Leidse Patriciaat (tot 1420)

VAN CATWIJCK

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN CATWIJCK

Voor de familiebanden met het geslacht Van Brabant zie aldaar. Vgl. ook Y.H.M. Nijgh, 'Het wapen der familie Speelman', NL 56 (1938) 327-329.

I. (DIRK) DIDDEBOEY FLORISZ. VAN CATWIJCK

(R.T. Muschart, 'Wapen der familie Speelman', NL 56 (1938) 233-234, Hoek, 'Wassenaar', 115, GvH. 244 f. 40v. en Nass. Dom. 44 (6461) f. 346). Zoons:

1. Hendrik Diddeboeysz. van Catwijck

ovl. voor 12 nov. 1371 (RA. 2a f. 28 = Blok, Rechtsbronnen, 10).

functies:

schout van Noordwijkerhout 22 apr. 1360 (Lhorst 1 f. 48v.), van Katwijk verm. 6 apr. 1361-26 nov. 1369, van Valkenburg 1368-69 (Rijnsburg 337, Lhorst 1 f. 84, GvH. 1862 f. 2, Secr. 1708).

landbezit:

* 3 morgen land te Maasland (Anneboeysweer), na 15 mrt. 1366 verworven, in leen gehouden van de burggraaf en afkomstig van Dirk Florisz. van Brabant (Hoek, 'Wassenaar', 567).

* 28 juni 1369 9½ morgen land (Het Rijnlant) te Oegstgeest, na betaling van 100 £ beleend door de burggraaf. Er rustte 15 £ rente op t.b.v. zijn vrouw (Hoek, 'Wassenaar', 567).

varia:

verm. als knaap 13 aug. 1365 (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 16). Leids poorter 16 mei 1369, met 200 £ en Jacob Gerritsz. (waarsch. Emmensz.z.) als borg (Secr. 19 f. 19). Zegel: 2 handen, een dwarsbalk, daaronder een hamer (26 nov. 1369, Secr. 1708).

familie:

tr. Badeloge, dochter van Philips van Wassenaar, burggraaf van Leiden (Hoek, 'Wassenaar', 567; W. 428 f. 50; Kam, 'Memorieboek', 167 en 197). 12 nov. 1371 kwam een scheiding tot stand van haar mans nalatenschap tussen haar en haar kinderen (RA. 2a f. 28 d.i. Blok, Rechtsbronnen, 10).

kinderen:

a. Beatrijs

verm. 30 sept. 1389; tr. Bartout van Haesbroeck (Ke. 322 f. 11v-12). Hij hield Haesbroeck in leen van de graaf sinds 8 nov. 1364, na overl. van zijn vader Jan Gael (Thierry de Bye Dólleman, 'Gael', 46); ovl. in of na 1379 (W. 1765 f. 2v). Beatrijs tr. vermoedelijk 2e Herman Willemsz. (zie Willem Luutgardenz. c.s.) en is waarsch. de Beatrijs van Haesbroeck die 14 sept. 1386 Leids poortster werd met Jan Bartout (van Brabant) als borg (Secr. 19 f. 74v.).

?b. Pieter

stond 16 mei 1394 borg toen Jan Woytkiin van Randerode poorter werd (Secr. 19 f. 100v.).

Bastaard:

Katrijn, tr. Floris Maerlant, verm. als wonende te Rijnsburg 9 nov. 1376 (Rijnsburg 128 f. 49).

2. Dirk Diddeboey(sz.) van Catwijck

functies:

schepen 1368-69 en 69-70 (dan Hendrik geheten; Hendrik echter was bij het begin van de termijn slechts 2 maanden poorter en trad in dit tijdvak in Katwijk en Valkenburg als schout op; de vermelding in het afschrift zal dan ook op Dirk betrekking hebben - W. 428 f. 23v. -); heemraad van Rijnland verm. 4 aug. 1363 en 19 aug. 1375 (Hhr. Rijnl. 1 f. 9v. en 9508 f. 14v.).

woonhuis:

zijn huis verm. 3 okt. 1368 als belendend aan de Hogewoerd, achter: de Rijn (Ke. 415 f. 15v.). Op zijn huis had Katrine Hendriksdr. (zie Hendrik veren Bartradenz. c.s.) 5 sch. g.g. rente (Ke. 493 f. 39).

borgstelling:

* 1 juni 1366 Jonge Pouwels en Willem Pouwels (Secr. 19 f. 7).

* 2 nov. 1368 Philips Dirksz. van den Veen (Secr. 19 f. 17).

* 24 nov. 1368 Dirk Hugenz. van Voorhout (Secr. 10 f. 17).

* 23 feb. 1371 Gijsbrecht Jacobsz. van Catwijc (Secr. 19 f. 26v.).

varia:

zegel: 2 handen, een dwarsbalk, daaronder een hamer (8 nov. 1368, Ke. 517).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

WILLEM UTEN CAMPE

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM UTEN CAMPE

functie:

burgemr. 1385-86, 86-87.

beroep:

korenkoper (1382-83; Hüffer, Bronnen, II 744).

landbezit:

8 hond 15½ gaard land, die Gheer, te Oegstgeest bij Podikenpoel en 1 morgen 11 gaard, Aelwijns Venekijn, ald.; 18 mrt. 1387 aan de H. Geest verkocht (W. 428 f. 60v.).

Een broer van Frank Diedwarenz. was eveneens Willem uten Campe geheten; van verwantschap blijkt uit de bronnen niets (zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

WILLEM UTEN CAMPE

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM UTEN CAMPE

waarsch. ovl. voor 1326, alleen zijn vrouw wordt dan met goederen verm. onder Zoeterwoude (zie hierna).

functie:

schepen 1321-22.

varia:

zegel: 3 harten (2:1) met een sleutel in het schildhoofd (24 sep. 1321, Ke. 821).

familie:

tr. Heyle uten Campe; zij bezat onder Zoeterwoude 1325-30 het volgende land: bij de Leidse vaart 18 morgen 29 gaard 4 voet, aan de weg langs de Rijn naar Voorschoten 1½ morgen 3 gaard (samen met Jacob Adenz.'s stiefkind), ten zuiden van Leiden 8½ morgen 12 gaard 3 vierendeel, bij Boschuysen 2 morgen 4 gaard en bij Rodenburg 2 morgen 12 gaard land (Ke. 493 f. 87 en v.).

Tot deze familie behoorde zeer waarsch. Huge uten Campe, verm. 1326-30 met 2 morgen 3 gaard land te Zoeterwoude, ten zuiden van Leiden, gelegen naast dat van Heyle uten Campe; hij bezat toen bij Rodenburg nog eens 2 morgen en 12 gaard land (Ke. 493 f. 87 en v.).

kinderen:

1. Rutger Heilenz. (of Willemsz.)

ovl. 31 dec. 1382, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 89v.).

functie:

wrsch. procurator van St. Pancras (Ke. 415 f. 89v.).

woonhuis:

aan de Middelweg, hierop vermaakte hij St. Pancraskapittel 5 s. rente (Ke. 415 f. 89v.).

landbezit:

* land te Leiderdorp, tussen Zijl en Mare, verm. 17 jan. 1368 (Ke. 493 f. 65).

* 1 morgen 30 gaard land in 2 kampen, geheten de Oudemade, te Zoeterwoude. Dit land verkocht hij 16 juni 1380 aan Philips van Leyden (Ke. 493 f. 21); van deze 2 kampen had heer Jan Rutgersz. van Leyden 2½ morgen aan zijn kapelanie vermaakt (zie ald.).

rentebezit:

* 2 nov. 1340 4 sch. g.g. op een huis en erf aan de Oude Rijn, 16 mei 1347 overgedragen aan O.L.V.kerk (W.1 f. 14v.).

* 26 apr. 1372 een pandrente van 18 s. 4 p.pay. samen met Splinter Gijsbrechtsz., op ¼ van een huis en erf aan de Breestraat (W. 428 f. 58v.).

varia:

deed 20 okt. 1377 met de kinderen van zijn zwager Claas afstand van zijn rechten op de goederen die zijn broer heer Jan zijn zoon Jan naliet (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 eerste deel f. 62 en v.).

familie:

was hij gezien zijn landbezit in de Oudemade en zijn naam Rutger een verwant van heer Jan Rutgersz. van Leyden?

2. Heer Jan Heylenz.

priester, ovl. voor 20 okt. 1377 (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 eerste deel f. 62v en v.). Uit een verhouding met Haaskiaan Claas Hoevendr. sproot:

a. Jannes uten Camp (Jan heren Jan Heylenz. uut den Campe)

zijn oom Rutger en de kinderen van zijn oom Claas deden 20 okt. 1377 afstand van hetgeen zijn vader hem naliet te Leiden, Utrecht en in Zeeland (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 eerste deel f. 62v en v.). 21 feb. 1376 verm. van zijn land te Zoeterwoude, tussen Leiden en Waddingersluis, bij de Rijn (Ke. 493 f. 66).

3. (Al)IJde Willemsdr. uten Campe

ovl. na 7 mrt. 1372 (Ke. 894); tr. Claas Rogghenbroit Wildikenz. alias Wildijc, ovl. tussen 16 mei 1369 en 7 mrt. 1372 (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176v. en Ke. 894). Verm. van zijn woonhuis en erf aan de Breestraat 16 aug. 1344, 30 dec. 1366 en 16 mei 1369 (Ke. 665, RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176v.; 12 apr. 1335 zijn vader Wildijc hier nog verm., Ke. 661, 7 mrt. 1372 verm. van zijn weduwe, Ke. 894); hierop schonk hij met Aleid 28 jan. 1349 het St. Catharinagasthuis 15 sch. g.g. rente t.b.v. memoriediensten onder behoud van het vruchtgebruik daarvan; de H. Geest vermaakten zij op een huis en erf te Leiden 30 sch. g.g. (W. 429 f. 18 en tafel). Claas bezat sinds 15 jan. 1344 een rente van 18 sch. g.g. op een huis en erf te Leiden (W. 428 f. 49v.).

Uit dit huwelijk (Kam, 'Memorieboek', 198 en m.u.v. Heyle W. 428 f. 49v.):

a. Huge Claasz.

verm. 20 okt. 1377 (zie Jannes uten Camp).

b. Machtelt Willem Dickendr.

tr. Jan Jacobsz., beiden verm. 20 okt. 1377 (zie Jannes uten Camp); Jan ovl. voor 5 febr. 1383; op die datum schonk Machteld met haar zwager Herman Pietersz. 18 sch. rente aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 49v.)

kinderen:

Jacob Jansz., Simon, Lijsbeth, Machteld, Katrijn, Erkenraad, Aagt en Hillegond (Kam, 'Memorieboek', 220-221).

c. Erkenraad

tr. Herman Pietersz.; beiden verm. 20 okt. 1377 (zie Jannes uten Camp) en 5 febr. 1383 (zie hierboven, b.).

d. Heer Willem Dijc

verm. 20 okt. 1377 (zie Jannes uten Camp).

e. Heyle uten Camp

verm. 20 okt. 1377 (zie Jannes uten Camp).

Gezien het voorkomen van de namen Wildijc en Heyle uten Campe bij de kinderen van Pieter Woutersz. moet er een familieband bestaan tussen deze en (Al)IJde en Claas Wildikenz.; onduidelijk blijft echter hoe dit moet worden voorgesteld (zie Pieter Woutersz. c.s.)

Tot dit geslacht behoorde mogelijk:

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

PIETER JOSEPHSZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


PIETER JOSEPHSZ. C.S.

PIETER JOSEPHSZ.

ovl. na 21 nov. 1417 (Secr. 1509).

functies:

kerkmr. van O.L.V.kerk 1386; schepen 1400-01; homan van Overmare 1392 (Secr. 84 f. 272).

beroep:

houtkoper (ca. 1400, Ga. 444 f. 10v.-11).

woonhuis:

in de Camp, te Marendorp, aan de straat bij de bruggen. Hierop rustte 42 s. 4 p.pay. rente, sinds 18 jan. 1382 in handen van St. Pancraskapittel, kocht daarvan toen 27 s. 4 p.pay. af, zodat 10 s.g.g. resteerde; deze erkende hij 30 apr. 1384 schuldig te zijn (Ke. 493 f. 71 en 75v., Rek. Lei., I 369).

huisbezit:

* 19 juni 1401 een huis en erf met steeg te Leiden, gekocht voor 44 £ (1 nobel voor 4 £ gerekend; RA. 50 f. 34v.).

* 9 feb. 1404 een huis en erf te Leiden, waar hij reeds 2 renten op bezat (zie hierna; RA. 50 f. 43).

molen:

bij de vest, verm. 1419 (Rek. Lei., I 354).

landbezit:

* 14 nov. 1402 1 morgen land aan de weg te Oegstgeest (Ke. 1423 f. 14).

* land te Oegstgeest, verm. 5 apr. 1416 (Ke. 322 f. 27).

* 8 hond 7½ gaard land te Leider Mersch, Oegstgeest, in erfhuur gehouden van het klooster Leeuwenhorst, verm. 1414 (Lhorst. 20 f. 11).

* 10 hond, 4 hond en 4 hond land te Oegstgeest op de Mersch, gezamenlijk bezeten met zijn zoon Joseph en schoonzoon Hendrik die Bruun en door hen 9 mrt. 1417 verkocht (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 18v.).

rentebezit:

* 14 mei 1403 30 s.g.g. op een huis en erf te Leiden en:

* 17 dec. 1403 31 s. 10 p. 1 hallinc g.g. op hetzelfde huis, dit huis kocht hij 9 feb. 1404 (zie hoger; RA. 50 f. 43v.-44).

borgstelling:

* 14 feb. 1381 Hendrik Jacob Odsiersz.z. (Secr. 19 f. 51v.).

* 22 jan. 1392 Jacob Willem Josephsz. (Secr. 19 f. 89v.).

* 24 dec. 1403 Claas Goelofsz. (Secr. 20 f. 15v.).

* 12 nov. 1407 Huge Dirksz., van Noordwijkerhout (Secr. 20 f. 26v.).

* 16 nov. 1414 Robrecht Jacobsz. (Secr. 20 f. 50).

varia:

Leids poorter 5 nov. 1370, met 25 £, borg stond Robbrecht IJsbrandsz., zijn oom (Secr. 19 f. 25).

familie:

tr. Sophie (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 8v.). Zijn oom, vermoedelijk van moederszijde, was Robbrecht IJsbrandsz. (van der Mersche), deze werd 23 sep. 1370 Leids poorter, samen met Jacob Jan Hobbenz.z. van der Mersche, borg stond Simon Bort; hij verkocht 10 mei 1375 8½ hond land onder Oegstgeest (Ke. 400, Oegstgeest 752, Secr. 19 f. 24v. en Ke. 757). Verm. van Pieter en zijn broer Philips 15 nov. 1390 (RA. 2b p. 4).

Pieters ouders waren wrsch. eveneens te Overmare woonachtig (Ke. 400, Amb. hrlhl. Oegstgeest 752).

kinderen:

1. Geertruud

(NH. Kerkvoogdij 2032 f. 8v.).

2. Joseph Pietersz., volgt II.

3. Hildegond

tr. Hendrik die Bruun (zie ald. en NH. Kerkvoogdij 2032 f. 12v. en 42v.).

II. JOSEPH PIETERSZ.

ovl. voor 15 feb. 1429 (Ke. 1423 f. 14v.).

functies:

schepen 1407-08; burgemr. 1411-12; kerkmr. van O.L.V.kerk 6 nov. 1400 (GA Den Haag, Archief van het Gemeentebestuur, Aktenarchief 564 nr. 8) en 1411-12; tijdelijk baljuw van Rijnland 1408, baljuwsklerk 1409 (zie hfdst. 6).

woonhuis:

gezien zijn functie als kerkmr.: te Marendorp, evenals zijn ouders.

huisbezit:

* een huis en erf aan de Middelste gracht (St. Joostgracht) verm. 3 sep. 1409 (Ga. 456 p. 52).

* ¼ van ½ huis en erf te Marendorp aan de straat, 21 nov. 1417 verkocht (Secr. 1509).

landbezit (zie ook bij zijn vader): 8 hond 71½ gaard land te Oegstgeest, samen met Hendrik die Bruun gehuurd van het klooster Leeuwenhorst (Lhorst. 20 f. 11 (1414) en volgende rek.; Secr. 1696).

rentebezit:

* 2½ nobel lijfrente, samen met zijn zoon Jan, t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22).

* 2½ nobel lijfrente als boven, samen met zijn dochter Geertruud (Secr. 513 f. 22).

borgstelling:

* 26 juni 1407 Claas Willemsz. van der Speck (Secr. 20 f. 26v.).

* 7 sep. 1410 Jan Duker (Secr. 20 f. 38v.).

varia:

zegel: een dwarsbalk over het midden van het schild, daar overheen een schuinbalk van rechtsboven naar linksonder (Klo. 1542, 11 mei 1408); pachter van de Leidse hop en gruit 1413 (GvH. 1489 f. 14v.).

familie:

tr. Alijd (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 38), ovl. na 15 feb. 1429 (Ke. 1423 f. 14v.). Kinderen (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 38):

1. Jacob

bezat met zijn moeder 1412-13 2½ nobel lijfrente t.l.v. stad (Secr. 513 f. 22).

2. Jan

bezat 1412-13 met zijn vader 2½ nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 22).

3. Philips.

4. Geertruud

bezat met haar vader 1412-13 2½ nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 22).

5. Ermgard

had met haar moeder 2½ nobel lijfrente t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 22).

N.B. Samen bezaten zij land te Zoeterwoude 2 nov. 1413 (Nass. Dom. 6461 (44) f. 336).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

WALICH JANSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


WALICH JANSZ.

beroep:

won turf (De Boer, Graaf en Grafiek, 256).

woonhuis:

aan de Nieuwe Rijn (althans, 12 juli 1409 woonhuis van zijn weduwe ald., zij vestigde hier toen 1½ nobel rente op t.b.v. mr. Gerrit Pieter Dirksz.z.; Ga. 456 p. 45). Verkoop van dit huis door zijn zoons Willem en Rutger 19 jan. 1414 (Ke. 1032).

huisbezit:

aan de Breestraat, hierop had de H. Geest 12 s. 11 p.g.g. rente, verm. 1380 (W. 1765 f. 6v.).

landbezit:

* (10 jan. 1390) 6 morgen land te Leiderdorp, eertijds gekocht van de graaf, afkomstig van wijlen zijn schoonvader Gerrit van Oestgeest; later in 1390 beleend met ledige hand (GvH. 709 f. 8v. en 708 f. 5).

* 8 morgen 2 hond 20 gaard land te Zoeterwoude, voor 23 feb. 1382 verkocht aan Philips van Leyden; afkomstig van zijn schoonzuster Elsbina en zwager Aarnd Jacobsz. (Ke. 896).

rentebezit:

19 juli 1370 1 £ pay. op een huis en erf aan de Hooigracht (Ke. 416 f. 47).

familie:

zoon van Jan Walichsz. en Elisabeth; kleinzoon van Walicht Dijaertsz. en Gertrudis (Ke. 416 f. 46v.). tr. Kerstine van Oegstgeest (zie Gerrit van Oestgeest Rutgersz. c.s.).

kinderen:

1. Adriaan Walichsz.

ovl. 1412-13, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (9) f. 13).

functie:

schepen 1405-06.

huisbezit:

1401-02 een huis en erf te Leiden; kocht de voorhuur af van St. Pieterskerk voor 5 s. 3 p.pay. (Ke. 323 (4) f. 12v.).

rentebezit:

12 aug. 1414 32 groten op de stove aan de Mare (RA. 50 f. 132).

varia:

pachter van de gruit te Leiden 1408 (GvH. 1484 f. 12v.); pachter van de smaltiende van Waddinxveen 1408, van Hazerswoude 1409, van Nieuwenbroek 1411 (GvH. 1484 f. 12; 1485 f. 15; 1487 f. 15v.).

2. Heer Willem Bort Walichsz.

ovl. 13 juni 1430, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 60v.).

functie:

priester (o.m. Ke. 416 f. 97), vicaris van hetzij de St. Andries- hetzij de St. Nicolaasvicarie, beide gesticht door Philips van Leyden (meded. Leverland).

3. Rutger van Oestgeest Walichsz.

functie:

priester (o.m. Ke. 1032); was als opvolger van zijn oud-oom Philips van Leyden kanunnik van St. Pancras van vóór 1384 tot zijn dood in 1446 (prebende Andreas I); in 1445 vermeld als cureit van Hoogwoud.

huisbezit:

* 13 nov. 1420 een huis en erf aan de Vollersgracht (Ke. 1035).

* een huis en erf aan het zuideinde van de Breestraat, verkocht 4 mei 1417 tegen 12 s. 1 p.g.g. rente en een voorhuur van 30 s. (Ke. 1021).

landbezit:

13 nov. 1419-20 3½ morgen land te Gelderswoude (Ke. 1035).

rentebezit:

* 1 £ pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, afkomstig van zijn vader, 23 sep. 1410 aan St. Pancraskerk geschonken voor memoriediensten (Ke. 416 f. 46v.-47).

* 9 aug. 1418 3 s.g.g. met houde op een huis en erf aan St. Pancraskerkgracht en:

* 9 aug. 1418 het recht van de houde op 5 huizen en erven aan de Middelweg, gekocht (Ke. 1024).

* 13 nov. 1420 renten op huizen en erven te Marendorp (Ke. 1035; specificatie: zie Blijfhier).

4. Margaretha

(Ke. 416 f. 46v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

REINER JANSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


REINER JANSZ.

beroep:

indien dezelfde: viskoper (3 okt. 1373, toen erkende hij Dirk Jacobsz. 1 £ g.g. met houde schuldig te zijn op een huis aan de Rijn naast St. Catharinagasthuis en van deze gekocht, Ga. 455 f. 11).

landbezit:

* land te Zoeterwoude, gemene voor met dat van Willem Jan Willemsz. gelegen, verm. 30 sep. 1389 (Ke. 322 f. 12).

* land te Hazerswoude, gemene voor met Willem Jan Willemsz. gelegen, verm. 30 sep. 1389 (ibidem).

borgstelling:

(wrsch. hij) 5 juli 1402 Hildebrand Beunenz. (Secr. 20 f. 10v.).

familie:

tr. Geertruud Jan Willemsz.dr., ovl. tussen 18 feb. 1440 en 17 mei 1446 (Ga. 440 f. 27v., Klo. 603, Ke. 416 f. 49, Ke. 3; zie Willem Jan Willemsz.z.).

kinderen:

1. mr. Jan Reinersz.

functie:

priester (Ga. 440 f. 27v.), 1e bedienaar van St. Pietersvicarie in St. Pieterskerk, 1389 gesticht door zijn grootouders (Ke. 322 f. 12, zie Willem Jan Willemsz.z.); medicus van de graaf, verm. 6 juni 1397 (GvH. 228 f. 244); 27 aug.-21 okt. 1412 procurator van de Anglicaanse natie te Parijs en een der regenten sedert 24 sep. 1412 (Denifle, Auctarium, II 124, 37, 39; 126, 23-27; 130, 6-17; 127, 9-10 e.v.); proost van Zinnik (Soignies), verm. 16 mrt. en 6 juli 1413 (Rek. Lei., I 239, 241).

varia:

kreeg van de graaf om dienst wille voor het leven 60 Holl. schilden uit de tol te Geervliet (GvH. 228 f. 244).

2. Heer Willem Reiniersz.

priester, broeder van de Duitse Orde (Ga. 440 f. 27v.).

3. Jonge mr. Jan Reinersz.

kanunnik te Middelburg (Ga. 440 f. 27v.); is hij de Jan Reinersz. die 12 sep. 1412 kanunnik was van de Hofkapel en optrad als sub-executor van de pauselijke tienden? (Rijnsburg 163).

4. Dirk Reinersz.

(Ga. 440 f. 27v.)

ovl. voor 20 mrt. 1427 (Secr. 1570).

functie:

kerkmr. van St. Pieter 1399-1400.

woonhuis:

aan St. Pietersnieuwsteeg (Secr. 1570)

landbezit:

20 okt. 1400 2 maal 10 morgen land met huizen daarop, te Voorburg, grfl. leen, gekocht van de graaf; opnieuw beleend 12 apr. 1405 (GvH. 228 f. 398v. en 230 f. 6).

familie:

tr. Baarte (Secr. 1570).

kinderen:

a. Dirk Poes en:
b. Alijd;

zij deelden 20 mrt. 1427 de ouderlijke nalatenschap (Secr. 1570 en 1901); Alijd tr. Huge van Houte (Secr. 1901).

5. Claas Reinersz

(Secr. 1901)

zijn kinderen Jacob, Bertelmeeus en Jan worden 5 juli 1446 verm. (Secr. 1901).

6. Lijsbeth

tr. Wouter Hermansz.

(Ga. 440 f. 27v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

CLAAS JANSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


CLAAS JANSZ.

functies:

schepen 1353-54, 61-62; H. Geestmr. 1356-57 (sinds juli-aug.); gasthuismr. 1363-64, 64-65.

varia:

deze Claas Jansz. kan dezelfde zijn als Claas Jansz. van Berkenrijs (ovl. voor 8 aug. 1380, RA. 2a f. 48v.; Ga. 455 f. 67 en v.), maar evengoed kan Claas Jansz. staan voor Claas Jan Vockenz. (zie Jan Voc c.s.).

familie:

was Heyn Huge zoon van deze Claas Jansz.? (zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl