Activiteiten

SDAP Landelijke verkiezingen 1918De SDAP was een sociaal-democratische partij, die lange tijd tevens republikeins en anti-militaristisch was. De SDAP werd in 1894 opgericht en kan als opvolger van de revolutionair-socialistische SDB (Socialistenbond) worden beschouwd. De partij was onderdeel van de socialistische zuil en nauw verbonden met organisaties als het NVV, dagblad Het Volk, de Arbeiderspers en de VARA. In 1946 ging de SDAP met VDB en CDU op in de PvdA. De SDAP kreeg in 1897 voor het eerst zetels in de Tweede Kamer. Na de invoering van het algemeen (mannen)kiesrecht in 1917 had de SDAP steeds circa 20% van het electoraat achter zich. In 1939 nam de partij voor het eerst deel aan de regering. Voormannen van de SDAP waren onder meer Troelstra, Vliegen, Schaper, Wibaut, Albarda en Drees.

Beginselen

De SDAP streefde op democratische wijze naar een socialistische maatschappij, waarin voor de arbeidersklasse betere levensvoorwaarden zouden bestaan dan onder het kapitalisme. Dat betekende onder meer dat belangrijke industrieën en de winning van delfstoffen in handen van de staat dienden te komen. De partij sloot zich aan bij de Socialistische Internationale, de overkoepelde organisatie van socialistische partijen in Europa.

Lange tijd waren strijd voor algemeen kiesrecht en voor een staatspensioen de belangrijkste doelen. Het eerste doel werd in 1919 bereikt, nadat in 1917 al het algemeen mannenkiesrecht was ingevoerd.

Naast invoering van een staatspensioen (voor ouderen) kwam de SDAP ook op voor socialezekerheidswetten tegen ziekte, invaliditeit en werkloosheid en voor verbetering van arbeidsomstandigheden (achturige werkdag) en inkomens van werkenden.

In de crisisjaren (1929-1940) was de SDAP voorstander van een actieve rol van de overheid om de economie te stimuleren. In 1935 kwamen SDAP en NVV met het 'Plan van de Arbeid' dat onder andere voorzag in openbare werken ter bevordering van het economisch leven.

Tot midden jaren dertig werd invoering van een republiek nagestreefd. Vanaf 1934 was dit niet langer een strijdpunt. De SDAP wees ook nationalisme af.

Op defensiegebied werd tot de Eerste Wereldoorlog gekozen voor een volksleger met een algemene oefenplicht. Na 1918 werd gestreden voor nationale en internationale ontwapening. Onder invloed van de Duitse herbewapening en het opkomende nationaal-socialisme werd dit standpunt in 1934 verlaten.

Andere strijdpunten van de SDAP waren - afschaffing van de Eerste Kamer en invoering van een referendum

  • grotere zelfstandigheid voor Nederlands-Indië met zelfbestuur als uiteindelijk doel
  • kosteloze rechtsbijstand en verpleging
  • op economisch gebied gelijke rechten voor mannen en vrouwen
  • verbetering van het openbaar onderwijs
  • bestrijding van drankmisbruik

Historische ontwikkeling

De SDAP werd in 1894 door 12 personen (de 'twaalf apostelen'), onder wie Troelstra, Schaper en Vliegen, in Zwolle opgericht. Aanvankelijk waren er onder de voormannen veel onderwijzers, predikanten, journalisten en advocaten. De aanhang concentreerde zich in de beginjaren in Friesland, Groningen en de grote steden. Na het opbouwen van een partijorganisatie en een netwerk van propagandisten groeide de aanhang in andere delen van het land.

Een belangrijke jaar in de ontwikkeling van de SDAP was 1903, het jaar van de spoorwegstaking. Dit was aanvankelijk een succesvolle staking voor loonsverbetering voor spoorwegbeambten. Het kabinet-Kuyper kwam met een wet die stakingen van ambtenaren in vitale onderdelen van het economisch leven verbood. Een staking tegen invoering van deze anti-stakingswet mislukte, maar gaf wel de stoot tot oprichting van een algemene vakbond, het NVV.

In 1909 werden de marxisten uit de SDAP verwijderd, maar desondanks wist de partij in 1913 een belangrijk succes te behalen bij de verkiezingen. Gelet op haar opvattingen over onder meer defensie werd uiteindelijk echter besloten geen deel te nemen aan een liberaal ('burgerlijk') kabinet, maar dat kabinet slechts indirect te steunen.

Na de Eerste Wereldoorlog en de invoering van het algemeen mannenkiesrecht bleef de electorale groei van de SDAP achter bij de verwachtingen. Nadat in november 1918 in Duitsland de revolutie was uitgebroken, meende Troelstra dat ook in Nederland het moment van de revolutie was gekomen. Hij bleek zich hierin echter vergist te hebben, terwijl ook zijn eigen partij hem niet volgde (maar hem overigens wel trouw bleef).

Deze mislukte revolutiepoging vergrootte de reeds bestaande kloof tussen de SDAP en andere partijen, waardoor regeringsdeelname verder weg was dan tevoren.

Dat veranderde pas midden jaren '30 toen de SDAP zich zowel op het gebied van de defensie als ten aanzien van haar republikeinse gezindheid gematigder ging opstellen. De muiterij op de kruiser 'De Zeven Provinciën' in 1933, waarvoor de SDAP begrip toonde, versterkte de bestaande anti-socialistische geluiden in andere partijen. Het werd militairen enige tijd verboden lid te zijn van de SDAP.

Op het congres van 1934 werd het standpunt van de nationale ontwapening losgelaten.

 Samenwerkingsverbanden, afsplitsingen en fusies

 De belangrijkste afsplitsing vond in 1909 plaats toen een groep rond het blad 'De Tribune', met als voormannen Wijnkoop, Ceton, Van Ravesteijn en Gorter, de partij moesten verlaten. Zij vonden dat de SDAP te weinig marxistisch was en richtte de SDP op, die in 1919 werd omgedoopt in Communistische Partij Holland. Tussen CPH en SDAP zou een enorme rivaliteit ontstaan.

In 1932 verliet wederom een deel van de linkervleugel de partij, met als voormannen Schmidt en De Kadt. Zij vormden de Onafhankelijk Socialistische Partij (OSP). Een deel van de circa 3000 afgescheidenen keerden later terug.

Regeringsdeelname

Lange tijd was deelname van de SDAP aan een kabinet ondenkbaar. Enerzijds wees de SDAP tot de Eerste Wereldoorlog zelf samenwerking met andere (burgerlijke) partijen af. Anderzijds voelden de christelijke partijen niets voor een dergelijke samenwerking, omdat de SDAP als revolutionair en anti-christelijk werd beschouwd. In 1925 formuleerde de katholieke voorman Nolens de leer van de uiterste noodzaak: alleen in uiterste noodzaak zou de RKSP samen met de SDAP in een kabinet gaan zitten.

Die 'uiterste noodzaak' ontstond in 1939 nadat het kabinet-Colijn IV ten val door een intern conflict was gevallen, en een door Colijn gevormd minderheidskabinet direct naar huis was gestuurd. De SDAP leverde in het tweede kabinet-De Geer Albarda en Van den Tempel als minister. Vanwege de dreigende oorlog moet dit kabinet als een noodkabinet worden gezien, waarbij de SDAP programmatisch slechts beperkt invloed kon uitoefenen.

Persoonlijkheden

De grote voorman van de SDAP was Pieter Jelles Troelstra, een Friese advocaat en dichter. Met veel zelfopoffering was hij tot 1925 een gepassioneerd strijder voor de socialistische zaak.

Vanaf de oprichting waren verder de Limburgse typograaf Willem Vliegen en de Groningse schildersgezel Jan Schaper belangrijke figuren in de SDAP. De eerste was behalve Kamerleden lange tijd voorzitter en de tweede was een vooraanstaand parlementariër, die later tevens Gedeputeerde was in Zuid-Holland.

Vooral als lokaal bestuurder werd F.M. Wibaut bekend. Hij was langere tijd wethouder van Amsterdam, waar hij onder andere mede verantwoordelijk was voor verbetering van de huisvesting.

De opvolger van Troelstra was in 1925 de Delftse ingenieur en leraar Willem Albarda. Hij was tevens wethouder in Den Haag. Albarda was in 1939 één van de twee SDAP-ministers.

Nadat Albarda minister was geworden, werd Willem Drees fractievoorzitter. Ook Drees had carrière gemaakt en - ook bij niet-SDAP'ers waardering gekregen - als wethouder van Den Haag.

Electoraat

De SDAP had aanvankelijk vooral aanhang onder geschoolde arbeiders, jonge intellectuelen (advocaten, ingenieurs, predikanten) en onderwijzers. Na de uitbreiding van het kiesrecht kwamen de kiezers uit alle lage van de bevolking, waarbij arbeiders de hoofdmoot vormden.

Veel SDAP'ers waren onkerkelijk, maar onder hen waren ook Nederlands-Hervormden, doopsgezinden en remonstranten. Katholieken waren er nauwelijks in de SDAP.

De SDAP had een sterke positie in Friesland, Oost-Groningen en de Twentse industriesteden, alsmede in de Zaanstreek en de vier grote steden. In het Zuiden had zij betrekkelijk weinig aanhang. Rotterdam en Amsterdam waren 'rode' bolwerken, waar SDAP'ers meestal diverse wethoudersposten bekleedden.

bron: www.parlement.com

De Dirk van Eck-Stichting is vernoemd naar Dirk Antonie van Eck. Hij was een voorman van de sociaal-democratische arbeidersbeweging in Leiden. Voor Van Eck was socialisme boven alles een levenshouding en hij rekende het tot zijn taak mensen op te voeden in 'menschenliefde en rechtvaardigheidsgevoel'. Vandaar dat Vliegen hem een 'gevoels-socialist' noemde.

Personalia

Dirk Antonie en zijn vrouw Guliana CorneliaDirk van Eck werd geboren te Axel op 8 april 1867 als zoon van Hubert Johannes van Eck, burgemeester van Axel, en Rosalia Maria Koster. Op 30 juni 1899 trad hij in het huwelijk met Guliana Cornelia Koch. Dit huwelijk bleef kinderloos. Hij overleed te Leiden op 18 mei 1948.

Zijn jeugd

Van Eck, afkomstig uit een welgestelde familie, kreeg zijn politieke belangstelling door toedoen van zijn vader en oom, twee vooraanstaande Zeeuwse liberalen. De zelfdoding van zijn depressieve vader in 1876 wierp een donkere schaduw op zijn jeugd. Van Eck doorliep het gymnasium in Nijmegen. Daarna verhuisde het gezin in 1885 naar Leiden.

'Sociaal' student te Leiden

Als rechtenstudent maakte hij een ingrijpende ontwikkeling door van liberaal naar ethisch-socialist. De bevoorrechting van zijn klasse riep grote schuldgevoelens bij hem op. Was hij al vegetariër en niet-roker (en weldra ook geheelonthouder), door sober te leven wilde hij zich solidariseren met het Leidse proletariaat. Zijn ascetische levenshouding moest anderen tot voorbeeld zijn. Zijn corpsvrienden noemden hem 'de sociaal'. Eind 1890 promoveerde hij op Dwangmiddelen van den staat tegenover de gemeente (Leiden 1890). De stellingen bij zijn proefschrift zouden in een socialistisch partijprogram niet misstaan.

Propagandist en activist

Na zijn promotie trok hij in bij O. Stellingwerf en G.C. Stellingwerf-Jentink in Leeuwarden. Beiden hebben veel invloed op hem gehad. Met Stellingwerf voerde hij de redactie van het Friesch Volksblad, waarin hij zich uitsprak voor landnationalisatie en algemeen kiesrecht. Korte tijd was hij lid van de Sociaal-Democratische Bond. In 1893 redigeerde hij enkele maanden in Leiden waar hij zich gevestigd had zijn eigen Hollandsch Volksblad. Met Friese theologiestudenten als A. de Koe en A. van der Heide had hij contact. Met de 'rode dominee' W. Bax organiseerde hij in 1893 de eerste 1 Mei-viering in Leiden.

Dirk Antonie van Eck

Traumatisch incident

Van 1894 tot 1902 maakte Van Eck carrière bij de gemeentelijke overheid. In 1899 werd hij benoemd tot burgemeester van Mijnsheerenland en Westmaas. Daarmee was hij feitelijk de eerste socialistische burgemeester in Nederland, zij het niet benoemd vanwege zijn politieke opvattingen, zoals bij de SDAP-er K. ter Laan in Zaandam in 1914 wel het geval was. Begin augustus 1901 volgde promotie naar Boskoop. Kort daarop liep een openbare manifestatie voor algemene werkstaking uit op gewelddadigheden tussen Boskoopse kwekers en anarchisten. Van Eck raakte als Tolstojaans pacifist in ernstige gewetensnood. Hij moest politie inzetten, maar ook zichzelf in veiligheid brengen.

Socialisme en drankbestrijding

Het incident betekende voor hem een morele slag, die hij in Boskoop niet meer te boven kon komen. Na zijn ontslag vestigde hij zich in 1903 op Pomona, dichtbij de macrobiotische tuinderij van zijn broer in Oegstgeest. Sedertdien bleef hij, interend op het familiekapitaal, ambteloos burger. De rest van zijn leven wijdde hij aan de uitbouw van de socialistische beweging en de drankbestrijding. Van 1896 tot 1913 betoonde hij zich een actief bestuurder van de Nederlandsche Vereeniging tot Afschaffing van Sterken Drank, later Alcoholische Dranken (NV). In de blauwe NV werkte hij samen met de al eerder genoemde Trui Stellingwerf.


Partijstrijd

In 1904 trad Van Eck toe tot de Leidse afdeling van de SDAP (Sociaal-Democratische Arbeiderspartij). Na het vertrek van de sterrenkundige A. Pannekoek in 1906 werd hij voorzitter van de kleine, maar militante afdeling. Met de letterkundige J.A.N. Knuttel en de kleermaker J. Verver vertegenwoordigde hij zijn afdeling op het partijcongres in Deventer, waar de Tribunisten buiten de partij kwamen te staan. Met Knuttel was hij aanwezig bij de oprichting van de Sociaal-Democratische Partij (SDP) in Amsterdam. Ruim een halfjaar fungeerde hij als eerste voorzitter van de Leidse SDP-afdeling totdat hij, verontrust over het uitblijven van een massale overloop, terugkeerde naar de SDAP. Eind 1909 bezette hij opnieuw zijn oude post. De nasleep van 'Deventer', die voor de socialisten in Leiden bijna catastrofaal werd, noopte hem voor enkele jaren tevens het voorzitterschap van de Leidsche Bestuurdersbond (LBB) te bekleden.

Principeel

Binnen de afdeling werd zijn positie vanwege zijn SDP-escapade en zijn linkse opvattingen zeker tot 1918 openlijk aangevochten, al was het een publiek geheim dat Van Eck samen met de coöperatie Vooruit de aankoop van Leidens 'rode burcht' (het Volksgebouw) mogelijk had gemaakt. Vooral zijn politieke meerderheidsstrategie viel slecht bij de oude garde. De voorzitter sprak zich uit voor een principiële oppositie, die pas mocht worden omgezet in bestuursverantwoordelijkheid zodra de SDAP kon beschikken over een politieke meerderheid. Landelijk vielen zijn ideeën over socialistische gemeentepolitiek al evenmin in goede aarde. De Amsterdamse wethouder F.M. Wibaut deed deze af als 'Tribunetaal'. In Leiden waar hij door zijn colportage iedere zaterdag, zijn huisbezoek en zijn voorname eenvoud erg populair was, verscheen de SDAP pas in 1919 in de gemeenteraad, sinds 1920 met Van Eck als fractievoorzitter. Toen de SDAP haar oppositie in 1935 opgaf en deelnam aan het college van Burgemeester en Wethouders, viel dat samen met zijn aftreden als voorzitter van de afdeling.

Partijfuncties

Oproep van het bestuur van de SDAP om te gaan stemmenBuiten Leiden bekleedde Van Eck verschillende partijfuncties. Van 1914 tot 1935 was hij voorzitter van het SDAP-gewest Zuid-Holland. Van 1919 tot 1935 had hij zitting in de Provinciale Staten van Zuid-Holland. In 1923 werd hij lid van het partijbestuur van de SDAP, als opvolger van J. Loopuit. Hij vertegenwoordigde de linkse stroming binnen de partij. Als enige van het partijbestuur wees hij in 1932 de maatregelen van de partijleiding af tegen de links-radicalen, die zich zouden afscheiden in een Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP). Hij vond dat Kamerleden te ver van de massa kwamen af te staan, en in zijn ogen was de invloed van de Kamerfractie op de partijleiding te groot. Verder maakte hij zich zorgen over het overwicht van intellectuelen op gewone arbeiders.

Polemist

Zijn artikelen in De Sociaal-Democraat irriteerden vooraanstaande SDAP-ers, die zich afvroegen of hij soms 'zedenmeester' wilde spelen. Al vonden zijn afwijkende ideeën weinig onthaal, toch was er ook waardering. W. Drees was onder de indruk van zijn 'nooit verflauwende geestdrift, onbegrensde toewijding [en] grote zuiverheid'. In 1936 verliet hij als 70-jarige het partijbestuur. Het ging hem aan het hart dat het 'Leids Program' van de SDAP werd ingeruild voor een veel behoudender en nationalistischer beginselprogramma, waarin het marxisme werd afgezwakt en de ontwapening werd opgegeven.

Oorlog en herstel

Na enige verwarring in het begin van de oorlog hervond hij, mede door J. Engels, zijn evenwicht. In de opheffing van de SDAP na de bevrijding heeft hij 'berust'. Als lid van de PvdA waarschuwde hij in De Vlam kort voor zijn dood nog voor een anticommunistische hetze.

Bron

In bewerkte vorm overgenomen uit: Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, deel 3 (Amsterdam 1988), p. 46 - 48. Het lemma is geschreven door Jaak Slangen.

Levensbeschrijving

Over Dirk van Eck is ook een korte biografie geschreven: Jaak Slangen, Dirk Antonie van Eck (1867 - 1948). De peetvader van de Leidse sociaal-democratie (Leiden 1988). Uitgave van de Dirk van Eck- Stichting.

De Commissie Dirk van Eck is voortgekomen uit de Dirk van Eck-Stichting. Doel van de commissie, en eerder van de stichting, is het stimuleren van onderzoek door wetenschappers en amateurs op het gebied van sociale en economische geschiedenis, arbeidersleven, (socialistische) arbeidersbeweging en andere emancipatiebewegingen in Leiden en omstreken. De commissie organiseert jaarlijks de Dirk van Ecklezing over een onderwerp op het gebied van sociale en/of economische ontwikkeling van Leiden. Ook heeft de commissie een zogeheten wittevlekkenlijst gepubliceerd. Hierop staan historische onderwerpen op het gebied van sociaal-economische geschiedenis van Leiden, waarover tot op de dag van vandaag nog niet of nauwelijks is gepubliceerd. 

 

Dirk van Eck

Dirk Antonie van Eck werd in 1867 in Axel geboren als burgemeesterszoon. Hij studeerde rechten in Leiden en promoveerde er ook. In de stellingen bij zijn dissertatie geeft hij er blijk van een socialist, pacifist en republikein te zijn. Hij engageerde zich met de socialistische beweging, leerde Domela Nieuwenhuis en Troelstra kennen en publiceerde in dagbladen als het Friesch Volksblad en het Hollandsch Volksblad. Hij raakte echter teleurgesteld in de socialistische beweging vanwege de onderlinge twisten, wat hem opbrak toen hij later kortstondig burgemeester van Boskoop was.

Van Eck werd in 1904 lid van de Leidse afdeling van de SDAP en volgde twee jaar later Anton Pannekoek op als voorzitter, wat hij tot 1935 bleef. Bij conflicten tussen 'hoedenproletariërs' en de 'boezeroens' koos hij steeds voor de gewone man. Van Eck was erg actief in de stad: hij nam zitting in de gemeenteraad, was van 1920 tot 1935 ook fractieleider, en deed daarnaast veel werk voor allerlei organisaties in Leiden. Maar toen in 1935 de Leidse SDAP 14 van de 35 raadszetels won en met de 'burgerlijke' partijen ging samenwerken, trad Van Eck af. Bestuursverantwoordelijkheid wilde hij niet dragen zolang de arbeiders de strijd tegen het kapitalisme niet gewonnen hadden. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij lid van de nieuwe Partij van de Arbeid. Hij overleed op 18 mei 1948.

Bron: Jaak Slangen (1988), Dirk Van Eck. Uitgegeven door de Dirk van Eck-stichting. Zie de complete biografie.

 

DSC 0054
Reacties naar aanleiding van de beelden op de beeldbank bij voorkeur naar:

Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

DSC 0053

Werken bij de beeldbank? 

Er zijn zo’n 25 mensen werkzaam bij de beeldbank, meestal vanuit huis. Ieder is vrijwilliger. Voor hen is het een boeiende uitdaging om uit te zoeken hoe het zit met situaties zoals die op oude foto’s worden aangetroffen. Waar was dat? Zit er een verhaal aan vast? Wat is er sindsdien gebeurd?

Wie zich interesseert voor het werk binnen de Beeldbank, kan zich melden op het e-mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Samen met de stuurgroep beslist de nieuwe vrijwilliger over het type werk wat hem het meest aanstaat. Naast de werkprocessen die al genoemd zijn (scannen, bewerken en beschrijven) zijn er ook andere werkzaamheden te verzorgen. Denk hierbij aan:

  • Acceptatie en selectie van foto’s

  • Collectiebeheer (meer technisch gericht)

  • Het afhandelen van verzoeken om foto’s te mogen gebruiken

  • Het verwerken van opmerkingen die door bezoekers van de website worden ingediend

  • Het onderhoud van de website en andere p.r.

  • Eindredactie (herstel van spelfouten en stijlfouten)

  • Bijdragen aan de ‘Leiden-kalender’, en aan de publicaties van de HVOL.

Ook roulatie tussen de werksoorten is een optie.

 

Over ons

De beeldbankorganisatie is een commissie binnen de Historische Vereniging Oud Leiden.
Als organisatie is de Beeldbank ontstaan in 2004. Maar reeds in 1987 waren de eerste pogingen tot ordening al gaande. De vereniging had duizenden beelden verzameld die zij kreeg toegespeeld van de leden. Deze beelden bestonden uit lantaarnplaatjes, foto's, dia’s, glasnegatieven en prentbriefkaarten.

Elk van de werkprocessen (scannen, bewerken en beschrijven) staat onder leiding van een coördinator. Het geheel staat onder leiding van een stuurgroep, waarvan naast de drie coördinatoren ook de voorzitter en secretaris deel uitmaken.

Sinds 2014 kan in het gebouw van Erfgoed Leiden en omgeving (ELO) een ‘eigen’ locatie gebruiken.


 

 



 

 

 

Veelgestelde vragen over het gebruik van de Beeldbank.

  1. Kan ik zelf beelden plaatsen op de beeldbank?
    Dat is niet mogelijk. Door contact op te nemen met de beeldbank doen wij dat voor je.
  2. Gaat het alleen maar over Leiden?
    Nee, We plaatsen ook beelden uit de omgeving van Leiden
  3. Zijn alle beelden op de website vrij om te downloaden?
    Zeker niet!  Bij elk beeld staat bij het opvragen van de gegevens de rechten vermeld.
  4. Hoe kan ik een reactie geven op een beeld van de beeldbank?
    Voorlopig is dat het makkelijkst door gewoon een mail te sturen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..
    Met het invulformulier dat links van het beeld kan worden opgeroepen kunnen wij (nog) niets.

 

 

 

 

Bekijk de beeldbank van de HVOL

 

Zoeken in beeldmateriaal