:

* land, in leen gehouden van de hofstad Rodenburg, verm. 14 mrt. 1346 (Klo. 1576).

* 2 morgen land te Zoeterwoude, grfl. leen, verm. 1346 (Muller, 'Het Oude Register', 236, vgl. GvH. 707 f. 3).

varia:

zegel: een haas of vogel (Klo. 1576, 13 mrt. 1346). Pachtte 1350 de tiende van Stompwijk, afkomstig van heer Jan uter Wike (GvH. 1439 f. 11).

familie:

tr. Duve (Ke. 7 f. 15). Hij is missch. verwant van Godevaard Willemsz. van Zouterwouden, verm. o.m. 1 apr. 1296 (Van den Bergh, Oorkondenboek, II 936).

kinderen:

1. Simon Godevaardsz.

woonhuis:

aan de Weversteeg, belendend aan de Vollersgracht; hierop vestigde hij 14 mrt. 1361 20 s.g.g. rente (W. 429 f. 185).

landbezit:

7 okt. 1352 ca. 2 morgen land te Zoeterwoude (GvH. 707 f. 3); 1367 belening van Michiel van der Heyde (GvH. 226 f. 112, GvH. 740 I klein katern f. 7v.).

2. Diedwaar Godevaard Simonsz.dr.

verm. 28 aug. 1370 (RA. 2a f. 1v.).

Verwant van Godevaard Simonsz. (missch. zijn oom) was:

CLAAS GODEVAARDSZ.

woonhuis:

te Zoeterwoude, vgl. landbezit.

huisbezit:

zie bij zijn zoon Godevaard.

landbezit:

* een erf bij een huis aan St. Pieterskerkhof, hem aanbestorven van zijn schoonmoeder, droeg dit 11 mei 1335 over aan heer Jan Philipsz. (Ke. 407 f. 2v., vgl. ook W. 428 f. 9v.).

* 1346 2 morgen land te Zoeterwoude (het Rosenland), grfl. leen (Muller, 'Het Oude Register', 236, GvH. 707 f. 10).

* 13 morgen 2 hond land met daarop zijn woonhuis, geërfd van heer Jan Philipsz., verm. 28 okt. 1351 (Ke. 1007).

varia:

20 sep. 1339 verklaarde hij heer Jan Philipsz. 120 £ g.g. schuldig te zijn van geleend geld, waarvan de termijn was verlopen (Ke. 1004; zie ald.). Diezelfde dag deed hij t.g.v. deze afstand van alles wat zij zouden erven (Ke. 1005). 1 juni 1349 deed hij met zijn echtgenote hetzelfde t.a.v. wat zij zouden erven van hun zoon Godevaard (Ke. 1006). 28 okt. 1351 stond hij met zijn vrouw aan hun zwager Frank Frankenz. alles af wat zij van wijlen heer Jan Philipsz. hadden geërfd (Ke. 1007).

familie:

tr. Ermgard Philipsdr., zr. van heer Jan Philipsz. (zie ald.); ovl. na 28 okt. 1351 (Ke. 1005, 1006, 1007).

kinderen:

1. Godevaard Claasz.

woonhuis:

een huis en erf aan St. Pieterskerkhof, afkomstig van zijn oom heer Jan Philipsz. (zie ald.), gelegen tussen de Commanderij en heer Gerrit Hoogstraats huis en erf, verkocht aan de laatste 12 feb. 1361; erop waren gevestigd: 2 p.g.g. met houde t.b.v. heer Jan van der Burch, 6 s.g.g. t.b.v. St. Pieterskerk en 20 s.g.g. t.b.v. de begijnen (Ke. 645).

huisbezit:

* een huis en erf aan de Weversteeg, op de hoek van de Vollersgracht, vestigde 16 feb. 1366 1 £ pay. rente hierop en op zijn huis en erf ernaast, t.b.v. Dirk Poes Frankenz. Het eerste huis was in 1380 in andere handen (W. 429 f. 27 en tafel; W. 1765 f. 8v.; W. 428 f. 30v.).

* een huis en erf aan St. Pieterskerkstraat, hierop had de H. Geest 40 s.g.g. rente in 1380, het behoorde toen aan Herman Bruun toe (W. 1765 f. 9, vgl. GvH. 67 f. 2; Ke. 203 f. 22v.).

landbezit:

* 5 mei 1354 2 morgen land te Zoeterwoude (het Rosenland), grfl. leen, afkomstig van zijn vader (GvH. 707 f. 10).

* land in de omgeving van de proostdij van Mijdrecht, Utrecht, gepacht van de graaf, 1375-1385 verm. (GvH. 1456 f. 5v. en volgende rek., 1464 f. 10).

varia:

een der pachters van de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem 1357 (GvH. 1444 f. 5, 1445 f. 3v.); pachter van de tiende van Vriesekoop 1353 en 1363, van de tiende van Waddinxveen 1375 en 1376 (GvH. 1442 f. 25, 1450 f. 7, 1456 f. 4, 1457 f. 5).

2. Alide

(Ke. 407 f. VIa);
tr. Frank Frankenz. Hij deed 14 aug. 1345 afstand t.g.v. heer Jan Philipsz. van al het goed waar hij door zijn huwelijk recht op had (Ke. 407 f. VIa; zie hoger); een broer van Claas en Alide was wellicht:

Bruin Godevaardsz.; pachtte 1333 de tiende van Zoeterwoude, bij de betaling in 1334 stonden Simon Godevaardsz. en Martijn Frankenz. borg (Hamaker, Rek. Holl., I 165). Gerrit Bruynsz. was missch. zijn zoon (verm. 1346-2 feb. 1369; vgl. Muller, 'Het Oude Register', 236, GvH. 226 f. 98v. en Hoek, 'Wassenaar', 632).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HUGE SCREVEL(SZ. VAN HOLIDE)

 

Previous PageHome PageNext Page


HUGE SCREVEL(SZ. VAN HOLIDE)

functie:

burgemr. van Schiedam 1417 (Hoek, 'Twee middeleeuwse hofsteden', 154).

beroep:

verwer (1394-97, Weesk. 608 f. 8v.; Ga. 334 (2) f. 12v.); leverde zand (1412-13; Ke. 323 (9) f. 22v.).

(woon?)huisbezit:

* een huis en erf in Zevenhuizen, verm. 1399-1400 (Rek. Lei., 80).

* ½ huis en erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, St. Pieterskerk bezat hierop een rente, 1402-03 verkocht (Ke. 323 (1) f. 7v., en volgende rek., (5) f. 18 en (6) f. 10).

* een huis en erf te Leiden, 1407 verkocht door het gerecht tegen 65 nobel, hierop waren de volgende renten gevestigd (RA. 50 f. 57):

- 10 s. 8 p.pay. met houde t.b.v. IJsbrand van der Laen;

- 40 s.g.g. t.b.v. Willem Jan Willemsz.z.;

- 4 s.g.g. t.b.v. Jan Jacobsz.;

- 4 £ (g.g.?) t.b.v. IJmmezoet (zijn zr., RA. 50 f. 59).

- 9 s. 7 p.pay. pandrente en een rente van 4 £ 19 s.pay. t.b.v. Pieter Buytewech;

- een schuldbrief van 30 Gentse nobel t.b.v. Willem Jansz. Vos;

- 6 s. 3 p.g.g. pandrente t.b.v. Pieter Buytewech;

- 5 £ 15 s. 4 p. pandrente t.b.v. Pieter Buytewech Dirksz.;

- 57 s. 2 p.pay. pandrente t.b.v. Gijsbrecht Wit;

- 12 Eng. nobel schuldbrief t.b.v. Claas die Bruun Woutersz.;

- 35 s. 1 p.pay. pandbrief t.b.v. Pieter Buytewech;

- 6 s.g.g. pandbrief t.b.v. Willem Jan Willemsz.z.;

- 12 s. 4 p. 1 hallinc (g.g.?) pandbrief t.b.v. IJmmezoet en

- 9 s. (g.g.?) pandbrief t.b.v. Gijsbrecht Wit;

op een daarbij gelegen erf had Willem Vos Eversz. 9 s. 4 p. (g.g.?). Ook het voorhuis met voor- en achtererf werd verkocht, voor 28½ nobel; hierop bleef 12 p. met houde gevestigd t.b.v. St. Pieterskerk en 40 s.pay. t.b.v. Nan van Lis.

landbezit:

* 9 feb. 1381 van de Riedijcse weyde te Vlaardingen; 1390 beleend met ledige hand (GvH. 226 f. 182, 708 f. 7v.); 6 mrt. 1406 in andere handen (GvH. 230 f. 22v.).

* 1401-02 een erf tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, 1409-10 in andere handen; St. Pieterskerk bezat hierop een rente (Ke. 323 (4) f. 12v., (5) f. 14 en volgende rek., (8) f. 10).

rentebezit:

12 juni 1388 9 s. 4 p. pandrente (RA. 50 f. 18v.).

borgstelling:

25 nov. 1389 Leids poorter met 32 £ en Dirk Poes Jansz. van Leyden als borg (Secr. 19 f. 60); opnieuw poorter 4 juli 1408, borg: zijn trouw (Secr. 20 f. 30v.).

familie:

zoon van Screvel Hugenz. (van Holide) en Katrine (dr. van heer Gerrit Hugenz., pastoor van Vlaardingen, en Aagte Frankendr.). Zoon: Gerrit Huge van Hoyliedenz. (GvH. 709 f. 16v.; vgl. Hoek, 'Twee middeleeuwse hofsteden', 153-154). Zijn zr. was IJmmezoete (RA. 50 f. 59).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl