Historisch karakter van de stad

Bij de ontwikkeling van studentenappartementen langs de Langebrug, waar voorheen de sociale dienst en de brandweerkazerne waren gehuisvest, dreigde in 2014 de monumentale brandslangendroogtoren gesloopt te zullen worden. De HVOL heeft daar in september 2014 bezwaar tegen aangetekend. Zie hiervoor de brief van september 2014. Dat bezwaar is gehonoreerd onder de voorwaarde dat er een passende andere bestemming voor de toren zou worden gevonden die economisch rendabel zou zijn. Dat is inmiddels gelukt. De architect Jelle Verheijen heeft het gebouw in eigendom verworven en er zijn eigen architectenbureau in gevestigd. Verder worden er zgn. werkstudio's Jellein gecreëerd, terwijl een grotendeels glazen uitbouw voor vergaderingen en representatieve doeleinden kan worden gebruikt. De verbouwing is in de herfst van 2016 gestart, nadat de omliggende (nieuwe) studentenwoningen gereed waren. Een jaar later kon de brandslangendroogtoren feestellijk door de burgemeester worden geopend, in aanwezigheid van een grote delegatie van de brandweer, met brandweerauto's. Een mooi voorbeeld van behoud en herbestemming van een stukje Leids cultureel erfgoed in de binnenstad. De restauratie/herbestemming van de brandslangendroogtoren haalde de longlist van de Rijnlandse Architectuurprijs, maar niet de shortlist.

Zie voor dit project de website www.debrandmeester.nl

OLN 2-2 en 3-4

Groenen2In de Nieuwe Rijn, omgeving Kraaierstraat en Rijnstraat, liggen al vele jaren een aantal roestige dekschuiten en andere roestige vaartuigen die zeer weinig (meer) worden gebruikt. Niet alleen voor de bewoners in de buurt maar ook voor de HVOL een bron van ergernis omdat zij een aantasting van het beschermd stadsgezicht opleveren. Bovendien waren de vergunningen niet in orde. Toen het college van B&W besloot deze vaartuigen te legaliseren door vergunningen af te geven, heeft de HVOL in januari 2014 daartegen een bezwaarschrift ingediend en ervoor gepleit deze vaartuigen een ligplaats buiten de historische binnenstad te bieden. De gemeente bleek echter zodanig in gebreke te zijn geweest in deze zaak dat zij zich uiteindelijk gedwongen zag de vergunningen te verlenen om oude afspraken en verworven rechten te honoreren. Het bestuur van de HVOL heeft in juni 2016 in een brief aan B&W zijn teleurstelling daarover uitgesproken en het verzoek gedaan de toegezegde voorwaarden voor de vergunning gestand te doen en daarbij een formeel verzoek tot handhaving gedaan. Ook hebben we er opnieuw voor gepleit ligplaatsen buiten de binnenstad te zoeken voor niet in gebruik zijnde dekschuiten.

 

Het gemeentebestuur heeft grootse plannen laten ontwikkelen voor het Stationsgebied. Aangezien die plannen als zodanig nauwelijks raken aan het cultureel erfgoed van de stad, heeft de HVOL gekozen voor een terughoudende opstelling. Maar er is wel een relatie met ons cultureel erfgoed: vanaf Leiden CS is het stationsgebied de entree voor de historische binnenstad. Een zorgvuldige bouwkundige overgang is nodig. Ook moet de – uit economische overwegingen onvermijdelijke -hoogbouw door vormgeving zo weinig mogelijk de visuele zichtlijnen van die historische binnenstad verstoren. Economisch gezien moet het stationsgebied ook niet gaan concurreren met de historische binnenstad.

In december 2013 heeft de HVOL in de raadscommissie een inspraakreactie gegeven. Op het voorontwerp bestemmingsplan Rijnsburgerblok (later Lorenz genoemd) heeft de HVOL in juli 2014 een zienswijze ingediend, waarin o.a. gepleit werd voor voldoende afstand tussen de drie torens van het blok en helderheid werd gevraagd over een mogelijke bedreiging van de molenbiotoop van molen De Valk.

LorentzIn 2020 zijn de twee woontorens van de Lorentz en de onderbouw gereedgekomen, met de bouw van een derde nog hogere toren is in 2021 begonnen. Het
resultaat kunnen we vanauit de HVOL-invalshoek moeilijk als positief beoordelen. De torens vormen tezamen een grote bouwmassa die vanuit diverse hoeken vanuit de binnenstad wel erg masaal is en de onderbouw, de zgn. plint, sluit qua materiaal en grofmazigheid niet aan bij de Leidse binnenstad, hetgeen wel de bedoeling en ook de toezegging was. De overgang van het Stationsplein K1NS-station naar de historische binnenstad had wat de HVOL betreft beter gekund en gemoeten. De aangrenzende plannen voor het complex Octagon lijken die overgang er niet beter op te maken, integendeel. Ook de tegenover het Lorentz-complex voorziene 70 meter hoge gebouw De Geus, met o.a. een bioscoopcomplex, zal bijdragen aan een massaliteit in deze entree naar de Leidse binnenstad die niet in overeenstemming is met de "Leidse maat".


Ondertussen is eind 2019 door het gemeentebestuur een Gebiedsvsie Schipholweg gepresenteerd, die o.a. behelst een ophoging van bestaande panden met woonlagen. Het bestuur van de HVOL zet grote vraagtekens bij de maximum bouwhoogtes die worden
voorgesteld en bepleit in ieder geval de bouwhoogte op de hoek Schuttersveld-Schipholweg te verlagen in verband met de zichtlijnen vanuit de binnenstad. Ook dreigt een al te brute overgang tussen de hoogbouw aan de Schipholweg en de 19e eeuwse laagbouwbuurt tussen Marislaan en Maredijk. En opnieuw zijn molenbiotopen (De Valk, De Herder en de Maredijkmolen) in het geding. Het bestuur heeft op 20 januari 2020 zijn inspraakreactie aan B&W doen toekomen. Daarbij is ook ons commentaar op de ontwikkelingen aan de kop van de Stationsstraat en de aansluiting Schipholweg-Stationsgebied 'meegenomen'.  

In februari 2021 is een concept Gebiedsvisie Stationsgebied gepresenteerd, voortbouwend op de eerdere plannen maar aangepast aan nieuwe ontwikkelingen, waaronder het behoud van het busstation aan de stadszijde van het spoor. De Gebiedsvisie voorziet (opnieuw / nog steeds) in veel hoogbouw, met de optie nog hoger te gaan dan voorzien in de Leidse Hoogbouwvisie 2007. Het bestuur van de HVOL heeft per brief aan het college van 23 februari 2021 gereageerd op de Gebiedsvisie, waarbij ook onze zorgen over de molenbiotopen opnieuw naar voren zijn gebracht. 

OLN 2-1 en 3-4

 (bijgewerkt tot juli 2020)

De totstandkoming van de nieuwe Erfgoednota 2014-2020 van de gemeente kende een uitgebreid traject van inspraak door vele betrokken instanties en verenigingen. Ook de HVOL heeft daaraan actief deelgenomen. Er is uiteindelijk een mooi resultaat bereikt. In de nieuwe Erfgoednota is een duidelijke visie opgenomen over het culturele erfgoed van de stad en hoe daar mee om te gaan.

Het bestuur heeft zijn standpunt over de aan de gemeenteraad voorgelegde concept-Erfgoednota in oktober 2013 uiteengezet een brief aan het college van B&W. De Erfgoednota kunt u vinden op de website van de gemeente Leiden.

In januari 2017 heeft een tussentijdse evaluatie van de Erfgoednota plaatsgevonden, waarbij behalve de gemeente ook verschillende instanties en verenigingen betrokken waren die op dit terrein actief zijn, waaronder de HVOL. Wij zijn in afwachting van het rapport dat daarover wordt opgesteld.

OLN 1-4

 

WatertorenVoor een monumentaal gebouw dat dreigt te verpauperen en/of met de sloop wordt bedreigd omdat het zijn oorspronkelijke bestemming verloren heeft, is – zo mogelijk – herbestemming de aangewezen oplossing, ook al moeten concessies worden gedaan aan het uiterlijk. Dit is met name het geval bij industrieel erfgoed. Maar dat was het ook bij de watertoren aan de Hoge Rijndijk, een rijksmonument. De HVOL heeft in 2012 de plannen om in de watertoren een galerie, een woning en een bed & breakfast te vestigen, met een beperkte opbouw op de watertoren, positief beoordeeld en dat in een zienswijze aan het gemeentebestuur vastgelegd. 

 

De wens c.q. noodzaak van meer duurzame energie wordt o.a. vertaald in het installeren van zonnepanelen en zonnecollectoren op of bij woonhuizen. In een beschermd stadsgezicht levert dit een spanningsveld op: deze vorm van schone energie verhoogt in het algemeen niet de schoonheid van het beschermd stadsgezicht. In 2012 heeft de HVOL enige malen informeel overleg gevoerd met de gemeente over de meest geëigende regelgeving. Die regelgeving is inmiddels tot stand gekomen en ingevoegd in de Welstandsnota. Hoofdregel in het beschermd stadsgezicht is dat zonnepanelen en –collectoren niet zichtbaar mogen zijn vanaf de openbare weg.

In 2019 uitte het college van B&W de wens te komen tot een verruiming van de mogelijkheden zonnepanelen in het beschermd stadsgezicht te plaatsen. Vanuit de HVOL is daarover informeel overleg gevoerd om ambtelijk niveau. Het college heeft begin 2020 voorstellen gedaan met verruimde criteria, waarbij het in delen van het beschermd stadsgezicht ook mogelijk zou moeten worden zonnepanelen te plaatsen die wel vanaf de openbare weg zichtbaar zijn. Aangezien verruiming van de criteria slechts een betrekkleijk geringe schone-energie-winst zou opleveren vergeleken met de zeer grote nog ongebruikte ruimte op daken waarop zonnepanelen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, heeft het bestuur van de HVOL gesteld er de voorkeur aan te geven eerst van die ruimte gebruik te maken voordat tot een verruiming van de criteria wordt overgegaan om aantasting van het beschermd stadsgezicht te voorkomen. Het is te verwachten dat de snelle technologische ontwikkelingen op het gebied van zonne-energie het over een aantal jaren minder bezwaarlijk zullen maken meer zonne-energie in het beschermd stadsgezicht toe te passen dan onder de bestaande regeling mogelijk is. Voor het geval het college de voorkeur aan een verruiming van het beleid de voorkeur zou geven, heeft het bestuur een aantal sugesties gedaan om de voorgestelde regeling te verduidelijken. Het bestuur heeft dit  standpunt in maart 2020 in  een schriftelijke inspraakreactie aan het college kenbaar gemaakt. 

Het college heeft er voor gekozen reeds op korte termijn tot een verruimig over te gaan. Een aantal suggesties van de HVOL zijn daarbij 'meegenomen'. Het leidde in de ogen van het bestuur van de HVOL tot een redelijk evenwichtig geheel. In de raadscommissie bleek een aantal partijen, waaronder coalitiepartijen D66 en Groen Links, echter verder te willen gaan dan het college bij de verruiming van het toestaan van zonnepanelen op van de openbare weg zichtbare panden in het beschermd stadsgezicht. Het bestuur van de HVOL heeft daarop in een brief van 4 oktober 2020 aan de gemeenteraad ervoor gepleit het bij het collegevoorstel te houden en over een jaar of twee te gaan evalueren. De raad heeft via amendementen echter toch besloten tot een onmiddellijke verruiming. 

Bijgewerkt tot 1 februari 2021

Voorjaar 2013 bleek dat het horecabedrijf Annie’s (voorheen Annie’s Verjaardag) het plan had de terrasboten bij de Hoogstraat, daar waar de Oude en de Nieuwe Rijn samenvloeien, te vervangen door een veel groter, vast ogend terras op een vlonder. Vanaf het begin heeft de HVOL zich daartegen gekeerd omdat hier een ernstige aantasting van het beschermd stadsgezicht dreigde. Het centrale waterplein van Leiden, daar waar de stad ontstond, zou ten dele visueel worden gedempt en de vaarmogelijkheden belemmeren.

Annies K3hIn mei 2013 heeft de HVOL er bij B&W per brief met klem op aangedrongen de gevraagde omgevingsvergunning niet te verlenen. Bijna een jaar later kwam het college met een ontwerpbesluit om het terras goed te keuren. In maart 2014 maakte de HVOL haar bezwaren kenbaar in een zienswijze.

Ondertussen bleek dat het Hoogheemraadschap Rijnland een vergunning had verleend voor het terras, een vergunning die nodig was omdat het terras een overkluizing van open water zou gaan vormen. Het bestuur van de HVOL heeft daar in juli 2013 bezwaar tegen aangetekend en zijn bezwaren in oktober 2013 ter zitting nog eens toegelicht in een hoorzitting van de onafhankelijke bezwarencommissie van het Hoogheemraadschap. Op nadere vragen van de bezwarencommissie heeft het bestuur gereageerd per brief van 12 november 2013. Die onafhankelijke bezwarencommissie van het Hoogheemraadschap stelde de HVOL vervolgens in het gelijk. Het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden heeft het advies van de bezwarencommissie echter naast zich neergelegd en de vergunning in stand gehouden. De HVOL is daarop in maart 2014 in beroep gegaan bij de rechtbank in Den Haag, afdeling bestuursrecht en heeft haar bezwaren in juni 2014 ter zitting aan de hand van een pleitnota nader toegelicht. Dat beroep is uiteindelijk niet ontvankelijk verklaard omdat de rechtbank van mening was dat de HVOL niet over de waterkwaliteit gaat.

Annies parasolsOmdat de plannen voor het grote terras op het water in strijd zijn met het vigerende bestemmingsplan, zijn Annie’s en de gemeente een bijzondere procedure ingegaan om daar een mouw aan te passen: het opstellen van een uitvoerige “ruimtelijke onderbouwing” die de plannen zou moeten rechtvaardigen en het voorleggen aan de Gemeenteraad van een “verklaring van geen bedenkingen”. In de ruimtelijke onderbouwing (RO) geven B&W zelf aan dat het beoogde terras een ernstige aantasting van het beschermd stadsgezicht vormt, maar het college is van mening dat economische / commerciële belangen zwaarder wegen (zie voor de RO de website van de gemeente Leiden). Ook bleek dat de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) zeer kritisch tegenover de plannen stond.

De HVOL heeft in juli 2015 in een brief een beroep gedaan op de RCE om zich met de zaak te bemoeien, al is dat juridisch lastig door de decentralisatie van het monumentenbeleid. In een brief aan alle gemeenteraadsleden in augustus 2015 is hen gevraagd niet in stemmen met een verklaring van geen bedenkingen. Vlak voor de raadscommissievergadering van 3 september 2015 is per e-mail een weerlegging van de argumenten vóór het terras aan de raad toegezonden en tijdens de commissievergadering is de positie van de HVOL nog eens uiteengezet in een inspraakreactie. Tevergeefs. De raad heeft op 1 oktober 2015 ingestemd met de verklaring van geen bedenkingen.

In december 2015 is het bestuur van de HVOL tezamen met het Waterambacht tegen de verleende omgevingsvergunning in beroep gegaan bij de bestuursrechter in Den Haag. Het duurde tot oktober 2016 voordat de zaak voorkwam (zie hieronder). 

Omdat het bestaande terras op de dekschuiten een steeds ernstiger “verrommeling” van het centrale waterplein begon te vertonen, waarbij o.a. de waarde van de historische werfkelders wordt aangetast, hebben de besturen van de HVOL en het Waterambacht in februari 2016 onder de Wet Openbaarheid Bestuur bij Annies K2het college van B&W  opheldering gevraagd over diverse elementen in die verrommeling (zie ook foto hiernaast): welke vergunningen zijn verleend en zo ja waarom, en als geen vergunningen zijn verleend waarom wordt dan niet gehandhaafd? Vergunningen bleken niet te zijn verleend. Inmiddels zijn na kennelijke interventie van de gemeente een aantal zaken “gefatsoeneerd”, maar met betrekking tot enkele zaken heeft de gemeente er de voorkeur aan gegeven voorlopig niet te handhaven (!).

Op 27 oktober 2016 diende de rechtszaak van de HVOL en het Waterambacht voor de bestuursrechter in Den Haag, die onaangekondigd de procedure had gewijzigd waardoor de pleitnota waarin de essentie van onze bezwaren nog eens was samengevat, niet mocht worden voorgelezen of overhandigd. Naast beantwoording van een aantal meer juridisch getinte vragen van de rechters over de gevolgde procedure e.d., hebben wij in een kort slotpleidooi gesteld dat wij vinden dat het college van B&W in redelijkheid niet zou hebben mogen komen tot de afweging en het besluit waartoe het wel gekomen is, het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een megaterras op het centrale waterplein van Leiden.
Bij de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht in 1981 is gesteld dat het centrale waterplein, met zicht op de Hoogstraat en de voor Leiden unieke historische werfkelders van “zeer grote historische en ruimtelijke waarde” is. Het beoogde terras vormt, niet alleen volgens ons, maar ook volgens het college van B&W in de Ruimtelijke Onderbouwing een “te ingrijpende aantasting” van dat beschermd stadsgezicht. Een te ingrijpende aantasting, dat zou op zich al een reden moeten zijn om de vergunning te weigeren, anders heeft “te” geen betekenis meer. Maar B&W hebben vaag omschreven economische voordelen voor de stad zwaarder laten wegen.
Wij vinden bovendien dat die tegenstelling tussen cultuurhistorie en economisch belang er niet is. Dat standpunt vinden we terug in het bestemmingsplan Aalmarkt, waar het centrale waterplein onder valt: “Zowel vanuit cultuurhistorisch als ruimtelijk-economisch perspectief is het van groot belang om het historisch karakter van de Aalmarkt e.o. te koesteren. Niet alleen voor de toeristen maar zeker ook voor het winkelend publiek. Ten opzichte van concurrerende winkelcentra in de regio is het historisch karakter van de binnenstad van Leiden een belangrijke troef”. Cultuurhistorie en economisch belang van de stad congrueren hier en daar zijn wij het graag mee eens.
In december 2016 heeft de rechtbank uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep van het Waterambacht en de HVOL gedeeltelijk gegrond verklaard maar de omgevinsgvergunning in stand gehouden.

De besturen van het Waterambacht en de HVOL hebben daaop in januari 2017 besloten in hoger beroep te gaan bij de Raad van State. Wij vinden dat het gemeentebestuur en ook de rechtbank uitgaan van een veel te beperkte opvatting van het begrip "beschermd stadsgezicht": dat omvat niet alleen "het zicht op de werfkelders", zoals gemeentebestuur en rechtbank volgens de uitspraak van de rechtbank nu vinden, maar het gehele waterplein en directe omgeving. Die uitspraak is des te vreemder omdat de gemeente volgens de zgn ruimtelijke onderbouwing van de verleende vergunning zelf vindt dat het beoogde terras een "te ingrijpende aantasting" van het beschermd stadsgezicht oplevert. Ook wat betreft de aantasting van het rijksmonument de werfkelders wordt in de uitspraak van de rechtbank uitgegaan van een te beperkte opvatting: de cultuurhistorische waarde van een rijksmonument wordt niet alleen bepaald door het bouwwerk zelf maar ook door de ruimtelijke context. Bij de werfkelders gaat het dan om de ligging aan het open water van de samenvloeiing van de Oude en de Nieuwe Rijn. "Kelders aan het water" staat er in de redengevende omschrijving bij de aanwijzing tot rijksmonument van de panden aan de Hoogstraat. Daarvan is geen sprake meer als er een vast-ogend plankier van ruim 500 m2 voor komt te liggen. Wat de procedure betreft zijn wij o.a. van mening dat B&W en de gemeenteraad handelen in strijd met het eigen beleid van terrassen op (historische) dekschuiten en dat advies had dienen te worden gevraagd aan de Raad voor het Cultureel Erfgoed, die - naar wij en de gemeente weten - ook zeer kritisch staat tegenover het beoogde megaterras.

In ons hoger beroep bij de Raadvan State worden wij en het Waterambacht bijgestaan door de advocaat Hans Turenhout van het kantoor La Gro Advocaten uit Alphen aan de Rijn. Hij zal bij de Raad van State namens de beide verenigingen optreden in deze zaak. La Gro heeft dit aanbod gedaan in het kader van haar beleid van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wij zijn daarvoor uiteraard zeer erkentelijk. In een aanvullend hoger beroepschrift heeft La Gro in maart 2017 de positie van de HVOL en het WAL nog eens scherp onderbouwd aan de Raad van State doen toekomen.

In het ontwerp-bestemmingsplan Binnenstad (voorjaar 2017) hebben B&W het terras van Annie's in de nieuwe, vergrote opzet reeds opgenomen, alhoewel de vergunning nog niet onherrroepelijk is. In een zienwijze hebben de besturen van de HVOL en het Waterambacht Leiden de gemeenteraad in mei 2017 gevraagd daarmee niet akkoord te gaan en het vigerende bestemmingsplan op dit punt te handhaven. In de raadscommissie van september 2017 hebben we ons standpunt nogmaals uiteengezet. De gemeenteraad was echter van mening dat na de goedkeuring (hoewel met tegenzin) van het megaterras de consequentie moest worden getrokken de beoogde nieuwe situatie in het bestemmingsplan op te nemen. Voor de HVOL en het Waterambacht Leiden was er toen geen andere keuze dan bij de Raad van State in beroep te gaan tegen het nieuwe bestemmingsplan omdat anders onze juridische positie in de hoger beroepzaak bij de Raad van State ernstig zou kunnen worden verzwakt (november 2017).

De zitting in hoger beroep inzake de omgevingsvergunning en de uitspraak van de rechtbank terzake heeft plaatsgevonden op 18 december 2017. Daarin heeft mr. Turenhout namens ons een pleitnota ingebracht.

Eind januari 2018 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan. Voor ons is die uitspraak zeer teleurstellend: het hoger beroep van de HVOL is ongegrond verklaard. Onze bezwaren tegen o.a. te 'te ernstige aantasting van het beschermd stadsgezicht' (zoals de gemeente Leiden het in eerste instantie zelf ook had genoemd) en tegen de aantasting van (het zicht op) de monumentale werfkelders, zijn door de Raad van State niet gedeeld. Daarmee staat de HVOL in het verzet tegen de komst van een megaterras bij de samenvloeiing van Oude en Nieuwe Rijn in ieder geval voorlopig buiten spel.

Maar daarmee is de weg voor de aanleg van dat terras nog niet vrij: het probleem van de doorvaarbaarheid van de waterwegen bij het beoogde grote terras, ingebracht door het Waterambacht Leiden, rederij Rembrandt en sleepdienst Groenen blijft boven de markt hangen. Hun hoger beroepen zijn wel gegrond verklaard. De rapporten van deskundigen van de gemeente en van de rederijen over de doorvaarbaarheid spreken elkaar namelijk zodanig tegen dat de Raad van State heeft geoordeeld dat de door de gemeente Leiden verleende omgevingsvergunning door de rechtbank ten onrechte in stand is gelaten. In feite betekent dit dat de gemeente Leiden die omgevingsvergunning niet had mogen verlenen. Die vergunning is nu vernietigd. De Raad van State heeft de gemeente gelast een rapport over de doorvaarbaarheid te laten opstellen door een onafhankelijke deskundige, nadat een rapport van de gemeente over de drukte op het Leids water is voltooid. Daarna moet het gemeentebestuur opnieuw de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het terras in behandeling nemen.

Het door de Raad van State gevraagde deskundigenrapport over de doorvaarbaarheid, gemaakt door Royal Haskoning/DHV, is in mei 2019 in concept verschenen en aan Waterambacht/HVOL voorgelegd - waarop van onze kant een lange reeks kritische vragen is gesteld omdat het rapport naar onze mening van weinig deskundigheid getuigt. Het definitieve rapport is in augustus 2019 gereedgekomen. De besturen van HVOL en WAL hebben ernstige kritiek op dit rapport en hebben die in een brief van 6 september 2019 aan het college van B&W kenbaar gemaakt. 

Ondertussen had Mr. Turenhout namens het Waterambacht Leiden bij de Raad van State een schorsingsverzoek ingediend voor (het desbetreffende deel van) het bestemmingsplan binnenstad. De gemeenteraad had in 2017 dit bestemmingsplan goedgekeurd en daarin het megaterras van Annie's reeds meegenomen, hoewel daar geen onherroepelijke vergunning voor was verleend. Dit schorsingsverzoek was nodig om te voorkomen dat de omgevingsvergunning opnieuw zou worden aangevraagd op basis van het inmiddels van kracht geworden bestemmingsplan, waarna het college van B&W de aanvraag had moeten goedkeuren. Deze zaak diende op 13 maart 2018 bij de Raad van State.  De Raad heeft op 30 maart 2018 uitspraak gedaan: het plandeel Annie's in het bestemingsplan binnenstad is geschorst. In de zgn. bodemprocedure tegen het bestemmingsplan was de HVOL ook weer van de partij, samen met het Waterambacht Leiden.

De zitting van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vond plaats op 13 juni 2019. Zowel de gemeente als Waterambacht/HVOL hebben daar hun posities uiteengezet. De uitspraak vond plaats op 24 juli 2019: de Raad van State stelde het WAL en de HVOL in het gelijk: het beroep van het WAL en de HVOL werd gegrond verklaard. De verwerking van deze uitspraak in het bestemmingsplan binnenstad is naar de overtuiging van de besturen van de HVOL en het Waterambacht Leiden (WAL) onlogisch en inhoudelijk op een onbegrijpelijke manier gebeurd: het terrasdeel van de beoogde nieuwbouw werd geschrapt uit het bestemmingsplan maar de halfronde looproute buitenom het terras bleef gehandhaafd, terwijl de rechtszaken steeds over het geheel gingen: terras inclusief looproute en nieuwe trap.

Op 27 augutus 2019 hebben de besturen van beide verenigingen een brief aan het college van B&W geschreven met verzoek om correctie. Het college was echter van mening dat de uitspraak wel correct was verwerkt, hetgeen voor de besturen van de HVOL en het WAL reden was op 11 november 2019 opnieuw per brief beroep aan te tekenen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ondertussen had de gemeenteraad het bestemingsplan binnenstad op 17 oktober 2019 opnieuw, gewijzigd vastgesteld naar aanleiding van een andere beroepszaak en besloot tevens het gehele gewijzigde bestemmingsplan ter inzage te leggen, met mogelijkheid tot beroep bij de Raad van State indien het ging om wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan van 2017. Dat was ook ten aanzien van Annie's het geval en de besturen van de HVOL en het WAL hebben daarop op 17 december 2019 een aanvullende brief bij hun beroep naar de Raad van State gezonden om niet voor een fait accompli te worden gesteld indien een naar hun overtuiging onjuist vastgesteld bestemmingsplan onherroepelijk zou worden.  Op 29 januari 2020 hebben de besturen van het WAL en de HVOL bij de Raad van State bij wege van voorlopige voorziening gevraagd om schorsing van het bestemmingsplan voorzover het plandeel Annie's betreft. Ondertussen bleken er (andere) fouten te zitten in het in oktober 2019 vastgestelde bestemingsplan binnenstad en heeft het college de gemeenteraad gevraagd die te corrigeren in de zgn 1e partiële herziening van het bestemmingsplan, maar ook daarin bleef de ons inziens onjuiste verwerking van Annie's terras buiten beschouwing. De besturen van de HVOL en het WAL hebben daarom op 27 februari 2020 een brief aan de gemeenteraad gestuurd met het verzoek die herziening niet in de gepresenteerde vorm goed te keuren. Op 5 maart 2020 is dat pleidooi onderstreept met een inspraakreactie van de besturen van het WAL en de HVOL in de commissie Stedelijke Ontwikkeling.

Daarin is ook een pleidooi opgenomen van de besturen van het WAL en de HVOL om naar een oplossing voor dit zo lang slepende conflct te komen door met alle betrokkenen om de tafel te gaan zitten om te bezien of een voor alle partijen acceptabel compromis mogelijk is. Het gemeentebestuur heeft aangegeven eerst de uitspraak van de Raad van State af te willen wachten alvorens op het voorstel voor overleg in te gaan. 

Op 28 mei 2020 dienden de beroepen van de besturen van het WAL en de HVOL bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op 10 juni 2020 volgde de uitspraak: ook de halfronde looproute buitenom het terras dient uit het bestemmingsplan gehaald te worden. Daarmee is het beoogde volledige terras, inclusief looproute en trap, verdwenen uit het bestemingsplan nadat dus al eerder de omgevingsvergunning voor dit bouwwerk was vernietigd. In hun commentaar op de uitspraak hebben de besturen van het WAL en de HVOL opnieuw een oproep gedaan tot overleg om een oplossing te zoeken teneinde verdere juridische procedures te vermijden. Het gemeentebestuur heeft daarop positief gereageerd.

Overleg met alle betrokken partijen onder leiding van wethouder Yvonne van Delft heeft in juli 2020 plaatsgevonden en heeft geleid tot een compromis. De precieze vastlegging van deze minnelkijke schikking heeft daarna nog een aantal maanden geduurd, mede door enkele last-minute amendementen. Maar in december 2020 kon dan toch de definitieve tekst van de vaststellingsovereenkomt door alle betrokken partijen worden ondertekend. Het komt er in het kort op neer dat er wel een drijvend maar vast-ogend terras komt, maar dat het zo'n 100 m2 kleiner wordt dan in de oorspronkelijke plannen. Het zal vier meter minder ver uitsteken richting de Catharinebrug, gerekend vanaf de werfkelders. Het pubkieke looppad zal niet buitenom komen maar over de oorspronkelijke loopsteiger langs de werfkelders. Het compromis betekent minder aantasting van het beschermd stadsgezicht op deze gevoelige plek in het historische stadscentrum, meer open water en een betere doorvaarbaarheid dan in de oorspronkelijke plannen. Met deze minnelijke schikking is een eind gekomen aan een jarenlange juridische strijd. 

De contouren van het nieuw te bouwen terras zoals overeengekomen in de minnelijke schikking zijn weergegeven op bijgaand kaartje, waarop ook de contouren van het 'oude' terras op dekschuiten zijn ingetekend.

IMG 2708

 

(bijgewerkt tot 20 februari 2021)

OLN 1-4, 2-2, 3-1, 3-3, 4-2, 5-1,  5-5, 6-1, 7-3, 8-4

 

De Breestraat wordt vaak gezien als de voornaamste straat van Leiden. Maar vooral door de onzekerheid rond de Rijn-Gouwelijn waren investeringen in de Breestraat jarenlang uitgebleven. Leegstand en dreigende verpaupering waren het gevolg. Toen eenmaal besloten was dat de Rijn-Gouwelijn er niet zou komen, kwam de herinrichting van de Breestraat aan de orde, met een brede participatie van vele betrokkenen, waaronder de HVOL. Een discussie die zich aanvankelijk kenmerkte door het motto “zoveel hoofden, zoveel zinnen”. Vanuit de Commissie Historisch Karakter van de Stad is daarbij steeds gepleit voor het eerherstel
Breestraat K2van een “klassieke” Breestraat: één profiel voor de hele straat, optimale zichtbaarheid van de gevels met het herstel van de blauwe stoepen, geen of weinig bomen. De Vereniging is verheugd dat het die kant is opgegaan en meent dat het eindresultaat een bijdrage levert aan de aantrekkelijkheid van de binnenstad.

Bijzondere betekenis voor de HVOL had de volledige herschepping van het medaillon in het plaveisel van de Breestraat tegenover de burgemeesterskamer in het stadhuis. Het oorspronkelijke medaillon uit 1586 was eind 19e eeuw goeddeels verdwenen. In 1977 bood de HVOL ter gelegenheid van haar 75-jarig bestaan een nieuw medaillon aan de gemeente aan, dat echter met name door het zware busverkeer sterk werd aangetast. In constructief en plezierig overleg tussen de gemeente en de HVOL is overeengekomen een nieuw medaillon naar oorspronkelijk model te plaatsen, ditmaal op een zo zwaar gewapend betonnen fundament dat langjarig behoud in goede staat verzekerd lijkt.


Breestraat K1In een raadscommissie is de voldoening over samenwerking en resultaat van de herinrichting van de Breestraat namens de Vereniging in een inspraakreactie onder woorden gebracht. 

 

Meer recent kwam de herinrichting van de Haarlemmerstraat aan de orde. Daarbij bleek al spoedig dat de gemeente de Breestraat als voorbeeld nam: een klassieke straat, met één profiel, in beginsel van “poort tot poort” (van Morspoort tot Zijlpoort). Vanuit de HVOL is deze benadering van harte ondersteund, inclusief de beslissing extra fondsen ter beschikking te stellen voor het herstel van (meer) historische winkelpuien. In december 2017 zijn de werkzaamheden voor de herinrichting zo goed als voltooid en wordt voortgang
gemaakt met de herinrichting van de op de Haarlemmerstraat aansluitende Lange Mare. Die krijgt een profiel vergelijkbaar met de Hooglandse Kerkgracht. Van het weer opengraven ('ontdempen') van de Lange Mare zal voorlopig geen sprake zijn.

Oud Leiden Nieuws 1-1, 1-3, 1-4, 2-2 en 3-1

 

 

In 2009 heeft het gemeentebestuur het Programma Binnenstad gelanceerd, waar met vele partners in de stad (zoals universiteit, Centrum Management, BplusC, Bomenbond, Stadsgilde) plannen ter verbetering van de binnenstad worden gemaakt en uitgevoerd. Ook de HVOL is partner in dit programma en neemt actief deel aan bijeenkomsten en activiteiten.


In 2011 heeft de HVOL een bijdrage geleverd aan de nota “Verder met de Binnenstad, een gebruikershandleiding voor ontwikkelingen in de binnenstad van Leiden”. In 2012 was de HVOL actief betrokken bij het project “Groeten uit Leiden”, om de binnenstad aantrekkelijker te maken door o.a. te saneren in reclame- en verkeersborden, walkanten op te schonen, obstakels te verwijderen en opslag van (terras)meubilair op of zichtbaar vanaf de openbare weg tegen te gaan.

De jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s van het Programma Binnenstad worden in werkconferenties van gemeentebestuur en stadspartners vastgesteld, onder voorbehoud van goedkeuring door het college van B&W. Het Uitvoeringsprogramma 2017 is in oktober 2016 vastgesteld.

De stadspartners kunnen ook initiatieven aandragen. Bij voldoende draagkracht onder de stadspartners, wordt dit plan ook opgenomen in het uitvoeringsprogramma. De HVOL heeft dat onder meer voor de volgende twee projecten gedaan:

  1. het verwerven van historische kennis en achtergronden van de zgn. walstoepen (ook wel wasplaatsen genoemd) en het realiseren
    van kwaliteitssverbetering van kades langs het water door walstoepen meer en beter toegankelijk te maken. Er is inmiddels een inventarisatie gemaakt en een historische verkenning uitgevoerd;Walstoep
  2. de realisatie van een weesstenenmuur in het centrum van Leiden. Dit initiatief wordt verder uitgewerkt door de werkgroep geveltekens. Doelstelling is hier om historische geveltekens die niet kunnen worden herplaatst, toch voor het publiek toonbaar te maken door ze als verzameling te presenteren.

Ook is de HVOL aangewezen als “trekker” voor het project Vaandelroute, een initiatief van de 3 October Vereniging Leiden om tegels met het vaandel van die vereniging in de stad te plaatsen op plekken die herinneren aan bepaalde gebeurtenissen met betrekking tot het beleg en ontzet van Leiden en de herdenking daarvan. Een deel van de tegels is geplaatst, maar er is nog geen overeenstemming met de gemeente voor de plaatsing van de overige tegels.

Voor het programma binnenstad 2018 heeft het bestuur van de HVOL met succes twee projecten voorgesteld, met een speciale referentie aan 2018 als het jaar van het water. Er zal extra geld worden uitgetrokken om meer bruggen in de binnenstad te voorzien van die schitterende bloembakken die iedere zomer weer een lust voor het oog zijn. Juist op de brugleuningen in de binnenstad doen deze bloembakken het uitzonderlijk goed. Maar waarom de ene brug wel en de andere niet van bloembakken voorzien? Lastig uit te leggen. De keuze blijkt voornamelijk gebaseerd op looproutes in de stad. Maar voor de vele bezoekers en inwoners in rondvaart- en andere boten is dat nietlogisch. Daar komt dus nu verandering in. De bruggen die in druk bevaren routes liggen, krijgen bloembakken.Bruggen bloemen

Een tweede door de HVOL voorgesteld en goedgekeurd project is het opschonen van het Leidse (binnenstads)water. Het in goede conditie houden van de Leidse wateren, waaronder de bruggen en walkanten, kost veel gemeenschapsgeld. Maar ondertussen zien we particulieren een deel van dat fraaie stadsschoon geweld aandoen. Walkanten die als particulier bezit worden toegeëigend en met meubilair en andere zaken worden bezet, slecht onderhouden bootjes die walkanten ontsieren, vaak zonder ligplaatsvergunning etc. De HVOL heeft hier bij herhaling bij het stadsbestuur over geklaagd, maar zonder veel resultaat, want: gebrek aan handhavingscapaciteit. Daarom heeft de HVOL voorgesteld voor 2018 extra geld uit te trekken voor een project om te inventariseren wat er allemaal niet deugt in, op en rond het Leidse stadswater en vervolgens daarop actie te nemen. Daar is uitvoering aan gegeven, samen met het stadsbestuur en het Waterambacht Leiden. Zie verder de rubriek Opschoning van het Leidse water.

Het Programma Binnenstad liep formeel af in 2018, maar werd in feite voortgezet met het Uitvoeringsprogramma Binnenstad 2019, dat ook gezien kan worden als een aanloop naar het Programma Binnenstad 2020-2024. Aan dat nieuwe programma is hard gewerkt door de gemeente samen met stadspartners, met een kernteam als 'motor'. Het bestuur van de HVOL was daarin vertegenwoordigd. De gemeenteraad heeft het Programma in januari 2020 goedgekeurd. Naar aanlediing van de behandeling van het Programma Binnenstad in de gemeenteraad en de daar aangenomen moties heeft het HVOL-bestuur op 10 februari 2020 een brief gezonden aan het college van B&W met kritische kanttekeningen bij types vergroening van de binnenstad die weinig zoden aan de dijk zetten wat betreft klimaatadaptatie etc., maar die gemakkelijk kunnen leiden tot een zekere 'vertrutting' van de historische binnenstad.

(bijgewerkt tot 1 maart 2020)

pdf Oud Leiden Nieuws jaargang 1 nr. 2 mei 2013 (2.60 MB)

pdf Oud Leiden Nieuws jaargang 3 nr. 1 februari 2015 (2.49 MB)

Achtergrond en organisatie
Een van de twee hoofddoelstellingen van de Vereniging is het behoud en herstel van het (cultureel) erfgoed van Leiden. Deze doelstelling is in 2014 explicieter dan voorheen geformuleerd in de Statuten. Die nieuwe bewoordingen waren de formalisering van een praktijk die in de jaren daarvoor was gegroeid van een meer actieve bemoeienis van de Vereniging met ontwikkelingen en plannen in Leiden die het erfgoed raken. Daaraan ten grondslag lag de mening van een grote meerderheid van de leden van de HVOL die hebben geparticipeerd in een enquete in 2008.

Toen de gemeente Leiden in mei 2009 de nota “Programma Binnenstad” uitbracht om met diverse organisaties in de stad aan een verdere verbetering van de binnnenstad te werken, heeft het bestuur de Werkgroep Binnenstad ingesteld, ter voorbereiding van het Convenant dat de gemeente in december 2009 met 21 “partners” sloot en om vervolgens bijdragen te leveren en initiatieven te nemen in het kader van het Programma Binnenstad.

Binnen het bestuur ontstond spoedig daarna de behoefte ook buiten het kader van het Programma Binnenstad actief te zijn met betrekking tot het cultureel erfgoed van Leiden. In 2012 werd de Werkgroep Binnenstad daarom omgevormd tot de Commissie Historisch Karakter van de Stad (zie ook het HVOL Mededelingenblad, jaargang 34 nr 5). De Commissie als geheel danwel leden van deze commissie nemen actief deel aan diverse projecten en programma’s die raken aan het historisch karakter van de stad. De Commissie adviseert het bestuur over plannen en ontwikkelingen in de stad – plannen van zowel de gemeente als van derden. Daarbij richt de Commissie zich vooral op dat deel van Leiden dat zich bevindt binnen het beschermd stadsgezicht (centrum en zuidelijke schil) of daarvoor consequenties heeft.

De Vereniging draagt bij voorkeur in een zo vroeg mogelijk stadium bij aan gedachten- en planvorming, maar stelt zich ook kritisch op wanneer plannen van de gemeente of derden indruisen tegen de doelstellingen van de Vereniging, zonodig met gebruikmaking van bestuurlijke/juridische procedures. Hieronder wordt nader ingegaan op een aantal plannen en projecten waar de Vereniging zich actief over heeft gebogen of nog over buigt en de rol van de Vereniging daarin.

De “links” in de tekst verwijzen naar documenten of andere websites. Voorts is in cursief aangegeven, waar van toepassing, in welk nummer van Oud Leiden Nieuws over dit onderwerp werd geschreven (OLN1-1 betekent: Oud Leiden Nieuws, jaargang 1, nummer 1)

LOPENDE  ZAKEN AFGEROND
Programma Binnenstad Gebruik van en bedrijvigheid op het Leidse water
Meelfabriek Herbestemming/watertoren Hoge Rijndijk
Terras Annie's De Lakenhal
Singelpark Appartementen Waardgracht/Looiersplein
Morspoortplein De tendens hoger te bouwen/Zijlsingel 36
Witte Singel/Doelencomplex (WSD-complex) Dekschuiten in de Nieuwe Rijn
Stationsgebied / Schipholweg Kruispunt bij de Jan van Hout brug
Horecaterrassen in de binnenstad Brandslangendroogtoren
Hoogbouw Zoeterwoudse Singel naast nr. 2
Opschoning van het Leids water Pieterskerkhof / Rapenburg 48
Energiepark en Stadsbouwhuis Ruime Consciëntiestraat
Zonnepanelen in het beschermd stadsgezicht Breestraat/Haarlemmerstraat
Kaasmarkt Erfgoednota 2014-2020