Leidse Patriciaat (tot 1420)

ALEWIJN LOUWERISZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


ALEWIJN LOUWERISZ.

functies:

schepen 1397-98, homan van het Vleeshuisvierendeel 1392 (Secr. 84 f. 271).

beroep:

houthandelaar (1412-13, Ga. 334 (17) f. 23); schoenmaker (huidenkoper) (Secr. 19 f. 4v.; Ga. 334 (5) f. 9, 334 (21) f. 19; GvH. 1241 f. 60, 1388 f. 37 en 1389 f. 36).

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 7 dec. 1368-14 mei 1409 (W. 429 f. 36 en tafel; W. 967; Blok, Hollandsche stad, I 324; Ga. 456 f. 15).

huisbezit:

* te Marendorp aan de straat (verm. 5 mei 1398, RA. 50 f. 19; strekkend tot de Rijn? Belendde ald. aan de Rijn 5 mrt. 1395 aan de achterzijde van een huis en erf aan de straat, W. 428 f. 127).

* 1400 het achterhuis van een huis en erf aan de straat van Marendorp (hierop rustte een oude pacht van 9 groten p.j.), gekocht voor 10 £ (RA. 50 f. 30).

landbezit:

* 1/3 van 6 morgen land gelegen te Wadding, onder Zoeterwoude (Walichs weer), gemene voor gelegen met land van Govert Gijsbrechtsz. en dat van Odziers erfgenamen; 11 dec. 1416 met Boudijn Jansz. overgedragen aan St. Catharinagasthuis tegen 112 £ 16 s. (Ga. 456 p. 219).

* 5 morgen land aan de Achterdijk van Leiderdorp, en de Nieuwe Wetering onder Woubrugge, 16 feb. 1417 samen met Boudijn Jansz. verkocht (Ga. 456 p. 313).

rentebezit:

* 5 apr. 1392 1 £ pay. op een huis en erf aan de Mare, ingevolge testament van hem en zijn vrouw 13 okt. 1416 overgedragen aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 127).

* 5 mrt. 1395 een schuldbrief van 40 s.pay. op een huis en erf aan de straat van Marendorp, overgedragen als boven (W. 428 f. 127; RA. 50 f. 30).

* 28 mei 1397 17 s. 6 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (RA. 50 f. 30).

* 10 jan. 1400 13 s. 2 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (RA. 50 f. 30).

* 1 £ pay. op een huis en erf aan Duizendraadsteeg, 13 jan. 1417 overgedragen als boven (W. 428 f. 126v).

* een lijfrente van 1½ nobel 1 groot, samen met Frank Willem Lambrechtsz.z., t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 20).

borgstelling:

* 8 okt. 1365 Willem Alewijnsz., van Alphen (Secr. 19 f. 4v.).

* 4 okt. 1374 Floris Gerritsz. (Secr. 19 f. 39v.).

* 19 juli 1385 Willem Lambrechtsz. (Secr. 19 f. 69).

* 31 mrt. 1389 Gerrit Heinenz. (Secr. 19 f. 80v.).

* 27 jan. 1398 Gijsbrecht van der Burch (Secr. 19 f. 109).

varia:

beloofde 8 feb. 1381 vrijwaring t.b.v. Martijn Claasz. (Secr. 1440); ca. 1400 verm. als vriend van de kinderen van wijlen Claas Dukersz. (Secr. 84 f. 68).

familie:

hij was vermoedelijk een zoon van Louweris Alewijnsz., verm. 31 jan. 1371 tr. Haasgen (RA. 2a f. 16), begr. St. Pieterskerk (DuO. 2033 f. 3v.; Kam, 'Memorieboek', 173); zij bezat 1412-13 met Mark Jansz. een lijfrente t.l.v. de stad van 1½ nobel 1 groot (Secr. 513 f. 20v.) (tr. wrsch. eerder Jan, vgl. de overdrachten ingevolge beider testament door Alewijn Louwerisz. en Boudijn Jansz. en de lijfrente die zij met Mark Jansz. bezat). Zoon (missch. uit een eerder huwelijk met Alijd):

1. Louweris Alewijnsz.

ovl. 1419-20 (Ga. 334 (28) f. 27).

rentebezit:

* 26 juni 1387 10 s.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 52v.).

* 22 jan. 1400 10 s.pay. met houde op een huis en erf in IJsbrand van Hoecssteeg, 13 feb. 1414 (Ke. 549).

* 9 nov. 1416 50 gouden Eng. nobel op en huis en erf te Leiden (RA. 50, los katern f. 4).

familie:

tr. Alijd, dr. van heer Bertelmeeus van den Bossche; zij maakten 19 nov. 1402 huw. voorw. op, daarbij ontving zij als morgengave o.m. 50 £ pay. rente tot haar dood (Secr. 1754). Hun zoon was missch. Aarnd Louwerisz., verm. 11 nov. 1442 (Ga. 456 p. 213).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN LIS

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN LIS

I. DIRK VAN LIS

woonhuis:

wrsch. aan de Diefsteeg, verm. ald. 26 mei 1378 (W. 428 f. 28v.); belender aan de Vollersgracht 20 juli 1385 (W. 428 f. 57); bezat aan de Diefsteeg 2 huizen; hierop had de H. Geest 1380 10 s. 1 p.pay. rente (W. 1765 f. 9v.).

varia:

was 4 apr. 1383 getuige bij een kapelaniestichting door Willem Vlaminc c.s. (Ke. 1039).

familie:

kinderen:

1. Nanne, volgt II.

2. Ermgaard Dirksdr. van Lis

zij bezat een lijfrente op St. Pieterskerk van 28 £ pay., verm. 1398-99/1402-03 (Ke. 323 (1) f. 14v., laatste verm. (5) f. 22v.).

II. NANNE DIRKSZ. VAN LIS

ovl. voor 30 aug. 1430 (Klo. 1528).

functies:

schepen 1397-98, 1404-05, 05-06; H. Geestmr. 1399-1400; homan van het bon Zevenhuizen 1392 (Secr. 84 f. 271).

huisbezit:

op zijn huis en erf aan de Weversteeg, hoek Vollersgracht, had de H. Geest 1380 10 s.pay. rente (W. 1765 f. 8v.; W. 429 f. 27 en tafel).

landbezit:

* 18 apr. 1396 4 morgen 1 hond 80 gaard land, de Noordmade, te Leiderdorp (Ke. 106).

* 25 jan. 1400 1 morgen 45 gaard land te Leiderdorp (Ke. 106); verm. als belender te Leiderdorp 6 feb. 1406 en 17 mei 1419 (Klo. 1528; Ke. 1035).

rentebezit:

* 11 nov. 1390 30 s.pay. op een huis en erf te Leiden, afgeschat 25 nov. 1409 (RA. 50 f. 87).

* 18 juli 1409 een pandrente van 4 s. 6 p.pay. op voornoemd huis en erf (ibidem).

* 16 mei 1399 3 s. 2 p.g.g. met houde op Jan Vos IJsbrandsz.'s huis en erf, dat 17 okt. 1417 werd verkocht aan IJsbrand Spronxsz. (RA. 50 f. 172).

varia:

was missch. een der voogden van Gerrit Scolletgens' kinderen (ca. 1403, Secr. 84 f. 68v.); 18 apr. 1392 een der borgen voor Wolbrand Keysersz., bij de zoen na Jan Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen, 35; Rek. Lei., I 15). zegel: rechts een reptiel, links een paal met driehoek? (of: een bijl? Ke. 499, 21 sep. 1404).

familie:

tr. Aagte (Ke. 7 f. 20 en W. 429 f. 144), wrsch. dr. van Wermboud Willemsz. (zie ald.); ovl. na 9 feb. 1436 (W. 429 f. 144).

kinderen:

1. Andries, volgt III.

2. Wermboud Nannenz.

(Kam, 'Memorieboek', 168); hij was 11 apr. 1431 een der executeurs-test. van heer Gerrit Pieter Dirksz.z. (Bibl. GAL, 86351 f. 66).

III. ANDRIES NANNENZ. VAN LIS

functie:

kerkmr. van St. Pieter 1402-03.

beroep:

drapenier 1420 (GvH. 1274 f. 40).

woon(?)huis: een huis en erf aan de Weversteeg, op de hoek van de Vollersgracht, afkomstig van zijn vader; hierop had de H. Geest 10 s.g.g. rente (W. 429 f. 27 en tafel).

rentebezit:

* 15 s.g.g. met houde op Jan Vos Zeverijnsz.'s huis en erf met boomgaard buiten Rijnsburger poorthuis, verm. 22 mrt. 1415 (dit huis c.a. werd 9 sep. 1416 gekocht door Russent Willem Jansz. Vos (Ga. 456 p. 69).

* 40 s.pay. op een huis en erf aan de Vollersgracht, afkomstig van zijn schoonvader Gerrit Pietersz.; 14 feb. 1414 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 117v.).

familie:

tr. 1e Aleidis Dijken, ovl. 16 aug. 1413, begr. St. Pieterskerk, waaraan zij 12 £ pay. naliet (DuO 2033 f. 8v.; Ke. 323 (10) f. 13), dr. van Gerrit Pietersz. (W. 428 f. 117v.). tr. 2e Margriet; zij ontving na ovl. van haar neef heer Philips van Dorp 7 aug. 1414 5 morgen land in het ambacht van Dorp van de graaf in leen en droeg dit 20 juli 1416 weer op t.b.v. Philips die Bloot (GvH. 230 f. 120 en 143). Kinderen, o.a. uit 1e huwelijk (vgl. RA. 41 D f. 182-182v.; Ke. 106):

1. Gerrit Andriesz.

tr. Alijd van Leyden, dr. van Dirk van de Werve (Klo. 858 f. 42; zie Van Leyden).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

BAARND JANSZ. VAN LEYDEN

 

Previous PageHome PageNext Page


BAARND JANSZ. VAN LEYDEN

ovl. tussen 1412-13 en 15 mei 1421 (Secr. 513 f. 21 en Hoek, 'Wassenaar', 605).

functies:

schepen 1378-79, 80-81, 88-89, 90-91, 92-93, 94-95, 95-96, 96-97; burgemr. 1384-85, 85-86; gasthuismr. 25 juli 1398-99.

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel aan de Breestraat, een huis daarachter behoorde ook aan hem en lag aan een steeg die Rijnwaarts ging, daarop verkocht Bertelmeeus Gorisz. van der Bregghe 22 juni 1392 32 s.g.g. rente met houde (Blok, Hollandsche stad, I 324; W. 428 f. 124).

landbezit:

* 1½ hond land te Leiderdorp, verkocht 22 apr. 1369 (Ke. 984).

* land tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, verm. 26 dec. 1380 (Ke. 493 f. 70), waarschijnlijk hetzelfde als 6 feb. 1406 verm. land, dat hij te Leiderdorp had uitgegeven (Klo. 1528).

rentebezit:

10 aug. 1391 5 £ 14 s. 3 p.pay. op 7 hofsteden, gevormd uit de oude vest achter de Hogewoerd, gekocht van de stad (Ke. 322 f. c-v.).

borgstelling:

* 12 juni 1381 Aarnd van Vleytinghe (Secr. 19 f. 52v.).

* 13 dec. 1384 Dirk van Alkemade (Secr. 19 f. 61).

* 10 aug. 1384 Goel Claasz. (Secr. 19 f. 65).

* 3 apr. 1385 Floris van Alkemade IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 67).

* 25 aug. 1395 Geertruud Saffentijns en kinderen (Secr. 19 f. 105v.).

varia:

bezegelde 29 apr. 1396 de kapelaniestichting door zijn neef Willem Foyken (Bort) (Ke. 322 f. 16); 1398 beloofde hij samen met en t.b.v. Simon Frederik 16 £ te betalen t.b.v. Dirk Gijsbrechtsz. (Secr. 84 f. 11).

familie:

zn. van Jan van Leyden en Alijd, dr. van Claas Nannenz. (zie Nannenz.); tr. 1e Geertruud, dr. van Jacob Gerrit Emmenz.z. (zie ald.); tr. 2e Haze; zij bezat met haar zoon Jan 1412-13 een lijfrente van 2 nobel 11 groot t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 21); 9 aug. 1421 woonde zij met deze aan St. Pieterskerkgracht, het huis strekte tot de Vollersgracht (W. 428 f. 131); zij ovl. tussen 25 feb. 1429 en 30 aug. 1430 (Hoek, 'Wassenaar', 605; Klo. 1528). Kinderen uit het 2e huwelijk:

1. Pieter

(Ke. 407 f. 111a).

2. Haze

(ibidem).

3. Jan van Leyden

(ibidem), bezat samen met zijn moeder een lijfrente (zie hoger).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HEER PIETER STEVENSZ. VAN LEYDEN.

 

Previous PageHome PageNext Page


HEER PIETER STEVENSZ. VAN LEYDEN.

functie:

vicaris van een kapelanie in St. Pieterskerk, verm. 29 mei 1305 (DuO. 1981**); grfl. hofkapelaan, verm. 1320-44; missch. ook kapelaan van Johanna van Brabant (1346; zie hfdst. 6). Is hij de Pieter van Leyden die 13 dec. 1344 de zielzorg van de kerk van Wemeldinge ontving van het kapittel van Oudmunster te Utrecht, nooit het bezit kon aanvaarden en voor wie daarom 26 mrt. 1349 een kanunnikaat in de St. Mariakerk te Utrecht werd gereserveerd? (Muller, Regesta Hannonensia, 296 en Brom, Bullarium, II 14).

woonhuis:

21 mei 1320 verm. te 's-Gravenhage (Kapt. St. Maria 59 f. 62v.); 5 feb. 1337 droeg hij zijn woonhuis onder bepaalde voorwaarden over aan zijn kapelanie (ibidem, f. 62).

landbezit:

* 21 mei 1320 een erf te 's-Gravenhage bij zijn huis (ibidem, f. 62).

* 1½ morgen 1 hond land te Rijswijk, 11 feb. 1337 overgedragen aan zijn kapelanie (ibidem, f. 63).

* 9 morgen land te Haagambacht 5 feb. 1339 overgedragen op zijn kapelanie (ibidem, f. 62).

rentebezit:

* 14 feb. 1335 1 £ op een huis en erf te Den Haag,

* 1 £ op een huis en erf en:

* 1 £ op 2 morgen land, deze renten droeg hij 5 feb. 1337 over op zijn kapelanie (ibidem, f. 62 en 63).

* 10 £ 15 s. op land onder Zuidwijk (Wassenaar), 7 feb. 1337 overgedragen op zijn kapelanie (ibidem, f. 62v.).

stichting:

voor 20 jan. 1337 een kapelanie in de Hofkapel te 's-Gravenhage (schenkingen daaraan: zie hoger; ibidem, f. 62).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN LEYDEN-VAN STEENVOORDE

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN LEYDEN-VAN STEENVOORDE

I. MR. GERARD VAN LEYDEN

ovl. 21 mrt. 1289 (Obreen, 'Gerard van Leyden', 220).

functie:

kanunnik van St. Marie te Utrecht, grfl. klerk of secretaris, verm. 1270-89 (zie hfdst. 6); rector van St. Pieterskerk tot in 1268 (Kruisheer, Oorkonden en Kanselarij, II 492; Kort, Archief Gr. v. Holl., 61*).

landbezit:

* Steenvoorde, een woning met wrsch. 57 morgen land, grfl. leen (?) (Obreen, 'Gerard van Leyden' 221).

* land te Rijswijk tegenover Voorde; 20 mrt. 1289 droeg hij de eigendom hiervan over aan de abdij van Egmond, op voorwaarde dat zijn zoon Jan het in leen ontving t.b.v. Gerards kapelanie te Steenvoorde (Van den Bergh, Oorkondenboek, II 658).

* Ockenberge te Rijswijk, uit eigen opgedragen aan de abdij van Rijnsburg, op voorwaarde dat zijn zoons Dirk en Gerard het in leen ontvingen (Van den Bergh, Oorkondenboek, II 657).

stichtingen:

kapel en vicarie te Steenvoorde, Rijswijk (Van den Bergh, Oorkondenboek, II 658). Vermoedelijk stichter van het Leidse St. Catharinagasthuis (zie hfdst. 7).

varia:

hij hield missch. een tiende te Schipluiden in leen van de graaf (Obreen, 'Gerard van Leyden', 221).

familie:

kinderen (hadden nauwelijks banden met Leiden):

1. Jan van Steenvoorde

ridder, verm. 1304-39 (ibidem); zijn geslacht was verwant met het oude geslacht van Boschuysen; Jan gaf als collator de kapelanie van het Leidse St. Catharinagasthuis o.m. aan zijn verwant heer Gerrit van Boschuysen (Van Mieris, Beschryving, I 165 d.i. GAL, Bibl. 28635/1). Zoon:

a. Gerrit Jansz. van Steenvoorde

verm. 1343 (Obreen, 'Gerard van Leyden', 221); diens zoon Jan van Steenvoorde werd 4 juni 1368 Leids poorter met 50 £ en Frank Frankenz. als borg (Secr. 19 f. 14).

2. Dirk (Van den Bergh

Oorkondenboek, II 657).

3. Gerard (Avenz.)

(ibidem

Hüffer, Bronnen, Reg. 468 en 554).

4. Aagte

tr. Jan van der Burch (Van den Bergh, Oorkondenboek, II 658; Hoek, 'Van Ruyven', 45).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN LEYDEN

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN LEYDEN

I. AARND SNIDER

ovl. voor 2 nov. 1300 (Egmond 597); tr. ver Machteld, zij kocht 2 nov. 1300 een pachtgoed te Boschuysen van de abdij van Egmond (ibidem). Machteld werd op St. Pieterskerkhof begr., dit graf kwam later binnen de kerk te liggen (zie hierna, de stichtingen van haar zoon Pieter). Een broer van Aarnd of Machteld was Dirk, door heer Pieter van Leyden oom genoemd (Ke. 322 f. 36). Kinderen (zie hfdst. 2):

1. Heer Pieter van Leyden, volgt IIa.

2. Jan van Leyden Aarndsz., volgt IIb.

3. Trude

landbezit:

zij ontving uit de opbrengst van de verkoop van leenland van haar broer Pieter 70 £, waarvoor zij goederen kocht die zij van de graaf in leen ontving (ca. 1326), te weten:

* 10 morgen 40 roeden land te Rijswijk

* 7 morgen land te Voorschoten

* 6 morgen 1 hond land ald.

* 4 morgen 5 roeden land ald.

* 4 morgen 5 roeden land ald.

* 2½ morgen land ald.

* ½ morgen land ald.

* ½ morgen land ald. Zij diende nog voor 44 s. 4½ p. in leen op te dragen (GvH. 243 f. 5 en v.).

familie:

tr. Dirk veren Bavenz. (zie Hoogstraat).

4. Machteld

ovl. voor 19 mrt. 1349 (Ke. 322 f. 2v.).

landbezit:

zij ontving, evenals haar zr., 70 £; de goederen die zij daarvoor kocht en in leen ontving waren:

* 17 morgen land te Koudekerk a.d. Rijn

* 30 morgen land te Rijswijkerbroek

* 4 morgen land aan de Zijl in Warmonderbroek onder Alkemade (GvH. 709 f. 5v.).

familie:

tr. Gerrit Alewijnsz. (zie ald.).

5. Gerrit

ovl. voor 9 nov. 1316 (Ke. 322 f. 36).

IIa. HEER PIETER VAN LEYDEN.

ovl. voor 16 aug. 1323 (G.A. 's-Gravenhage, Arch. H. Geest 2 f. 172-174 d.i. RAZH, Fam. arch. De Riemer 28 p. 2-4).

functies:

priester, hoofd van de grfl. kanselarij sinds 1299 en opnieuw vanaf 1316, tevoren wrsch. reeds grfl. kapelaan, rentmeester van Zeeland 1308-16 (zie hfdst. 6); kanunnik van St. Pieter te Utrecht en St. Pieter Noordmonster te Middelburg, pastoor van Zoeterwoude en Benschop (Ke. 322 f. 1, Kruisheer, Oorkonden en Kanselarij, II 494).

woonhuis:

een stenen huis aan de Breestraat (thans nr. 99), hoek St. Pieterskerk(choor)steeg, achter belendend aan de Vollersgracht, aan St. Pieterskerk geschonken onder voorwaarde van behoud van het huis in erfpacht voor hem en zijn moeder (? zij zou reeds ovl. zijn, zie Ke. 322 f. 1v.) tegen 10 s. p.j. Na zijn dood zou het huis zijn voor zijn broer Jan dan wel diens nageslacht of diens zusters Trude of Machteld. Bij dit huis behoorden enige huizen tot aan de Vollersgracht (Ke. 322 f. 36).

huisbezit:

* houten huisjes achter zijn stenen huis (Ke. 322 f. 36).

* een huis te Zoeterwoude, 9 nov. 1316 vermaakt aan het beneficie van de pastoor ald.

* het huis te Leiden waarin zijn neef Aarnd de Smit woonde, bij testament van 9 nov. 1316 aan deze nagelaten, op voorwaarde van een huwelijk in overleg met hem, zijn broers of zusters (Ke. 322 f. 36).

landbezit:

* 16 mei 1315 110 gemeten bedijkt land te St. Maartensdijk, Zeeland, grfl. leen; verkocht door zijn erfgenamen voor 210 £ (GvH. 243 f. 5 en v.).

De nu volgende complexen vermeld in de overdracht door zijn executeurs-test. aan zijn vicarieën (13 dec. 1333), missch. pas na zijn dood aangekocht (NH. Kerkvoogdij 2031 f. 7v.):

* 5 morgen land in heer Dammashoeve, te Zoeterwoude tussen de stad en Rodenburger wetering (Ke. 493 f. 87 en v.).

* 2½ morgen land ald.

* 8 morgen land in Heynenoirt onder Zoeterwoude.

* 8 morgen 2 hond land in Gerrit Diddenz.'s land te Zoeterwoude.

* 7 morgen land, Natalienland te Zoeterwoude.

* 14 morgen land te Zoeterwoude.

* 8 morgen land aan de Zijl (Sconevelt onder Leiderdorp?).

* 7 morgen te 'Sande'.

* 22 morgen 1½ hond land te Rijswijk; over dit land rees in 1354 een conflict tussen de kapelaans van heer Pieters kapelanieën en Jan die Smit (GvH. 244 f. 48).

rentenbezit (Ke. 322 f. 1 e.v.; NH. kerkvoogdij B 1 2031 f. 7v.):

* 16 s. op het huis met hofstede van Jacob van der Hant aan St. Pancraskerkhof (verm. 13 dec. 1333).

* 1 £ op een huis en hofstad achter Jan Grietenz.'s huis aan de Breestraat.

* 4 s. op Willem Jans Mansz.z.'s huis en hofstad.

* 25 £ Holl. rente uit de lentebede van Hazerswoude, verm. 1317 (Hamaker, Rek. Holl., I 66).

stichtingen:

4 kapelanieën in St. Pieterskerk, gewijd aan God, de Drievuldigheid, O.L.V. en St. Pieter. De collatie zou zijn voor de bezitter van zijn stenen huis (de eerste bedienaars zouden echter door zijn erfgenamen in onderling overleg worden aangewezen). Op zijn kosten diende een kleine uitbreiding van de kerk plaats te vinden, zodanig, dat ter plaatse een altaar kon staan en het graf van zijn moeder binnen de kerk kwam te liggen (Ke. 322 f. 1 e.v.) De vier kapelaans waren 13 dec. 1333 heer Jan Meysenz., heer Jacob van der Hant, heer Gerrit Roggemostare en heer Gerrit Hoogstraat Pietersz. (NH. Kerkvoogdij 2031 f. 7v.).

varia:

testeerde een eerste maal in Zeeland, een tweede maal 9 nov. 1316; hij wees toen tot executeurstest. aan: heer Hendrik Spiker, heer Jan van Cloetingen, zijn neef, heer Jan Rutgersz., pastoor van de Westkerk van Wolfaartsdijk, Gerrit Alewijnsz. en Philips Heinenz., zijn neef (Ke. 322 f. 1 e.v.).

familie:

zie hiervoor onder zijn executeurs-test.; verder behoorden de bij zijn huisbezit genoemde Aarnd die Smit hiertoe, evenals heer Hendrik Spiker (Ke. 322 f. 36).

IIb. JAN AARNDSZ. VAN LEYDEN

ovl. dec. 1325 te Parijs (Smit, Rek. Holl. Inl., 132, 179).

functie:

grfl. bottelier, verm. 1306 en 1325 (zie hfdst. 6).

woonhuis:

het stenen huis aan de Breestraat van zijn broer Pieter (zie ald. en vgl. zijn zoon Pieter).

huisbezit:

16 aug. 1323 11 huizen en erven te 's-Gravenhage, afkomstig van Dirk veren Bavenz., samen met Gerrit Alewijnsz. verkregen na panding i.v.m. een som gelds die Dirk veren Bavenz. heer Pieter van Leyden schuldig was en die Jan met Gerrit Alewijnsz. had vereffend; de huizen brachten 8 £ 18 s. Holl. p.j. op; er rustte een rente van 20 s. Holl. op t.b.v. Hendrik veren Bavenz. (RAZH, Fam. arch. De Riemer 28 p. 2-4 d.i. G.A. 's-Gravenhage, Arch. H. Geest 2 f. 172-174).

landbezit:

* was in 1316 pachter van de grfl. hoeven te Leiden tegen 4 £ p.j. (Hamaker, Rek. Holl., I 78).

* 6 morgen 12 gaard land te Boschuysen, in erfpacht gehouden van de abdij van Egmond, afkomstig van zijn moeder en na zijn dood in handen van zijn vrouw (zie hfdst. 2).

varia:

16 aug. 1306 beleend door de graaf met een korentiende bij Leiden, na koop (GvH. 709 f. 12v.).

familie:

tr. Alijd Heinendr. Rottier (zie ald.). Tot beider nageslacht behoorde Femense, tr. Frank Dirk Poesz. (Ga. 440 f. 19; zie Rijswijc). Zij bezat 1326-30 het volgende land:

* 3 morgen 5½ gaard aan de Leidse vaart te Zoeterwoude;

* ten zuiden van de stad onder Zoeterwoude 5 morgen 7½ gaard;

* ten noorden van Rodenburger wetering 3 morgen 1 hond 10 gaard (in het voorgaande inbegrepen?);

* bij de Heerweg tussen Leiden en Ter Wadding 3 morgen 6 gaard;

* onder Boschuysen 6 morgen 12 gaard (d.i. hoger genoemd pachtgoed van Egmond);

* ten zuiden van Meerburger watering 3 morgen 4½ gaard en

* ten zuiden van de Zwiet 12 morgen 20 gaard (Ke. 493 f. 87-88).

Kinderen (o.m. Ke. 407 f. 111a, genealogie door Van Hout):

1. Pieter van Leyden, volgt III.

2. Hendrik Rottier Jansz.

ovl. 7 jan. 1376, begr. St. Pancraskerk (Van Kan, 'Van Zwieten', I 57).

functie:

bottelier van Machteld van Voorne, verm. 7 feb. 1353 (Voorne 29 f. 75 en 71); kerkmr. 1367-68; burgemr. 1371-72.

woonhuis:

aan St. Pieterskerkhof, naast de Begijnen. Dit huis was afkomstig van Trude weduwe van Boudijn van Zwieten en behoorde oorspronkelijk voor de helft aan heer Huge van der Hant; diens aandeel kochten zij 2 feb. 1368 tegen 40 s.pay. rente (Ke. 902).

landbezit:

* 3 jan. 1353 4 en 2 morgen land te Zoeterwoude, aan Rodenburger vliet, samen met Dirk van den Bosch, Dirk van der Dobbe en Gerrit uten Hoflande gekocht (GvH. 244 f. 22).

* 4 jan. 1353 ½ van 26 morgen land te Oudshoorn (GvH. 244 f. 21).

* 31 jan. 1353 20 morgen land te Koudekerk a.d. Rijn (GvH. 244 f. 28v.).

* 7 feb. 1353 7 morgen land te Koudekerk a.d. Rijn, Voorns leen (Voorne 29 f. 75 en 71).

borgstelling:

17 sep. 1364 Gijsbrecht Kevelair (Secr. 19 f. 1v.).

varia:

trad 3 mei 1370 op t.b.v. Dirk van de Werve en IJsbrand, kinderen van zijn broer Pieter, vermoedelijk als voogd (Ke. 827).

familie:

tr. na 30 mrt. 1359 Alijd Boudijnsdr. van Zwieten, die hij tochtte aan zijn leengoed te Koudekerk a.d. Rijn (zie Van Zwieten). Dochter:

a. Katrijn Heynen

begijn, 'moeyen'dochter van Boudijn van Zwieten (Klo. 889 f. 4).

3. Dirk Poes Jansz. van Leyden

ovl. na 3 okt. 1388 (Secr. 19 f. 78v.).

functie:

schepen 1348-49, 68-69, 70-71, 72-73, 80-81, 81-82, 82-83, 83-84, 84-85, 85-86; schout van Zoetermeer 1365 (Ke. 493 f. 69).

beroep:

wijnkoper (1371-86, GvH. 1229 f. 74 en 126; 1230 I f. 40, 1231 I 84, 1234 I f. 69v., 1236 f. 75, 1237 I f. 67v., 1468 f. 34, 1240 I f. 80v.); viskoper (1377-78, GvH. 1234 I f. 69v.).

woonhuis:

bij het grfl. hof; 1 juli 1368 verkocht Bertelmeeus van der Bregghe een hierop gevestigde rente van 4 s.g.g. (Ke. 493 f. 44v.). Verm. als belender in de Diefsteeg 31 dec. 1373 (W. 428 f. 132), bij de Troostbrug achter de grfl. boomgaard 1 jan. 1363 en 16 juni 1370 (Ke. 415 f. 33v.).

huisbezit:

een huis en erf aan St. Pieterskerkhof; hierop verkochten Jan van Meerburch en Dirk van der Graft 18 nov. 1371 een rente van 12 s.g.g. (Ke. 417 f. 151v.).

landbezit:

* 31 jan. 1353 de helft van 3 weren land, totaal 40 morgen, in de Lage Waard te Koudekerk (GvH. 244 f. 28v.).

* 4 juli 1355 6 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen (GvH. 244 f. 70v.).

* 2 morgen land te Zoeterwoude, grfl. leen, beleend na opdracht uit eigen 29 aug. 1367 (GvH. 226 f. 100v.).

* 10 morgen land te Stompwijk en de woning daarbij, door hem opgedragen t.b.v. zijn broer Jan (Nass. Dom. 44 (6461) f. 334v.-335).

* 16 aug. 1388 een erf in de Herencamp, gekocht van de Duitse Orde, die er een rente op behield (DuO. 1978 f. 25).

borgstelling:

* 3 mrt. 1370 Pieter Woutersz. (Secr. 19 f. 21).

* 26 apr. 1370 Claas van de Werve (Secr. 19 f. 21v.).

* 5 mei 1370 Aarnd Jansz. (Secr. 19 f. 23).

* 26 okt. 1370 Philips Persoenresz. (Secr. 19 f. 27v.).

* 22 sep. 1371 Jan Dirksz., van Medemblik (Secr. 19 f. 28v.).

* 24 okt. 1372 Jan Femeynsz. (d.i. Jan Stuyt Vos) en heer Jacob van der Woude (Secr. 19 f. 33v.).

* 9 nov. 1375 Wouter van Merensteyn (Secr. 19 f. 42).

* 15 aug. 1381 Claas Willemsz., van Zoetermeer (Secr. 19 f. 55).

* 4 mrt. 1382 Baarnd Claas Stevensz.z. (Secr. 19 f. 56v.).

* 19 sep. 1382 Colairt (Secr. 19 f. 59).

* 24 apr. 1383 Huge Screvelsz. (Secr. 19 f. 60).

* 7 juli 1386 Jacob Dirksz., van Roelofarendsveen (Secr. 19 f. 74).

* 3 okt. 1388 Dirk Hendriksz. (Secr. 19 f. 78v.).

varia:

16 sep. 1370 getuige bij het opmaken van de akte waarbij heer Floris van Alkemade en heer Philips Jansz. weigerden St. Pieterskerk over te geven aan de Duitse Orde (De Geer, DuO. 607); 9 okt. 1385 schold hij zijn schoonzoon Jacob Ghisen alle verplichtingen kwijt die deze t.a.v. hem aangegaan was op land dat deze aan St. Pancraskerk verkocht en hij gaf toestemming tot de verkoop (Ke. 864).

familie:

kinderen:

a. Jan Poes(z.) (Jansz.z.) (van Leyden).

woonhuis:

in het Wolhuisvierendeel, verm. ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 324); op zijn huis en erf rustte 4 s.g.g. rente met houde t.b.v. Andries van der Burch, 10 s. 1 p.pay. pandrente t.b.v. heer Jan Hamer, een rente van 1 £ (sinds 16 nov. 1387), een pandrente van 15 s.pay. (van 21 jan. 1395) en een pandrente van 10 s. 1 p.pay. Dit huis werd door het gerecht 25 feb. 1403 verkocht (RA. 50 f. 40v.). 3 jan. 1414 bezat hij een huis en erf aan de Oude Rijn; daarop rustte een rente van 5 s. g.g. met houde (Ke. 509).

rentebezit:

15 nov. 1410 3 Eng. nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 115).

b. Machteld

zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk, die werd betaald door haar nicht Machteld Pietersdr. van Leyden (Ke. 323 (6) f. 13). tr. voor 1375 tr. Jacob Ghisen; hij tochtte haar toen aan een hofstad in de Waalstraat (te Oegstgeest?) (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 55; Hoek, 'Wassenaar', 640). Hij verkocht 27 mrt. 1383 1½ morgen land (de Bredecamp) te Zoeterwoude; zegelde toen met een ankerkruis, rechtsboven een verkorte dwarsbalk met daarboven een onduidelijke figuur (Ke. 834).

III. PIETER VAN LEYDEN.

ovl. tussen 4 feb. 1368 en 17 mrt. 1370 (Ke. 322 f. 37v. en GvH. 226 f. 123v.).

functie:

schepen 1359-60, 60-61; burgemr. 1364-65, 66-67.

beroep:

wijnkoper? (indien hij identiek is met Pieter van Leyden, verm. 1349, RAGeld., Hert. Arch. 742 f. 14).

woonhuis:

een stenen huis aan de Breestraat hoek St. Pieterskerksteeg, afkomstig van zijn vader; na zijn dood woonde zijn weduwe hier; hierop bezat St. Pieterskerk 10 s. rente (zie heer Pieter van Leyden; Ke. 322 f. 37 en GvH. 740 I NH. f. 46v.).

huisbezit:

een huis en erf aan de Vollersgracht, 4 feb. 1368 in leen opgedragen aan St. Pieterskerk, te verheergewaden met 4 s. rente, dit omdat zijn stenen huis c.a. te weinig opbracht. Behoorde 1363 tot degenen die te Leiden hofstedehuur aan de graaf betaalden; voor welke hofstad is onbekend (GvH. 19 f. 11v.).

landbezit:

* ca. 9 morgen land te Koudekerk a.d. Rijn,

* 12 morgen 255 roeden land te Zwieten onder Zoeterwoude,

* 4 morgen land te Karsken onder Valkenburg,

* 5 morgen land wrsch. te Valkenburg, afkomstig van Nanne van Vorenbroek,

* 2½ morgen land te Honselersdijk, gekocht van Dirk veren Bavenz. (met grfl. instemming 31 mei 1353 ten vrij eigen verkocht; GvH. 244 f. 37).

Genoemde goederen ontving Pieter van de graaf in leen, zij waren gekocht met gelden verkregen uit zijn aandeel in de opbrengst uit de verkoop van land te St. Maartensdijk afkomstig van zijn oom Pieter van Leyden. Van zijn deel van 70 £ resteerde nog 34 s. 3½ p., die hij met zijn moeder en de erfgenamen van zijn vader nog in leenland diende te beleggen (GvH. 243 f. 5).

* 6 morgen 12 gaard land te Boschuysen onder Zoeterwoude, in pacht gehouden van de abdij van Egmond (zie hfdst. 6).

* 4 à 5 morgen land, de Cruysmade aan Waddinger Vliet te Zoeterwoude, gekocht van Jan Gerrit Heinenz.z. (Rottier), in leen uitgegeven (Ke. 827); hij kocht missch. van deze ook de Oude Venne te Zoeterwoude (vgl. zijn zoon IJsbrand).

* 10 morgen land te Stompwijk en de woning daarbij, Polaans leen, na opdracht door zijn broer Dirk Poes (Nass. Dom. 44 (6461) f. 335).

* een kamp land op de Hogewoerd, bij de vesten, verm. 30 mei 1360; hij gaf hierin 11 apr. 1367 een hofstede uit tegen 22 s.pay. rente p.j.; binnen een half jaar dienden hierop huizen te worden gebouwd waarop de rente zou worden gevestigd; zie ook rentebezit (Ke. 901 en 416 f. 80v.-81).

rentebezit:

* 1 £ pay. op een huis en erf op de Hogewoerd in de camp, 16 jan. 1384 verm. in bezit van zijn erfgenamen (W. 428 f. 67).

* 1 apr. 1367 22 s.pay. ald. (zie landbezit).

varia:

droeg 30 juli 1332 al zijn goed, eigen en leen, roerend en onroerend, op t.b.v. zijn ooms Gerrit Heinenz. Rottier en Gerrit Alewijnsz., om ze voor hem te beheren en ermee te handelen voor hem en zijn broer (Hendrik Rottier?), tot hij 20 jaar was (GvH. 243 f. 93); hij hield bij Leiden een korentiende in leen van de graaf, afkomstig van zijn vader (zie het leenbezit van zijn vader en zoon Jan).

familie:

tr. Bartrade Hendriksdr. van Alkemade (zie ald.); hij tochtte haar 4 juli 1353 aan de mindere helft van zijn leengoed (GvH. 244 f. 40); zij ovl. na 30 mei 1394 (Hoek, 'Rept. Hontshol', 249). Kinderen: 1.Jan van Leyden, volgt IVa.

2. Dirk van de Werve, volgt IVb.

3. IJsbrand van Leyden

ovl. na 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 42v.).

landbezit:

* 3 mei 1370 4 à 5 morgen land, de Cruysmade aan Waddinger Vliet, te Zoeterwoude, samen met zijn broer Dirk gekocht van Dirk van Hairlem Pietersz., die het van hun broer Jan in leen hield (ontvingen zij het ten vrij eigen of bleef het leenland? Ke. 827). Bezat wrsch. ook de Oude Venne te Zoeterwoude (zie landbezit van zijn dr. Sophie; dit land behoorde evenals de Cruysmade oorspronkelijk aan Jan Gerrit Heinenz.z. (zie Rottier).

varia:

was 1370 wrsch. onmondig, toen zijn oom Hendrik Rottier voor hem optrad (Ke. 827).

familie:

verm. als maag van vaderszijde van Floris van Rijsoorde 15 mei 1396 en 3 jan. 1397 (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.); tr. Alijd (Kam, 'Memorieboek', 214).

kinderen:

a. Sophie

ovl. voor 3 apr. 1428, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 79, Kam, 'Memorieboek', 214).

landbezit:

1/3 van 6 morgen land (de Oude Venne) te Zoeterwoude, nagelaten aan haar tante Machteld (Ke. 416 f. 79).

familie:

tr. Jan Hugenz. (Kam, 'Memorieboek', 214).

b. Pieter van Leyden

(ibidem, 214).

4. Pieter van Leyden

landbezit:

* 3 morgen 2½ hond land te Oegstgeest, 19 juni 1382 verkocht aan de H. Geest; vrijwaring beloofden naast hem Jan van Leyden en Bertelmeeus van Zwieten (W. 428 f. 45v.).

* land te Zoeterwoude, verm. 9 okt. 1385 in een belending, samen met dat van Dirk van de Werve (Ke. 836).

borgstelling:

3 jan. 1410 Claar Wouter Keysersdr. (Secr. 20 f. 32).

5. Heer Gerrit Hoogstraat Pietersz.

ovl. 29 okt. 1388 tijdens studie te Heidelberg (Ke. 416 f. 11v.).

functie:

priester, kanunnik van St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 11v.).

landbezit:

* 2½ morgen land te Zoeterwoude, samen met Jacob Ghisen bezeten en gemene voor gelegen met het land van de H. Kruis kapelanie te Alkmaar; door hen 9 okt. verkocht met consent van Dirk Poes Jansz. van Leyden, die Jacob Ghisen alle verband kwijtschold op voornoemd land (Ke. 836 en 864).

* land te Zoeterwoude, samen met Hendrik Rottier bezeten, belendend aan de Cruysmade; verm. 3 mei 1370 (Ke. 827).

schenking:

het jaar van gratie van zijn prebende aan St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 11v.).

6. Hendrik Rottier

beroep:

wijnkoper (1409-10, Ke. 323 (8) f. 22), drapenier (1306-09, Secr. 1381).

landbezit:

land te Zoeterwoude, verm. 9 okt. 1385 samen met land van zijn broer Dirk in een belending (Ke. 836).

varia:

was betrokken bij de moord op Jan Hellebreker (1392, Rek. Lei., I 15, Blok, Rechtsbronnen, 35).

familie:

dochter:

a. Machteld

verm. 3 apr. 1428 in het testament van Machteld Pietersdr. van Leyden (Ga. 456 p. 190).

7. Machteld

tr. Willem Foytgen (Ga. 440 f. 19, zie Bort).

IVa. JAN VAN LEYDEN

ovl. tussen 11 mei 1418 en 24 dec. 1420 (Holl. Leenk. 384 f. 127; GvH. 712 f. 3v.).

functies:

schepen 1379-80, 93-94, 1406-07; burgemr. 1381-82; schout 1383; gasthuismr. 1399-1400, 01-02, 02-03, 03-04, 04-05, 05-06, 06, 08-09, 09-10, 12-13, 14-15; kerkmr. van St. Pieterskerk 1397-98, 1413-14.

beroep:

exploiteerde wrsch. een steenplaats (ca. 1400, Ga. 444 f. 10v.); won turf (zie landbezit).

woonhuis:

het stenen huis aan de Breestraat, hoek St. Pieterskerksteeg, afkomstig van zijn vader (zie ald. en vergl. Lhorst. 1 f. 110v.); hierop had Pieter Jacobsz. 20 p. rente (Holl. Leenk. 384 f. 127).

huisbezit:

een huis en erf aan St. Pieterskerkhof, verm. 2 apr. 1383-29 mei 1405 (GvH. 67 f. 2; Ga. 455 f. 28 en 45v., 456 p. 41, laatste verm. betr. belending aan St. Pietersnieuwsteeg).

molen:

een ½ molen in St. Pietershoeve aan de Vliet, verm. 7 nov. 1398 (Kleijntjes, 'De molen op den Vliet', 1-2; Van Oerle, Leiden, I 192), wrsch. gekocht van Simon Bort; voor het erf waarop de molen stond, ontving St. Pieterskerk een rente; dit erf en vermoedelijk de ½ molen, waren 1412/13 niet meer in zijn handen (Ke. 323 (1) f. 8 en volgende rek.; 323 (9)).

landbezit:

* (wrsch. 17 mrt. 1370) 14 morgen land te Zwietersluis, Zoeterwoude, kreeg hiervan 26 dec. 1387 5 morgen ten vrij eigen en droeg in ruil op:

* 26 dec. 1387 5 morgen land te Groenendijk; gekocht van zijn broer Dirk van de Werve; beleend met ledige hand 1390 (GvH. 226 f. 123v. en 268, Holl. Leenk. 708 f. 102bis).

* (wrsch. 17 mrt. 1370): 8½ morgen land te Koudekerk,

* 5 en 2½ morgen land te Valkenburg,

* 4 morgen 1 hond land te Katwijk en:

* 1½ tot 2 morgen land aan de Leidse vaart te Zoeterwoude, alles in leen gehouden van de graaf, beleend met ledige hand 1390, verm. bovendien 13 mei 1400 (GvH. 226 f. 123v., 708 f. 6, 200 f. 88v.).

* 22 aug. 1370 10 morgen land te Stompwijk en de woning daarop, Polaans leen, afkomstig van zijn vader (Nass. Dom. 44 (6461) f. 335).

* 6 morgen 12 gaard pachtland van de abdij van Egmond te Boschuysen onder Zoeterwoude (zie hfdst. 3).

* 4 tot 5 morgen land, de Cruysmade aan Waddinger Vliet te Zoeterwoude (in leen uitgegeven), afkomstig van zijn vader; gaf deze missch. 3 mei 1370 ten eigen aan zijn broers Dirk en IJsbrand (Ke. 827).

* land op de Hogewoerd, afkomstig van zijn vader, verm. 8 dec. 1390 (Secr. 84 f. 290v.).

* land te Oegstgeest op de Mersche, verm. 15 mei 1371 (Ke. 493 f. 63v.).

* 3 morgen 2 hond 8 roeden veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen samen met Hendrik Willemsz. voor 16 juli 1394 gekocht; erop rustte grfl. erfpacht en lastgeld (GvH. 228 f. 133).

rentebezit:

* een rente met houde op een huis en erf aan het einde van Huge Claasz.'s steeg van der Burch (van Floris Gijsbrechtsz., sinds 10 mei 1395 Claas Willemsz. Bort; GvH. 228 f. 169).

* 40 s.pay. met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 25 jan. 1395 (RA. 50 f. 8v.).

* 44 groten pay. op een huis en erf in het Nieuweland, verm. 26 feb. 1399 (Secr. 1529).

* 36 groten oude pacht op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 53).

* 12 p.g.g. op een huis en erf te Leiden, verm. 1410 (RA. 50 f. 96).

* 32 groten met houde op een achterhuis te Leiden, verm. 1409 (Secr. 84 f. 79 en v.).

* 22 s.pay. met houde, verm. 27 apr. 1410 (is dit de rente op een huis en erf aan de Hogewoerd afkomstig van zijn vader en later in handen van zijn schoonzoon? RA. 50 f. 96v. en Ke. 416 f. 80v.-81).

* 9 okt. 1410 5 Eng. nobel (schuldbrief), afgeschat 1411 (RA. 50 f. 110).

* 22 s.g.g. met houde, op Claas Jansz. Vos' huis en erf, 29 mrt. 1416 afgeschat (RA. 50 f. 137 en 139v.).

* 1 £ pay. met houde op een huis en erf, verm. 6 dec. 1416 (RA. 50 f. 156).

* 12 sep. 1415 3 s. 4 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (RA. 50 f. 166).

* 10 sep. 1416 3 s. 4 p.pay. pandrente op voornoemd huis en erf (ibidem).

* 14 mei 1417 4 £ pay. op hoger genoemd huis en erf (ibidem).

borgstelling:

1 mrt. 1399 Gijsbrecht Dirksz. (Secr. 19 f. 111v.).

varia:

zegel: 3 leeuwen (2:1), over het geheel een dwarsbalk met 3 sterren (Ke. 975, 24 jan. 1380); 17 mrt. 1370 beleend met een tiende tussen Leiden en Rodenburgerlaan door de graaf; 1390 beleend met ledige hand, verder verm. 13 mei 1400; GvH. 226 f. 123v., 708 f. 6, 200 f. 88v.); huurde de Leidse wijnkraan m.i.v. 2 feb. 1391 voor 2 jaar (Secr. 84 f. 326v. en 327). Stond 18 apr. 1392 borg voor 1/3 voor Wolbrand Keysersz. bij de verzoening inzake Jan Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen, 35; Rek. Lei., I 15); behoorde 15 mei 1396 en 3 jan. 1397 tot de magen van vaderszijde van de vermoorde Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.); bezegelde als vriend en maag 1 sep. 1417 de kapelaniestichting door Jacob van Rijsoirde (Ke. 322 f. 30v.).

familie:

tot zijn familie behoorde Claas Dirksz., die 3 mei 1396 poorter werd en toen zwager (schoonzoon) van Jan van Leyden werd genoemd (Secr. 19 f. 108). tr. voor 23 okt. 1380 Geertruud, dr. van heer Floris van Adrichem (Thierry de Bye Dólleman, 'Aanvullingen', 259; Ke. 407 f. 11a, genealogie door Van Hout, zoals opgesteld door mr. Vincent Cornelisz.).

kinderen:

1. Pieter van Leyden Jansz.

landbezit:

24 dec. 1420:

* 9 morgen land te Zwietersluis, Zoeterwoude;

* 5 morgen land te Groenendijk,

* 8½ morgen land te Koudekerk,

* 5 en 2½ morgen land te Valkenburg,

* 4 morgen 1 hond land te Katwijk,

* 1½ tot 2 morgen land aan de Leidse vaart, Zoeterwoude, alles grfl. leen, afkomstig van zijn vader (GvH. 712 f. 3v.).

* 6 morgen land te Boschuysen, Zoeterwoude, afkomstig van zijn vader, 16 feb. 1430 in pacht ontvangen van de abdij van Egmond tegen 13 s. 4 p. p.j.; 19 dec. 1433 verkocht aan de abdij (Egmond 602).

varia:

24 dec. 1420 beleend met een korentiende te Leiden tussen de stad en Rodenburger laan, langs de Leidse vaart (GvH. 712 f. 3v.).

familie:

tr. Bartraad Dirksdr. van der Speck (GvH. 712 f. 104v.; Ke. 407 f. 111a), hij tochtte haar 3 aug. 1429 aan de mindere helft van zijn leengoederen (GvH. 712 f. 104v.).

2. Haze

Ke. 407 f. 111a)

tr. Frank mr. Pieter Michielsz.z. (Ke. 416 f. 80v.-81, zie Van den Hove).

Kinderen van waarsch. deze Jan van Leyden waren (RA. 41b f. 368-369 en v., med. W. van Duijn te Sassenheim):

a. Baarte

tr. Willem Bort

b. Aleid

tr. Floris van Foreest (zie voor hen Floris Montfoirdenz.)

IVb. DIRK VAN DE WERVE

ovl. 1417-18? (Ke. 323 (11) f. 17; RA. 50 f. 186).

functies:

schepen 1378-79, 88-89; schout 1390; kerkmr. van St. Pieter 25 juli-11 nov. 1400; burgemr. 1400-01.

beroep:

wijnkoper (1381-82, GvH. 1468 f. 34), korenkoper (1405-06, Ga. 334 (13) f. 13v.).

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 324).

landbezit:

* 5 morgen land te Groenendijk, voor 26 dec. 1387 verkocht aan zijn broer Jan (GvH. 226 f. 268).

* 3 mei 1370 4 tot 5 morgen land, de Cruysmade aan Waddinger Vliet te Zoeterwoude, gekocht samen met zijn broer IJsbrand van Dirk van Hairlem Pietersz., die het in leen hield van Jan van Leyden, hun broer (ontvingen zij dit leen ten vrij eigen? Ke. 827). Is het dit land dat 9 okt. 1385 te Zoeterwoude in een belending wordt verm.? (Ke. 836).

* verm. 14 apr. 1409 als belender van een erf aan de Mare (Klo. 607).

* een erf van ca. 5 roeden in Jan Vossensteeg te Marendorp, uitgegeven; verm. 23 mei 1425 (Ga. 980 f. 8).

rentebezit:

* 21 sep. 1394 een schuldbrief van 25 £ op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 13).

* 3 dec. 1384 27 s.g.g. met houde (44 groten gerekend voor 1 Frans schild) op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 200).

* 12 juli 1407 58 s. 10 p.g.g. pandrente op voornoemd huis en erf (ibidem).

* 17 jan. 1409 23 s. 4 p. 1 hallinc g.g. en 35 s. 11 p.g.g. pandrente op ditzelfde huis en erf (ibidem).

* renten op huizen en erven te Leiden, verm. 29 juli 1397 (RA. 50 f. 17).

* 23 dec. 1415 11 bot op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 200).

borgstelling:

* 22 dec. 1390 heer Willem van Cralingen (Secr. 19 f. 85v.).

* 21 okt. 1402 Pieter Jansz. en Bokel Jansz., diens broer (Secr. 20 f. 12).

* 1 mrt. 1409 Hein, heer Jacob van Rijsoirdes knecht (Secr. 20 f. 33).

varia:

zegel: 3 leeuwen (Ke. 495, 18 okt. 1388); stond 18 apr. 1392 voor 1/3 borg voor Wolbrand Keysersz. bij de zoen na Jan Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen, 35; Rek. Lei., I 15); beloofde 27 jan. 1409 vrijwaring t.b.v. Gerrit Matthijsz. (Ke. 417 f. 138 en v.).

familie:

behoorde tot de magen van vaders zijde van Floris van Rijsoirde (15 mei 1396 en 3 jan. 1397, zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). tr. Lutgard, dr. van Gerrit Heerman (zie Willem Luutgardenz. c.s.), ovl. 1409-10, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 13v.).

kinderen:

1. Pieter van Leyden Dirksz., volgt Vb.

2. Gerrit Hoogstraat Dirksz.

functie:

15 juni 1412 aangesteld tot vicaris van de door Herman Willemsz. gestichte kapelanie (Ke. 169).

3. Katrine

ovl. na 3 apr. 1428 (Ga. 456 p. 190).

4. Alijd

(Ke. 407 f. 176)

tr. Gerrit Andries Nannenz.z. (Klo. 858 f. 42; zie Van Lis).

?5. Jan van Leyden Dirksz.

tr. Baarte Dirk Simonsz.dr. (GvH. 228 f. 141v.).

Vb. PIETER VAN LEYDEN DIRKSZ.

ovl. 1428-29 (Van Zijl, 'Neef van de leenheer', 196).

functie:

schepen 1409-10; burgemr. 1410-11, 11-12; homan van het Wanthuisvierendeel 1404 (Secr. 84 f. 272v.).

beroep:

wijnkoper (1409-10; Ke. 323 (8) f. 22).

woonhuis:

in het Wanthuisvierendeel (Secr. 84 f. 272v.); woonde wrsch. 1417-18 aan het Rapenburg (Ke. 323 (11) f. 43v.).

landbezit:

21 sep. 1404 land te Stompwijk, leen van de hofstad Zwieten (Hoek, 'Rept. Zwieten', 102-103).

rentebezit:

* 2½ en 4 nobel lijfrente t.l.v. de stad, resp. samen met Dirk Bokel en Luutgard, zijn kinderen, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22v.).

borgstelling:

* (waarschijnlijk) 20 juni 1403 Jan van der Capelle (Secr. 20 f. 13v.).

* 15 mei 1407 Pieter Hollant (Secr. 20 f. 26).

* 18 mrt. 1409 Gerrit die Goudsmit (Secr. 20 f. 33).

?* 11 jan. 1412 Pouwels Gijsbrechtsz. (Secr. 20 f. 42v.).

* 5 feb. 1413 Simon Claas Moenenz.z. (Secr. 20 f. 45).

varia:

zegel: een dwarsbalk beladen met 2 vijfpuntige sterren; hartschild: een ankerkruis vergezeld van 3 leeuwen (W. 989, 30 okt. 1409); pachter van de tiende van Zoeterwoude 1404 (GvH. 1481 f. 10v.); van de Leidse bieraccijns verm. 6 mrt. 1407 (RA. 50 f. 60v.).

familie:

tr. Katrijn, zij bezat met haar dochter Bartraad 4 nobel lijfrente ten laste van de stad, met haar zoon Gerrit 2½ nobel, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22v.).

kinderen:

1. Dirk Bokel Pietersz. van Leyden.

ovl. 1417-18, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (11) f. 17).

2. Luutgard,

bezat met haar vader 4 nobel lijfrente (zie hoger).

3. Bartraad

ovl. voor 1459 (Hoek, 'Rept. Zwieten', 103); bezat 4 nobel lijfrente, samen met haar moeder bezeten (zie hoger).

4. Gerrit Heerman

ovl. 1430-31 (Hoek, 'Rept. Zwieten', 103); bezat 2½ nobel lijfrente, samen met zijn moeder (zie hoger). tr. wrsch. Ermgard, ovl. na 25 aug. 1431 (Van Zijl, 'Neef van de leenheer', 199).

Tot dit geslacht behoorde missch. ook Huge van Leyden, grafelijk knaap, pachter van de grafelijke hoeven te Leiden na Jan Aarndsz. van Leyden, d.w.z. na 1317; ovl. voor 8 aug. 1322 (GvH. 243 f. 30v., Hamaker, Rek. Holl., I 78).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

CRAUWEL

 

Previous PageHome PageNext Page


CRAUWEL

I. WILLEM CRAUWEL (OUDE CRAUWEL)

ovl. 17 dec. 1411, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 51).

beroep:

drapenier (zie raambezit).

landbezit:

* ½ raamstede in St. Pietershoeve, met rente met houde t.g.v. St. Pieterskerk, verm. sinds 1398-99, voor of in 1409-10 verkocht (Ke. 323 (1) f. 5v. t/m (8) f. 7v.).

* 1402-03 ½ raamstede ald., gehuurd als boven, 1410-11 verkocht (Ke. 323 (5) f. 11 t/m (9) f. 7).

* 1402-03 ½ raamstede ald., als boven, 1409-10 na verkoop in andere handen (Ke. 323 (5) f. 11 t/m (8) f. 7v.).

* 1402-03 ½ raamstede ald., als boven, 1409-10 na verkoop in andere handen (Ke. 323 (5) f. 11 t/m (8) f. 7v.).

* 1409-10 ½ raamstede ald., als boven (Ke. 323 (8) f. 7v.).

rentebezit:

16 feb. 1409 1 nobel 69 bot op een huis en erf te Leiden, afgeschat 11 okt. 1411 (RA. 50 f. 120).

borgstelling:

5 mei 1407 Jan Claas Diedenz.z. (Secr. 20 f. 26).

varia:

28 feb. 1394 poorter met 32 £ en Claas die Monnic als borg (Secr. 19 f. 100).

familie:

zoons:

1. Dirk Crauwel Willemsz., volgt II.

2. Jan Willem Crauwelsz.

drapenier, blijkens het bezit van ½ raamstede na zijn vaders ovl. in St. Pietershoeve; verm. 1412-13 en 13-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en (10) f. 7v.).

II. DIRK CRAUWEL WILLEMSZ. (WILLEM CRAUWELSZ. of JONGE CRAUWEL)

functie:

schepen 1416-17.

rentebezit:

3 nobel lijfrente, samen met zijn vrouw, t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20v.).

borgstelling:

* 6 jan. 1416 Pieter Dirk Hendriksz.z. (Secr. 20 f. 54v.).

* 1 nov. 1416 Gijsbrecht Jacob Willemsz.z. (Secr. 20 f. 54v.).

* 24 dec. 1416 IJsbrand Gerrit Engelbrechtsz.z. (Secr. 20 f. 55).

varia:

pachter van de hop 1408 (GvH. 1484 f. 12v.).

familie:

tr. 1e Bartraad (Ke. 416 f. 71v.); 2e Lijsbeth Aarndsdr. (Secr. 513 f. 20v.).

kinderen:

1. Willem Crauwel

ovl. 29 nov. 1423, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 71v.).

woonhuis:

aan de Hooigracht, verm. 12 feb. 1412 (Ke. 493 f. 91v.).

schenking:

3 nobel aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 71v.).

familie:

tr. Ermgard, ovl. na 29 nov. 1423, dr. van Dirk Geerlofsz. en Elisabeth (ibidem, 418 f. 67v.).

2. Jan Crauwel Dirksz.

(Ke. 416 f. 71v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DANIEL COPPENZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


DANIEL COPPENZ.

ovl. tussen 17 feb. 1356 en 19 nov. 1358 (W. 428 f. 48 en Ga. 786, vgl. ook Hoek, 'Wassenaar', 103).

woonhuis:

te Marendorp aan de straat, bij Donkersteeg en Mare, voor 9 feb. 1360 door zijn neef Jan van Santen Aarnd Coppenz.z. verkocht aan Michiel van der Heyde; dit perceel omvatte 3 hofsteden. Hierop hield Gerrit Heinenz. Rottier 40 s. rente met houde in leen van de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 103; Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 31; zie Van den Hove). Belender te Marendorp 17 feb. 1356 (W. 428 f. 48).

landbezit:

* de Groete Weyde en het Smalle Weer te Zoeterwoude, met Jan uter Wike bezeten en voor 10 feb. 1345 verkocht (Ga. 784).

* 5 morgen 1 hond land (d.i. ½ van de Niedel) en een uiterdijk daarbij, te Zoeterwoude, voor 10 feb. 1345 gekocht van Jan van Egmond uter Wike (Ga. 784).

* 16 hond land aan de Leidse vaart te Zoeterwoude, samen met Aarnd Coppenz., zijn broer, bezeten; dit land was 19 nov. 1358 in handen van Jan van Santen, zoon van Aarnd, die het verkocht (Ga. 786).

* land te Heemskerk, gepacht van de abdij van Egmond, verm. 1344-45 (Egmond 763 f. 56).

varia:

pachter van de grfl. visserij tussen Leiden en Haarlem 1333, samen met Jan van den Rine (Hamaker, Rek. Holl., I 171).

familie:

broer van Aarnd Coppenz., deze verbeurde voor 22 feb. 1339 Arnd Tsgravenwere te Hazers- en Zoeterwoude (1 morgen land, GvH. 218 f. 23).

Diens zoon Jan van Santen bezat goederen afkomstig van Daniel (zie hoger) en droeg 15 jan. 1359 renten over, 3 s.g.g. op zijn woonhuis te Marendorp, 3 s.g.g. op een huis en erf aan de Oude Rijn, 12 p.g.g. op 2 huizen en erven ald. en 24 s.g.g. op een kamer aan de straat van Marendorp, alsmede 5 s.g.g. op een huis en erf ald.; alles met de houde (Ke. 573).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

JAN COMAN

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN COMAN

ovl. voor 17 jan. 1431, begr. St. Pieterskerk (Ke. 7 f. 94).

functie:

kerkmr. van St. Pieter 1414-15, 17-18.

beroep:

drapenier (1404-05, GvH. 1259 f. 22v.).

landbezit:

1401-02 ½ raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk (Ke. 323 (4) f. 8v. en volgende rek.).

rentebezit:

2½ nobel 27 groten lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn vrouw, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 19).

familie:

zoon van Jacob Coman en Volkwijf (Ke. 416 f. 48v.); missch. verwant met heer Gerrit van Hilleghom, met wie hij gezamenlijk 24 mrt. 1411 een hoogtijd op Elfduizend Maagdendag besprak, alsmede memoriediensten (Ke. 7 f. 88v.). tr. Katrijn, ovl. na 17 jan. 1431 (Ke. 7 f. 94).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl