Jan van Hout

Frn_rgt_milders

 

Regenten Weeshuis Leiden
Milders

 

Milders: Personalia
<bron
1>
             
1   Milders, Jan Johannesz. (nr. 2223), regent van 1796-1797  
2   geb. L. 18.10.1754, ged. L. MK 20.10.1754  
3   overl. Ginneken 26.12.1823  
4   woonde op de Vismarkt  
5   goud- en zilversmid [meester], taxateur van juwelen in de bank van lening 1784-1810  
6   lid van het comité van assignaten 1795  
7   honorair lid van de Sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1784  
8   lid van het 9de quartier van 't blauwe en wit vaendel der schutterij 1785  
9   lid van de Gemeenebestgezinde Sociëteit 'Nuttig en Bedachtzaam' 1795-nov. 1797  
10   rentenier 1823  
11   zoon van Johannes Milders en Susanna Waarsegen  
12   x L. ot. 28.3.1777, aang. 1.3.1777, 3de klasse (2x 6 gulden)
Adriana van der Zande [Sande]
geboren en wonende te Breda
overl. Ginneken 1828
 
13   a. Susanna
ged. L. MK 29.3.1778
overl. L. 3.4.1778
begr. L. PK 4/11.4.1778
aang. 7.4.1778, 4de klasse (3 gulden)
 
14   b. Doodgeboren
begr. L. PK 18/25.11.1780
 
15   c. Doodgeboren
begr. L. PK 24/31.5.1783
 
16   d. Susanna
ged. L. MK 12.6.1785
 
17   e. Johannes
ged. L. HK 21.10.1787
 
18   f. Doodgeboren
begr. L. PK 4/11.9.1790
 
             
 

 

Milders: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Inventaris d.d. 19-1-1798 van de boedel en goederen met der dood ontruimt en na gelaten bij Johannes Milders, beneden  
2   fl. 50.000,--. gewoond hebbende en overleden binnen deze stad dd. 12-12-1797.  
3   Voorts wordt alhier gepermitteerd dat Johannes Milders op 1-6-1779 voor notaris Jan van den Broek zijn testament heeft gepasseerd, luidende alsvolgt: Heden is voor mij notaris verschenen Johannes Milders, wedunaar van Susanna Waarseger, wonende op de Nieuwe Rijn, over de Vismarkt ...  
4   Zo verklaart hij testateur te prelegateren aan zijn oudste dochter .... (fiche 205)  
5   Voorts is zijn testateurs expresse wille dat zijn oudste zoon Jan Milders het vermogen ende de volkomen faculteit zal om zijn heers testateurs huis en erve staande en gelegen aan de noordzijde van de Nieuwe Rijn tegenover het fontein, alsmede de hoekbank, zolder-winkelkassen enz. te mogen aanstaan en overnemen ten einde hetzelve aan hem bij scheiding van zijn terstateursboedel en nalatenschap zal worden toe- en aanbedeeld ter somme van fl. 6000,-- gelijk dan ook zijn testateurs gemelde zoon daar en boven het vrije vermogen zal hebben om zo veel van zijn testateurs gemaakte goud- en zilver juwelen, paarlen en koralen te mogen aanstaan en overnemen als deze zoon oordelen zal tot maintien van deszelfs negotie benodigd te hebben en het supplement vandien boven het bedrag van het hiervorengemelde huis en erve mitsgaders al hetgeen zij zoon van hem testateur op enigerhande wijze genoten zal hebben of aan hem testateur verschuldigd zal zijn, in gelden zal komen te bedragen, zullen de prijzen van voorschreven goederen moeten worden gereguleerd naar de juiste substantie van ieder derselver ende fatsoenen te rekenen tot de helft zoals dezelve aan de makers zijn voldaan, gelijk ook de losse diamanten, parels en koralen voor de prijs zoals dezelve aan hem testateur bij inkoop gekost hebben, zullen moeten worden aangeslaan uitgezonders enige stukken waarin hetzij omtrent merkelijke, meerdere of mindere waarde considereatie plaats zal moeten hebben.  
6   Dat voorts al het overige goud, zilver, juwelen, parels en koralen zullen moeten worden geinventariseerd en onder de na te melden heren executeurs zullen moeten blijven berusten ten einde om van deze van tijd tot tijd om daarvan aan testateurs voormelde zoon bij partijen ten zijne keuze zouden kunnen en moeten worden afgegeven zodanig als zijn zoon aan gemelde heren executeurs zal komen te verzoeken.  
7   Zullende de executeurs vrijstaan om al hetgeen van het goud, zilver, juwelen, parels en koralen niet mocht zijn aangeslaan of zijn afgehaald na hun vermogen op het voordeligst hetzij publiek of uit de hand te mogen verkopen.  
8   Verder is het executeurs gepermitteerd om het voornoemde huis en erve in hun kwaliteit te blijven gebruiken of door zijn executeurs andere kinderen ten koste van deszelfs boedel te doen bewonen ten minste drie a vier maanden na zijn testateurs gemelde oudste zoon zich behoorlijk zal hebben geexpliceerd zonder dat zijn testateurs oudste zoon zich daar jegens in enigerhande manieren zal mogen opjooseeren, waar jegens het aangemelde zijn testateurs oudset zoon zal zijn en blijven gepermitteerd om de goud- en zilversmidswinkel en neringe vandien zo spoedig mogelijk voor zijn eigen rekening te mogen exerceren en het woonhuis, winkel en kassen mitsgadrs zodanig vertrek of vertrekken van het huis te mogen employeren als door dezelve tot wezenlijk nut van de negotie en affaires gerequieerd zal worden.  
9   Begerende wijders hij testateur dat door de executeurs zijn ganse beodel en nalatenschap binnen de tijd van een jaar na zijn overlijden zullen moeten zijn te gelden gemaakt en voor de portie van zijn alsdan minderjarige kinderen moeten zijn aangelegd of gekocht zoveel Hollandse effecten als het rendement hunner erfportie zal komen te bedragen.  
10   Op 23-4-1783 huwt Johannes Milders (goud- en zilver kashouder) voor de tweede maal met Cornelia Asbeek op huwelijkse voorwaarde te Dordrecht.  
11   In de boedel werd o.a. ingebracht:  
12   Een paar gouden boeksloten. (p. 25v)  
13   Een bijbeltje met gouden knijpen. (p. 25v)  
14   Een quarto bijbel. (p. 27)  
15   Enige practicaal boeken. (p. 27)  
16   Een schilderij zijnde een familiestuk. (p. 27v; fiche 206)  
17   Johannes Milders had bij zijn overlijden in huis:  
18   Een Nieuw testament met gouden sloten. (p.66v)  
19   Een bijbel met gouden sloten. (p. 66v; fiche 208)  
20   Een passieboekje met gouden knipjes. (p. 66v)  
21   Een almanak met zilveren beslag en zilveren pen. (p. 67v)  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1799, akte nr. 5, fiche nr. 205,206, 207, 208, lade 77
 
 

 

Milders: Notitie 2
<1
3>
             
1   Verkoop van onroerende goederen d.d. 21-1-1798.  
2   In het openbaar te veilen en verkopen onroerend goed uit de nalatenschap van wijlen Johannes Milders;  
3   Drie grote, ruime, hechte, sterke en weldoortimmerte huizen en erven waarvan twee voorzien van behangen en onbehangen kamers en vertrekken staande ende gelegen binnen deze stad.  
4   Als eerste wordt geveild een groot, ruim, hecht, sterk en weldoortimmerd huis en erve voorzien van diverse zo behangen als onbehangen kamers en vertrekken staande en gelegen aan de noordzijde van het Plein van 's Gravensteen onder het boon Over het Hof, nr. 174. De koper zal moeten gedogen dat de huidige huurder nog tot eind april 1799 genoemd pand mag blijven huren voor een bedrag van fl. 180,--.  
5   Dit pand is opgehouden voor rekening van Jan Milders Johannesz. op een bedrag van fl. 1203,--.  
6   De overige twee huizen lagen resp. aan de oostzijde van de Papengracht en opgehouden voor rekening van Johannes van Egmond op een som van fl. 725,-- en in de Maarsmansteeg omtrent de Breestraat. Ook dit pand was verhuurd en werd verkocht aan Reinier Broekkerken voor fl. 807,--.  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1798, akte nr. 7, fiche nr. 209-210, lade 77
 
 

 

Milders: Notitie 3
<2
4>
             
1   Milders was goud- en zilversmid.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr.607, f. 25-25v
 
 

 

Milders: Notitie 4
<3
5>
             
1   Lijst van alle namen die thans de goud- en zilverhandel drijven binnen deze stad, d.d. 21-8-1800.  
2   nr. 98 Jan Milders. [meester].  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 636, bijlage nr.69, d.d. 21-8-1800
 
 

 

Milders: Notitie 5
<4
6>
             
1   Jan Johannesz. Milders was eigenaar van een huis in het bon 't Wanthuis, dat hij met zijn vrouw bewoonde. Datum inkomst: 1785.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1680, nr. 2
 
 

 

Milders: Notitie 6
<5
7>
             
1   Jan Johannesz. Milders, stemgerechtigde, was sinds 1785 eigenaar van een huis op de hoek van de Vismarkt/Koornbrugsteeg. Hij bewoonde dit huis met zijn vrouw en een dienstbode. Datum van inkomst in de gebuurte 1785.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1914, buurt 24, nr. 26
 
 

 

Milders: Notitie 7
<6
8>
             
1   Aan de edel groot achtbare heeren die van de Gerechte der stad Leyden d.d. 3-3-1791.  
2   Geeft met verschuldige eerbied te kennen Jan Milders Johaansz. dat hij gaarne in zijn tuin staande en gelegen op de Maredijk onder de heerlijkheid van Oegstgeest zou doen maken nevens de daar staande koepel een zomerhuisje, lang 24 voet, breed 12 voet en hoog 16 voet.  
3   d.d. 9-4-1791. Hij krijgt toestemming om een riool aan te leggen en een plankier of balkonnetje over het water van de Mare te nmaken.  
             
   
ELO, familiearchief Du Pui, inv.nr. 479
 
 

 

Milders: Notitie 8
<7
9>
             
1   Op 16-5-1798 koopt Jan Milders Johanneszn. te Leiden een speel- en kookhuis, enz. voor fl. 620,-- gelegen buiten de Marepoort aan de Maredijk en Haarlemmertrekvaart.  
2   Belendingen:
aan de ene zijde: Adrianus Gordijn
aan de andere zijde: de koper
 
3   strekkende van de Maredijk tot de Haarlemmertrekvaart.  
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest, register 1, 1-250, nr. 222. B.XIV.38. Oegstgeest, d.d. 16-5-1798, f. 48
 
 

 

Milders: Notitie 9
<8
10>
             
1   Op 21-1-1801 koopt Jan Milders Johanneszn. te Leiden een buitenplaats "Bellevue", met plantinge enz. voor fl. 2800,-- gelegen buiten de Marepoort aan de Maredijk.  
2   Belendingen:
aan de ene zijde: de koper
aan de andere zijde: Hendrik Daam
 
3   strekkende van de Maredijk tot achter aan de Trekvaart.  
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest, register 1, 1-250, nr. 193. B.XIV.38. Oegstgeest, d.d. 21-1-1801, f. 114
 
 

 

Milders: Notitie 10
<9
11>
             
1   Milders was in 1803 bezitter en eigenaar van een tuin gelegen op de Maredijk buiten deze stad en vallende onder het ambacht van Oegstgeest.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 608, f. 10
 
 

 

Milders: Notitie 11
<10
12>
             
1   Testament d.d. 31-12-1805.  
2   De testateuren hebben verklaard tot geen fl. 100.000,-- gegoed te zijn en in het ambtgeld niet bekend te staan.  
3   Heden .... compareerden voor mij notaris ... de heer Jan Milders Johaneszoon en mej. Adriana van der Sande, echtelieden, wonende op de Rijn aan de hoek van de Korte Koornbrugsteeg te kennen gevende dat zij genegen waren van hun tijdelijke goederen te disponeren, herroepende en de teniet doende ..... en bij deze opnieuw disponeren.  
4   ........ Zo verklaren zij testateuren melkander over en weder ende zulks de eerststervende de langstlevende van hen te stellen ende te institueren tot zijn of haar enige en universele erfgenaam of erfgename ende dat generalijk in alle de goederen zo roerende als onroerende die de eerststerevende van hun in enigerhande manieren met de dood ontruimen en nalaten zal met volle recht van institutie, onder conditie dat de langstlevende der testateuren gehouden en verplicht zal zijn de kind of kinderen uit deze huwelijk te verwekken en in het leven na te laten eerlijk ende na den staat en de gelegenheid des boedels op te voeden en te alimenteren tot de ouderdom van 25 jaar, eerder huwelijk of andere geapprobeerde staten en als dan bovendien aan dezelve kind of kinderen uit te keren ende te laten volgen zodanige som van penningen als de langstlevende na de staat en de gelegenheid des boedels mitsgaders in consistentie oordelen en bevinden zal te behoeren ende dat voor ende in plaatse van de legitieme portie deszelve kind of kinderen na rechten in des eerststerevnde nalatenschap competerende.  
5   Doch bij aldien de eerststervende van hun testateuren zonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt en in het leven na te laten geraakt te overlijden, zo verklaren zij testateuren na het afsterven van de langstlevende van hun te legateren aan Thyssens alle de goud- en zilversmidsgereedschappen welke dezelve van de testateur in gebruik heeft en bovendien voor ieder jaar dat deze voor de testateur of een van hun als meester heeft gewerkt een som van fl. 50,--, een gedeelte van een jaar voor een geheel te rekenen, mits hetzelve niet de som van fl. 1000,-- excederende.  
6   En aan de dienstbode welke bij de testateuren of de langstlevende van hun ten minste drie jaar zal hebben gewoond en in dienst geweest en de dienst niet zal zijn opgezegd voor ieder jaar dat zij in dienst geweest is een bedrag van fl. 25,-- een gedeelte van een jaar voor een geheel te rekenen. Voorst is hun testateuren wel ende begeren dat bij aldien de vrienden en erfgenamen van de eerststervende de lanstlevende der testateuren den gehele boedel en alle de goederen bij de eerststervende na te laten, gerust en vredelijk lieten bezitten, verteren en daarmede doen en handelen na des langstlevende goedvinden en zonder van de langstlevende af te vorderen enige staat, inventaris, cautie of andere verzekerheid. Indien geval is hun testateuren wil en begeren dat hun gezamelijke boedel na het overlijden van de langstlevende zal worden verdeeld in twee gelijke helften, te weten de ene helft aan de zijde van de testateur en de andere helft aan de zijde van de testatrice ......  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris A. Kleynenbergh jzn., inv.nr. 2538-2580, 1805, akte nr. 105, f. 612, fiche nr. 853, lade 74
 
 

 

Milders: Notitie 12
<11
13>
             
1   Testament d.d. 25-6-1812.  
2   Voor mij notaris .... compareerde de heer Jan Milders Johannes Zoon, rentenier, thans nog wonende binnen Leiden aan de hoek van de Korte Koornbrugsteeg, wijk IV, nr. 46 doch staande op zijn vertrek metterwoon naar Ginneken, arrondisement van Breda, welke zijn testament in tegenwoordigheid van .. getuigen aan ons notaris heeft opgegeven ...  
3   Ik herroep alle bevorens gemaakte testamenten ... en opnieuw disponerende verklaar ik eerstelijk mijn huisvrouw Adriana van der Sande te stellen in het vruchtgebruik van mijn gehele nalatenschap en geef haar de macht om al mijn na te laten goederen zowel roerende als onroerende goederen te administrateren en dispenseren van het stellen van cautie. Voorts legateer ik na mijn overlijden van mijn voornoemde huisvrouw of zo zij voor mij komt te overlijden op mijn overlijden aan de volgende ... en o.a. aan Franciscus Thyssens uit consideratie van getrouwe diensten een som van fl. 500,-- en aan de dienstbode welke bij mij en mijn huisvrouw tesamen of de langstlevende zal inwonen voor ieder jaar dat zij in dienst zal zijn geweest een som van fl. 13,-- .......  
             
   
ELO, Notarieel archief, notaris A. Kleynenbergh Jzn., inv.nr. 197, 1812, akte nr. 66, f. 95, fiche nr. 999, lade 75
 
 

 

Milders: Notitie 13
<12
14>
             
1   Jan Milders, meester en kashouder. Alzo Jan Milders zijn proefstukken en examen over de materialen van het goud en zilver volgens ordonnantie van de Edele Grootachtbare die van de Gerechte der stad Leiden d.d. 24-12-1735 geemandeerd aan deken en keurmeesteren van het goud en zilversmedengilde alhier heeft voldaan en voor meester en kashouder in het voorschreven gilde is aangenomen, d.d. 11-8-1774.  
2   De uitdragers die zilver verkopen, werden verplicht lid te worden van het gilde.  
             
   
ELO, Gerechtsdagboeken 1616, H. f. 202v
 
 

 

Milders: Notitie 14
<13
bron>
             
1   Een ambacht leerde men bij een meester. De opleiding duurde meestal 4 jaar. Een meester had niet meer dan twee leerlingen tegelijk.  
             
   
ELO, Gildenarchief, inv.nr. 584
 
 

 

Milders: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 3de klasse, nr.18.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1765-1780, 4de klasse, nr.49.
4   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 1010.
5   ELO, Bvolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1680, nr. 2.
6   ELO, Bvolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1914, buurt 24, nr. 26.
7   ELO, Herenboekjes.
8   ELO, SA II, inv.nr. 607, f. 25-25v.
9   ELO, SA II, inv.nr. 608, f. 10.
10   ELO, SA II, inv.nr. 636, bijlage nr. 69.
11   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 174.
12   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf. Naamlijst van de honorair leden van de Socieit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
13   ELO, Notarieel archief, notaris A. Kleynenbergh jzn., inv.nr. 2538-2580, 1805, akte nr. 105, f. 612, fiche nr. 853, lade 74.
14   ELO, Notarieel archief, notaris A. Kleynenbergh Jzn., inv.nr. 197, 1812, akte nr. 66, f. 95, fiche nr. 999, lade 75.
15   Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 37.
16   ELO, Gerechtsdagboeken 1616, H. f. 202v.
17   ELO, Gildenarchief, inv.nr. 584.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_mess

 

Regenten Weeshuis Leiden
Mess

 

Mess: Personalia
<bron
1>
             
1   Mess, Pieter Gerard, echtgenoot van Johanna Busch, regentes van 1807-1813  
2   geb. Den Briel 31-1-1761
overl. 1847
lid van de stedelijke raad van 1808-1816, 1824-1845
hoogheemraad 1803
baljuw, schout en secretaris der Hoge en Vrije Heerlijkheid van Benthuizen
lid van de commissie van fabricage 1816
wonende in de Breestraat
1 jaar lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci
 
3   Maatschappij der Nederlandse Letterkunde
Maatschappij van Weldadigheid
Amicitia
 
4   x 1ste L. 12-6-1789 Johanna Busch
geb. Groningen 26-06-1767
overl. L. 9-11-1813, wonende in de Breestraat, 56 jaar, rentenierster.
dochter van Izaak Busch, koopman en Aafje Albertina van Troijen
 
6   Uit dit huwelijk:  
7   1. Aafje Albertina
geb. L. 25-7-1790; ged. L. HK 29-7-1790
overl. L. 26-5-1800; begr. 1ste klasse.
 
8   2. Johan
geb. L. 1-12-1791; ged. L. PK 7-12-1791
overl. L. 5-5-1842
 
9   3. Isaak
geb. L. 21-6-1793; ged. L. PK 3-7-1793
begr. L. PK 7/14-9-1793; 1ste klasse
 
10   4. Isaak
geb. L. 7-9-1794; ged. L. HK 25-9-1794
overl. Den Haag 8-9-1853
 
11   5. Reinier Arnold
geb. L. 3-7-1796; ged. L. PK 13-7-1796
overl. L. 12-1-1807; begr. 17-1-1807
 
12   6. Elisabeth Johanna Marcia
geb. L. 19-9-1798; ged. L. HK 25-10-1798
overl. Delft 2-7-1860
 
13   7. Aafje Albertina
geb. L. 25-9-1800; ged. L. PK 2-11-1800
 
14   8. Titia Gerardina
geb. L. 20-10-1801; ged. L. PK 29-11-1801
 
15   9. Johanna Petronella
geb. L. 13-7-1803; ged. L. HK 7-8-1803
overl. L. 30-1-1822
 
16   10. Sara Elisabeth
geb. L. 11-3-1805; ged. L. HK 18-4-1805
overl. Den Haag 27-11-1870
 
17   11. Reynier Arnold
geb. L. 25-10-1807; ged. L. MK 12-11-1807
overl. Ambon 29-11-1842
 
18   x 2de 28-02-1816 L.
Maria Perrin
geb. Rotterdam 6-1-1789
overl. Den Haag 14-1-1860
dochter van Louis Joseph Perrin en Nancy Selwood
 
             
 

 

Mess: Notitie 1
<pers
2>
             
1   P.G. Mess en Johanna Busch beiden begraven in de Groensteeg, eerste klasse graf.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 91, 75
 
 

 

Mess: Notitie 2
<1
bron>
             
1   Boedelbeschrijving van Pieter Gerard Mess.  
2   Zijnde voornoemde vrouw, Maria perrin, weduwe van P.G. Mess en des overledens kinderen uit zijn eerste huwelijk met naam Isaak, Elisabeth Johanna Marcia, Titia Geraldina, Aafje Albertina en Sara Elisabeth, benevens zijn kinderen uit zijn laatste huwelijk met naam Petrus Marinus en Gerardina Maria zijn gestelde erfgenamen bij zijn oliografisch testament (dd. 11-2-1843, gedep. bij notaris Zuurdeeg blijkens acte dd. 15-2-1843) ieder voor een negende gedeelte zijner nalatenschap ...  
3   Mess woonde bij zijn overlijden in 1847 in de Breestraat, wijk IV nummer 317, al waar hij gewoond heeft en den 13-10-1847 is overleden.  
4   Boedelbeschrijving:  
5   Waskamer:  
6   Strijkplank, strijk- en plooiijzers.  
7   een pers  
8   een chitse sprei en enige dito dekens  
9   Op de grote boven voorkamer:  
10   Een chinees goudleren kamerscherm  
11   een secretaire  
12   Een tafelkleed en 26 servetten, gemerkt P.G.M.  
             
   
NA, notaris Obreen, 1847 II, acte nr. 145
 
 

 

Mess: Bronnen
             
1   ELO, Liste Civique, nr. 859.
2   ELO, Kerkelijke Ondertrouwregisters xx 1784-1790, f. 229, lade 11.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_marcus

 

Regenten Weeshuis Leiden
Marcus

 

Marcus: Personalia
<bron
1>
             
1   Marcus, mr. Pieter, (nr. 239) echtgenoot van Beatrix Maria Snoeck, regentes van 1796-1798  
2   geb. L. 31.10.1729, ged. L. PK 2.11.1729  
3   overl. L. 27.4.1808, begr. L. 2.5.1808  
4   woonde op het Rapenburg  
5   ingeschreven als leerling van de Latijnse school 1740  
6   ingeschreven als student 27.9.1743, 15 jaar, promotie Leiden 1-3-1754, patriot, eed advocaat 11-3-1754  
7   regent Elisabeth Gasthuis 1758-1759  
8   vroedschap 2de generatie 1760-1787  
9   schepen 1766-1767, 1770-1771, 1773  
10   weesmeester 1768-1769  
11   staten-generaal 1775-1777  
12   schout (hoofdofficier) 1779-1781  
13   rekenkamer generaliteit 1782-1784  
14   burgemeester 1785  
15   rekenmeester 1786-1787  
16   lid vroedschap is op 6-2-1788 niet gecontinueerd  
17   ingeschreven Album Studiosorum 13-12-1788, 59 jaar  
18   Dr., kerkmeester van de Gereformeerde Kerken 1796-1808  
19   zoon van Jan Pieter Marcus, vroedschap/griffier, schout Leiderdorp en Aletta Elisabeth Mylius x L. ot. 5.8.1756, aang. 5.8.1756, 1ste klasse (2x 30 gulden)  
20   tr. 24.8.1756 jonkvr. Beatrix Maria Snoeck
geb. Papendrecht 17.12.1739, ged. Papendrecht 20.12.1739,
overl. L. 17.11.1799, begr. L. PK 16/23.11.1799, aang. 22.11.1799, 1ste klasse (30 gulden)
dochter van Samuel Snoeck, baljuw Papendrecht en Susanna Roskam
 
21   Kinderloos  
             
 

 

Marcus: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Pieter Marcus en zijn zuster Wilhelmina Catharina Marcus bezitters van Rapenburg 21 van 1775-1776, verkochten het huis in 1776 voor slechts fl. 1550,-- aan hun zwager Matthijs Snoeck.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 362
 
 

 

Marcus: Notitie 2
<1
3>
             
1   Pieter Marcus en zijn vrouw Beatrix Maria Snoeck huurden het pand Rapenburg 52 van 1783-1786.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel Vb: 's Gravensteyn. (Leiden 1986) 641
 
 

 

Marcus: Notitie 3
<2
4>
             
1   Rapenburg 52, eigendom van Gualtherus van Doeveren stond na zijn overlijden in 1783 enige tijd leeg, maar zijn erven hielden dit bezit nog aan tot 1785. In deze jaren werd het huis dan ook verhuurd aan het vroedschapslid Pieter Marcus, die zelf een huis verderop aan het Rapenburg voorbij de Nonnensteeg bezat, maar waarschijnlijk door zijn tijdelijk verblijf in Den Haag in de jaren 1782-1784 als lid van de Generaliteitsrekenkamer bij zijn terugkeer in Leiden niet de beschikking over zijn eigen huis had. Toen Rapenburg 52 in 1785 werd verkocht, werd de voorwaarde gesteld dat Marcus er kon blijven wonen tot mei 1786; daarna verhuisde deze weer naar zijn eigen woning.  
             
   
Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel Vb: 's Gravensteyn. (Leiden 1986) 664-665
 
 

 

Marcus: Notitie 4
<3
5>
             
1   Pieter Marcus, stemgerechtigde, was eigenaar van een pand op Rapenburg 5, dat hij bewoonde met zijn echtgenote en twee dienstboden. Verhuizing uit gebuurte juni 1797.  
2   Bijwoners: Beatrix Maria Petronella Snoeck met dienstbode.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1904, buurt 13, nr. 5
 
 

 

Marcus: Notitie 5
<4
6>
             
1   Testament bij de weledele heer mr. Pieter Marcus en vrouwe Beatrix Maria Snoeck, echtelieden, gepasseerd dd. 19-5-1762.  
2   ................  
3   Zo verklaart de eerststervende aan de langstlevende te legateren alle zodanige huisraad en inboedel, ongemunt goud en zilver daaronder begrepen als de eerststervende enigzins met de dood zal komen te ontruimen en na te laten.  
4   Voorts legateerde zij vrouwe comparante indien zij zonder kind of kinderen na te laten mocht komen te overlijden aan Beatrix Maria Petronella Snoeck waarover zij peet is, dochter van haar broer Matthijs Snoeck alle haar vrouwe comparantes zijde, linnen en wollen kleren, idem juwelen, parels, gpud en zilver tot haar edele lijf en sieraad behorende uit te keren binnen den tijd van drie maanden na haar overlijden en indien genoemde legatarisse als dan nog niet mocht gekomen zijn tot dien ouderdom dat van het gelegateerde gebruik kn maken als dan uit te keren aan derzelver ouders of de langstlevende van dezelven.  
5   Voorts verklare de eerststervende van hun comparanten de langstlevende zijn of haar levenlang gedurende te institueren in het zuivere vruchtgebruik van alle de goederen die de eerststervende in enigerhande manieren zal komen na te laten, zonder dat van de langstlevende zal mogen worden gevergd tot het stellen van cautie .... en in den eigendom van alle de gemelde goederen verklaart de eerststervende tot zijn of haar universele erfgenamen te institueren het kind of de kinderen welke bij heer of zij vrouwe comparante mochten komen na te laten ......  
6   Doch indien hij heer comparant zonder kind, kinderen of decendenten uit dit huwelijk verwekt na te laten, mocht komen te overlijden zo verklaarde hij comparant in den eigendom van alle zijn na te laten goederen tot zijn enige en universele erfgenaam te stellen zijn moeder en bij haar vooroverlijden zijn twee zusters en bij vooroverlijden van een van beiden des vooroverledens kind, kinderen en decendenten bij representatie in egale porties.  
7   En indien zij vrouwe comparante zonder kind, kinderen of decendenten uit dit huwelijk verwekt na te laten, mocht komen te overlijden, zo verklaarde zij vrouwe comparante in den eigendom van alle haar na te laten goederen tot haar enige en universele erfgenaam te stellen haar voorn. broeder en bij zijn vooroverlijden zijn kind, kinderen of decendenten bij representatie in egale porties.  
8   Stelden voots zij heer en vrouwe comparant tot absolute voogd of voogdes over hun minderjarige .... kinderen en erfgenamen de langstlevende van hun beiden met macht om een of meer voogden neven zich te mogen assumeren, gevende deze zodanige last, macht en autoriteit als alle voogden na rechten, reden en billijkheid toekomt ..... ook met macht om vaste en andere goederen zonder consent van de rechter te mogen verkopen en dat alles met seclusie en uitsluiting van hun beider boedels van alle heren magistraten en weeskameren daar hun comparanten sterfhuis oude mogen komen te vallen en specialijk van deze stad.  
9   Verklaring dat beiden ten alle tijden de voorwaarden in dit testament mogen veranderen.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris N. Wolff, 1762, inv.nr. 2086, f. 291-294, lade 52
 
 

 

Marcus: Notitie 6
<5
7>
             
1   Een [anoniem] gedicht ter gelegenheid van de vijfentwintigjarige echtviering van den weledelen gestrengen heere mr. Pieter Marcus, hoofd-officier der stad Leyden; en de weledelgeboorene vrouwe Beatrix Maria Snoeck. Op den XXIV van oogstmaand (24 augustus) 1781.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgeving, biografische gegevens, 7000/I, Marcus, P., p
 
 

 

Marcus: Notitie 7
<6
8>
             
1   De voorzitster had van de Raad der gemeente Leiden een request ontvangen van mevr. Marcus inhoudende een verzoek tot ontslag als regentes van dit godshuis.  
2   Antwoord van het regentessencollege aan de Raad van Leiden:  
3   Door Ulieden in onze handen gesteld zijnde het requst van Beatrix Maria Snoeck, huisvrouw van mr. Pieter Marcus (inhoudende een verzoek om ontslagen te worden als regentes om op hetzelfde te dienen van bericht: kunnen wij niet afzijn aangezien de suppliantes klimmende jaren en steeds toenemende lichaamsongesteldheden die haar het waarnemen van zodanig een moeilijke post bijna onmogelijk maken (wat ons aangaat) hoe ongaarne anders te berichten dat het verzoek van bovengemelde aan de administratieve municipaliteit dezer gemeente gedaan bij Ulieden voor haar een gunstig effect zoude kunnen sorteren.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 31-12-1798, art. 11
 
 

 

Marcus: Notitie 8
<7
9>
             
1   Ingekomen een brief van mevr. Marcus waarin zij te kennen geeft dat het haar leed was, dat zij door zwakheid verhinderd werd afscheid van het college in persoon te nemen, doch dat zij verzocht regenten en regentessen een avond in deze of volgende week wilde bepalen om ten hare huise te komen op welke zij zich dan van haar plicht in deze zou kwijten. Geresolveerd daar beide colleges niet compleet waren, dit besluit uit te stellen tot a.s. maandag om dan een avond te bepalen en te laten vargen of deze mevr. Marcus gelegen komt.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 31-12-1798, art. 12
 
 

 

Marcus: Notitie 9
<8
10>
             
1   Besloten om aan de vriendelijke uitnodiging van mevr. Marcus te voldoen en belet te laten vragen voor regenten en regentessen tegen morgen over acht dagen zijnde den 15 januari 1799.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 7-1-1799, art. 7
 
 

 

Marcus: Notitie 10
<9
11>
             
1   Acte van voogdij.  
2   Heden 28-6-1800 compareerde voor mij G. Verheik notaris ..... de heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad..  
3   dewelke verklaarde tot voogden over zijn natelaten minderjarige erfgenamen te verzoeken en aan te stellen zijn heer comparentes neven, de heren mr. Pieter Snoeck, Samuel Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol, gevende aan dezelven zodanige last en autoriteit als voogden naar rechten, reden en billijkheid competeerd specialijk ook de macht van assumptie en surrogatie alsmede om vaste en andere goederen des boedels zonder consent van de rechter te verkopen en transporteren en dat alles met uitsluiting van alle municipaliteiten, gerechten en weeskamers en speciaal die van de plaats daar de heer comparant zijn sterfhuis zal komen te vallen of goederen gelegen zullen zijn.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris G. Verheik, 1800, inv.nr. 2649-2656, akte nr. 68, f. 359 e.v., fiche nr. 178, lade 78
 
 

 

Marcus: Notitie 11
<10
12>
             
1   Aanstelling van redderaars en voogden, d.d. 27-8-1806.  
2   Comparende voor mij Thomas van Bergen ...... de weledel geboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad, dewelke verklaart na revocatie en vernietiging van alle voorgaande gedane aanstellingen van bezorgers zijner begrafenis idem redderaars van zijn achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijn na te laten minderjarige, uitlandige of onder toezicht behoevende erfgenamen bij dezen opnieuw tot bezorgers zijner begrafenis, redderaars van zijn achter te laten boedel .... te verzoeken en aan te stellen zijn neven mr. Pieter Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol en zijn aanbehuwde neef mr. leonard petrus Adrianus van Puttkammer, gevende aan dezelven zodanige last, macht en autoriteit als aan hun in voorn. kwaliteit naar rechten, reden en billijkheid competeerd, speciaal ook de macht van assumtie en surrogatie alsmede om vaste en andere goederen des boedels zonder consent van de rechter te verkopen en transporteren en dat alles met uitsluiting van alle magistraten, gerechten en weeskameren en speciaal die van de plaats daar zijn heer comparants sterfhuis zal komen te vallen of goederen gelegen zullen zijn.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1806, inv.nr. 2712-2721, nr. 106, f. 831-832
 
 

 

Marcus: Notitie 12
<11
13>
             
1   Speciale procuratie [volmacht om namens een ander op te treden] ad negotia van een persoon d.d. 5-2-1807.  
2   Comparende voor mij Thomas van Bergen .. de weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad dewelke verklaarde te constitueren en op de krachtigste wijze machtig te maken Joost de Heer wonende te Papendrecht speciaal om te compareren voor schout en schepenen van Papendrecht en Natena en aldaar in naam en vanwege hem comparant te transporteren en in volle en vrije eigendom over te dragen aan Willem Hendrik de Heer mede wonende te Papendrecht twee morgen twee honderd roeden land doch voetstoots bij den hoop ... gelegen in twee percelen in de zuider matena belendend het ene perceel ten zuiden de wed. Adriaan Matena, ten westen Jan Matena, ten noorden de nonnenkade en ten oosten Jan Jansz. Dekker en het andere perceel belend ten zuiden de nonnenkade, ten westen en noorden Adriaan Hofweege en ten oosten de wed. Arij Eykelenboer aan gemelde Willem Hendrik de Heer voor fl. 600,-- vrijgeld uit de hand verkocht met verdere bepaling dat de kosten van het transport gelijk ook alle de reeele lasten over 1807 en vervolgens door de koper zullen moeten worden voldaan ........  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1807, inv.nr. 2712-2721, akte no. 15
 
 

 

Marcus: Notitie 13
<12
14>
             
1   Procuratie ad negotia van een persoon over meer dan een zaak, d.d. 19-6-1807.  
2   Comparende voor mij Thomas van Bergen .. de weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad dewelke verklaarde te constitueren en op de krachtigste wijze machtig te maken  
3   Willem Hendrik de Heer wonende te Papendrecht speciaal om te compareren voor schout en schepenen en aldaar in naam en vanwege hem comparant te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen aan Arij van Dist een hofstede bestaande uit een bouwhuis en schuur met tien morgen twee honderd twee en zestig en een halve roede land staande ende gelegen onder Wijngaarden en Ruijbroek eerstelijk en geheel weer met de huizinge daarop staande, genaamd Arij Jaubse Weer, liggende met een gedeelte land van de heer Hoijninck van Papendrecht, belend ten oosten Arij Pierhagen, ten westen Kors Koppelaar en de wed. Jan van den Berg, ten zuiden de Scheisloot van Sliedrecht en ten noorden de scheisloot van Bleskensgraaf.  
4   Een stuk wei en griendland gelegen in het oostersche keesjesweer, belend ten oosten Wilhelmus den Boer, ten westen en noorden Gerrit Bos en ten zuiden de scheisloot van Sliedrecht.  
5   Een kampje hooiland gelegen in het middelste keesjesweer, belend ten oosten Kloris Vonk, ten westen en zuiden de erven Arij Korevaar en ten noorden de Wetering.  
6   Een akkertje in gemelde weer, belend ten oosten Gerrit Bos, ten westen de erven Arij Korevaar, ten zuiden de Wetering en ten noorden Floris Vonk.  
7   Een kamp hooiland in voorn. weer belend ten oosten de erven Arij Korevaar, te westen Kors Koppelaar, ten zuiden Floris Vonk en ten noorden de scheisloot van Bleskensgraaf.  
8   Nog in gemelde weer twee avelingen en een kennisakkertje met de steegt van het begin van de Avelingen tot den dam noordwaarts, belend ten oosten den eigenaar, ten westen gerrit Bos en de erven Arij Korevaar, ten zuiden gerrit Bos en Floris Vonk en ten noorden Gerrit Bos.  
9   Een kempakker ten oosten der voorn. steegt, belend ten oosten en ten westen de eigenaar, ten zuiden en noorden Gerrit Bos.  
10   En eindelijk een kempisakker in het westerse keesjesweer belend ten oosten, westen en noorden Gerrit Bos en ten zuiden Floris Vonk, tesamen uit de hand verkocht voor een som van twee duizend gulden vrij geld.  
11   Voorts om te compareren voor schout en schepenen van Papendrecht en Matena en aldaar in naam van comparant te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen aan Cornelis Visser een kemp-akker groot omtrent een honderd vijftig roede gelegen op het oostend van Papendrecht .... mitsgaders nog een erf met een halve steegt met al het houtgewas daarop staande gelegen als voren ..... en eindelijk nog een hoekje buitenerf met een hoekje griendland alsmede gelegen als voren .... tesamen uit de hand verkocht voor de som van vier honderd vijftig gulden vrij geld.  
12   Aan Jan Kraal een morgen land gelegen in het Helweer onder Papendrecht zijnde belast met een roede binteloop van den dijk ... uit de hand verkocht voor de som van twee honderd en zeventig gulden vrij geld.  
13   Aan Joost de Heer een stuk rietland en een stukje in den Hooijpolder gelegen onder Papendrecht, belend .....;  
14   omtrent vijf honderd roede land achter Nanagat zijnde elzen en elzenbos onder Papendrecht, belend .....;  
15   Een morgen vierhonderd roeden hooiland gelegen als voren achter de grote Waal .... zijnde deze partij belast met het maken van de ene zijde van de achterdijksvliet en het maken van het banwerk op de ene zijde van de Tiendeweg voor het land van Arij Schorteldoek. Bij deze partij behoren nog vier akkers griendland en een hoekje buitendijk, belend ....;  
16   Een stuk land met zeven roeden hogendijk daarvoor gelegen en een halve steegt gelegen onder Papendrecht bij de pastorie tesamen groot vijf honderd roeden met al het houtgewas daarop staande, belend .....;  
17   Een morgen drie honderd roeden weiland gelegen over den Tiendeweg onder Papendrecht zijnde twee akkers met een steegt en drie roeden buitenloop van den dijk bij de pastorie, belend ...;  
18   Acht morgen drie honderd roede weiland met een halve steegt en al het houtgewas op dit partij staande zijnde de gewezen buitenplaats Postbergen onder Papendrecht, belend ....;  
19   Een morgen twee honderd roeden weiland gelegen als voren in den korte Tiendenweg, belend .....;  
20   Een half morgen land met al het houtgewas daarop staande en de dijk daarvoor gelegen tot aan de geul onder Papendrecht, belend .....;  
21   Tesamen uit de hand verkocht aan Joost de heer voorn. voor de som van fl. 3280,-- vrij geld.  
22   Aan Cornelis Verheul drie morgen weiland gelegen achter de pastorie te Papendrecht, belend .... en twee morgen vier honderd roeden land, gelegen onder Papendrecht, genaamd de Hoogte van Kattenburg, belend .... zijnde deze partij belast met vier voet hogendijk gelegen bij het huis van Otto Hello tesamen uit de hand verkocht voor een som van fl. 1800,-- vrij geld;  
23   Aan Adriaan Verhoef drie en een half morgen weiland gelegen in het westend van Papendrecht, belend ... verkocht voor fl. 1200,-- vrij geld.  
24   En eindelijk aan Willem Dirkse de Heer twee morgen vier honderd roeden weiland mede in het westeinde over den Tienderweg onder Papendrecht, belend ..... uit de hand verkocht voor de som van fl. 700,-- vrij geld.  
25   En zulks alles voetstoots bij den hoop zonder in enige onder of overmaat gehouden te zijn met verdere bepalingen dat de kosten op voorn. transporten vallende gelijk ook alle de reele lasten over dit lopende jaar en vervolgens door de kopers moeten worden gedragen en betaald, wijders met zodanige voor- en nadelige conditien, servituiten, vrijdommen en gerechtigheden als de voorn. respectieve partijen subject en competerende zijn ....  
26   Aldus gedaan en gepasseerd binnen Leiden.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1807, inv.nr. 2712-2721, akte no. 61
 
 

 

Marcus: Notitie 14
<13
15>
             
1   Procuratie ad negotia van een persoon betrekkelijk tot een zaak, d.d. 3-4-1808.  
2   Comparerende voor mij .. de wel edele geboren heer mr. Pieter marcus wonende binnen deze stad .. dewelke verklaren te constitueren ... en machtig te maken Joost de heer, wonende te Papendrecht .... en vanwege hem comparant te transporteren en in volle en vrije eigendom op te dragen aan Arie van Dis wonende te Wijngaarde een hofstede bestaande in een bouwhuis en schuur met tien morgen twee honderd twee en zestig en een halve roede land staande en gelegen onder Wijngaarden voorn. als:  
3   Eerstelijk en geheel weer met de huizingen daarop staande genaamd Arij Jacobse Weer, belend .....;  
4   Een stuk wei- en griendland gelegen in de Oosterse Keesjsweer, belend ...;  
5   Een Kampje hooiland gelegen in het middelste keesjesweer, belend ....;  
6   Een kempakkertje in gemelde weer, belend ...;  
7   Een kamp hooiland in voorn. weer, belend ....;  
8   Nog in gemelde weer twee avelingen en een kempakkertje met de steeg van het begin van de avelingen tot de dam noordwaarts, belend ....;  
9   Een kempakkertje ten oosten van voorn. steeg, belend ...;  
10   En eindelijk een kempakkertje in het westerse Keesjesweer, belend ....  
11   Tesamen uit de hand verkocht voor fl.2000,-- vrij geld  
12   En zulks alles voetstoots bij den hoop zonder in enige onder of overmaat gehouden te zijn met verdere bepalingen dat de kosten op voorn. transporten vallende gelijk ook alle de reele lasten over dit lopende jaar en vervolgens door de kopers moeten worden gedragen en betaald, wijders met zodanige voor- en nadelige conditien, servituiten, vrijdommen en gerechtigheden als de voorn. respectieve partijen subject en competerende zijn ....  
13   Aldus gedaan en gepasseerd binnen Leiden.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte no. 34
 
 

 

Marcus: Notitie 15
<14
16>
             
1   Op den 27 April 1808 is te leyden overleeden, in den ouderdom van 78 jaaren, de Wel-Edele Gebore Heer Mr. Pieter Marcus, Oud-Raad en Oud-Burgemeester dier Stad.  
             
   
ELO, Leydse Courant, 2/4 mei 1808, nr.53/54
 
 

 

Marcus: Notitie 16
<15
17>
             
1   Inventaris van den boedel en goederen met den dood ontruimd en nagelaten bij wijle den weledel geboren heer mr. Pieter Marcus gewoond hebbende en op den 27 april 1808 binnen Leiden overleden, acte gepasseerd d.d. 13-6-1808.  
2   Hebbende gemelde heer mr. Pieter Marcus gepasseerd en vervolgens met den dood bekrachtigd de navolgende acte van redding en voogdij luidende:  
3   Heden den 27 augustus 1806 compareerde voor mij Thomas van Bergen, notaris publiek bij de Hove van Holland geadmitteerd binnen Leiden residerende en voor de nagenoemde getuigen:  
4   Den weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad en mij notaris bekend ......  
5   Dewelke verklaarde na recocatie en vernietiging van alle voorgaande gedane aanstellingen van bezorgers zijner begrafenis item redderaars van zijnen achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijne na te laten minderjarige, uitlandige of ander toezicht behoevende erfgenamen bij dezen opnieuw tot bezorgers zijner begrafenis, redderaars van zijnen achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijne na te laten minderjarige, uitlandige of ander toezicht behoevende erfgenamen te verzoeken en aan te stellen zijn heer comparants neven mr. Pieter Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol en zijnen aanbehuwde neef de heer mr. Leonard petrus Adrianus van Puttkammer gevende aan dezelven zodanige last, macht en autoriteit als aan hun voorsz. kwaliteit naar rechten, reden en billijkheid competeerd, speciaal ook de macht van assumptie en surrogatie alsmede omme vaste en andere goederen des boedels zonder consent van de rechter te mogen verkopen en transporteren, en dat alles met uitsluiting van alle heren magistraten, gerechten en weeskamers en speciaal die van de plaats daar zijn heer comparants sterfhuis zal komen te vallen of goederen gelegen zullen zijn.  
6   Aldus gedaan en gepasseerd binnen Leiden.  
7   Voorts dient alhier te worden gepremitteerd dat de heer overledene zonder enige testamentaire of codicillaire dispositie gemaakt te hebben, overleden is en mitsdien totdeszelfs nalatenschap ab intestato gerechtigd zijn zijn neven en nichten met name de heer mr Pieter Snoeck wonende te Delft voor een negende part; .......  
8   Vrouwe Beatrix Maria Petronella Snoek gehuwd geweest met de heer Agidius Luymes wonende te Delft voor een negende part en nog enige andere familieleden ieder voor een negende part.  
9   En is deze ten verzoeke mitsgaders op het aan en te kennen geven van meergemelde heren mr. Pieter Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol en zijnen aanbehuwde neef de heer mr. Leonard petrus Adrianus van Puttkammer in hunne voorsz. kwaliteit van redderaars van des heer overledens achter gelaten boedel en goederen gemaakt en in schrift gesteld bij mij Thomas van Bergen .... in voegen en manieren hierna volgende:  
10   Onroerende goederen:  
11   nr. 1. Een huis en erve met koetshuis, paardenstalling, twee tuinen en verder getimmerte daaraan, annex voor dezen geweest zijnde verscheidene huizen en erven staande en gelegen aan de westzijde van het Rapenburg omtrent de Nonnensteeg binnen deze stad. Door de heer overledene zelf bewoond en gebruikt geworden.  
12   Effecten:  
13   Losrente genegotieerd ten laste van Holland en West-Friesland ten comptoire generaal in Den Haag rentende a 2½ per cento per jaar.  
14   nr. 106. Een staand ten name van de weeskinderen van Jan Symonsz. gedat. 5-6-1642. fol. 331/ geaggreeert 20 juli 1642. Reg. folio 173 verso, groot in capitaal zes honderd gulden.  
15   Rest den interest sedert 5 juni 1806.  
16   Losrenten:  
17   Losrente ten laste als voren ten comptoire Delft doch thans gedomiliceerd ten comptoire Leiden, rentende a 2½ per cent.  
18   Losrente ten laste als voren ten comptoire Dordrecht, rentende a 2½ per cent.  
19   Obligaties:  
20   Obligatien genegotieerd ten laste als voren ten comptoire Den Haag, rentende a 2½ per cent.  
21   Roerende goederen:  
22   nr. 198 Juwelen, mitsgaders ongemunt goud en zilverwerk.  
23   Twaalf grote, achttien kleine en een voorsnijmes met zilveren heften.  
24   Een foudraal waarin twaalf dessert messen met zilveren heften, twaalf zilveren dessert lepels en twaalf dito vorken.  
25   Twaalf zilveren lepels en twaalf dito vorken.  
26   Twaalf zilveren lepels en twaalf dito vorken.  
27   Achttien dito en achttien dito.  
28   Tien dito en negen dito.  
29   Twaalf dito suikerlepeltjes.  
30   Een juwelen ringetje.  
31   Negen zilveren confituur vorkjes,  
32   Acht dito zoutlepeltjes.  
33   Twaalf dito letters Leyden.  
34   Twee paar dito gespen met stalen beugels.  
35   Een paar kousenband gespen.  
36   Twee dito suikerlepels.  
37   Vijf stukjes klein zilver.  
38   Nog enig oud klein zilver.  
39   Een zilver cachet.  
40   Een dito trekker.  
41   Twee dito slootjes en twee gespen.  
42   Een dito raspje en meer.  
43   Een dito medaille op Leydens Jubel.  
44   Een dito keeshondje.  
45   Een zilver deksel.  
46   Drie almanakken met pennen.  
47   Een goud slootje.  
48   Een ovaal agaat doosje met een zilveren rand.  
49   Een snuifdoosje met een dito rand.  
50   Een gouden zakhorloge.  
51   Een Louis d'or.  
52   Veertien medailles.  
53   nr. 199. Meubelen, huisraad, inboedel en kleederen.  
54   In het grote salet.  
55   Een spiegel.  
56   Vier lusters.  
57   Twee branches.  
58   Een ijzeren schoorsteen met een koperen rand.  
59   Tien stoelen met rotting zittingen.  
60   Twee fauteuils met blauwe trijpen zittingen.  
61   Een ziekenstoel met twee kussens.  
62   Twee eikenhouten speeltafeltjes.  
63   Een tafeltje met een verkeerbord en schijven.  
64   Een eikenhouten tafel.  
65   Een hangoor tafel.  
66   Twee glasgordijnen.  
67   Vier gordijntjes en twee roedjes.  
68   Drie karpetten.  
69   Een kleed.  
70   In een kastje enig glaswerk.  
71   In een vast buffet:  
72   Zeven porseleinen ringflessen.  
73   Vier kannen en twee keteltjes.  
74   Zes flessen en enig klein porselein.  
75   Een scheerbekken.  
76   Een geel keteltje.  
77   Een boterpotje.  
78   Een blikje.  
79   Een roosterje.  
80   Twee doosjes.  
81   Een hulletje.  
82   Een pijl gewicht.  
83   In een andere kast vier ijzeren roede.  
84   In een andere kast:  
85   Een lessenaartje.  
86   Een verlakt doosje, defect.  
87   Twee broeken.  
88   Een paar kousen.  
89   Een sjerp.  
90   Een paar krukken.  
91   Een tabakskistje.  
92   Een koper vuurpotje.  
93   Twee tabaksdozen.  
94   Enige breinaalden en andere kleinigheden.  
95   Een verlakte inktkoker.  
96   In het spreekkamertje:  
97   Een luster.  
98   Een boekenkast.  
99   Een glasgordijn.  
100   Twee gordijntjes.  
101   Een notenbomen schrijftafel.  
102   Een schenktafel.  
103   Vier stoven met testen.  
104   Twee stoelen met blauwe zittingen.  
105   Een kleed op de vloer.  
106   In een vaste kast:  
107   Een geverfd tafeltje.  
108   Een tinnen waterpot.  
109   Een verlakt blakertje.  
110   Een dito schenkblaadje.  
111   Een karaf.  
112   Een bierglas.  
113   Een theestoof met een koperen keteltje een confoor en een tangetje.  
114   Twee theedoekjes.  
115   Een blikken bus.  
116   Twee gordijn roeden.  
117   In het kleine salet:  
118   Acht stoelen en twee fauiteuls met blauwe zittingen.  
119   Een eikenhouten turfkist.  
120   Enig scheergoed.  
121   Een tabakskistje.  
122   Twee branches.  
123   Twee glasgordijnen.  
124   Vier kleine dito.  
125   Twee damasten gordijnen.  
126   Een spiegel.  
127   Een eikenhouten buffettafeltje.  
128   Een mahoniehouten pijpenbak.  
129   Een eikenhouten hangoortafel.  
130   Een leitje.  
131   Een vriesjes doosje defect.  
132   Een Smirna tapijt.  
133   Drie karpetten.  
134   In een vaste kast:  
135   Een mahoniehouten theeblad.  
136   Een theekistje.  
137   Zes porseleinen koppen en dito schotels.  
138   Drie dito kommetjes.  
139   Vier trekpotten.  
140   Een witte suikerpot.  
141   Een blikje.  
142   In de gele kamer:  
143   Tien stoelen en vier fauteuils met gele zittingen.  
144   Een eikenhouten ladekast.  
145   Een theetafel.  
146   Twee speeltafels.  
147   Een vuurscherm.  
148   Een uithaal tafel.  
149   Een bureau met papieren.  
150   Een ijzeren kist met voet en kleedje.  
151   Twee ophaal gordijnen.  
152   Vier gele glasgordijnen.  
153   Een spiegel.  
154   Een kroon.  
155   Twee glazen branches.  
156   Een ledikant met groen behangsel.  
157   Een paardenhaar matras.  
158   Een beddenzak.  
159   Een peluwen zak.  
160   Twee grote kussens.  
161   Een klein kussentje.  
162   Een litse deken.  
163   Een wollen deken.  
164   Een bedkleed.  
165   Twee lakens.  
166   Drie kussenslopen.  
167   Een servet.  
168   Een liqueur keldertje.  
169   Twee karpetten.  
170   twee kleedjes.  
171   Een smirna tapijt.  
172   Een schel.  
173   In een vaste kast:  
174   Een mandje met veertien messen.  
175   Twaalf dessert messen.  
176   Twee voorsnij messen.  
177   Twee koffiekannetjes.  
178   Een zwart serviesje defect.  
179   Twee roomkleurige melkkannen.  
180   In een andere vaste kast:  
181   Een porseleinen theeserviesje.  
182   Twaalf koppen en achttien schoteltjes.  
183   Twaalf dito en twaalf dito.  
184   Elf dito en dertien dito.  
185   Een spoelkom.  
186   Twee schoteltjes defect.  
187   Acht koppen en acht schoteltjes.  
188   Acht dito en acht dito.  
189   Negen dito en twaalf dito.  
190   Acht dito en acht dito.  
191   Vier koppen.  
192   Twee trekpotten.  
193   Een schoteltje.  
194   Vijf kommetjes.  
195   Tien schaaltjes.  
196   Een lampet en kom.  
197   Twee kwispedoren.  
198   Drie en twintig kelken.  
199   In een derde vaste kast:  
200   Acht flesjes.  
201   Een glazen compot en deksel.  
202   Twee glazen kandelaars.  
203   Een soucoup.  
204   Twee zoutvaten.  
205   Een trechter.  
206   Drie bokalen.  
207   Twaalf groenen glazen.  
208   Een bierglas.  
209   Zes glaasjes.  
210   Elf kelken.  
211   Tien groene glazen.  
212   Twee blauwe dito.  
213   Drie karaffen.  
214   Twee flesjes.  
215   Een zoutvat.  
216   In een vierde vaste kast;  
217   Een scheerkistje.  
218   Een verlakt theekistje.  
219   Een tabaksdoos en twee confoiren.  
220   Twee blikjes.  
221   Twee blakers met snuiters.  
222   Acht verlakte kandelaars.  
223   Vier dito.  
224   Een verlakte koffiekan en confoir.  
225   Een olie en azijnstel.  
226   Een ketel en confoir.  
227   Twee tinnen confoiren.  
228   Een mahoniehouten flessenbak.  
229   Een schaakspel.  
230   Twee quispedoren.  
231   Twee dessert trommels.  
232   Twee dito.  
233   Twee castanje blikjes.  
234   Een verlakte messenbak.  
235   Een dito broodben.  
236   Veertein ronde blaadjes.  
237   Drie blaadjes.  
238   Een blikje.  
239   Een koelvat.  
240   Zes pijpen sleedjes.  
241   In een vijfde vaste kast:  
242   Een porseleinen theeservies.  
243   Zes koppen en zes scholetjes.  
244   Zes dito en zes dito.  
245   Zes dito en zes dito met deksel.  
246   Vieren twintig dito en vierentwintig dito.  
247   Een theebus.  
248   Vijf koppen en zes schoteltjes.  
249   Acht dito en tien dito.  
250   Een koffiekan.  
251   Drie en twintig koppen en vier en twintig schoteltjes.  
252   Zestien schoteltjes.  
253   Een plete mosterdpot.  
254   In een zesde vaste kast:  
255   Drie blauwe porseleinen schotels.  
256   Twee rode schotels.  
257   Twee punschkommen.  
258   Twee kommen.  
259   Een suikerpot.  
260   Twee salade bakken.  
261   Twintig porseleinen soepborden.  
262   Vijf en twintig dubbele borden.  
263   Een terrine en schotel.  
264   Vijf sauskommen.  
265   Zes schotels.  
266   Zes klapmutsen.  
267   Zeven en twintig schoteltjes.  
268   Tien soepborden.  
269   Een waterpot.  
270   Vier botervlootjes.  
271   Twee kommen met pulletjes.  
272   Vier en twintig klapmutsen.  
273   Twintig schoteltjes.  
274   Vijf potjes en twee botervloten.  
275   Vier kommen en deksels.  
276   Twee dito met twee dito.  
277   Zeven schotels.  
278   Vijf en twintig borden.  
279   Twee en veertig dito.  
280   Twee terrines.  
281   Vijf salade bakken.  
282   Negen en tachtig borden.  
283   negentien schotels.  
284   Vier schalen.  
285   Een terrine en schotel.  
286   Een dito.  
287   Twee salade bakken.  
288   In een zevende vaste kast:  
289   Twee schotels.  
290   Een terrine en schotel.  
291   Acht en veertig borden.  
292   Een kom.  
293   Drie soepborden.  
294   Vier tinnen kandelaars.  
295   Twee flesjes en een zandglaasje.  
296   Een geel tafel servies.  
297   In het zaaltje:  
298   Een spiegel.  
299   Een verkeerbord met schijven en bekers.  
300   Vier gordijntjes en twee roedjes.  
301   Twee stoelen met rotting zittingen.  
302   Zes stoelen en een fauiteul met groene trijp zittingen.  
303   Een nacht koffertje.  
304   Een dito met een tinnenpot.  
305   Enige matten.  
306   Een vuurscherm.  
307   Drie blikjes.  
308   Een theebus.  
309   Drie stoelkussens.  
310   Een ledikant met behangsel.  
311   Drie damasten glasgordijnen.  
312   Vier wollen dekens.  
313   Een verlakt hoekbuffet waarin:  
314   Een bedzak.  
315   Twee kleine sloopjes.  
316   Drie katoenen lakens.  
317   Een linnen dito.  
318   Vier slopen.  
319   Drie tafellakens en vijf servetten.  
320   Twee handdoeken.  
321   Negen hemden.  
322   Een beddejak.  
323   Vier hemdrokken.  
324   Zestien slaapmutsen.  
325   Twaalf dassen.  
326   Negen mutsen.  
327   Twaalf stroppen.  
328   Tien engelse overhemden.  
329   Dertien paar mouwen.  
330   Twee lange broeken.  
331   Een scheerdoek en enige lappen.  
332   Vier zakdoeken.  
333   Acht paar zwarte kousen.  
334   Een en twintig paar witte kousen.  
335   Vier gordijntjes.  
336   Een muggenet.  
337   Twee japonnen.  
338   Een katoenen rok.  
339   Twee roeden.  
340   Een kleerbak.  
341   In de gang:  
342   Een staand horloge.  
343   Twee lantaarns.  
344   Een ley.  
345   De lopers en matten.  
346   Een bank.  
347   Een fonteintje en bak.  
348   In een vaste kast:  
349   Vijf tinnen waterpotten en een deksel.  
350   Een blaker.  
351   twee hekjes.  
352   Een koperen spuit.  
353   Twee emmers met koperbeslag.  
354   Een blikken emmer.  
355   Een zandbak.  
356   Twee roomkleurige schotels.  
357   Een tinnen dito.  
358   Een blaker.  
359   Twee confoiren.  
360   Zes borden.  
361   Acht waterborden.  
362   Twee bierkannen.  
363   Een koperen koffiekan en confoir.  
364   Een theeketel.  
365   Zeventien kopjes en twaalf schotels.  
366   Vijf kommen.  
367   Een trekpot.  
368   Een schoteltje.  
369   Zes roomtestjes.  
370   Een trekpot en schoteltje.  
371   Twee suikerpotten.  
372   Twee trekpotten en schoteltjes.  
373   Twee melkkannen.  
374   Een trekpot en schoteltjes.  
375   negen glazen.  
376   Drie en twintig wijnglazen.  
377   Zes bierglazen.  
378   Drie karaffen.  
379   Een en twintig stuks glaswerk.  
380   Twee bocaaltjes.  
381   Vijf en twintig kelken.  
382   Twaalf champagne glazen.  
383   Een soja stelletje.  
384   Zeven compotten.  
385   Een glas.  
386   Vier roompot kommen.  
387   Vier compotten.  
388   Drie compotten.  
389   Vier fruitmandjes met schotels.  
390   Zestien zuurbakjes.  
391   In de eerste kelder:  
392   Twee tobbetjes.  
393   Een keulse pot.  
394   Enige provisie.  
395   In de tweede kelder:  
396   Een tabakskist.  
397   Een wijnkist.  
398   Een deur,  
399   Een pot.  
400   Zes deksels.  
401   Enige provisie.  
402   In de provisiekamer:  
403   Enige potten en kommetjes.  
404   Enige confituur flesjes.  
405   Zes en dertig flessen.  
406   Dertien theebussen.  
407   Vier zandbakken.  
408   Een koelvat.  
409   Drie en twintig trommels.  
410   Twee kaarsenladen.  
411   Een blaker.  
412   Een tafelmand met twee koperen bakken.  
413   Drie en twintig tonnetjes.  
414   Enige mandjes, dozen, eiervakken enz.  
415   Een kuip.  
416   Een tap.  
417   Een schuurbak.  
418   Een tafeltje.  
419   Twee kisten.  
420   Negen stuks koper gewicht.  
421   Twee paar schalen en balansen.  
422   Enig aardewerk en rommel.  
423   Een koperen kraan.  
424   Twee muizenvallen.  
425   Matten op de vloer.  
426   Twee eierrekken.  
427   In de kleine keuken:  
428   Een rekbank.  
429   Een pesje.  
430   Zes stoelen divers.  
431   Een hangoor tafel.  
432   Een schenktafel.  
433   Een vuurmand en kleed.  
434   Een rek met enige glaasjes en aardewerk.  
435   Een koperen doofpot.  
436   Een blaker.  
437   Een koper blik.  
438   Vier zandbakken.  
439   Een gieter.  
440   Twee kaarsen laden.  
441   Een blik.  
442   Een slijpplank.  
443   Een tafelbak.  
444   Een paar laarsen.  
445   Twee strijkijzers en roosters.  
446   Een strijkdeken.  
447   Zes lopers.  
448   Drie handdoeken.  
449   Twee servetten.  
450   Twee schoorsteenkleden.  
451   Twee slopen.  
452   Een tinnen bierkan.  
453   Een olie en azijnstel.  
454   Een blikje.  
455   Een lantaarn.  
456   Twee zoutvaten.  
457   Twee compotten.  
458   Enig roomgoed.  
459   Een tafel.  
460   Een servert.  
461   Twee flessen bakjes.  
462   Twee aardbeientestjes met schotels.  
463   Een pijpenlade.  
464   Twee klederbakken.  
465   Een emmer.  
466   Een varken.  
467   Een zeemlap.  
468   Op de meidenkamer:  
469   Een bed.  
470   Een peluw.  
471   Twee kussens.  
472   Twee gordijnen en val.  
473   Een katoenen deken.  
474   Een wollen deken.  
475   Een ledikant met behangsel.  
476   Een bed.  
477   Een peluw.  
478   Een overtrek.  
479   Een bed.  
480   Vier kussens.  
481   Een katoenen deken.  
482   Een wollen deken.  
483   Twee lakens.  
484   Twee witte slopen.  
485   Drie stoelen.  
486   Een tafel en kleedje.  
487   Een kleed.  
488   Enige matten.  
489   Een spiegeltje.  
490   Twee waterpotten.  
491   In de tweede kamer:  
492   Twee stoelen.  
493   Een tafeltje.  
494   Enige matten.  
495   Op het portaal.  
496   Achttien stoven.  
497   Vijf stoven.  
498   Vijf strijkijzers en een rooster.  
499   Een bak met oude gordijnen en twee luren.  
500   In een kast op de gang.  
501   Twee garen winders.  
502   Vier kisjes.  
503   Een borduurraam.  
504   Twee rottingen.  
505   Enige pruikendozen met pruiken.  
506   Een breitafel.  
507   Op de trap naar de knechtskamer.  
508   Enig stofgereedschap.  
509   Een ondersteek.  
510   Op de knechtskamer.  
511   Zes stoelen en een tafel.  
512   Gordijnen en rabat.  
513   Een bak.  
514   Drie kapstoelen.  
515   Een paardenharen matras.  
516   Een kleed en lappen.  
517   Een rustbank.  
518   Vier potten.  
519   Een mand.  
520   Een pan en schotel.  
521   Een kuipje.  
522   Twee schoppen.  
523   Een rottenval.  
524   Een ijzeren haard en bak.  
525   Een tang, schop en pook.  
526   Een ijzeren haard.  
527   Een haardje.  
528   Twee gordijn roeden.  
529   Twee kolen emmers.  
530   Een blaasbalg.  
531   Een turfton en twee bezems.  
532   Drie haardjes.  
533   Drie tangen.  
534   Twee ijzeren kettingen.  
535   Een rooster.  
536   Enig blikwerk.  
537   Een koperen doofpot.  
538   Een dito ketel.  
539   Een koperen ketel en deksel.  
540   Een dito.  
541   Een dito.  
542   Een dito.  
543   Een dito.  
544   Een dito hamketel.  
545   Een dito schuimspaan.  
546   Een schotel en deksel.  
547   Een dito en dito.  
548   Een taarten pan en deksel.  
549   Twee taarten pannen.  
550   Twee bekkens.  
551   Een deksel.  
552   Twee sauspannen.  
553   Een schaal.  
554   Vier raspen.  
555   Een vijzel en stamper.  
556   Een schel.  
557   Een chocolade kan.  
558   Een koffiemolen.  
559   Een blaasbalg.  
560   Een koperen stoof.  
561   Twee spitpannen.  
562   In het pottenkamertje.  
563   Drie koperen schotels.  
564   Twee deksels.  
565   Twee keteltjes met deksel.  
566   Drie taartenpannen en drie deksels.  
567   Drie schuimspanen.  
568   Twee ketels.  
569   Twee waterketels.  
570   Een koperen braadpan en deksel.  
571   Twee vispannen.  
572   Een broeder pan.  
573   Een hangijzer.  
574   Een koekepan.  
575   Een rooster.  
576   Vijf ijzeren conforen.  
577   Drie planken en een rol.  
578   Een ijzeren kogel.  
579   Een dito spitje met blikken vormpjes.  
580   Drie broodvormen.  
581   Twee blakers.  
582   Twee ijzeren potten.  
583   Een koper deksel.  
584   Enige potten en pannen.  
585   Een schulplepel.  
586   In het vatenhok.  
587   Een koperen pulband Joan.  
588   Zeven deksels.  
589   Een lantaarn.  
590   Drie blakers.  
591   Een spitbak.  
592   Vier lepels.  
593   Een rooster.  
594   Twee spitten.  
595   Een schut.  
596   Enige ijzers.  
597   Enige rommeling.  
598   Twee stoelen.  
599   Een tafel.  
600   Een vuilnisbak.  
601   Een tobbetje.  
602   In de keuken.  
603   Een bak met zestien borden.  
604   Een dito met een trekpot, enig porselein en aardewerk.  
605   Enig ijzer en blikwerk.  
606   Een ketel.  
607   Een blikje.  
608   Een zeeppot.  
609   Twee emmers.  
610   Enig aardewerk voor de schoorsteen.  
611   Een schoorsteenkleed.  
612   Een doofpot.  
613   Een waterketel.  
614   Een dito.  
615   Twee aspotten.  
616   Een ketting.  
617   Een tang.  
618   Een treeft.  
619   Enige ijzeren confoor treeftjes.  
620   Een kast waarin:  
621   Een tinnen schotel.  
622   Een dito kom.  
623   Een dito soeplepel.  
624   Vier waterborden.  
625   Vier kommen.  
626   Een trechter.  
627   Een peperbus.  
628   Twee kandelaars.  
629   Drie snuiters.  
630   twee bakjes.  
631   Drie tinnen terrines.  
632   Vier jolaten.  
633   Een spritsenspuit.  
634   Een bierkan.  
635   Een vijzel.  
636   Een beschuitbus.  
637   Enig blikwerk.  
638   Een ketel.  
639   Een molen.  
640   vier stoelen.  
641   Een kleedje.  
642   Een keukentafel.  
643   Een spiegeltje.  
644   Vijf stoven.  
645   Een theestoof.  
646   In het koetshuis:  
647   Vijf slabbens en een plaatje.  
648   Enige netten.  
649   Enig tuingereedschap.  
650   Twee gieters.  
651   Een werkbank.  
652   Een kruiwagen en schop.  
653   Enig tuingereedschap.  
654   Vier ladders.  
655   Drie rakken.  
656   Een kleerbak.  
657   Een werkezel.  
658   Een stuk gewicht.  
659   Een trap.  
660   Een lantaarn.  
661   Een ton.  
662   Enige manden.  
663   Een ladder.  
664   Enige rommeling.  
665   Een zoldertje.  
666   Vier stoelkussens.  
667   Een bed.  
668   Een peluw.  
669   Vier kussens.  
670   Een paardenharen matras.  
671   Een stromatras.  
672   In de stal:  
673   Een mesthok.  
674   Een kisje.  
675   Twee schragen.  
676   Zes tobbes.  
677   Drie tonnen.  
678   Twee kisjes.  
679   Twee bakken.  
680   Enig houtwerk.  
681   In het kippenhok:  
682   Twaalf kippen.  
683   Op de hooizolder:  
684   Enig hout.  
685   Enige fruitkistjes en pak matten.  
686   Twee schalen en drie balancen.  
687   In de mangelkamer:  
688   Een mangel.  
689   Een pers.  
690   Drie plakplanken.  
691   Twee schragen.  
692   Twee hangoortafels en stukken.  
693   Drie rakken met stokken.  
694   Een baliemand.  
695   Een rokken klopper.  
696   Twee raagshoofden.  
697   Twee stoelen.  
698   Vier mangeldoeken.  
699   In de koetsierskamer:  
700   Een kuip.  
701   Een wastobbe.  
702   Twee vlootjes.  
703   Een rottenval.  
704   Een treeft.  
705   Een zeef.  
706   Een stelling.  
707   Vijf keulse potten.  
708   Enige flessen.  
709   Een koperen ketel.  
710   Drie stoelen.  
711   Drie gerridons.  
712   Enige kruiken.  
713   Een mouw.  
714   Een kanten kussen.  
715   Enige rommeling.  
716   In het huisje in de tuin:  
717   Enig houtwerk.  
718   In de tuin;  
719   Een ladder.  
720   Een wasmand.  
721   Een mouw.  
722   Een emmer.  
723   Op de kelderkamer:  
724   Twaalf stoelen.  
725   Twee speeltafels.  
726   Een tafeltje.  
727   Een bordenwarmer.  
728   Een verlakt tafeltje, daarop:  
729   Enig zwart verlakt theegoed.  
730   Enig rood verlakt dito.  
731   Twee porseleinen theepotjes.  
732   Een theestoof met een ketel en confoor.  
733   Een buffettafel, daarop:  
734   Een verlakt blaadje.  
735   Een porseleinen koffie- en theeservies.  
736   Vijf vriesjes doosjes.  
737   Een gele lampet en kom.  
738   Vijf lusters.  
739   Een spiegel.  
740   Twee branches.  
741   Een kroon.  
742   Twee ijzeren gordijn roeden.  
743   Een ziekenkussen.  
744   Zes urinalen.  
745   Drie hoeden.  
746   Een smirna tapijt.  
747   In de grote voorkamer:  
748   Acht stoelen.  
749   Zes kussens.  
750   Een ziekenstoel.  
751   Een fonteintje en bak.  
752   Een ledikant met behansel.  
753   twee stro matrassen.  
754   Een paardenharen matars.  
755   Een bed.  
756   Een peluw.  
757   Vijf grote kussens.  
758   Twee kleine kussens.  
759   Een wollen deken.  
760   Een citse dito.  
761   Een sprei.  
762   een kast, daarin:  
763   Twee gordijnen.  
764   Vier glasgordijnen.  
765   Twee groene gordijnen.  
766   Twee dito.  
767   Een paar kousen.  
768   Een paar slobkousen.  
769   Vier kamisolen.  
770   Een broek.  
771   Een pels en voering.  
772   Enige handschoenen.  
773   Enige sjerpen.  
774   Enige rouwgespen.  
775   Twee gordijntjes.  
776   Een toilettafel, kleed en toilet.  
777   Een tafeltje.  
778   Twee spiegels.  
779   De matten.  
780   In een vaste kast:  
781   Twee stukken linnen.  
782   Zes hemden.  
783   negen stroppen.  
784   Drie overhemden.  
785   Een glasgordijn.  
786   Een peluw.  
787   Enige lappen linnen.  
788   Twee rollen zeelt.  
789   Enige lappen.  
790   Een lapje linnen en meer.  
791   In het portaal:  
792   Drie mansrokken.  
793   Een overrok.  
794   Een camizool.  
795   Een schansloper.  
796   Een kaarsenlade.  
797   Twee dozen.  
798   Een pruikenbol.  
799   Een koffertje.  
800   Twee pijpenbakken.  
801   Twee messenbakken.  
802   Een kisje.  
803   Een kaarsenscherm.  
804   Een kapdoos.  
805   Twee kisjes.  
806   Een naaikisje met zijde en band.  
807   In het naaikamertje:  
808   Een rustbank.  
809   Drie matrassen.  
810   Een lade tafel.  
811   Een schoorsteenkleed.  
812   Een tafeltje.  
813   Een dito.  
814   Vijf stoelen.  
815   Een spiegel en matjes.  
816   Vier schilderijen en zes tekeningen.  
817   Op de overloop:  
818   In een vaste kast:  
819   Twee Japanse schotels.  
820   Een kan met een zilveren deksel.  
821   Twee schotels.  
822   Een rood stel van vijf stuks.  
823   Een terrine en schotel.  
824   Enige pulletjes en kopjes.  
825   Negentien borden.  
826   twee schoteltjes.  
827   Vier schulpen.  
828   Tien koppen en veertien schotels.  
829   Zes en zes dito.  
830   Vier en zes dito.  
831   Een suikerpot.  
832   Vier kommem en vijf deksels.  
833   Twee schotels.  
834   Tien koppen en twaalf schotels.  
835   Zes en zes dito.  
836   Tien schotels.  
837   Vier dito.  
838   Vier kommen en een deksel.  
839   Vijf schoteltjes en een trekpot.  
840   Zeven koppen en twaalf schotels.  
841   Vier schotels.  
842   Zes koppen en zes schoteltjes.  
843   Enig porselein.  
844   Vier schotels.  
845   Vijf kommen.  
846   Dertig borden.  
847   Vier en dertig dito.  
848   Dertien schoteltjes en enige potjes.  
849   Op de boven achterkamer;  
850   Een openslaande tafel.  
851   Een ingelegd kabinet.  
852   Enig poppengoed.  
853   Een eikenhouten kabinet waarin:  
854   Twaalf slopen.  
855   Zes kastdoeken.  
856   Acht lakens.  
857   Zes dito.  
858   Vier dito.  
859   Acht dito.  
860   Tien dito.  
861   Acht slopen.  
862   Acht dito.  
863   Zes dito.  
864   Zestien dito.  
865   Zes kleine dito.  
866   Een katoenen bedelaarsdeken.  
867   Een dito.  
868   Een citse sprei.  
869   Vier kastdoeken.  
870   Een notenbomen kabinet waarin:  
871   Drie tafellakens en acht servetten.  
872   Een tafellaken en achttien servetten.  
873   Twee dito en zestien dito.  
874   Een dito en dertien dito.  
875   Vier dito en een hand dwaal.  
876   Een dito en vierentwintig servetten.  
877   Een dito.  
878   Twee dito.  
879   twee dito.  
880   Drie dito en een handdwaal.  
881   Twee dito en vierentwintig servetten.  
882   Twaalf servetten.  
883   Twee en twintig dito.  
884   Een tafellaken en dertien servetten.  
885   Zestien handdoeken.  
886   Twee tafellakens en vierentwintig servetten.  
887   Een dito en vijfentwintig dito.  
888   Drie dito en zesentwintig dito.  
889   Twee dito en twaalf dito.  
890   Een dito en dertein dito.  
891   Twee dito en achttien dito.  
892   Een tafellaken en vierentwintig servetten.  
893   twee dito en negenen twintig dito.  
894   Acht dito en vierenzeventig dito.  
895   Vijf handdwalen.  
896   Vijf tafellakens en negendendertig servetten.  
897   Vier dito.  
898   Vier kastdoeken.  
899   Een snuifdoos en portefeuilles.  
900   Een ledikant met blauw behansel.  
901   Twee paardenharen matrassen.  
902   Een bed.  
903   Een peluw.  
904   Acht grote kussens.  
905   Een klein dito.  
906   twee witte dekens.  
907   Een katoenen dito.  
908   Vier gerridons.  
909   Acht stoelen met matte zittingen.  
910   Zes stoelen met rotting zittingen.  
911   Een feauteuil met trijpe zitting.  
912   Vier schermen.  
913   Een hangoor tafel.  
914   Een tafeltje.  
915   Enige matten.  
916   Een kastje.  
917   In het kabinetje:  
918   Een spiegel.  
919   Een lade tafel.  
920   Enige toilet dozen.  
921   In de kleine voorkamer:  
922   Een kabinet waarin;  
923   Elf kastdoeken.  
924   Twee lakens.  
925   Twee dito.  
926   Twee dito.  
927   Drie en twintig handdoeken.  
928   Veertien dito.  
929   Een laken.  
930   twee dito.  
931   vier lakens  
932   vier dito.  
933   Zes dito.  
934   Twee oude dito.  
935   Twee lakens.  
936   Vier dito.  
937   Een dito.  
938   Drie dito.  
939   Twee dito.  
940   Viet slopen.  
941   Tien dito.  
942   Zes dito.  
943   Twaalf dito.  
944   Twee lakens.  
945   Twee dito.  
946   Achttien kleine slopen.  
947   Zes hemden.  
948   Dertien theedoeken en stroken.  
949   Een mansnachtjapon en sjerp.  
950   Een notenboom kabinet.  
951   Een lade tafel, daarop:  
952   Een spiegel.  
953   Twee borstels en meer.  
954   Een spiegel.  
955   Een kabinetje. Daarop:  
956   Een kistje.  
957   Een lit d'ange met behangsel.  
958   Een paardenharen matras.  
959   Een bed.  
960   Een peluw.  
961   Vier grote kussens.  
962   Twee kleine kussens en beddenzakken.  
963   Een sitse deken.  
964   Een mahoniehout bedtafeltje.  
965   Een tafeltje.  
966   Twee gerridons.  
967   Een spinnewiel en haspel.  
968   Vier stoelen en een feauteuil.  
969   Twee taboretten.  
970   Een vloerkleed.  
971   Vijf schilderijen.  
972   Op het achterkamertje:  
973   Zes stoelen.  
974   Een tafeltje.  
975   Een nacht tafeltje.  
976   Een trapje.  
977   Twee gordijnen en val.  
978   Twee stro matrassen.  
979   Een paardenhaar dito.  
980   Twee stoelkussens.  
981   Een bed.  
982   Een peluw.  
983   Vier kussens.  
984   Een katoenen deken.  
985   Twee wollen dito.  
986   Een spiegeltje.  
987   Vijf schilderijen.  
988   De matten op de vloer.  
989   De matten op de overloop.  
990   Op de zolder:  
991   Zes en dertig kleerstokken.  
992   Een linnenkist.  
993   Vijf manden.  
994   Zes koffers.  
995   Een kistje.  
996   Een mand.  
997   Een tafel.  
998   Zes plak planken.  
999   Twee stoelen.  
1000   Een stilletje.  
1001   Twee zijltjes.  
1002   Twee tafeltjes.  
1003   Twee gordijnen en een val.  
1004   Drie roeden.  
1005   Een tafel.  
1006   Een stoel.  
1007   Zestien kleerstokken.  
1008   Bibliotheek.  
1009   nr. 200. Enige boeken en boekenkasten.  
1010   Schulden en lasten dezes boedels.  
1011   De doodschulden en begrafeniskosten gelijk ook de verdere schulden en lasten dezes boedels thans nog niet precies bekend zijnde, worden dus alhier gebracht voor ....... memorie.  
1012   Heden den 3 juni 1808 compareerden voor mij Thomas van Bergen .... de weledelgeb. heren mr. Pieter Snoeck, mr. Vincent Snoeck van Tol en mr. Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer allen in kwaliteit als in het hoofd dezes staat vermeld.  
1013   Wonende de heer eersten comparant te Delft ... en zijnde de heren tweede en derde comparanten woonachtig binnen deze stad.  
1014   Dewelken verklaarden in het op- en aangeven van deze boedel waarvan de inventarisatie is geschied op den 9de mei j.l. gehandeld te hebben deugdelijk ter goeder trouw en oprecht zonder willens of wetens iets daartoe behorende verzwegen of achter gehouden te hebben, belevende indien hun na dato dezes nog iets meerder te voorschijn mocht komen tot voor of nadeel van opgemelde boedel strekkende, het zelve nader te zullen aangeven en daarmede deze inventaris doen ampliceren zoals het behoort bereid zijnde de deugdelijkheid van dien desnoods en dartoe nader verzocht wordende met den gewonen boedeleed te bevestigen.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte nr. 58
 
 

 

Marcus: Notitie 17
<16
18>
             
1   Voorwaarden, waar naar men alhier, volgens de Billieten, ten dien einde alomme gedaan aanplakken, verkoopen wil de onroerende goederen, welken daar bij te koop gesteld zijn, en hier na breeder uitgedrukt en verklaard zullen worden ......  
2   Op alle welke voorgaande generale conditien en voorwaarden .... zo zijn de heren mr. Pieter Snoeck, mr. Vincent Snoeck van Tol en mr. Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer in qualiteit als redderaars van den boedel en nalatenschap van wijle den heer mr. Pieter Marcus gewoond hebbende en binnen deze stad overleden, van meening alhier in het openbaar te doen veilen en verkopen:  
3   Een kapitaal hecht, sterk en weldoortimmerd dubbel huis en erve continerende diverse behangen en onbehangen boven- en benedenkamers, grote zaal en andere vertrekken waarvan enige met marmeren en andere schoorstenen zijn voorzien, en voorts twee keukens, een magelkamer, provisiekamer, meiden- en knechtkamer, twee kleer- en turfzolders, twee kapitale kelders, voorts twee binnenplaatsen, twee grote tuinen met exquise vruchtbomen beplant, mitsgaders een ruim koetshuis, paardenstalling voor vier paarden, hooizolder en verder getimmerte aan het voorsz. huis en erve, annex voor deze geweest zijnde diverse huizen en erven, doch thans aan elkander verheeld, staande en gelegen op het Rapenburg omtrent de Nonnensteeg, schuin tegenover het gefalide begijnhof en uitkomende met een poort in de gemelde Nonnensteeg, alsmede in de Kolfmakersteeg op de Achtergracht en in de nieuwe Boysenstraat binnen deze stad, belend op het Rapenburg aan de ene zijde Hendrik Janse van Leeuwen en aan de andere zijde Catharina Maria Wattier ......  
4   Al en zulks het voorsz. huis en erve tegenwoordig getimmert en gemaakt staat, gebruikt en bewoond wordt met alles wat daarin op en aan, aard of nagelvast is de heren verkopers in eigendom toebehorende met uitzondering noch thans der meubelen en generalijk alle roerende goederen in het voorsz. huis en op het erf gevonden wordende, gelijk ook alle de boomvruchten niettegenstaande enige van dien aard of nagelvast mochten zijn. ...................  
5   Na voorgaande afslag is koper van het voorsz. huis en erve geworden Dirk Tierie voor rekening en ten behoeve van de heer C. Boers als daarvoor bij meining van geld en geboden hebbende een som van acht duizend en twee honderd gulden .....  
6   Aldus geveild en verkocht in het Heeren Logement den Burg binnen Leyden op den 1 oktober 1808 .....  
7   Ik ondergetekende Carolus Boers wonende binnen Leiden verklaar de koop van het voorenstaande huis en erve door Dirk Tierie in mijn naam gedaan voor de som van acht duizend en twee honderd gulden te accepteren en aan te nemen bij dezen ...  
8   Leiden, 3 oktober 1808.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte no. 94
 
 

 

Marcus: Notitie 18
<17
bron>
             
1   Rekening, staat en scheiding van den boedel en nalatenschap van wijle de weledel geboren heer mr. Pieter Marcus gesloten 3 juli 1809.  
2   Rekening, ..... woording, item staat en begrooting, mitsgaders scheiding en verdeling van de boedel en goederen met den dood ontruimd en nagelaten bij wijlen de weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus, gewoond hebbende en op den 27ste april 1808 binnen Leiden overleden. Hebbende gemelde heer mr. Pieter Marcus gepasseerd en met den dood bekrachtigd, de navolgende acte van redding en voogdij luidende:  
3   Heden den 27 augustus 1806 compareerde voor mij Thomas van Bergen, notaris publiek bij de Hove van Holland geadmitteerd binnen Leiden residerende en voor de nagenoemde getuigen:  
4   Den weledelgeboren heer mr. Pieter Marcus wonende binnen deze stad en mij notaris bekend.  
5   Dewelke verklaarde na revocatie en vernietiging van alle voorgaande gedane aanstellingen van bezorgers zijner begravenis, item redderaars van zijn achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijn na te laten minderjarige, uitlandige of ander toezicht behoevende erfgenamen, bij dezen opnieuw tot bezorgers zijner begrafenis, item redderaars van zijn achter te laten boedel en goederen, mitsgaders van voogden over zijn na te laten minderjarige, uitlandige of ander toezicht behoevende erfgenamen, te verzoeken en aan te stellen zijn heer comparants neven de heer mr. Pieter Snoeck en mr. Vincent Snoeck van Tol en zijn aanbehuwde neef mr. Leonard Petrus Adrianus van Puttkammer, gevende aan dezen zodanige last, macht en authoriteit als aan hun in voorn. kwaliteit na rechte reden en billijkheid competeert. Speciaal ook de macht van assumptie en surrogatie, alsmede om vaste en andere goederen des boedels zonder consent van de rechter te mogen verkopen en transporteren en dat alles met uitsluiting van alle heren magistraten en weeskameren en speciaal die van de plaats daar zijn heer comparants sterfhuis zal komen te vallen of goederen gelegen zullen zijn.  
6   Aldus gedaan en gepasseerd binnen Leiden ter presentie van twee getuigen. (p. 1-2v).  
7   Voorts diende alhier te worden gepremitteerd dat de heer overledene zonder enige testementaire of codicilaire dispositie gemaakt te hebben, overleden is en mitsdien tot deszelfs nalatenschap ab intestato gerechtigd zijn de kinderen en kindskinderen van zijn vooroverleden zuster Anthonia Marcus, in leven huisvrouw van mr. Matthijs Snoeck met name ....., vrouwe Beatrix Maria Petronella Snoeck, gehuwd geweest met Aegidius Luymes, wonende in Den Haag voor een negende part. ....... (p. 2v-3).  
8   En is deze ten verzoeke mitsgaders op het aan en te kennen geven van meergenoemde redderaars gemaakt en in schrift gebracht bij mij Thomas van Bergen, Koninklijk notaris te Leiden in het Koninkrijk Holland residerende en zulks in achtervolge van den inventaris dezes boedels op den 13 juni 1808 ten overstaan van mij notaris en zekere getuigen voltrokken en gepasseerd .... (p. 5-5v).  
9   Ontvang.  
10   - Boedelhuis en erve met koetshuis, paardestalling, twee tuinen en verder getimmerte daar annex staande aan de westzijde van het Rapenburg omtrent de Nonnensteeg [door de heer overledene zelve bewoond en gebruikt geworden] binnen Leiden is op 1 oktober 1808 in het logement aan de Burgh alhier publiek verkocht aan de heer prof. C. Boers voor een som van fl. 8200,--. (f. 5v).  
11   - De twee stuks dubbele grafsteden resp. gelegen in de Vrouwe en Pieterskerken binnen deze stad, bij den inventaris onder nr. 191 en 192 breder gemeld worden tussen de erfgenamen in het gemeen en onverdeeld gehouden, hetgeen dient voor ... memorie.  
12   - Alhier worden in ontvang gebracht de contante penningen in deze boedel gevonden en bij de inventaris onder nr. 197 gemeld de som van fl. 1595:1:6,--.  
13   - De juwelen mitsgaders het ongemunt goud- en zilverwerk voor zover het niet is verkocht en onder het provenu van de inboedel zal worden verantwoord door de heer Pieter Snoeck op taxatie van J. Milders J.Z., goud- en zilver kashouder alhier ter somme van fl. 1350.15,--. (p. 24).  
14   - Meubelen, huisraad, inboedel en kleren in het brede gespecificeerd (met uitzondering van enige goederen welke naderhand aan het erfhuis zijn verkocht geworden, gelijk ook een gedeelte van het voorn. ongemunt goud- en zilverwerk op 17 oktober 1808 op drie achtereenvolgende dagen publiekelijk verkocht is een som van fl. 6463.13,--. (p. 24-24v).  
15   - Ontvangen voor enige nog overgebleven goederen welke naderhand aan het erfhuis zijn verkocht geworden fl. 514:15:4,--.  
16   - De boeken en boekenkasten zijn op 24 en 25 november 1808 publiekelijk verkocht door boekverkoper L. Herdingh voor een bedrag van fl. 527.4,--.  
17   - Ontvangen van prof. Boers voor een overgenomen lambrisering volgens taxatie fl. 23,--.  
18   - Voor twee verkochte Kippes fl. 14,--. (p. 25).  
19   [Jan Kip was een Hollands plaatsnijder, omstreeks 1652 geboren en overleden in 1722 in Engeland waar hij zich na 1685 gevestigd had. Hij heeft een groot aantal gezichten van steden, paliezen en buitenplaatsen gegraveerd en ook prenten getekend voor boekwerken hier te landen uitgegeven.]  
20   [Er moet volgens Immerzeel ook een Willem Kip bestaan hebben, die o.a. in 1603 enige triomfbogen en erepoorten in het koper gesneden. Zie A.J. van der Aa, Biografisch woordenboek der Nederlanden, dl. 9 (Haarlem z.j.) 198-199.]  
21   - Ontvangen van de wed. Jasper Stekelenbosch wegens achterstallige landhuur van land door de heer overledene bij zijn leven reeds verkocht fl. 19:10:,--.  
22   - Voorts zij alhier geweten dat van alle de bovengemelde interest, recepissen tesamen bedragende een kapitaal van fl.560:13:,--.  
23   - Laatstelijk zij alhier geweten dat het montant van enig nader gevonden zilverwerk ten belope van fl. 28,-- hierna op den staat gebracht en bij de scheiding aan de heer mr. P. Snoeck aanbedeeld worden zal.  
24   Somme van ontvang (inclusief opbrengst van obligaties, renten en rentebrieven, die het grootste deel van de boedelinventaris beslaan, bedraagt fl. 25086.10.10,--. (p. 26v).  
25   Bedrag is gesteld in guldens van twintig stuivers het stuk, stuivers en penningen naar advenant van dien. (p. 5-5v).  
26   Jegens welke vorenstaande ontvang de rendanten wederom hebben gedaan de navolgende uitgaaf;  
27   Bij affirmatie:  
28      
29   Betaald aan vier afleggers van het lijk fl. 28,--.    
30   Voor het doen van de provisionele bekendmaking van het overlijden fl. 8,--.    
31   Voor het thuisbrengen van de doodskist fl. 2,--.    
32   Voor het kisten van het lijk fl. 3,--.    
33   Aan zestien dragers ieder acht gulden fl. 128,--.    
34   Aan de knecht van de gebuurte fl. 8,--.    
35   Aan de klokluiders fl. 1.10,--    
36   Aan de weeskinderen voor het brengen van het doodskleed fl. 2,--.    
37   Aan de dienaars der justitie voor de assistentie bij de begrafenis fl. 3,--.    
38   Aan de grafmakers fl. 2,--.    
39   Aan de brengers van de doodbaar fl. 2.10,--    
40   Aan de mantelknecht fl. 2,--.    
41   Aan de gebuurte voor recognitie fl. 7,--    
42   Aan Abraham de Keijser, nodiger ter begrafenis gepresteerde dienst fl. 15,--    
43   Utsupra aan diverse personen fl. 26,--    
44   Bij quitantie:  
45      
46   Aan braham de Keizer voor gedaan verschot fl. 16:18,--    
47   Aan G.W. van Gaasbeek ter zake van het begraven van het lijk, mitsgaders voor drie boetens op het ontijdig begraven fl. 49.6,--    
48   Aan H.J. van Leeuwen jr. voor het maken van de doodskist en gepresteerden dienst fl. 40.1.12,-    
49   Aan S. en M.A. le Maire voor geleverde handschoenen en lamfers. (rouwsluiers van fijngaas). fl. 47.5,--    
50   Voor het plaatsen van overlijdens-advertenties fl. 11.22.8    
51   Bij affirmatie:        
52   Aan des overledens twee domestiquen voor een rouw. fl. 80.    
53   Bij quitantie:        
54   Aan de heer mr. W.J. van Noort voor de verponding bij anticipatie over 1808 van boedels huizen en erve fl. 157:10:,    
55   Aan G. Lozier wegens bongeld over 1807 en 1808 fl. 47:8:12,    
56   Aan H.J. van Leeuwen wegens klapper en lantaarngeld over 1807 en 1808 fl. 45:13:12,-    
57   Aan H.J. van Leeuwen jn. timmerman over leverantie en loon over 1807 en 1808 fl. 467:1:6,--.    
58   enz. enz, volgt een opsomming van bedragen van uitgave voor geleverde goederen, diensten en arbeidsloon.  
59   Bij quitantie:  
60      
61   Voor geneeskundige hulp en apothekerskosten in 1807 en 1808. fl. 591.12.    
62   Bij affirmatie:  
63   Aan de dienstmaagd van de overledene A. Korevelt fl. 700,-- voor extra-ordinaire moeilijke oppassen en waaklonen in zijn langdurige ongesteldheid, gelijk ook wegens gepresteerde extra diensten na deszelfs overlijden.  
64   Bij quitantie:  
65   Betaald ten kantore van de ontvanger P. van Ameyden te Leiden een som van vierduizend eenhonderd zeven en negentig gulden, drie stuivers en zes penningen ter voldoening van de belasting op het recht van successie met de tiende verhoging van dien van het saldo of zuiver bedragen dezer nalatenschap.  
66   Som van de uitgaaf bedraagt fl. 12158.2.6.  
67   Som van de ontvang bedraagt fl. 25086.10.10  
68   jegens elkander vereffend en geliquideerd zijnde, komt meerder ontvangen dan uitgegeven de som van fl. 12928.8.4.  
69   Borderel op de rekening staat en scheiding van den boedel en nalatenschap van wijlen de heer mr. Pieter Marcus.  
70   Ontvang fl. 25086:10:10,--.  
71   Uitgaaf fl. 12158: 2: 6,--.  
72   Dus meerder ontvangen dan uitgegeven fl. 12928:8:4,--.  
73   Staat van begroting:  
74   Somma van den deelbaren staat dezes boedels bedraagt fl. 51571:19:6.  
75   Waarvan een negende part beloopt fl. 5730:4:6.  
76   Vrouwe B.M.P. Snoeck, gehuwd geweest met de heer A. Luymes competeert voor een negende part fl. 5730:4:6.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1809, inv.nr. 2712-2721, akte no. 49; ELO, Bibli. Leiden en omgeving, biografische gegevens, 7000/2, Marcus, P., f.
 
 

 

Marcus: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen, 1695-1805, 1ste klasse, nr. 9.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1ste klasse, nr. 56.
4   ELO, Album Studiosorum, f. 998, 1163.
5   ELO, Herenboekjes.
6   ELO, Bibli. Leiden en omgeving, biografische gegevens,
7   7000/I, Marcus, P., p.
8   ELO, Bibli. Leiden en omgeving, biografische gegevens,
9   7000/2, Marcus, P., f.
10   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 31-12-1798, art. 11-12.
11   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 7-1-1799, art. 7.
12   ELO, Notarieel Archief, notaris N. Wolff, 1762, inv.nr. 2086, f. 291-294, lade 52.
13   ELO, Notarieel Archief, notaris G. Verheik, 1800, inv.nr. 2649-2656, akte nr. 68, f. 359 e.v., fiche nr. 178, lade 78.
14   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1806, inv.nr. 2712-2721, akte nr. 106, f. 831-832
15   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1807, inv.nr. 2712-2721, akte no. 15.
16   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1807, inv.nr. 2712-2721, akte no. 61.
17   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte no. 34.
18   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte nr. 58.
19   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1808, inv.nr. 2712-2721, akte no. 94.
20   ELO, Notarieel Archief, notaris Thomas van Bergen, 1809, inv.nr. 2712-2721, akte no. 49
21   Prak, M., Gezeten burgers. De elite in een Hollandse stad Leiden 1700-1780. (Stichting Hollandsche Historische Reeks 1985) 400.
22   Coebergh van den Braak, A.M., Meer dan zes eeuwen Leids Gymnasium. Herziene, tot 1997 bijgewerkte uitgave, 2e editie (Leiden 1997) 213.
23   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel 1: Groenhazenburch. (Leiden 1986) 362.
24   Th.H. Lunsingh Scheurleer, C.W. Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel Vb: 's Gravensteyn. (Leiden 1990) 641, 664-665.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_luymes

 

Regenten Weeshuis Leiden
Luymes

 

Luymes: Personalia
<bron
1>
             
1   Luymes, Aegidius, regent van 1797-1802  
2   geb. Akersloot in Noord-Holland [1768]  
3   overl. L. 12.4.1810 (42 jaar)  
4   woonde in de Nieuwstraat, in juni 1788 komende uit Den Haag  
5   wonende in de Haarlemmerstraat als lidmaat van de NHK aangenomen met attestatie  
6   ingeschreven als student 4-5-1789, 21. jaar, M.  
7   stadsvroedmeester 1795  
8   praktiserend vroedmeester en extra-ordinaire stadsvroedmeester 1803-1810  
9   secretaris commissie van inkwartiering 1795-1797  
10   lid van de commissie van inkwartiering (uit de burgerij) 1798-1800  
11   ordinair lid van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-Bouw-Natuur-Reken en Tekenkunde onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix' te Leiden 1792-1794  
12   zoon van Barend Luymes en Hester Hoolwerff, op 18-9-1789 als wed. van ds. B. Luymes wonende op de Nieuwstraat als lidmaat van de NHK ingekomen met kerkelijke attestatie  
13   x L. ot. 18.5.1797, aang. 17.5.1797, 1e klasse (2x 30 gulden)
Beatrix Maria Petronella Snoeck
jonged. van Leiden vergez. van Pieter Marcus haar oom, wonende op het Steenschuur bij de Cellebroersgracht
huwelijk ontbonden op 16.7.1803
ged. L. PK 7.10.1761
overl. Warmond 29.11.1813
dochter van mr. Matthijs Snoeck en Anthonia Marcus
 
14   a. Berhardus Pieter
ged. L.HK 18.3.1798
 
15   b. Antonia Matthia
geb. L. 10.12.1800
ged. L. PK 4.2.1801
 
             
 

 

Luymes: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Baren Luymes, lijfknecht, geboortig van Varseveld (Gelderland) is op 8-11-1771 tot poorter dezer stad aangenomen.  
             
   
ELO, Poorterboek, f. 179
 
 

 

Luymes: Notitie 2
<1
3>
             
1   Jannetje Tasseron die per 1 mei 1798 uit het huis zou gaan, verzocht regentessen in januari 1798 per februari a.s. haar ontslag uit het weeshuis. Zij was bij de heer Luymes verhuurt en vroegt tevens of zij burgerkleding mocht geen dragen. Dit werd haar toegestaan, zijnde dit een voorrecht dat alleen vergund werd aan kinderen die gaan dienen bij regerende regenten/regentessen. Haar uitzet zou zij echter pas met mei 1798 krijgen.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 22-1-1798, art. 7
 
 

 

Luymes: Notitie 3
<2
4>
             
1   Aegidius Luymes, stemgerechtigde huurde een huis in de Nieuwstraat, dat hij met zijn vrouw, een kind, twee dienstboden en twee bijwoners (de wed. Luymes en Jan, student). Dit huis bewoonde hij tot mei 1804.  
2   Eigenaar: Hermanus van der Laan.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59, nr. 38
 
 

 

Luymes: Notitie 4
<3
5>
             
1   Aegidius Luymes verhuisde in mei 1804 zonder vrouw en kinderen naar een ander huis in de Nieuwstraat, dat hij eveneens huurde. Eigenaar: Meyer.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1947, buurt 57, nr. 44
 
 

 

Luymes: Notitie 5
<4
6>
             
1   Is gelezen de navolgende pro-memorie van Aegidius Luymes door den Provisionele Raad dezer gemeente in het vorige jaar vergunt de titel van 2de stadsvroedmeester, waarbij hij verzoekt:  
2   1. Acte van aanstelling.  
3   2. Het afleggen van den vroedmeesterseed.  
4   3. Aanzegging van het collegie Adres Obstetricias en Stadsapotheek van zijn kwaliteit.  
5   4. Vergunning van cessie in voornoemd college.  
6   5. De helft der stad bij toerbeurt wat de armen betreft, waar te nemen.  
7   En zijn de deliberatien hierover provisioneel uitgesteld.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 635, verg. comité van algem. belang, d.d. 15-11-1796
 
 

 

Luymes: Notitie 6
<5
7>
             
1   Brief van Aegidius Luymes aan het comitvan algemeen belang d.d. 7-11-1796.  
2   Mede-burgers!  
3   Het heil der burgerij en den vol ijverige geest tot het waarnemen mijner beroep tot deszelfs luister voert mij aan om Ulieden met deze een weinig tijds gaande te houden.  
4   Het is Ulieden bekend en het zal gevonden kunnen worden in de notulen der vorige Provisionele Raad van Leiden in dato van 16 of 18 november 1795 dat op ingeleverde sollicitatie mij vergund is de titel van 2de stadsvroedmeester.  
5   Ik heb na het overlijden van A. Soek geen mede-dinger willen zijn om de eerste plaats te begeren, terwijl mijn mede-ambtgenoot zulks als het ware toekwam, wegens ouder in jare zijnde en langer in deze stad gewoond hebbende als andersinds.  
6   Deze aanstelling is mij toen aangezegd geworden door bode Houtman uit naam van de Raad. Dan ik vertrouwde dat gemelde bode een legale kennis aan het vroedkundig college zou gedaan hebben opdat stadsdoctoren, chirurgijns en vroedvrouwen mij in die kwaliteit zou erkennen.  
7   Ik verblijde mij toen dat eens die dag zou te voorschijn komen, waardoor de oude wetten der vroedkunde in het jaar 1741 gedrukt, zoude beschaving en verbetering ondergaan. Ik had gehoopt en verwacht, dat het college of de Raad aan mij mede cessie zou verleend hebben op de maandelijkse vergadering om mede te werken tot wezenlijk nut der stad, want daar ben ik verplicht alle voorkomende gevallen mede te delen opdat de begane fouten geadresseerd worden. En waarom mij zowel geen cessie verleent als de jongste stadsdokter of chirurgijn. Zelfs heeft de stads-apotheek geen aanzegging van mijn aanstelling gekregen, waardoor belet wordt, dat de noodruftige mens door mijn naam niets uit dezelve verkrijgen kan.  
8   Waarom aan mij ten bewijze dat ik wezenlijk door de Raad ben aangesteld geen aanstellingsacte verleend is en bij aldien dit een nieuwigheid is, al was het dan bij wijze van extract uit de notulen.  
9   Waarom ben ik tot heden niet opgeroepen tot het afleggen van de eed, die in het college wetboek te vinden is of moet ik niet den behoeftige even oprecht gewillig behandelen, ofschoon geen salaris genietende, want een beeedigde in deze kunst is van al oude tijden het hoogst geacht geweest.  
10   Waarom wordt aan de stadsvroedvrouw die onbekwaam is om nog dienst te kunnen doen en al reeds in een hofje woont nog stadssalaris betaalt. (Het antwoord zal zijn omdat het een oud-gebruik is). Deze gealligeerde stukken zullen genoegzaam zijn tot u inlichting en met mij bevinden hoe weinig ik tot heden nog geniet van die voorrechten welke mij billijk toekomen.  
11   Wie is niet overtuigd, die mij kent hoe mijn werkzaamheden en ijver in welke ik ook geroepen ben, vele uren en dagen hebben weggesleept en althoos niet in naam maar inderdaad gearbeid heb en zulks belangenloos. Welk mens die getrouwd is en met een gezond verstand begaafd, weet niet dat het beroep hetwelk ik uitoefen een der belangrijkste dezer stad is, het getal der inwoners te vergroten, twee zielen te behouden, wardoor de ruine der huisgezinnen wordt voorkomen, want door het vroeg  
12   tjdig afsterven van brave moeders zijn veel kinderen in armoede vervallen. Zulk een beroep uit te oefenen, die weinig in zijn soort is, die alle ongemakken in het leven verzorgt, veel tijds de gezondheid beneemt, die dag en nacht hulp moet toebrengen en weinig rust verschaft, verdient dan deze kunst uitoefening geen opmerkzaam aandenken? Moet dezelve niet in waarde gehouden en hoog geschat worden. En ligt er de inwoners van Leiden niet zeer veel aangelegen dat binnen haar muren bekwame en medelijdende in die konst-uitoefenaars gevonden worden. En vordert het welvaren der gemeente niet, dat deze zaak ter harte gaat aan diegenen welke de bestiering der stad aanbevolen zijn.  
13   Terwijl dat alles ontegensprekelijk waar is, durf ik mij vleien en vertrouwen, dat gijlieden mij zult voorthelpen en doen toekomen de opengelegde verzoeken tot encouragement in mijn jeugd tot bevordering mijner wetenschap en ten nutte en welzijn van Leidens gemeente; n.l.  
14   1. Acte van aanstelling.  
15   2. Het afleggen van de eed.  
16   3. Het aanzeggen aan het college en stadsapotheek.  
17   4. Dat de cessie [overdracht] door u vergund wordt.  
18   5. De helft der stad bij toerbeurt wat de armen betreft te moeten waarnemen.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 635, zij bijlage pro memoria 15-11-1796
 
 

 

Luymes: Notitie 7
<6
8>
             
1   Is in deliberatie gebracht de pro-memorie [voorlopig, om er aan te denken] van de vroedmeester A. Luymes bij deze vergadering ingeleverd den 15de der vorige maand en vervolgens vastgesteld en bepaald, dat door een extract uit de notulen van den Provisionele Raad aan hem zal gegeven worden als blijk van zijn aanstelling, alsmede dat hij zal worden geadmitteerd tot het afleggen van een eed, zonder nochthans voorals nog te bepalen hoedanige eed. En zijn de overige punten van zijn verzoek tot de volgende vergadering in deliberatie gehouden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 635, verg. comité van algem. belang, d.d. 9-12-1796
 
 

 

Luymes: Notitie 8
<7
9>
             
1   Luymes is in 1803 een van de vier praktiserende vroedmeesters en extra-ordinaire stadsvroedmeester.  
2   Een praktiserend vroedmeester kan ingevolge art. 7 van het reglement op de oefening der verloskunde zonder admissie van gepromoveerde medicine doctores alhier de vroedkunde exerceren.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 638, bijlage 56, d.d. 16-8-1803
 
 

 

Luymes: Notitie 9
<8
10>
             
1   Lijst der vroedmeesters en vroedvrouwen.  
2   Aegidius Luymes, geexamineerd den 19 mei 1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 642, bijlage 26
 
 

 

Luymes: Notitie 10
<9
11>
             
1   Brief van Luymes aan zijn waarde medebroeders, beste vrienden,  
2   U zend mij Blok tot informatie van mijne lichamelijke situatie. Dat is vanavond al vrijwel, dan doordat ik nu dan gebruik de drank, de pil, pour en bas, en bas, zo zal mijn nachtrust niet en suitzijn.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 305
 
 

 

Luymes: Notitie 11
<10
12>
             
1   Extract uit de notulen van de municipaliteit van Leiden genomen op vrijdag den 17 december 1802.  
2   Is gelezen een request van Aegidius Luymes, wonende binnen deze stad, daarbij om aangeroerde redenen, verzoekende zijn ontslag als regent van het Heilige Geest of Armen Wees- en Kinderhuis:  
3   En geresolveerd om het daarbij gedaan verzoek toe te staan, gelijk geschiedt bij deze; zullende bij extract Resolutie, hiervan kennis worden gegeven aan Aegidius Luymes en regenten van het weeshuis voorn. ter informatie (zonder resumtie [samenvatting]).  
4   Accordeert met voorn. notulen. J.C. Potgieter.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 43, Lett. I
 
 

 

Luymes: Notitie 12
<11
13>
             
1   De vice-voorzitter Corts reden gekregen hebbende om een extra verg. te beleggen, convoceert op zaterdag den 18de december 1802 's middags ten 4 uren in voorgem. kwaliteit zijne mede-regenten Van Ameyden, Drabbe en Doornik welke getrouw compareren: denzelven deelt hij volgens plicht mede, heden voormiddag ontvangen te hebben een extract uit de notulen van de municipaliteit dezer stad Leiden (zie Lett. I) genomen op vrijdag 17 december 1802, welk hij hun voorleest, inhoudende substantieel dat welgem. municipaliteit toestaat het bij request gedaan verzoek van den heer Aegidius Luymes met zijn Ed. om geavanceerde redenen te ontslaan als regent van het Heilige Geest of Armen Wees- en Kinderhuis.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 43, verg. 18-12-1802, 22-23
 
 

 

Luymes: Notitie 13
<12
14>
             
1   De comparanten hebben aan mij notaris verklaard niet boven de fl. 20,000-- gegoed en de man in het ambtgeld niet bekend te zijn en is in dit testament geen fides commis.  
2   Testament dd. 22-6-1797.  
3   Leiden, 22-6-1797 .... compareerden voor mij notaris ... Aegidius Luymes en Beatrix Maria Petronella Snoeck, echteleiden wonende binnen Leiden mij notaris bekend, hun verstand en memorie machtig, te kennen gevende dat zij comparanten na revocatie van alle voorgaande testamentaire dispositien door hun, voor deze dato deezes, hetzij te samen, ieder apart of met iemand anders in enigerhande manieren gemaakt of gepasseerd, genegen waren uit hun vrije wil opnieuw te disponeren van hun natelaten goederen, verklarende dienvolgens malkander over en weder en zulks de eerststervende de langstlevende te stellen en te institueren tot zijne of hare universele erfgenaam en dat generalijk in alle de goederen bij de eerststervende na te alten, geen van dien uitgezonderd met volle recht van institutie.  
4   Onder deze conditie nochthans dat bij aldien de eerststervende der comparanten kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt, mocht komen na te laten de langstlevende gehouden zal zijn de zelve kind of kinderen eerlijk en naar den staat en gelegenheid des boedels op te voeden en te alimenteren tot derzelver ouderdom van 25 jaar, eerder huwelijk of andere geapprobeerde staat toe en als dan bovendien aan dezelve kind of kinderen uit te keren en te laten volgen zodanige som van penningen als de langstlevende naar de staat en gelegenheid des boedels, mitsgaders in consistentie bevinden zal te behoren waarvan de langstlevende in cas van herhuwelijk begroting zal moeten doen en dat alles voor en inplaats van de legitieme portie deszelve kind of kinderen en de nalatenschap van de eerststervende naar rechten toekomende.  
5   Doch bij aldien hij comparant de eerststervende was zonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt na te laten en dat aldan zijn moeder noch in leven was zo verklaard hij comparant aan zijn moeder te maken en te bespreken de legitieme portie dezelve alsdan in de nalatenschap van hem comparant naar rechten competerende als verklarende hij comparant indien gevallle gemelde zijn moeder daarin als dan tot zijn mede erfgename te institueren .......  
6   Stellende zij comparanten tot voogd of voogdesse over hun na te laten minderjarige kinderen de langstlevende van hun beiden, benevens zodanige persoon of personen als de langstlevende nevens zich zal gelieven te verkiezen en bij aldien de eerststervende der comparanten mocht komen te overlijden zonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt na te laten, zo verklaarden zij comparanten na dood van de langstlevende tot executeuren van hun testament redderaars van hun gemene boedel en nalatenschap en tot voogden over alle minderjarige erfgenamen aan te stellen zodanige personen als de langstlevende daartoe zal gelieven te nomineren ...... specialijk ook de macht van assumptie en surrogatie alsmede om vaste en andere goederen zonder consent van de rechter te verkopen en dat alles met uitsluiting van .... alle magistraten, gerechten en weeskamers en specialijk die van de plaats waar het sterfhuis van de comparanten of langstlevende zal komen te vallen of hun goederen gelegen zullen zijn.  
7   Verklarende zij comparanten aan zich te reserveren de macht en faculteit om hun testament te mogen veranderen, verminderen of vermeerderen met zodanige legaten en andere makingen, ordannantien en bevelen daarbij en af te doen, als zij tesamen of ieder van hun in het bijzonder en zelfs na de dood van de eerststervende zullen of zal komen goed te vinden, hetzij bij acte onder hun handtekening op een behoorlijk zegel geschreven of voor notaris en getuigen ....  
8   Hetgeen voorschreven staat verklaren zij comparanten hun testament en uiterste wil te wezen ..  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris G. Verheik, 1797, inv.nr. 2649-2656, akte nr. 23, fol. 115 e.v., fiche nr. 116, lade 78
 
 

 

Luymes: Notitie 14
<13
15>
             
1   Brief van mr. Pieter Marcus en mr. Vincent Snoeck van Tol aan de Raad der gemeente van Leiden.  
2   Geven te kennen mr. Pieter Marcus en mr. Vincent Snoeck van Tol beide wonende in deze stad, de eerste als oom en de tweede als broeder van Beatrix Maria Petronella Snoeck, huisvrouw van Johannes Aegidius Luymes, mede wonende alhier. Dat gen. haare nicht en zuster uit hoofde van huiselijke verschillen tussen haar en hare voorn. man ontstaan over enige tijd volgens Resolutie van het Committee van Civiele en Criminele Justitie van deze stad de vrijheid verkregen hebben om gedurende de procedure in cas van separatie met haar jongste kind zich te mogen begeven uit het huis en de samenwoning van haar man ter zake van verregaande mishandelingen sedert weinige dagen door den indruk en de gevolgen van hare treurige toestand wederom is overvallen door een zeer zware melancholie, waaraan zij over drie jaren gelaboreerd heeft, doch die naderhand geheel gecesseerd zijnde, thans weder opgekomen en ontaard is in een soort van krankzinnigheid, waardoor zij niet alleen dacht en nacht moet worden bewaakt door twee mans personen, maar zelfs bij vlagen zoveel beweging en luidruchtig geschreeuw maakt, dat de gevolgen daarvan voor de huisgenoten en omstanders gevaarlijk worden kunnen en dat de naaste geburen van het huis van Abraham de Reck, al waar zij gelogeerd is zich op gisteren aan de opziener der buurt geaddresseerd en sterke instantie gedaan hebben, dat zij van de overlast door het continueel geschreeuw van gen. haare nicht en zuster mogen bevrijd en dezelve van daar naar elders worden overgebracht, terwijl gen. Abraham de Reck en zijn huisvrouw betuigen haar niet langer ten hunne huize te kunnen houden. Dat de ondergetekenden als de enige alhier ter stede wonende of zich bevindende naaste bloedverwanten, op gister daarover geraadpleegd hebbende met mr. Pieter Snoeck, Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer en Maria Adriana Snoeck, huisvr. van gen. Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer als broeder en zuster en met denzelven Leopold Petrus Adrianus van Puttkammer als aanbehuwde broeder van gem. Beatrix Maria Petronella Snoeck, doch op dit moment niet present binnen deze stad te samen begrepen hebben, dat er weinig mogelijkheid was om de voorn. haare nicht en zuster ten huize van voorn. Abraham de Reck langer te laten verblijven als om haar in een ander burgerhuis hier ter stede of elders te doen logeren, zonder dat de geburen van zodanig huis niet dezelfde overlast ondervinden en dezelfde klachten inbrengen, indien er al lieden gevonden werden, die dezelve zouden willen innemen en dat er mitsdien niets anders over was, dan haar bij provisie in een ordentelijk verbeterhuis te plaatsen en wel hoe eer hoe liever ........ en dat intussen door de ondergetekenden alle maatregelen genomen worden om zodra door dit college de permissie zal zijn verleend om hun nicht en zuster naar een verbeterhuis te doen overbrengen zulks terstond werkstellig te maken........  
3   Dit verzoek is toegestaan d.d. 30-6-1801.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 102-107
 
 

 

Luymes: Notitie 15
<14
16>
             
1   Gecombineerde vergadering van het comité van algemeen belang en civiele en criminele justitie 30-6-1801.  
2   Ingelezen een request van mr. Pieter Marcus en mr. Vincent Snoeck van Tol om autorisatie tot het om krankzinnigheid doen confineren van Beatrix Maria Petronella Snoeck, huisvrouw van Aegidius Luymes bij de Municipaliteit deze morgen ingekomen en gesteld in handen van deze vergadering met verzoek om vanwege de usance der zaak nog staande de vergadering denzelven municipaliteit van heden te dienen van bericht, consideratien en advies.  
3   En nadat alvorens terzake in de requeste vermeld, gehoord waren Jan van den Bosch en Abraham de Rek, naaste geburen der voornoemde krankzinnige en deze de hoge noodzakelijkheid van het gevraagde confinement bekrachtigen en door den burger Aegidius Luymes als man dier ongelukkige aan een commissie uit deze vergadering (hij ziek zijnde) zijn toestemming tot het doen confineren van zijn huisvrouw voornoemd mede was gegeven, geresolveerd om de municipaliteit te adviseren van het verzoek bij voorschrevene requeste gedaan, dadelijk toe te staan.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 633, verg. 30-6-1801
 
 

 

Luymes: Notitie 16
<15
17>
             
1   Wij ondertekende Andries van der Vlies en Yda Ket, echtenlieden wonende in het verbeterhuis genaamd Nieuwenburg onder Hazerswoude,  
2   Verklaren ter requeste van Aegidius Luymes, wonende te Leiden waar en waarachtig te zijn, dat al sedert den 1ste juli 1801 ten voorschreven onzen huizen is geconfineerd geweest en nog heden is Beatrix Maria petronella Snoeck, huisvrouw van Aegidius Luymes, blijkens autorisatie van de municipaliteit van Leiden op dato 30 juni 1801, dat gemelde Beatrix Maria Petronella Snoeck nog zodanig in haren hersenen is getroebeleerd en in dien ongelukkige omstandigheid zich bevindt, dat dezelve ter voorkoming van onheilen voor haar zelven en anderen hetzij hier of op een andere daartoe geschikte plaats behoort te blijven bewaard.  
3   Gevende voor reden van wetenschap dat wij dagelijks de gemelde Beatrix Maria Petronella Snoeck onder ons opzicht hebben en voorts alles in den tey bereid zijn de onzen voorenstaande gedeposeerde met ede te sterken.  
4   Actum bij ons ondertekend ter onzer woonstede voornoemd op den 7 juni 1802.  
5   A. van der Vlies  
6   Yda Ket.  
7   De ondergetekende getuigd mits dezen geredelijk dat vrouwe Beatrix Maria Petronella Luymes, geboren Snoeck in haar denkvermogen zodanig gekrenkt is, dat zij daardoor soms en voor zichzelve en voor anderen gevaarlijk wordt en dus het volstrektelijk noodzakelijk is, haar bij aanhoudendheid onder enen goede bewaring en verzorging te houden.  
8   Actum Leiden den 28 juni 1802.  
9   H. Cuijpers, med. doc.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 368-370
 
 

 

Luymes: Notitie 17
<16
18>
             
1   Aan de municipaliteit van Leiden,  
2   Geeft reverentelijk te kennen Aegidius Luymes, wonende binnen deze stad dat bij appointment van den 30 juni van den gepasseerde jaar 1801, op de daartoe geprosuteerde requeste goedgunstig is geaccordeerd om des supplianten huisvrouw Beatrix Maria Petronella Snoeck uit hoofde van hare krankzinnigheid bij provisie voor den tijd van een jaar in het verbeterhuis te Koudekerk of te Delft te mogen doen logeren en vermits de voorm. tijd van een jaar staat te expireren [aflopen] en des suppliants gemelde huisvrouw alsnog niet alleen aan die krankzinnigheid blijft laboreren, maar dikwijls zelfs met meer kwaadaardigheid gepaard gaat, dan toe zij op uw voorn. appointment in het verbeterhuis te Koudekerk is gelogeerd, zodanig dat zij thans meer dan ooit een nauw toevoorzicht nodig heeft, blijkens de geannexeerde attestatie van A. van der Vlies en Yda ket, wonende in het verbeterhuis te Koudekerk voorn.  
3   Zo keert de suppliant zich tot deze vergadering, verzoekende dat het dezelve mogen behagen hem suppliant te authoriseren en te qualificeren om zijne voorn. huisvrouw nog voor den tijd van een jaar in een verbeterhuis binnen deze Republiek te mogen doen gelogeerd houden en daarvan te verlenen appointment in forma zonder resumtie.  
4   't welk doend eis,  
5   is get. Aegidius Luymes.  
6   In de marge stond geapp.  
7   De municipaliteit van Leiden gehad hebbende de lecture van de nevenstaande requeste, mitsgaders gehoord het bericht van het gewoon besoigne, heeft bij deze den suppliant geautoriseerd en gekwalificeerd om deszelfs huisvrouw Beatrix Maria Petronella Snoeck bij provisie voor den tijd van een jaar in een verbeterhuis binnen deze Republiek te mogen doen gelogeerd houden.  
8   Actum den 29 juni 1802.  
9   Get. J.C. Potgieter.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 368-370
 
 

 

Luymes: Notitie 18
<17
19>
             
1   -Zijn gecompareerd mr. P. Marcus en mr. Vincent Snoeck van Tol als naastbestaande van Beatrix Maria Petronella Luymes, geboren Snoeck en op de 30ste juni 1801 bij requeste verzocht hebbende, dat zij om haar krankzinnigheid mocht worden geconfineerd, verzoekende de comparanten dat gemelde Beatrix Maria Petronella Luymes, geboren Snoeck uit haar confinement moge worden ontslagen, als zijnde wederom in het volkomen bezit van haar verstandelijke vermogens blijkens een daarvan door hun overgelegde attestatie van de artsen.  
2   Verzoek is toegestaan.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 638, Notulen van H:Hren Wethouderen der stad Leyden, d.d. 19-3-1803
 
 

 

Luymes: Notitie 19
<18
20>
             
1   Het huwelijk tussen Luymes en Beatrix Maria Petronella Snoeck is bij vonnis van de heren schepenen gedissolveerd op 16-7-1803. Bij dit vonnis bleven de kinderen onder opzicht van de moeder om door haar ten gemeenen kosten te worden opgevoed en groot gebracht.  
             
   
ELO, Recht.Arch., compromissen, scheidingen enz., 1801-1808, inv.nr. 78, f. 216
 
 

 

Luymes: Notitie 20
<19
bron>
             
1   Scheiding beneden de fl. 15.000,-- d.d. 14-11-1806.  
2   Staat en begroting mitsgaders schifting, scheiding en verdeling van de boedel en goederen van Aegidius Luymes en Beatrix Maris Petronelle Snoeck in gemeenschap van goederen gehuwd geweest door welke huwelijk bij vonnis van schepenen der stad Leiden dd. 16-7-1803 is gedissolveerd geworden ten dien effecte dat de heer Luymes daarbij o.a. is verstoken geworden van alle baten en voordelen van dit huwelijk dewelke hem andersinds gecompeteerd zoude hebben des dat zulks niet werd geextendeerdtot de gevolgen der gemeenschap van goederen welke door het meer gemelde huwelijk is gecontracteerd en waarvan de meergemelde Luymes het effect moet genieten tot de dag dat de voorn. actie in cas van disolutie door gem. B.M.P. Snoeck is aangelegd met compensatie van de kosten van het proces zijnde niettemin de meer gemelde Luymes daarbij gecondemneerd in de kosten van de zegels welke aan de zijde zijner gemelde huisvrouw zijn getaxeerd geworden op een som van fl.37:15:4,-- ...........  
3   Doch alvorens tot de begroting dezes boedels over te gaan zijn geweten dat alle schulden en lasten waarmede deze boedel op het entameren der voorn. procedures in cas van dissolutie (zijnde geweest 7-4-1803) was bezwaard voor zover de vrouwe B.M.P. Snoeck daarin moest participeren door meergemelde heer A. Luymes, zo uit het provenu an enige verkochte effecten des boedels als uit andere ingekomen gelden tot voorn. boedel behorende zijn voldaan geworden, over zulks niet was ten laste van vrouwe B.M.P. Snoeck meer is lopende en bij onverwacht opkomen van een of meer schulden darvan door meergemelde heer A. Luymes zal worden bevrijd. En wijders dat de interessen van de na te melden effecten door voorn. heer A. Luymes tot hier toe ontvangen doch welke niet verder dan tot de voorm. 7-4-1803 in gemeenschap moeten komen na dien tijd in de begroting dezes boedels zullen worden gebracht.  
4   En wordt al nu op deze staat en begroting gebracht:  
5   Obligaties en interessen, losrenten en interessen, nationale schuldbrief en interesse.  
6   Art. 17. Het contract van Overleeving opgericht te Delft onder de zinspreuk 'Uit Vriendschap' in 1771 door mr. M. Snoeck ten lijve van Beatrix Maria Snoeck zijnde nr. 4 belegt met driehonderd gulden op den inventaris onder nr. 14 gemeld, is door de makelaar G. van der Spruyt getaxeerd op fl. 100,--.  
7   De uitdeling sedert augustus 1802 tot augustus 1806 bij mevr. Luymes ontvangen a 3 procent is fl. 36,--.  
8   En voorts de uitdeling sedert augustus 1806 tot 1 september 1806 daarop verlopen de som van fl.--15.--  
9   Totaal ontvangen: fl. 136:15:--  
10   - Art. 21 en 22. De paarlen, juweelen, ongemunt goud en zilverwerk en een gedeelte der kleinodien door mevr. Luymes tegen den taxatie prijs tesamen ter somme van fl. 4039:10:-- overgenomen zijn.  
11   En wegens overgenomen meubelen een som van fl. 220:19:-- en voor twee boeken met gouden sloten een som van fl. 96:--.  
12   Een gedeelte der juwelen, ongemunt goud- en zilverwerk, mitsgaders meubilaire goederen door de heer A. Luymes tot een som van fl.992:16:-- aangestaan en overgenomen zijnde.  
13   Art. 23. Ten aanzien der vaderlijke legitieme portie aan deze gemene boedel competerende uit de nalatenschap van wijlen de weleerwaarde heer Bernardus Luymes met de interessen daarop verlopen mitsgaders de pretentie groot fl. 187:15:--, tot laste van mej. de wed. Luymes wegens kostgeld van en verschoten penningen voor haar zoon Johannes Luymes en bij den inventaris onder nr. 2 gemeldt, zij geweten dat het recht en aanspraak daarop door mevr. Luymes aan haar man voorn. de heer A. Luymes tegen inbreng van een som van fl. 600,-- in deze boedel is afgestaan geworden ....  
14   De staat dezes boedels bedraagt fl. 10178:3:7--, waarin ieders helft bedraagt een som van fl. 5089:1:111/2.  
       
    NB. In 1806 woonde A. Luymes in Leiden en Beatrix Maria Petronella Snoeck in Delft.  
             
   

ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1806, in.nr. 2712-2721, nr. 126, f. 995-1013

 
 

 

Luymes: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters (Schepenhuwelijken 1592-1811).
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen, 1695-1805, 1e klasse, nr. 25.
3   ELO, Recht. Arch., compromissen, scheidingen enz., 1801-1808, inv.nr. 78, f. 216).
4   ELO, Album Studiosorum, f. 1163.
5   ELO, Poorterboek, f. 179.
6   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59, nr. 38.
7   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1947, buurt 57, nr. 44.
8   ELO, Herenboekjes.
9   ELO, Archief MSG, inv.nr. 22, 23.
10   ELO, Kerkeraad NH Gemeente Leiden, inv.nr. 83, Namen der op nieuw aangekomene ledematen soo door belijdenis als met attestatie.
11   ELO, Kerkeraad NH Gemeente Leiden, inv.nr. 85, Register der met attestatie aangekoomene leedemaaten zedert 't jaar 1771.
12   ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 102-107.
13   ELO, SA II, inv.nr. 603, f. 368-370.
14   ELO, SA II, inv.nr. 633, d.d. 30-6-1801.
15   ELO, SA II, inv.nr. 635, d.d. 15-11-1796 en bijlage.
16   ELO, SA II, inv.nr. 635, d.d. 9-12-1796.
17   ELO, SA II, inv.nr. 638, d.d. 19-3-1803.
18   ELO, SA II, inv.nr. 638, bijlage 56.
19   ELO, SA II, inv.nr. 642, bijlage 26.
20   ELO, HGW, inv.nr. 43, Lett. I en verg. d.d. 18-12-1802,
21   22-23.
22   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 22-1-1798, art. 7.
23   ELO, HGW, inv. nr. 305.
24   ELO, Notarieel Archief, notaris G. Verheik, inv.nr. 2649-2656, 1797, akte nr. 23, f. 115 e.v., fiche nr. 116, lade 78.
25   ELO, Notarieel Archief, Thomas van Bergen, 1806, in.nr. 2712-2721, nr. 126, f. 995-1013).
26   Prak, M., Gezeten burgers. De elite in een Hollandse stad Leiden 1700-1780. (Stichting Hollandsche Historische Reeks 1985) 413.
27   Haan, S.W.M.A. den en P.M. Kann, Zucht om zich te oefenen in de lieflijke zangkunst. (Alphen aan den Rijn 1996) 54.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_leyden

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Leyden Gael

 

van Leyden Gael: Personalia
<bron
1>
             
1   Leyden Gael, Diderik van, echtgenoot van Johanna van der Hoop, regentes van 1819-1843  
2   geb. L. 29-8-1775, ged. L. PK 1-9-1775  
3   overl. L. 24-9-1846  
4   ingeschreven aan de Latijnse school in Leiden d.d. 19-3-1787  
5   ingeschreven aan de universiteit Leiden 3-9-1788, 13 jaar en 10-9-1790, 15 jaar, beide keren honoris causa inscriptus, niet afgestudeerd  
6   kerstmis 1793 lidmaat Leidsche Waalse Gemeente  
7   commissaris van Huwelijkse Zaken 1793  
8   raadslid 1803-1845  
9   wethouder 1806  
10   lid Kiescollege der stad Leyden 1821-1845  
11   weesmeester 1809, 1810 en 1816  
12   commissaris spaarbank 1821-1841  
13   hoogheemraad 1803-1806, 1809-1810 en 1816  
14   diaken van de Waalsche Gemeente 1803-1806  
15   ouderling 1816  
16   regent van het Waalsche Wees- en oude Mannen- en Vrouwenhuis 1803-1806  
17   lid van de Commissie tot den Eeredienst bij de Waalsche Gemeente van 1820-1831 en 1834-1840  
18   regent van het Invalidehuis, St. Anna Aalmoeshof 1823-1846, Brouchoven Hof 1820-1846, Jan Pesijns Hof 1820-1846, en Meermanshof 1820-1845  
19   lid van het taal en dichtlievend genootschap Kunst wordt door Arbeid Verkreegen  
20   54 jaar lid van het leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
21   Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde  
22   MSG  
23   Maatschappij van Weldadigheid en Ars Aemula Naturae  
24   woonde in de Breestraat  
25   zoon van Johan Gael en Francoise Johanna gravin van Leyden  
26   x L. 24-2-1819 Johanna van der Hoop
geb. Beverwijk (of Amsterdam?) 20-7-1785
overl. L. 30-10-1862, 79 jaar in het huis op de Breestraat
dochter van Adriaan Salomon van der Hoop en Maria Anna Cock
 
27   Haar bruto nalatenschap bedroeg fl. 394.745.57  
             
 

 

van Leyden Gael: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Op 24-2-1819 huwde Diderik van Leyden Gael, oud 43 jaar zijnde geboren of gedoopt te Leiden 1-9-1775, rentenier, woonde op de Breestraat,  
2   x Johanna van der Hoop, 35 jaar, geb. Beverwijk (of Amsterdam) 20-7-1783, zonder beroep, wonende alhier op het Gerecht, meerderjarige dochter van Adriaan Salomon van der Hoop, bewindvoerder der O.I. Compagnie en Maria Anna Cock.  
             
   
ELO, Ondertrouwregisters
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 2
<1
3>
             
1   Diderik van Gael voegde de naam van zijn moeder "Van Leyden" voor de zijne om te voorkomen dat het geslacht Van Leyden uitstierf.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 131
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 3
<2
4>
             
1   In 1841 werd bij KB d.d. 1-6-1841, nr. 11 Van Leyden Gael benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandsche Leeuw.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 134
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 4
<3
5>
             
1   In 1805 werd hij benoemd tot lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde aan welke instelling hij in 1841 een nagenoeg volledige verzameling Nederlandsche toneelstukken ten geschenke aanbood onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat de naam van de schenker niet mocht worden genoemd.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 139
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 5
<4
6>
             
1   Van zijn peetoom mr. Diderik baron van Leyden, heer van Vlaardingen, Vlaardinger-Ambacht en Babberpolder erfde hij in 1810 deze heerlijkheden. In 1829 verkocht hij ze voor f. 100.000 aan de gemeente Vlaardingen.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 138
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 6
<5
7>
             
1   Diderik van Leyden Gael is begraven in de grafkelder nr. 30 op de begraafplaats aan de Groenesteeg.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 140
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 7
<6
8>
             
1   Van Leyden Gael had een buitenplaats, Abtspoel geheten, onder Oegstgeest. Abspoel werd na het overlijden van zijn echtgenote in 1863 verkocht en afgebroken.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 132, 145; Leids Jaarboekje 12 (1915) 53
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 8
<7
9>
             
1   De uitgebreide bibliotheek werd na het overlijden van mevr. Van Leyden Gael van 20-25 april 1863 in het openbaar verkocht door de boekhandelaren gebrs. van der Hoek.  
             
   
Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 146
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 9
<8
10>
             
1   Bij de omwenteling van 1795 was hij aanhanger der oranjegezinde partij, zodat hij in 1796 uit de stadsregering werd verwijderd. Zowel hij als zijn vader, de oud-burgemeester Johan Gael en andere oud-regenten werden voor enkele dagen op het stadshuis gevangen gehouden wegens oneerlijkheid met de stadskas. Vrijlating volgde eerst onder verplichting tot storting eener hooge waarborgsom, die eerst na langdurig protest werd teruggegeven toen de onhoudbaarheid der beschuldiging afdoende was gebleken.  
2   In 1803 toen de partijtwisten grootendeels geluwd waren, werd hij weer tot lid van de stedelijke raad benoemd, doch bedankte hij later voor dit ambt.  
3   Na het Drieschoft Oranjeboven oproer in april 1813 verscheen de Fransche perfect De Stassart in de stad, die het gehele bestuur ontsloeg. In de nieuwe stadsregering was D. van Leyden Gael adjunct-maire, doch weldra bedankte hij daarvoor.  
4   In latere jaren was hij herhaaldelijk lid van de gemeenteraad.  
5   D. van Leyden Gael en zijn vrouw stonden bekend om hun grote weldadigheidszin. Hij was een van de oprichters van de Leidsche Maatschappij van Weldadigheid, die beoogde fantsoenlijke doch verarmde burgers te steunen en voor gehele ondergang te behoeden.  
6   Na een diefstal in de stadskas gepleegd door enigen zijner vroegere ondergeschikten, stortte hij in 1838 een ton gouds in deze kas en wel zo geheim dat deze gift eerst algemeen aan koning Willem I werd toegeschreven en de waarheid eerst later uitlekte.  
7   Even geheimzinnig geschiedde in 1841 zijn geschenk aan de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, bestaande uit een bijna volledige verzameling van Nederlandse toneelstukken.  
8   Hij bewoonde 's winters het perceel Breestraat thans nr. 125 en zomers het huis Abspoel onder Oegstgeest.  
             
   
Driessen, G.L., De geslachten van Leyden en Gael en het perceel Breestraat 125. (Leiden 1938) 30-32
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 10
<9
11>
             
1   Diderik van Leyden Gael was geen lid van de veertigraad voor 1795, dit betreft alleen zijn vader Johan Gael.  
             
   
 
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 11
<10
12>
             
1   Beiden liggen begraven in de Groenesteeg.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 89 en 84
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 12
<11
13>
             
1   Uit het Handelsblad van 1838.  
2   20 Oktober 1838. Amsterdam, vrijdag 19 oktober. - Volgens een particulieren brief uit Leyden, zijn ll. Zaturdag aldaar gearresteerd twee ambtenaren der stedelijke secretarij, Bakker en Syn, welke verdacht worden gehouden, in hunne betrekking, aanmerkelijke sommen aan de stadskas te hebben ontvreemd. Deze gebeurtenis heeft daar ter stede eenen diepen indruk gemaakt en aanleiding gegeven tot het amken van eenen spotprent.  
             
   
Algemeen Handelsblad 20 oktober 1838
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 13
<12
14>
             
1   D. Van Leyden Gael stortte een ton gouds in deze kas na de ontvreemding.  
             
   
Driessen, 32
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 14
<13
15>
             
1   Ontboezeming bij het afsterven van den weledel geboren heer Diderik van Leyden Gael, op den 24 September 1846.  
2   Te leyden bij P. Engels, in de Nieuwsteeg no. 709.  
             
   
 
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 15
<14
16>
             
1   Testament van de weduwe Van Leyden Gael d.d. 29-9-1856:  
2   Ik legateer aan mej. Henrietta Wilhelmina Coops, mijn juffrouw van gezelschap in geval zij op mijn overlijden nog bij mij woonachtig zal zijn en zulks tot beloning van zo veel getrouwe diensten aan mij gedurende haar langdurig verblijf ten mijne huize bewezen een som van f 25.000 in contanten, alsmede een kabinet, het bij haar in gebruik zijnde ledikant met toebehoren, chiffonniere en spiegel.  
3   Ik legateer aan ieder van mijn dienstboden enz.  
4   Ik legateer aan mijn tuinman Jan van Riessen en zijn huisvrouw in geval zij nog op mijn overlijden nog in mijn dienst mochten zijn tesamen of de langstlevende hunner een som van f. 500 in contanten.  
5   Ik legateer aan mijn oppasser Johannes de Ru in geval hij .... f. 200 in contanten ...  
6   Voorts verlang ik dat mijn huishouding gedurende zes maanden na mijn overlijden zal worden voortgezet op dezelfde voet en wijze als bij mijn leven en dat de uitdelingen van weldadige giften hetzij geldelijk of andersinds een jaar na mijn overlijden zullen voortduren.  
             
   
NA, notaris Hofstede, 1856, akte nr. 13
 
 

 

van Leyden Gael: Notitie 16
<15
bron>
             
1   Tijdens de periode dat het echtpaar Van Leyden Gael-Van der Hoop eigenaar was van Abspoel waren er enkele kronkelpaden aangelegd maar verder zal het park zijn rechte lanen wel hebben behouden (zie de schetsjes van Bodel Nijenhuis). Verder stonden er in de tuin meerdere marmeren tuinvazen met (mythologische) voorstellingen (zie de prent van Rademaker).  
             
   
E. Pelinck, 'Abspoel', in: Leids Jaarboekje 55 (1963) 138-139
 
 

 

van Leyden Gael: Bronnen
             
1   Sigal, M.C., 'Diderik van Leyden Gael 1775-1846', in: Leids Jaarboekje 39 (1947) 130-146.
2   ELO, Album Studiosorum, 1161, 1169.
3   Coebergh van den Braak, Meer dan zes eeuwen Leids Gymnasium. 2de editie (Leiden 1997) 210.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_lette

 

Regenten Weeshuis Leiden
Lette
 
lette

 

Lette: Personalia
<bron
1>
             
1   Lette, Joannes Arnoldus, regent van 1807-1815  
2   ged.L. HK 7-9-1745  
3   overl. Koudekerk 7-2-1820  
4   notaris, laatstelijk te Amsterdam, vertrekt per 12-3-1815 naar Koudekerk  
5   lid van het leesgezelschap Van Tienen/Tot Nut en Genoegen  
6   woonde op de Breestraat  
7   zoon van Johannes Lette (is reeds overleden bij de geboorte van zijn zoon) en Maria Brugman  
8   x o.t. Amsterdam 9-6-1775 Maria Anna van Baggen
geb. Voorhout 25-4-1756
overl. Brielle 13-10-1833
dochter van Nicolaas Jan Pook van Baggen en Cornelia Oosterland
Zij hertrouwde Koudekerk 3-5-1821 ds. Simon Eland
 
9   Uit dit huwelijk:  
10   1. Nicolaas Johannes Cornelis
ged. Amsterdam Amstelkerk 6-12-1787
 
11   2. Maria Johanna Arnoldina
ged. Amsterdam Westerkerk 27-2-1789
 
12   3. Petrus Johannes
ged. Amsterdam Oude Kerk 14-11-1794
 
             
 

 

Lette: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Johannes Arnoldus Lette, secretaris der Banne Westzaan en daarwonende en mejuffrouw Anna van Baggen op de Prinsengracht zijn alhier op acte ingetekend d.d. 9-6-1775.  
             
   
GAS, Kerkelijke ondertrouwregisters nr. 620, f. 283
 
 

 

Lette: Notitie 2
<1
3>
             
1   Joannes Arnoldus Lette, particulier, geb. sept 1745.  
             
   
ELO, Liste Civique, nr. 1056
 
 

 

Lette: Notitie 3
<2
4>
             
1   De heer Lette communiceert aan de verg. [d.d. 2-1-1815] dat hij met den aanvang van dit jaar zijn domicilium verlegd heeft naar Koudekerk en verplicht was voor zijn post als regent van het weeshuis te bedanken.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 56, verg. 2-1-1815
 
 

 

Lette: Notitie 4
<3
bron>
             
1   De heer Joannes Arnoldus Lette gehuwd met Maria Anna van Baggen, gewoond hebbende op de Breestraat vertrekt op 12-3-1815 naar Koudekerk.  
             
   
Uitgaande Attestaties 1620-1890, Pieterskerk, lade 42, nr. 44
 
 

 

Lette: Bronnen
             
1   Nederlands patriciaat 51 (1965) 176.
2   Uitgaande Attestaties 1620-1890, Pieterskerk, nr. 44.
3   ELO, HGW, inv.nr. 56, verg. 2-1-1815.
4   ELO, Liste Civique, nr. 1056.
5   GAS, Kerkelijke ondertrouwregisters nr. 620, f. 283.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_lau

 

Regenten Weeshuis Leiden
la Lau

 

la Lau: Personalia
<bron
1>
             
1   Lau, Paulus la, echtgenoot van Sara Elisabeth van der Stengh, regentes van 1799-1819 en 1833-1844  
2   ged. L. HK 10.11.1757  
3   overl. L. 27.5.1818 (59 jaar)  
4   woonde op de Hooglandsekerkgracht  
5   ingeschreven als student 26-3-1771, 13 jaar, Ann. ac. L. 6-9-1774  
6   praktiserend arts 1781-1816  
7   dokter van het weeshuis d.d. 7-4-1788  
8   stadsdokter 1790-1795  
9   lid van het collegium chirurgicum 1795  
10   M.Dr. 11-5-1802, 44 jaar  
11   ouderling van de Waalse gemeente 1790, 1792-1793, 1797-1798  
12   honorair lid van de Socieit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1784  
13   lid van het geneeskundig leesgezelschap Nobis et Aliis 1800  
14   zoon van Johannes la Lau en Catharina Margaretha van der Steen, jongeman van Leiden wonende op de Hogewoerd  
15   x L. ot. 18.11.1790, hervormd, aang. 16.11.1790, 1e klasse (2x 30 gulden)
Sara Elisabeth van der Stengh, jonged. van Leiden, wonende op de Cellebroersgracht
ged. L. PK 20.11.1761
overl. ?
dochter van Willem van der Stengh en Susanna Schut
 
             
 

 

la Lau: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Dokter J. Thiens van de Wijnpersse overleden zijnde is op voorstel van confrere Clignett het doctoraat van dit godshuis [7-4-1788] opgedragen aan dr. Paulus la Lau.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 35, verg. 7-4-1788, f. 186
 
 

 

la Lau: Notitie 2
<1
3>
             
1   Paulus la Lau huurde tot 25-4-1794 een huis in de Booterbuurt, dat hij met zijn vrouw en een dienstbode bewoonde.  
2   Eigenaar: Philippus van Outeren.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1749, nr. 6
 
 

 

la Lau: Notitie 3
<2
4>
             
1   Paulus la Lau, stemgerechtigde, was rond 1796 eigenaar van een huis op de Hooglandsekerkgracht, dat hij met zijn vrouw en twee dienstboden bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59, nr. 21
 
 

 

la Lau: Notitie 4
<3
5>
             
1   Brief van La Lau aan de Provisionele Raad van Leiden d.d. 1795.  
2   Geeft met verschuldigde achting te kennen Paulus la Lau sedert april 1790 Stads medisch dokter alhier, dat hij dien post tot op heden met alle ijver waargenomen hebbende, zich thans buiten staat bevindt deze te continueren, uit dien hoofde ernstig verzoekende, dat gijlieden hem zijn ontslag van voorn. post gelieven te verlenen.  
3   Dit verzoek is door de Provisionele Raad ingewilligd, mits hij deze post nog blijft waarnemen tot den 10 november a.s.  
4   Actum den 19 oktober 1795.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 600, f. 61-62
 
 

 

la Lau: Notitie 5
<4
6>
             
1   Aan den med. doktor La Lau de resolutie van den Raad gecommuniceerd. De burger La Lau dringt aan om ogenblikkelijk ontslagen te worden ten einde niet weder aan onaangename verwijtingen blootgesteld te worden.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 632, verg. committee algem. veiligh. 20-10-1795
 
 

 

la Lau: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 3-4-1782 heeft doctor Paulus la Lau zijn diploma in de morbo cataleptico et ... laten registreren is als praktiserend doctor geadmitteerd.  
             
   
ELO, Gildenarchief, inv.nr. 349, p. 16
 
 

 

la Lau: Notitie 7
<6
8>
             
1   Mevrouw La Lau door haar gevorderden leeftijd en zwakte, verhinderd wordt, haar betrekking als regentes welke zij een reeks van jaren met alle zorg en belangstelling heeft vervuld, neemt afscheid.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 204, d.d. 3-4-1844
 
 

 

la Lau: Notitie 8
<7
bron>
             
1   Willem van der Stengh jr. is een halfbroer van Sara Elisabeth vander Stengh, echtgenote van dr. Paulus la Lau. Beiden hebben dezelfde vader, Willem van der Stengh, opziener van 's Lands recht op de gezegelde en ongezegelde biljetten over Leiden en ressort.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1796, akte nr. 10, f. 37, fiche nr. 2, lade 78
 
 

 

la Lau: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1e klasse, nr. 17.
3   ELO, Album Studiosorum, f. 1104, 1115, 1199.
4   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 4011.
5   ELO, Herenboekjes.
6   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf., Naamlijst van de leden van de Socieit van Wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
7   ELO, Archief Nobis et Allis, inv.nr. 4, lijst van nieuw aangekomene leden.
8   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1749, nr. 6.
9   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1949, buurt 59,
10   nr. 21.
11   ELO, Bevolkingsregister Volkstelling 1818, inv.nr. 1091,
12   wijk 7, nr. 968.
13   ELO, SA II, inv.nr. 600, f. 61-62.
14   ELO, SA II, inv.nr. 632, d.d. 20-10-1795.
15   ELO, HGW, inv.nr. 35, verg. 7-4-1788, f. 186.
16   ELO, HGW, inv.nr. 204, d.d. 3-4-1844.
17   ELO, Notarieel Archief, notaris J.P. Klinkenberg Dozy, inv.nr. 2662-2678, 1796, akte nr. 10, f. 37, fiche nr. 2, lade 78).
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_knollaart

 

Regenten Weeshuis Leiden
Knollaart

 

Knollaart: Personalia
<bron
1>
             
1   Knollaardt, Waltherus, regent van mei 1797-15-11-1797  
2   geb. Maastricht, hervormd  
3   overl. ?  
4   woonde op het Rapenburg  
5   kornet in het regiment cavalerie onder luitenant-generaal Van der Hoop 1791  
6   luitenant 1795  
7   lid van het stadsbestuur der gemeente Leiden 10-11-1797/10-11-1798  
8   kapitein van de compagnie 'De Reeden' z.j. en majoor van de compagnie 'De Gelijkheid' 1795-1796 van de schutterij  
9   lid van de commissie van de schutterij ter onderzoek van het voorgevallene op de wacht van den 14 november 1796  
10   lid van het collegie ter directie van de gewapende burgermacht 1797-1798  
11   lid van het comité tot de fabricage en plantsoenen 1797-1799  
12   lid van de Raad der gemeente Leiden 1798-1799  
13   bonmeester Zuid-Rapenburg 1801  
14   x 1ste L. ot. 14.7.1791, hervormd, aang. 14.7.1791, 1ste klasse (2x 30 gulden)
Glaudina Maria van Akeren
geb. L., ged. L. HK. 15.8.1751
begr. L. 19/26.1.1799, aang. 21.1.1799, 1ste klasse met koetsen (30 gulden)
dochter van Jan van Akeren en Cornelia van der Winkel
 
15   x 2de (geen kind) L. ot. 22.8.1801, aang. 17.8.1801
Watherus Knollaardt, wonende alhier zullende trouwen met Johanna Wilhelmina Rees, wonende te Dordrecht, 1ste klasse (30 gulden), is attest gegeven te Dordrecht te worden getrouwd
Johanna Wilhelmina Rees, wed. van Jonas Andries Repelaar (geen kind)
geboren en wonende te Dordrecht, overl. ?
 
16   Uit het eerste huwelijk:  
17   a. doodgeboren kind
begr. L. HK 14/21.7.1792
 
18   b. doodgeboren kind
begr. L. HK 1/8.11.1794
 
             
 

 

Knollaart: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Waltherus Knollaardt, geb. Maastricht is op getuigenis van Jacob Bartram van der Steen, Raad en regerend burgemeester en Adrianus Isaac Burgittus Drabbe tot poorter dezer stad aangenomen op 29 april 1791.  
             
   
ELO, Poorterboek 1789-1809, nr. 98, f. 12
 
 

 

Knollaart: Notitie 2
<1
3>
             
1   Huwelijkse voorwaarden d.d. 13-7-1791.  
2   Op heden dd. 13-7-1791 compareerde voor mij notaris ... de weledelgboren heer Wolterus Knollaardt .. in het regiment van L. generaal van der Hoop in garnisoen liggende, meerderjarige jongeman a.s. bruidegom ter ene en jonkvrouw Glaudina Maria van Akeren meerderjarige jongedochter as. bruid ter andere zijde, beiden wonende binnen deze stad.  
3   Te kennen gevende dat zij voornemens waren te huwen en ... dat beide toekomende echtegenoten tot maintenue en onderstand van dit haar voorgenomen huwelijk ten weder zijde zullen worden aangebracht en ingebracht alle goederen, middelen, penningen en effecten als ieder van hun hebbende en bezittende is, of na deze nog zouden mogen verkrijgen en van welke goederen, middelen, inkomen, penningen en effecten ter wederzijds in te brengen of als voren aangekomen zullen worden gemaakt twee aparte staten of inventarissen door beide comparanten en toekomende echtgenoten ten wederzijde te ondertekenen, welke voornoemde staten en inventarissen van zodanige kracht, waarde en effect zullen zijn, ook door een ieder daarvoor geacht en gehouden moeten worden .......  
4   Is wijders geconditioneerd en bedongen dat ...  
5   Laatstelijk is geconditioneerd en bedongen dat indien de a.s. bruidegom voor zijn a.s. bruid komt te overlijden, hetzij met of zonder kind of kinderen uit dit huwelijk verwekt, in het leven na te laten, in die gevalle uit de toekomstige bruidegom eerste en gereedste goederen tot een douarie een som van fl. 10.000,-- en vise versa.  
             
   
ELO, Notarieel Archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1791, akte nr. 162, fiche nr. 102, lade 77
 
 

 

Knollaart: Notitie 3
<2
4>
             
1   Waltherus Knollaardt, stemgerechtigd, was eigenaar van een huis op het Rapenburg, dat hij van 1792 - 1-5-1802, toen hij de stad verliet met zijn vrouw en een dienstbode bewoonde.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1707, nr. 21; Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, gebuurte 14, nr. 8
 
 

 

Knollaart: Notitie 4
<3
bron>
             
1   Brief van regenten van het HGW d.d. 14-11-1797 aan de Raad der gemeente van Leiden:  
2   Het was niet dan met het levendigste gevoel van aandoening en leedwezen dat wij ontwaar werden, dat onze waardige mede-regent den burger Waltherus Knollaart door de stemgerechtigde brurgers tot een hunner vertegenwoordigers in de Raad dezer gemeente was verkoren. Een verlies dat wij betreuren en waarom? Omdat wij deze waardige burger door zijn belangeloze ijver en het helpen bevorderen der wezentlijke belangens van de aan onze vaderlijke zorgen toevertrouwde wezen zich in ons midden had verdienstelijk gemaakt. Dan burgers raden het is ter voldoening van ulieder decreet en onze instructie dat wij de eer hebben aan ulieden ter vervulling van de daardoor vacerende post van regent aan te bieden de navolgende nominatie van drie burgers als:  
3   Adriaan Isaac Brigittus Drabbe  
4   Albrecht van der Burgh  
5   Jan van Lelyveld Paulus zoon  
6   Verzoekende dat het de Raad gunstig behagen mag hieruit te doen een electie en daarvan zonder resumptie te verlenen extract-resolutie in optima forma.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 286
 
 

 

Knollaart: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 1e klasse, nr. 17, 25.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven 1790-1802, 1e klasse, nr. 56.
4   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1707, nr. 21.
5   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1905, gebuurte 14, nr. 8.
6   ELO, Herenboekjes.
7   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 176, 205.
8   ELO, SA II, inv.nr. 590.
9   ELO, HGW, inv.nr. 286.
10   ELO, Notarieel Archief, notaris F. Booy, inv.nr. 2635-2648, 1791, akte nr. 162, fiche nr. 102, lade 77.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_kaathoven

 

Regenten Weeshuis Leiden
van Kaathoven

 

van Kaathoven: Personalia
<bron
1>
             
1   Kaathoven, dr. Cornelis Willem Hendrik van, regent van 1828-1869  
2   ged. L. HK 11-9-1796  
3   overl. L. 1-2-1879 (82 jaar, zonder beroep)  
4   ingeschreven Leidse Universiteit 5-10-1810, 14 jaar M.  
5   practiserend arts  
6   lid Leidse gemeenteraad 1845-1869  
7   regent van Caecilia Gasthuis, Verenigde Gast- en Leprozenhuizen en Huiszittenhuis en diaconie-armen  
8   woonde op het Rapenburg nrs 47 en 27 met twee dienstbodes  
9   groot kunstverzamelaar  
10   lid van het leesgezelschap Van Tienen/Tot Nut en Genoegen  
11   lid leesgezelschap Miscens Utile Dulci  
12   lid geneeskundig leesgezelschap Nobis et Aliis  
13   lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde  
14   lid MSG, lid van de Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij, dep. Leiden  
15   lid van de Maatschappij van Weldadigheid  
16   zoon van Hendrik Pieter van Kaathoven en Hasje Kalkoven  
17   x 1ste  
18   L. 23-10-1823, oud 27 jaar, wonende op de Breestraat met Geertrude Sebaldine Luchtmans
geb. L. 12-3-1794, ged. L. Waalse kerk 6-4-1794, 29 jaar oud en wonende op het Steenschuur
overl. L. 31-12-1823, (oud 29 jaar)
dochter van Samuel Luchtmans en Constance Elisabeth Rau, boekhandelaarster
 
19   x 2de
L. 19-4-1827 Diederica Anna Elisabeth Pompe, wonende op de Hogewoerd
geb. Gorinchem 1-11-1807
overl. Gorssel 24-6-1888
dochter van Jacobus Pompe en Everdina Margaretha van Rossum
 
20   Uit het eerste huwelijk:  
21   1. Henrietta
geb. L. 28-12-1823
overl. L. 28-12-1823, 14 uur oud
 
22   Uit het tweede huwelijk:  
23   1. Everdina Margaretha
geb. L. 8-4-1828
overl. L. 10-11-1829
 
24   2. Hendrik Pieter
geb. L. 29-4-1829
overl. L. 10-12-1844
 
25   3. Jacob
geb. L. 11-12-1830
 
26   4. Everdina Margaretha
geb. L. 4-8-1832.
 
27   5. Cornelis Willem Hendrik
geb. L. 22-2-1834
 
28   6. Jan
geb. L. 10-11-1835
 
29   7. Margaretha
geb. L. 19-12-1837
overl. L. 31-1-1838 (jongste van een tweeling)
 
30   8. Willem Leendert
geb. L. 19-12-1837 (oudste van een tweeling)
 
31   9. Margaretha
geb. L. 18-12-1840
 
32   10 Sophia Hendrika Martina
geb. L. 9-11-1841
 
             
 

 

van Kaathoven: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Cornelis Willem Hendrik van Kaathoven, oud 27 jaar, zijnde geboren Leiden en gedoopt te Leiden HK op 11-9-1796, med. dokter, wonende op de Breestraat, meerderjarige zoon van Hendrik Pieter van Kaathoven. part. en Masje Kalkhoven, beiden wonende op de Hooigracht,  
2   x 1ste L. 23-10-1823 Geertrude Sebaldine Luchtmans, oud 29 jaar, zijnde geboren te Leiden 12-3-1794, ged. L. Waaalse kerk 6-4-1794, part., wonende op het Steenschuur, meerderjarige dochter van Samuel Luchtmans, overl. L. 15-5-1812 en Constance Elisabeth Rau, boekhandelaarster, wonende op het Steenschuur.  
             
   
 
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 2
<1
3>
             
1   Op 28-12-1823 is in het huis op het Steenschuur overleden Henrietta van Kaathoven, 14 uur oud, dochter van C.W.H. van Kaathoven, med. dr. en G.S. Luchtmans, beiden alhier woonachtig. Henrietta is geb. L. 28-12-1823.  
             
   
 
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 3
<2
4>
             
1   Op 31-12-1823 is in het huis op het Steenschuur overleden Geertrude Sebaldine Luchtmans, geboren te Leiden, oud 29 jaar, gewoond hebbende in voornoemd huis, huisvrouw van C.W.H. van Kaathoven, dochter van Samuel Luchtmans en Constance Elisabeth Rau, wonende binnen deze stad.  
             
   
 
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 4
<3
5>
             
1   Het gezin Van Kaathoven bewoonde tot 1838 Rapenburg 47 en verbleef nadien in nr. 27 met zijn talrijke kinderschaar en enige dienstboden.  
2   Na het overlijden van Van Kaathoven werd een uitgebreide boedelinventaris opgemaakt (bijlage VII, NA notaris Van Leeuwen, nr. 57, dd. 1-4-1879); van de veilingen die nadien werden gehouden, bleef een catologus bewaard (bijlage VIII; Biblio. Leiden e.o. nr. 75695p, 75696p, 75697d, 39430, 39661 en 40251).  
             
   
Rapenburg IIIa, 116-117, 145-152, 186-192, 198
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 5
<4
6>
             
1   Ook bezat Van Kaathoven een kapitale bouwmanswoning met landerijen onder Leiderdorp.  
2   In 1834 kocht Van Kaathoven Rapenburg 27 met koetshuis en stalling voor f. 12000 en verhuurde hij Rapenburg nr. 47, dat hij in 1827 had gekocht. In 1880 na het overlijden van Van Kaathoven verkochten de erfgenamen het pand op Rapenburg 47.  
             
   
Rapenburg, deel IIIb, 673-674, 681
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 6
<5
7>
             
1   Van Kaathoven was politiek uiterst conservatief.  
             
   
Rapenburg VIa, 190
 
 

 

van Kaathoven: Notitie 7
<6
bron>
             
1   Van Kaathoven is begraven in de Groensteeg, graf eerste klasse.  
             
   
Moerman en Van Maanen, Groenesteeg 86
 
 

 

van Kaathoven: Bronnen
             
1   Album Studiosorum 1224.
2   Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, dl. III a: Meyenburch. (Leiden 1988) 116-117, 145-152, 186-192, 198.
3   Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, dl. Va 's Gravensteyn. (Leiden 1990) 103.
4   Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht, dl. VIa: Het Rijck van Pallas. (Leiden 1992) 190.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl

 

 

Frn_rgt_hubert

 

Regenten Weeshuis Leiden
Hubert

 

Hubert: Personalia
<bron
1>
             
1   Hubert, ds. Samuel, regent van 1796-1800 en echtgenoot van Sophia Elisabeth Thijssen, regentes van 1796-1800  
2   geb. Hoorn 1749  
3   begr. L. HK. 19/26.12.1801, aang. 24.12.1801, 1ste klasse (30 gulden)  
4   annos academicus habens 16.9.1767  
5   predikant te Venhuizen 1772  
6   predikant te Leiderdorp in de geref. kerk 1774-1790  
7   verdi divini minister 1790  
8   hoogheemraad van Rijnland 1796-1801  
9   honorair lid van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 28-8-1776  
10   zoon van Samuel Hubert en Johanna Elisabeth Hooger  
11   x ot. L. 29.4.1773, aang. 29.4.1773, 1ste klasse (30 gulden)
Sophia Elisabeth Thyssen, wonende alhier, zullende trouwen met ds. Samuel Hubert, predikant te Venhuizen wonende aldaar
ged. L. PK. 5.3.1755
overl. L. 15.10.1821, in het huis op het Steenschuur, wed. van Tjaard Nicolaas Suringar
dochter van Johannes Thyssen, notaris en Lena Basijn
 
12   Kinderloos  
             
 

 

Hubert: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Testament d.d. 9-6-1789.  
2   Verklaar ik notaris dat in dit testament geen making van fide commis is vervat.  
3   Heden den 9-6-1789 comparerede voor mij de heer Samuel Hubert predikant te Leiderdorp en mejuffrouw Sohia Elisabeth Thyssen, ecgtelieden, wonende te Leiderdorp .. ende hij heer comparant als nu verklaart indien hij de eerststervende was, te legateren aan ieder van de dienstboden welke als dan op zijn overlijden in zijn dienst en zonder wederzijdse opzegging van hun zullen zijn de som van fl. 75,-- i.p.v. een rouw en aan Jannetje du Bois fl. 100,--.  
4   Verklaart voorts tot zijn enige en algehele erfgenaam te stellen zijn tegenwoordige huisvrouw ...  
5   Ende zij juffrouw comparante verklaart ingevolge de vrijheid aan haar bij de codicille dispositie dd. 5-2-1788 van wijlen haar vader Johannes Thijssen gegeven, het bij zijn leven bij deze codicillaire dispositie gemaakt conditioneel legaat van fl. 300,-- aan Aagje van Biesen te niet te doen. Comparante verklaart verder ingevolge de vrije dispositie aan haar gedaan bij wijlen haar vader bij de bovengenoemde codicillaire dispositie gelaten, dedaarbij gemaakte fl. 20.000,-- aan de publieke gereformeerde diakonie en huiszittenarmen dezer stad zo wanneer onverhopelijk een of ander der twee gevallen bij wijlen haar vader bij zijn testamentaire dispositie dd. 1-4-1776 voor notaris Jan van den Broek bepaald, mocht komen te exsteren, te niet te doen en daar omtrent als nu nader disponerende, verklaarde zij ... de fl. 20,000,-- tesamen aan de nagenoemde publieke gereformeerde armen, godshuizen ect. te weten o.a. ......  
6   Aan het weeshuis van de stad fl. 2000,--.  
7   Aan de hoofdkerken binnen deze stad fl. 1000,-- onder conditie dat haar comparantes grafstede gelegen in de Hooglandse kerk, in de zuidkapel nr. 170 en 171, de mond zuidpand nr. 1 (nadat zij comparante en haar tegenwoordige man daarin zullen zijn begraven) den tijd van 60 jaar zal moeten gesloten blijven, aanvang nemende nadat de laatste van hun beiden daarin zal zijn begraven en nadat daarvan door kerkmeesters aantekening op het register der graven zal moeten worden gedaan ....  
8   Voorts verklaart zij comparante indien zij de eerststervende is, eerstelijk te legateren aan ieder van de dienstboden welke als dan op haar afsterven in haar dienst en zonder wederzijdse opzegging van huur zullen zijn de som van fl. 75,-- voor en inplaats van een rouw en aan Jannetje du Bois fl. 100,--.  
9   Gewone formulering.  
10   Voorts legateren zij wanneer er geen wettige erfgenamen zijn aan hun neef de heer Samuel Hubert Timmerdes de heer comparantes bibliotheek benevens alle manuscripten onder deze conditie dat alle preken van den comparant daaronder gevonden wordende, voor zover daar omtrent geen nadere bepaling zal zijn gemaakt op het overlijden van voornoemde heer Samuel Hubert Timmerdes moeten worden verbrand.  
11   Aan mejuffrouw Christina Sebasta Koning of bij vooroverlijden aan haar kinderen fl. 6000,-- alsmede alle de comparantes kleren, zo van linnen, zijde als wolle tot haar lijf, gerief en versieringe behoord hebbende ....  
12   Aan ieder van de dienstboden welke op het afsterven van de langstlevende zonder wederzijdse opzeggngen van huur bij de langstlevende dienstbaar zal worden bevonden, voor ieder jaar dat zij bij de langstlevende in dienst zullen zijn geweest, daaronder mede te berekenen de tijd welke zij staande het leven van de eerststervende in dienst zullen zijn geweest, het lopende jaar waarin de langstlevende komt te sterven voor een geheel jaar gerekend fl. 50,-- en nog daarop fl. 75,-- voor en i.p.v. een rouw.  
13   Aan Jannetje du Bois gedurende haar leven fl. 1:10,-- per week ....  
             
   
ELO, Notarieel archief, inv.nr. 2635-2648, notaris F. Booij, 1789, akte nr. 41, fiche nr. 81-82, lade 77
 
 

 

Hubert: Notitie 2
<1
3>
             
1   Samuel Hubert was eigenaar van een huis in de Breestraat, dat hij van 1788 - aug. 1797 met zijn vrouw, drie bijwoners en twee dienstboden bewoonde. De bijwoners waren Jan Samuel Timmerman Thijssen en ..., twee inwonende jongeheren ter studie en wed. Timmerman-Hubert.  
2   Vorige eigenaar was procureur Thijssen.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr.1; Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40
 
 

 

Hubert: Notitie 3
<2
4>
             
1   Samuel Hubert, dominee, stemgerechtigd was per 2-9-1797 eigenaar van een huis op de Hogewoerd, dat hij met zijn vrouw, twee dienstboden en drie bijwoners (Samuel en Jan Timmerman en wed. Timmerman-Hubert) bewoonde.  
2   Na zijn overlijden in 1801 werd zijn weduwe eigenaresse/bewoonster.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1926, buurt 36, nr. 26
 
 

 

Hubert: Notitie 4
<3
5>
             
1   Samuel Hubert huwde in 1773 met Sophia Elisabeth Thijssen. Haar vader Johannes Thijssen, procureur, eigenaar en bewoner van een huis op de Breestraat, weduwnaar van Lena Basijn (overleden L. 27.6.1769, 1ste klasse, 30 gulden) overleed in 1788 (L. begraven HK 8/15.11.1788, 1ste klasse, 30 gulden met koetsen). Na zijn overleden werd Samuel Hubert met zijn echtgenote eigenaar en bewoner van dit pand. Toen Hubert in sept. 1797 naar de Hogewoerd verhuisde, verhuurde hij het huis op de Breestraat aan Hermannus Proper (wiens echtgenote Hendrina Eekmans regentes was van 1799-1804), die het huis van 1798-1799 bewoonde. Rond 1800 verkocht Hubert dit huis.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40
 
 

 

Hubert: Notitie 5
<4
6>
             
1   Op 19-12-1789 verkoopt de weledele heer Nicolaas Simon van Winter, wonende binnen de stad Leiden uit ten hand en zulks in volle eigendom op te dragen en over te geven bij dezen aan en ten behoeve van den weleerwarde heer Samuel Hubert, predikant in de gereformeerde gemeente te Leiderdorp voor fl. 10.000 een buitenplaats genaamd Bijdorp, met deszelfs huizinge, erven en verdere getimmerten, bepoting en beplanting met alle de behangsels, schoorsteenstuk, broeibakken, ramen en voorts al hetgeen daarop nagelvast is gelegen aan de Hoge Rijndijk en de Rijn op de hoek van de Meerburger Watering in het ambacht Zoeterwoude. Belend ten noordoosten de Rijn, ten noordwesten de Meerburger Wetering, ten zuidwesten de Hogenrijndijk en ten zuidoosten zekere sloot en daaraan de heer Paulus van Lelyveld.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 97
 
 

 

Hubert: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 4-5-1793 koopt Samuel Hubert, em. predikant te Leiden een partij warmoesland voor fl. 325,-- gelegen aan het einde op de Haverzak in de Pesthuislaan, groot 200 roeden, genaamd Het Sniepje.  
2   Belendingen:
oost: de vaarsloot
west: Catharinagasthuis
zuid: wed. Mattheus Lulst
noord: wed. Laurens Groenendijk
 
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest 2, 251-500, nr. 283: B.XIV. 37. Oegstgeest, d.d. 4-5-1793, f. 106
 
 

 

Hubert: Notitie 7
<6
8>
             
1   Op 6-5-1799 koopt Samuel Hubert, rustend predikant in de hervormde gemeente te Leiderdorp, wonende te Leiden voor fl. 330,-- een partij warmoesland, gelegen buiten de Hogewoerdsepoort van de stad Leiden in het ambacht Zoeterwoude, groot 308 roeden. Belend ten noorden een perceel warmoesland van oudsgenaamd de Kelder, ten westen de Roomburgerwetering, ten zuiden Steenbergen en ten oosten denzelven zijnde.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 103, f. 153
 
 

 

Hubert: Notitie 8
<7
9>
             
1   Briefje van Du Mortier aan S. Hubert met het verzoek "dat Gij U één klein oogenblikjen bij ons vervoegt - wij wachten U ingevolgen Uwe afspraak met broeder Milders van hedenmorgen, met verlangen".  
2   Antwoord van Hubert,  
3   Medeburger, Broeder, Vriend,  
4   Het is mij volstrekt onmogelijk wil ik mij niet geheel overhoop werpen, want vrezen dat het rijden een geheel kwaad effect zal hebben op de zware pijn in mijn voet. Refereren mij geheel aan al aan mijn briefje deze namiddag aan de burger Milders gegeven. "Die niet kan is vrij. S. Hubert".  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 305
 
 

 

Hubert: Notitie 9
<8
10>
             
1   Brief van Hubert aan zijn medeburger, voorzitter.  
2   Afzegging voor het bijwonen van een buitengewone vergadering wegens het moeten bijwonen van een zeer belangrijke comparitie [vergadering]. Na vriendelijke morgengroeten ook aan mejuffrouw uwe echtgenote, verblijven na heil en broederschap geheel uwe, Hubert.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 305
 
 

 

Hubert: Notitie 10
<9
11>
             
1   Album Amicorum van Samuelis Hubert 1768-1797.  
2   1) Opdracht van zijn echtgenote Sophia Elisabeth Thijssen:
De Huwelijksband bind hart en hand.
Par l'amour et l'estime.
Symbolum toujours le meme.
Leiderdorp, den 29 februari 1776.
 
3   2) Opdracht van A.J.B. Drabbe Leiden d.d. 13-12-1796 op de vriendschap.  
             
   
ELO, bibli. Leiden en omgeving, 7000/1, Hubert, S., d
 
 

 

Hubert: Notitie 11
<10
12>
             
1   De regentes Hubert bericht dat haar man geresolveerd zijnde zijn domicilium fixum uit de stad te verplaatsen naar het platteland onder Zoeterwoude, zij dus mede ophield burgeresse dezer stad te zijn en daarom haar post in de schoot der municipaliteit had neergelegd. Zij bedankte haar mede-regentessen voor alle genoten hulp, liefd en vriendschap recommanderende haar met de hare verder bij aanhoudendheid in dezelve en eindigende hier mede haar werkzaamheden in dit godshuis.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 15-12-1800, art. 8
 
 

 

Hubert: Notitie 12
<11
13>
             
1   Nadat men onderling van vrouwe E. Thijssen, geb. Hubert afscheid genoemen had en haar edele vertrokken was, begaven de vier overige dames zich naar regentenkamer alwaar de voorzitster uit aller naam haar leedwezen betuigden over het vertrek, hetgeen zij zo even door het bedanken van een haarer mede-regentessen hadden ondergaan, voegende daarbij dat het voorgevallene en oorzaak van dit bedanken voor het vervolg geen genoegen aan haar posten zouden bijzetten.  
             
   
ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 15-12-1800, art. 9
 
 

 

Hubert: Notitie 13
<12
14>
             
1   Op 29-8-1804 verkoopt Sophia Elisabeth Thijssen, wed. van ds. Samuel Hubert een partij warmoesland voor fl. 302,-- gelegen aan het einde op de Haverzak in de Pesthuislaan, genaamd Het Sniepje.  
2   Belendingen:
oost: de vaarsloot
west: Catharinagasthuis
zuid: Andries Bergen
noord: wed. Laurens Groenendijk
 
             
   
ELO, Register Transporten Oegstgeest 1, 1-250, nr. 133: B.XIV. 39. Oegstgeest, d.d. 29-8-1804, f. 96
 
 

 

Hubert: Notitie 14
<13
15>
             
1   Sophia Elisabeth Thijssen, wed. van Samuel Hubert woonde per 1-10-1802 in bij Jan Samuel Timmerman Thijssen en zijn huisvrouw Henriette Elisabeth Meyer (eigenaar en bewoners) en 2 dienstboden op de Hogewoerd nr. 11. Op 6-10-1803 vertrok zij buiten de stad en op 6-10-1804 vertrok Sophia Elisabeth Thijssen, wed. van Samuel Hubert naar de Langegracht.  
2   Dit huis was sedert 1798 na het overlijden van Willem Costerus eigendom van de weduwe Costerus.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1919, buurt 30, nr. 11
 
 

 

Hubert: Notitie 15
<14
bron>
             
1   Sophia Elisabeth Thijssen x 2de maal Lingen 11.9.1807 Tjaard Nicolaas Suringar, geb. 13.4.1741, ged. Stiens 21.5.1741, overl. L. 18.6.1820, oud-burgemeester van Leeuwarden en wedunaar van Petronella Couperus.  
             
   
ELO, Nederlands Patriciaat 17 (1927) 317
 
 

 

Hubert: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1759-1795, 1e klasse, nr. 16.
3   ELO, Recht. Arch., inv.nr. 213, Impost op het begraven
4   1790-1802, 1e klasse, nr. 57.
5   ELO, Album Studiosorum, f. 1092, 1170.
6   ELO, Herenboekjes.
7   ELO, Nederlands Patriciaat 17 (1927) 317.
8   Lieburg, F.A. van, Repertorium van Nederlandse hervormde predikanten tot 1816, deel 1: predikanten. (Dordrecht 1996) 107.
9   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr. 1.
10   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1913, buurt 23, nr. 40.
11   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1926, buurt 36, nr. 26.
12   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 101, f. 97 en inv.nr. 103, f. 153.
13   ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen, inv.nr. 104, f. 76 en 80; inv.nr. 105, f. 91-93.
14   ELO, Register Transporten Oegstgeest 1, 1-250, nr. 133: B.XIV. 39. Oegstgeest, d.d. 29-8-1804, f. 96
15   ELO, HGW, inv.nr. 305.
16   ELO, HGW, inv.nr. 197, verg. 15-12-1800, art. 8, 9.
17   ELO, bibli. Leiden en omgeving, 7000/1, Hubert, S., d.
18   ELO, bibli. Leiden en omgeving, 76131 pf., Naemlijst der tegenwoordige leden van het Tael- en Dichtlievend Genootschap, onder de Spreuk: Kunst wordt door Arbeid Verkreegen 1790.
19   ELO, Notarieel archief, inv.nr. 2635-2648, notaris F. Booij, 1789, akte nr. 41, fiche nr. 81-82, lade 77.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl