Leidse Patriciaat (tot 1420)

HENDRIK DANIELSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK DANIELSZ.

ovl. 19 feb. 1397 (Ke. 418 p. 24).

functies:

schepen 1374-75; burgemr. 1379-80; schutterskoning 1 aug. 1354 (GvH. 244 f. 48v.).

woonhuis:

in de Breestraat, verm. 15 mei 1375; hier woonde eertijds Hendrik veren Bartradenz. (Ke. 493 f. 39).

huisbezit:

een huis en erf aan Mathijs Bronskiaenssteeg; hierop bezat Jan Hendriksz. 8 s.g.g. met de houde, verm. in diens nalatenschap 12 sep. 1369. De rente werd door heer Huge Hendriksz. 15 mei 1375 aan het St. Pancraskapittel geschonken (Ke. 493 f. 39).

rentebezit:

* 10 s. 1 p.pay. op 2 huizen aan de Gravinnensteeg en

* 10 s.pay. ald., beide renten 16 juni 1375 overgedragen aan de H. Geest in ruil voor 1 £ rente die de H. Geest had op een huis en erf te Leiden (ingevolge testament van Jacob Hillenz. en diens vrouw; W. 428 f. 27).

varia:

zegel: gevierendeeld, linksboven de baard van een sleutel (Ke. 947, 27 nov. 1374).

familie:

zoon van Daniel en Zijmarc en broer van Dirk Danielsz. en mr. Mauricius Danielsz., priester, pastoor van Hoorn, kanunnik te Geervliet en prebendaris te Dordrecht (hertog Albrecht verzocht voor hem 21 nov. 1378 aan de paus om een prebende in St. Denis te Luik te reserveren) (Ke. 416 f. 52v., Van Riemsdijk, Tresorie, 410). tr. Aagte, dr. van Gerrit Diddenz. van den Hove (o.m. Ke. 418 p. 24, zie ald.). Zoons:

1. Heer Gerrit Heym(o)

(Ke. 418 p. 24). ovl. 26 sep. 1393, jong, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 19).

functie:

priester, kanunnik van St. Pancras (prebende gesticht door Michiel van der Heyde), verm. 7 sep. 1391 (Ke. 493 f. 55).

landbezit:

4 morgen land te Zoeterwoude, opbrengend 30 s. p.j., verkocht aan mr. Pieter Michielsz. (Secr. 84 f. 36v.).

schenking:

liet het gratiejaar van zijn prebende na aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 19).

familie:

noemde 7 sep. 1391 Michiel van der Heyde zijn oom (Ke. 493 f. 55).

2. Dirk van den Hove

(Ke. 493 f. 55v.). ovl. 15 jan. 1418, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 57).

functie:

priester verm. 21 mei 1390 (Blok, Rechtsbronnen 23 = RA. 2a f. 115). Na Gerrit Heym(o) (ovl. 1393) kanunnik op de door zijn oom Michiel van der Heyde gefundeerde prebende, verm. 24 juni 1394 (Ke. 493 f. 55 en v.). Rentmr. van St. Pancraskapittel, verm. 16 sep. 1399-20 nov. 1410 (Ke. 416 f. 26v., 35, 47).

schenking:

liet het kapittel het jaar van gratie van zijn prebende na (Ke. 416 f. 57).

familie:

bastaarddochter:

a. Agatha

tr. Claas Coster (Ke. 416 f. 52v.).

3. Zijmarc

(Ke. 418 p. 24).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN (DEN) DAMME - (VAN DER) HORST

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN (DEN) DAMME - (VAN DER) HORST

I. AARND VAN DEN DAMME

Bastaard van heer Philips (III) van Wassenaer (Obreen, Gesch. Wassenaer, 21; Beelaerts van Blokland, 'Iets over Wassenaer van Damme', 51-52).

familie:

kinderen o.m.:

1. Philips Aarndz. van den Damme, volgt IIa.

2. Beatrijs Aarndsdr. van den Damme

zij ontving 29 apr. 1356 samen met haar echtgenoot Hubrecht van de Werve het windrecht te Voorburg in leen van de heer van Wassenaar (Hoek, 'Wassenaar', 495 en Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 29v. en 37v.).

?3. Dochter

tr. Jan van den Bosch; Jan bezat ½ van de woning en de bijbehorende landerijen van Louweris van den Boomgairde onder Wassenaar; de landerijen waren gemene voor gelegen met land van Beatrix Aarndsdr. van den Damme. Op grond daarvan en gezien het feit dat Philips Aarndsz. van den Damme optrad t.b.v. de kinderen van wijlen Jan van den Bosch, lijkt een familierelatie aannemelijk (zie Van den Bosch).

Bastaard:

4. Claas (van der) Horst, volgt IIb.

IIb. PHILIPS AARNDSZ. VAN DEN DAMME

ovl. voor 30 juni 1408 (Nass. Dom. 44 (6461) f. 343v.).

functies:

schepen 1400-01; schout van Voorschoten 27 apr. 1370-15 apr. 1379 (Ke. 798, W. 428 f. 61v. en 99).

landbezit:

* 22 mrt. 1372 Podikenpoel met 7 morgen land daarbij, Wassenaars leen (Hoek, 'Wassenaar', 118, 563). I.v.m. zijn medeplichtigheid aan de doodslag van Dirk van der Does te Voorburg werd hij verbannen uit Rijnland en dit goed verbeurde hij (Beelaerts van Blokland, 'Voorgeschiedenis klooster Marienpoel', 35).

* een woning te Voorschoten, Polaans leen, afkomstig van zijn vader (Nass. Dom. 6461 (44) f. 343 en v.).

* 17 hond 40 gaard en 7 hond, 9½ gaard land te Monster (Emmens, 'Monster', 210).

rentebezit:

27 apr. 1370 70 £ pay. schuldbrief op het schoutambt van Voorschoten, t.l.v. de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 597, Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 55v.-56).

borgstelling:

* 11 jan. 1401 Jacob van Noord (Secr. 20 f. 5).

* 7 feb. 1402 Daniel Willem Pettemansz.z. (Secr. 20 f. 9v.).

varia:

zegel: 4 dwarsbalken (Ke. 798, 12 mrt. 1372). Werd 5 nov. 1370 Leids poorter met 100 £, qoyt ghelaten bi den recht, borg: Claas Jansz. Vos (Secr. 19 f. 25); opnieuw poorter 10 mei 1385, borg: Jan van Hilleghom, met aantekening daarbij: wt sijn poortrecht ghedinghet van sijn zwagher (Secr. 19 f. 68). Pachtte van de graaf van Blois 1374 de tiende van Doedijnslaan onder Zoeterwoude [lees: Voorschoten?] (Gr.v.Blois 102 f. 10v.); ca. 1383 was hij (of een andere Philips Aarndsz.?) van een rente 50 s.g.g. aan Alide Dirksdr. van der Graft schuldig (Secr. 84 f. 3). 25 mei 1392 deed hij t.g.v. heer Philips van Wassenaer afstand van zijn aanspraken op Schakenbosch (Duivenvoorde 1 f. 7v.).

familie:

wrsch. verwant van Jan heren Simonsz.; 28 dec. 1399 een der scheidsrechters inzake de verdeling van diens erfenis onder zijn zoons waarvan er een Claas Horst heette, zoals Philips' bastaardbroer (Secr. 84 f. 66). Omstr. 1400 bemiddelde hij bij de toewijzing van goederen aan de kinderen van Jan van den Bosch (Secr. 84 f. 70; zie over de verwantschap met Van den Bosch hiervoor, I, 3).

kinderen:

1. Aarnd van den Damme

functie:

schout te Wassenaar 17 mrt. 1413 (Ke. 493 f. 12v.).

landbezit:

* 2 jan. 1410 4 morgen land te Voorschoten, leen van de hofstad Made (Hoek, 'Rept. Made', 361).

* 30 juni 1408 een woning te Voorschoten, Polaans leen, afkomstig van zijn vader (Nass. Dom. 44 (6461) f. 343).

2. Jan Philips Arendsz.dr. van den Damme

zij werd 5 jan. 1408 Leids poorteres met 20 £ en Alewijn Dirk Lamsz. als borg (Secr. 20 f. 29).

IIb. CLAAS (VAN DER) HORST

(Hoek, 'Wassenaar', 578-579 en 632). Zal zijn genoemd naar het kasteel Ter Horst onder Wassenaar.

ovl. na 21 jan. 1376 (W. 973).

functies:

H. Geestmr. 1353-54; schout van Wassenaar 9 jan. 1368 (W. 428 f. 64v.).

woonhuis:

te Leiden, hierop hadden heer Gerrit Pieter Gobburgenz.z. en Gillis van Zwieten 3 jan. 1363 samen 31 p.pay. rente (Ke. 673). Philips van Leyden vermaakte op Claas' huis en erf aan zijn prebenda nobilis 7 mrt. 1372 31 p. rente (hogergenoemde ? Ke. 894). Katrine Hendriksdr., zuster van heer Huge van Schoorl bezat er 10 s.g.g. op (voor 12 sep. 1369), die heer Huge 28 mrt. 1373 aan zijn prebende schonk (Ke. 493 f. 39; zie Hendrik veren Bartradenz. c.s.).

landbezit:

8 feb. 1353 7 hond 1 vierendeel broekland onder Zoeterwoude, gemengde voor gelegen met land dat reeds aan hem toebehoorde; gekocht van de graaf (GvH. 244 f. 30v.).

rentebezit:

40 s.g.g. op Hauris of Hantiens woning bij Schakenbosch onder Voorschoten; 24 aug. 1367 in handen van zijn vader met recht van vererving op hem, 9 nov. 1430 belening van zijn kleinzoon (Hoek, 'Wassenaar', 578-579).

varia:

twistte met Gerrit Alewijnsz. over een hofstad, wrsch. te Leiden; de baljuw van Rijnland kreeg 25 jan. 1353 opdracht om vonnis in deze zaak te wijzen (GvH. 244 f. 29).

familie:

kinderen uit een verhouding met Catharina Gijsbrecht Florisdr. (zie ald.):

1. Gijsbrecht Claas Horstsz., volgt III.

2. Willem Claas Horstsz.

ovl. voor 5 mrt. 1430 (GvH. 712 f. 116v.).

landbezit:

½ van 44 morgen land op de Hernesse (Harnas) bij Delft, afkomstig van zijn moeder; grfl. leen. Na zijn ovl. 5 mrt. 1430 belening van zijn halfbroer Jan Dirk Coenenz. (GvH. 712 f. 116v.).

rentebezit:

2 nobel 36 groten lijfrente t.l.v. de stad, samen met neef Dirk Coen Gerrit Pieter Gobburgenz.z. (Secr. 513 f. 19).

borgstelling:

22 feb. 1407 een dr. van Jan Bartout en Philips van Cralingen (Secr. 20 f. 25).

varia:

18 juni 1411 voogd voor zijn moeder Catharina Gijsbrecht Florisdr. (GvH. 230 f. 79 en 741 f. 23).

Een bastaard van Claas Horst was missch. ook Dirk van den Boemgaerde, verm. 1366-84, schout van Wassenaar 30 apr. 1384; deze zegelde 3 dwarsbalken met een schuinbalk van rechtsboven naar linksonder en een barensteel in het schildhoofd en had een zoon Claas Horst (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 16v. en 62, Klo. 1069, Hoek, 'Wassenaar', 608; zie Te Water, Verbond en smeekschriften, 225-226).

III. GIJSBRECHT CLAAS HORSTSZ.

ovl. voor 20 feb. 1424 (GvH. 712 f. 23v.).

functie:

schepen 1401-02.

woonhuis:

1390 in het Vleeshuisvierendeel (Blok, Hollandsche stad, I 323); ontving 30 sep. 1410 een huis en erf aan St. Pieterskerkhof van de graaf ten eigen; dit was afkomstig van zijn oom Floris Gijsbrechtsz. (GvH. 226 f. 215 en 230 f. 70; de belening niet aangetroffen).

ambacht: 14 aug. 1399 een ambacht in Schiebroek met 10 en 22 £ rente alsmede 50 hoeders uit Aernt Engebrechtsz.'s ambacht, afkomstig van zijn oom Floris Gijsbrechtsz. (GvH. 228 f. 345). Na samenvoeging en verdeling van lenen tussen hem en zijn verwant Jan Florisz. behield hij alleen het rentebezit van 16 £ alsmede 25 hoenders uit Aernt Engebrechtsz.'s ambacht (belening 18 juni 1411; GvH. 228 f. 345).

landbezit:

* een deel van Dirks Wijssenland te Zoeterwoude en in de Leidse vrijheid, gemene voor gelegen met land van zijn halfbroer Jan Dirk Coenenz.; 16 aug. 1399 verkocht aan het St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 48 en v.).

* 10 morgen 1½ hond land buiten Leiden bij Ter Wadding, opbrengend 28 £ pay., 24 apr. 1404 geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 21v.).

* ½ van 5 morgen land te Zoeterwoude, bij het huwelijk van zijn dochter IJde aan haar en haar man geschonken (voor 29 okt. 1410, Ke. 841).

* 11 morgen land te Zoeterwoude, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 137).

stichting:

24 apr. 1404 Driekoningenkapelanie op Driekoningenaltaar in St. Pieterskerk, ter nagedachtenis aan zijn vermoorde oom Floris Gijsbrechtsz.; voor de verwerving van het land dat hij hieraan schonk ontving hij 50 £ pay. uit het zoengeld. De kapelanie diende bekleed te worden door het nageslacht van zijn moeder Catharine. De collatie zou zijn voor zijn broer Willem Claas Horstz. en diens (on)wettige kinderen, om uiteindelijk te komen aan het nageslacht van zijn moeder. Getuigen bij de stichting waren Gerrit Rijswijc, Johannes van Zandwijc, maag van Gijsbrecht, en Thomas Simonsz., maag van Gerrit Rijswijc, (Ke. 322 f. 21v.). Als vicarissen werd 1405-06 Florentius Gijsberti vermeld en 1419-20 Walter van Veen (Holtkamp, Registers, 52).

varia:

14 aug. 1399 beleend met een smaltiende binnen Leiden (GvH. 228 f. 345). Zegel: 3 halve manen met schuinbalk van rechtsboven naar linksonder (Ke. 547, 10 dec. 1401).

familie:

tr. Lijsbeth, dochter van Willem Willemsz. (zie Willem Luutgaardenz. c.s.), hij tochtte haar 8 feb. 1421 aan 16 £ rente en ½ van 50 hoenders uit Aernt Engebrechtsz.' ambacht (GvH. 712 f. 23v.). De graaf reisde 14 jan. 1388 naar Leiden om aanwezig te zijn bij het huwelijk tussen Floris Gijsbrechtsz.' zusterszoon en de zuster van Floris Gijsbrechtsz.' vrouw; zeer wrsch. betreft het dit echtpaar (GvH. 1242 f. 88v.).

kinderen:

1. Floris Gijsbrechtsz.

hij zal de clericus zijn die 1405-06 vicaris was van de door zijn vader gesticht vicarie (Holtkamp, Registers, 52).

2. Claas Horst Gijsbrechtsz.

landbezit:

¼ raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk voor 5 s.pay. (Ke. 323 (11) f. 10v.; of betrof het Claas Horst Jan heren Simonsz.?).

rentebezit:

11 mrt. 1417 schuldbrief van 54 3/4 nobel licht geld op huis en erf te Leiden, 1417 afgeschat (RA. 50, los katern f. 4).

varia:

zegel: 3 halve manen (Wassenaar) met schuinbalk van rechtsboven naar linksonder (12 jan. 1428, Ga. 987).

3. IJde

tr. voor 29 okt. 1410 Jan Taey (Ke. 841, zie Die Bruun).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HENDRIK DAMMASZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK DAMMASZ.

functies:

schepen 1414-15, 15-16, 16-17, 17-18, 18-19; stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 242); homan van het Wanthuisvierendeel 1404 (Secr. 84 f. 272v.).

varia:

zegel: 3 open ruiten (Ke. 936, 9 feb. 1415).

familie:

zoon van Dammas Allaardsz., verwer, en Fye (Ga. 441 f. 23, Kam, 'Memorieboek', 171; vgl. Ga. 60); dit echtpaar had verder als

kinderen:

Katrijn, tr. Dirk Gijsbrechtsz. en later diens broer Willem Dijc Gijsbrechtsz. (Ga. 440 f. 32v., Ga. 60, beiden zonen van Gijsbrecht van Gheijlic en Machteld, Kam, 'Memorieboek', 219);

Bartraad, tr. Hendrik Woutersz. (Ga. 440 f. 32v.);

en Willem Dammasz. (Ga. 441 f. 23).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN DER BURCH

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DER BURCH

I. CLAAS VAN DER BURCH

functie:

gasthuismr. 1343-44, 44-45, 45-46, 47-48.

woonhuis:

een hofstad te Leiden, gehuurd van de graaf voor 18 p. p.j. verm. 1334-63 (Hamaker, Rek. Holl., II 38, GvH. 19 f. 11v. en 67v.).

familie:

tr. Margriet (Ga. 440 f. 17). Zoon:

II. HUGE CLAASZ. VAN DER BURCH

ovl. voor 26 juni 1408, wrsch. in dat jaar (Charters Warmond 14; Weesk. 608 f. 32).

functies:

schepen 1363-64, 64-65; gasthuismr. 66-67; H. Geestmr. 1368-69, 1370; burgemr. 1372-73, 83-84, 91-92.

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 1 apr. 1359; hierop had mr. Andries Hein Honghersz. 1 £ pay. rente (Ke. 1038); verm. in een belending 14 mrt. 1373 (Ke. 415 f. 36v.). Verm. van zijn steeg 10 mei 1395 (GvH. 228 f. 169).

landbezit:

* land te Zoeterwoude, 26 juni 1408 verm. in handen van zijn vrouw en zoon Hendrik (Charters Warmond 14).

* 1398-99 een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan in St. Pietershoeve, belast met een rente t.b.v. St. Pieterskerk; 1407-08 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7v. t/m (7) f. 10v.).

* 1398-99 een erf als voren, 1409-10 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 8 t/m (8) f. 10v.).

* 1398-99 een erf als voren, 1401-02 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 8 t/m (4) f. 11).

* 1401-02 een erf als voren, 1402-03 in andere handen (Ke. 323 (4) f. 10v. en (5) f. 14v.).

rentebezit:

* 26 s.pay. op een erf aan St. Nicolaasgracht, verkocht 29 juni 1388 (Ke. 416 f. 56).

* 2 maal 5 s.g.g. op een huis en erf te Leiden bij de Rijn, voor 1380 geschonken aan de H. Geest (W. 1765 f. 10v.).

borgstelling:

* 3 mei 1396 Beatrix Gerbrand Boudijnsz. wed. (Secr. 19 f. 108).

* 4 apr. 1402 Willem heren Alemansz. (Secr. 84 f. 249).

varia:

zegel: een klok in het hartschild, vergezeld van 3 meerbladeren (2:1) (11 sep. 1363, Ke. 620; zie dat van Huge Andriesz. van der Burch onder Die Milde). Voogd over de kinderen van zijn dr. Margriet sedert 1397 (Weesk. 608 f. 1v.).

familie:

als maag van Floris van Rijsoirde 15 mei 1396 en 3 jan. 1397 bij de verzoening inzake de moord op deze betrokken (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.). Verm. 13 juni 1404 als erfgenaam van heer Pieter Claasz. (van Berkenrise) samen met Jan en Huge Claasz. (Ga. 455 f. 67 en 67v.); was in 1371 onder de magen van Huge Gibenneve (RA. 2a Aanhangsel f. 1 d.i. Blok, Rechtsbronnen, 27). tr. Ermtruud (Kam, 'Memorieboek', 191), tr. 2e Margriet (Ga. 440 f. 17). Margriet vermaakte St. Catharinagasthuis voor memoriediensten 31 juli 1410 een rente van 1 £ pay. op een huis en erf op het Nieuwland (Ga. 455 f. 74v.). 1409-10 kocht zij een huis en erf waarop een rente rustte t.g.v. de St. Pieterskerk; in 1412-13 was dit in andere handen (Ke. 323 (8) f. 11 en 15v.; 323 (9)). Margriet kocht 2 juli 1409 17 hond 12 gaard 9½ voet land te Oegstgeest van Dirk van Alkemade Hendriksz. (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 16v.). Kinderen:

1. Claas van der Burch Hugenz.

functie:

homan van het Wanthuisvierendeel ca. 1405 (Secr. 84 f. 270v. en 236v.).

woonhuis:

Claas Betgens huis, waarop 10 s.g.g. rente rustte t.b.v. mr. Pieter Michielsz.'s kinderen en Floris die Meyer (ca. 28 okt. 1391, Secr. 84 f. 36).

huisbezit:

een huis en erf aan de Vollersgracht, verkocht 16 apr. 1395 (Ke. 652).

landbezit:

7 morgen met de ½ woning, op onbekende plaats, opbrengend 9 gouden Franse kronen, 5 hoenders, 1 vette gans p.j. Verkocht aan zijn zwager mr. Gerrit Pieter Dirksz.z. (Ke. 322 f. 28).

rentebezit:

* 28 nov. 1403 45 s. 4 p.pay. pandrente op Jan Simonsz.'s huis en erf (RA. 50 f. 54).

* 10 juli 1404 8 £ 2 s. 3 p. 1 hallinc pay. pandrente op voornoemd huis (oorspr. schuldbrief 18 nobel; RA. 50 f. 54).

familie:

tr. Baerte, dochter van Pieter Dirksz. (zie van Poelgeest).

2. mr. Hendrik Huge Claasz.z.

functie:

clericus, notaris, verm. 26 juni 1408-27 sep. 1413 (Charters Warmond 14 en 69a; Ga. 455 f. 61v.).

opleiding:

magister (Charters Warmond 14).

landbezit:

land te Zoeterwoude, verm. 26 juni 1408, afkomstig van zijn vader en samen met zijn moeder bezeten (Charters Warmond 14).

varia:

nam 1408 de voogdij over de kinderen van zijn zr. Margriet over van zijn vader (Weesk. 608 f. 32).

3. Alide Hugendr.

tr. 1400 N.N. (Weesk. 608 f. 14).

4. Margriet

wrsch. ovl. voor haar man (Weesk. 608 nergens verm. als in leven zijnde). tr. Jan Jacobsz. Blijfhier (Weesk. 608 f. 1v.; zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DIE BRUUN V

 

Previous PageHome PageNext Page


DIE BRUUN V

DIRK DEN BRUNEN DEN SPONDIERSTICKER (of DIE SCEERJAER).

ovl. voor 1 feb. 1380 (W. 428 f. 2).

functie:

berader van O.L.V.kerk 1344-45, 46-47.

beroep:

spondierstikker en lakendoekscheerder (vgl. zijn naam).

woonhuis:

in St. Pieterskerksteeg (11 mrt. 1350, Ke. 493 f. 48v.). Op dit huis bewees zijn weduwe de H. Geest 1 £ pay. (1 feb. 1380). Haar zoon Jan had het recht tot lossing binnen 2 jaar en deed dit ook (W. 428 f. 2); zij woonde ald. nog 13 dec. 1383 (Ke. 557). Mogelijk is dit het huis waarop Dirk 11 jan. 1363 verklaarde 18 Dordtse of Vlaamse groten schuldig te zijn (gelegen bij Troostbrugge, achter: de grafelijke boomgaard; Ke. 415 f. 33v.).

borgstelling:

* 19 dec. 1367 Gijsbrecht van Doen (Secr. 19 f. 12v.).

* 1 nov. 1368 Robbrecht Claasz. van Catwic (Secr. 19 f. 16v.).

* 1 nov. 1368 Aarnd Hanneboey van Catwic (Secr. 19 f. 16v.).

familie:

tr. Beatrix, verm. 1 feb. 1380 en 13 dec. 1383 (W. 428 f. 2 en Ke. 557). Zoon:

1. Jan

verkocht 9 feb. 1386 1 £ pay. rente op zijn huis en erf aan Gerrit Betkijnssteeg (Secr. 1423).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DIE BRUUN IV

 

Previous PageHome PageNext Page


DIE BRUUN IV

Of dit geslacht verwant is met de vorige families, blijkt uit de bronnen niet.

I. JACOB HENDRIKSZ. (DIE BRUUN).

ovl. voor 28 juni 1396 (GvH. 228 f. 217v.).

tr. Lijsbet, ovl. voor 16 aug. 1397, dr. van Willem die Bruun (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 184-185). Kinderen:

1. Willem Screvel

ovl. 7 dec. 1398, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 28v.).

functies:

kerkmr. van St. Pancras 1377-78, schepen 1387-88; homan van de wijk tussen Hogelandskerkgracht en Hooigracht (Secr. 84 f. 271v.).

beroep:

drapenier (vgl. bezit van een raamstede).

woonhuis:

dit werd na zijn dood 26 dec. 1398 verkocht door het gerecht: er waren de volgende renten op gevestigd:

- 11½ groten oude rente t.g.v. Claas van Maersen.

- 40 £ pay. t.g.v. Willem Bort (27 feb. 1397).

- 1 £ pandbrief t.g.v. Hendrik Stoyt (Vlaminc) (17 okt. 1394).

- 37 £ t.g.v. Dirk Matthijsz. (1 aug. 1398).

- 3 £ 10 groten t.g.v. Jan van Warrem (22 jan. 1398).

- 10 groten met houde t.g.v. Lijsbeth Gerrit Pietersz.

- 50 comans groten t.g.v. dezelfde (13 juli 1391).

- 40 s. pandbrief t.g.v. dezelfde.

- 68 groten t.g.v. Ever Jacobsz. (22 apr. 1397).

- 16 £ t.g.v. Willem Bort, voor wat hem ontbrak en het gerecht ontving voor 'haar onlust' 1 £ (RA. 50 f. 22v.).

huisbezit:

een huis en erf te Marendorp, verkocht door het gerecht als boven. Gekocht voor 5 mrt. 1395 van Alewijn Louwerijsz. (W. 428 f. 127).

Hierop waren de volgende renten gevestigd:

- 10 groten met houde t.g.v. Lijsbeth Gerrit Pietersz.

- 50 groten t.g.v. dezelfde.

- 11½ groot t.g.v. Claas van Maersen.

- 5 s.pay. t.g.v. St. Pancraskerk (RA. 50 f. 23).

landbezit:

* 28 okt. 1369 ½ van 8 morgen land en van 1 morgen in de Cruuscamp, te Leiderdorp, grafelijk leen, door Floris Claas Screvelsz. en zijn vrouw IJde aan hem en zijn broer Willem die Bruun opgedragen (GvH. 226 f. 121v.).

* een ½ raamstede in St. Pietershoeve, verm. 1398-99, hierop had St. Pieterskerk 12 s. rente (Ke. 323 (1) f. 5).

rentebezit:

13 jan. 1397 4 s.pay. op een huis en erf te Marendorp; deze liet hij aan St. Pancraskapittel na voor zijn memorie (Ke. 416 f. 28v.).

varia:

was 28 okt. 1369 nog onmondig (GvH. 226 f. 121v.). Zegel: een klimmende leeuw (Ke. 790, 17 sep. 1387).

2. Willem die Bruun

woonhuis:

te Leiden 1390 (GvH. 708 f. 4v.).

landbezit:

* 29 okt. 1369 ½ van 8 morgen land en van 1 morgen in de Cruuscamp, te Leiderdorp (zie Willem Screvel); beleend met ledige hand 1390 (GvH. 708 f. 4v.). Zijn aandeel in deze lenen droeg hij over aan zijn broer Gerrit, die 1 feb. 1401 werd beleend (GvH. 228 f. 408v.).

* 28 juni 1396 8 morgen en 1/3 van 3 morgen 2 hond voor Floris Claas Screvelsz.'s woning, te Leiderdorp, grafelijk leen, afkomstig van zijn vader; de 8 morgen ontving hij 23 dec. 1402 ten vrij eigen (GvH. 228 f. 217v; 229 f. 16), het laatste leen droeg hij over aan zijn broer Gerrit, die 1 feb. 1401 werd beleend (GvH. 228 f. 408v.).

* 16 aug. 1397 een woning met heemwerf te Leiderdorp, de ½ van 3 morgen land daarachter, ½ van 1 morgen ten westen daarvan; beleend door de heer van Poelgeest na ovl. van zijn moeder; 19 juni 1410 verkocht aan zijn broers Gerrit en Hendrik (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 184-185).

rentebezit:

(hij of Willem die Bruun Screvelsz.?)

* 6 mei 1394 20 £ g.g. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 9).

* 13 apr. 1407 27 Eng. nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 66).

varia:

zegel: 3 hoorns (wrsch.), een ster in het hart (Klo. 666, 4 juli 1398).

familie:

tr. Jutte, ovl. 8 juli 1420, begr. St. Pancraskerkhof; liet aan St. Pancraskerk 2 Eng. nobel na voor memoriediensten (Ke. 416 f. 63).

3. Gerrit die Bruun Jacobsz.

functies:

schepen 1405-06, 06-07, 18-19; burgemr. 1414-15; wrsch. hij: procurator van O.L.V.broederschap in O.L.V.kerk 29 aug. 1414 (Rijnsburg 320).

beroep:

drapenier (1405-06, GvH. 1260 f. 55 en 55v; vgl. bezit een raamstede, zie hierna); bierkoper (1416-17/18-19, Ga. 334 (14) f. 23v; 334 (27) f. 25v.); wijnkoper (1413-14, GvH. 1267 f. 31v.); verhandelde turf (1405-06, GvH. 1260 f. 58).

woonhuis:

in St. Pietersparochie (Ke. 323 (7) f. 19).

huisbezit:

* 26 aug. 1408 een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 66v.).

* 1414-15 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 36 nobel (RA. 50 f. 142v.).

* 10 mrt. 1415 een huis en erf te Leiden gekocht voor 46 nobel (RA. 50 f. 145 en 145v., zie rentebezit).

* een huis en erf aan de Mare, verm. 1421; de H. Geest had hierop 1 £ pay. rente (W. 429 f. 74 en tafel).

* een huis en erf te Marendorp, verm. 1421; hierop had de H. Geest 10 s.g.g. rente (W. 429 f. 47 en tafel).

landbezit:

* 22 nov. 1377 1/3 van 3 morgen 2 hond land te Leiderdorp voor Floris Claas Screvelsz.'s woning, na opdracht door deze (GvH. 709 f. 7v.); beleend met ledige hand 1390 (GvH. 708 f. 4v.).

* 6 kindsdelen (d.i. 6/8) van 12 morgen land aan de Notwech te Leiderdorp, samen met zijn broer Hendrik bezeten (4 kindsdelen hadden zij aangekocht van andere erfgenamen) en door hen 4 juli 1398 geschonken aan heer Pieter uten Pol c.s. t.b.v. de stichting van het klooster Engelendael; tevens schonken zij het gebruik van een weg daarlangs. De renten die hun ouders erop hadden gevestigd bleven verschuldigd, tevens bedongen zij een rente van 1 £ pay., uit te reiken door hen en hun broers en zusters aan arme vrienden (Klo. 666).

* ¼ van 2 weren land, de Vievennen, te Leiderdorp, totaal 24 morgen 4 hond omvattend, 8 feb. 1399 verkocht aan heer Pieter uten Pol c.s., stichters van het klooster Engelendael, voor 45 £ per morgen. Ook de Woestenberchslaan, strekkend van de Vievennen tot de Notwech, verkocht hij aan hen (Klo. 667).

* 13 dec. 1398 2 morgen te Leiderdorp in Crumweer en ½ morgen in Cruuscamp ald., beleend door de graaf na ovl. van zijn broer Willem Screvel en na koop voor 40 £ (GvH. 228 f. 309).

* 27 jan. 1401 ½ van 4 morgen in Crumweer (andere ½ reeds van hem), ½ morgen land in Cruyscamp en 1/3 van 3 morgen 2 hond voor Floris Claas Screvelsz.'s woning, na overdracht door zijn broer Willem die Bruun door de graaf beleend (GvH. 228 f. 408v.).

* 19 juni 1410 een woning met heemwerf te Leiderdorp, de ½ van 3 morgen land daarachter en ½ morgen ten westen daarvan, leen van Poelgeest, samen met zijn broer Hendrik gekocht van zijn broer Willem (zie ald.).

* 1403-04 ½ raamstede in St. Pietershoeve, gehuurd van St. Pieterskerk voor 12 s.pay. p.j. (Ke. 323 (6) f. 7 en 18 en volgende rek.).

* ¼ raamstede, gehuurd als boven voor 7 s.; verm. 1412-13 en 13-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en 323 (10) f. 7v.).

* 1413-14 ¼ raamstede, gehuurd als boven voor 6 s. (Ke. 323 (10) f. 7v.).

* 1417-18 een raamstede, gehuurd als boven voor 16 s.pay. (Ke. 323 (11) f. 11v.).

rentebezit:

* lijfrente van 2 nobel, 38 groten, samen met zijn vrouw, t.l.v. de stad: verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20).

* 21 okt. 1413 28 gouden nobel op een huis en erf te Leiden; kocht dit huis 10 mrt. 1415 (RA. 50 f. 145 en 145v.).

* 15 okt. 1414 1 £ pay. op het huis en erf van Philips Andriesz., 1417 afgeschat (RA. 50 f. 173v.)

borgstelling:

23 jan. 1418 Jan Claasz., bij een verkoop (RA. 50 f. 183).

varia:

1408 pachter van de tiende te Koudekerk (of is dit Gerrit die Bruun Dirksz.?; GvH. 1484 f. 11).

familie:

tr. 1e Lijsbet Reinersdr., ovl. in of na 1412-13, begr. St. Pancraskerk (Secr. 513 f. 20; Ke. 418 f. 121v.); hij tochtte haar 28 jan. 1401 aan zijn 27 jan. 1401 verworven land (zie hoger). tr. 2e Ave Dirk Foytgen Jacobsz.dr. (Ke. 418 f. 121v., zie ald.).

4. Hendrik die Bruun Jacobsz.

functie:

schepen 1409-10, 15-16.

beroep:

exploiteerde wrsch. een kalkoven (handelde 1409-10 in kalk (GvH. 1484 f. 45v.)).

landbezit:

* 22 nov. 1377 1/3 van 3 morgen 2 hond voor Floris Claas Screvelsz.' woning te Leiderdorp; grfl. leen; beleen met ledige hand 1390 (GvH. 709 f. 7v., 708 f. 4v.).

* 6 kindsdelen (d.i. 6/8) van 12 morgen land aan de Notwech te Leiderdorp, samen met zijn broer Gerrit bezeten (4 kindsdelen hadden zij aangekocht van andere erfgenamen) en door hen 4 juli 1398 geschonken aan heer Pieter uten Pol c.s. t.b.v. de stichting van het klooster Engelendael (zie hoger).

* 19 juni 1410 een woning met heemwerf te Leiderdorp, de ½ van 3 morgen land daarachter en ½ morgen ten westen daarvan, leen van Poelgeest, samen met zijn broer Gerrit gekocht van zijn broer Willem (zie ald.).

* 2 nov. 1413 5 morgen land te Zoeterwoude, leen van de Lek (Nass. Dom. 44 (6461) f. 336v.).

* land te Zoeterwoude, belendend aan voornoemd leen (ibidem).

* 10 juli 1414 een boomgaard met uiterdijk te Oegstgeest, deels binnen de nieuwe vrijheid gelegen en deel van een groter complex van 8 hond 7½ gaard land (dat afkomstig was van zijn schoonvader) en hij samen met zijn zwager van het klooster Leeuwenhorst huurde (Lhorst. 20 f. 11, 21 f. 9, 23 f. 8), hij kocht dit nu van het klooster tegen een rente van 4 £ pay. met houde (Secr. 1696).

* ½ van 3½ morgen land te Wassenaar onder Zuidwijk, verkocht 17 feb. 1416 aan St. Catharinagasthuis (Ga. 456 f. 225).

* 10 hond, 4 hond en 4 hond land te Oegstgeest op de Mersch, gemeen bezeten met zijn schoonvader en zijn zwager Joseph en door hem 9 mrt. 1417 verkocht (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 18v.)

rentebezit:

3 mei 1399 18 £ 2½ s.g.g. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 37).

borgstelling:

* 20 apr. 1409 Jan Jacobsz. van der Vennip (Secr. 20 f. 33v.).

* 26 apr. 1415 Lambrecht Pietersz. (Secr. 20 f. 51).

* 19 nov. 1415 Jacob van Noord (Secr. 20 f. 52v.).

familie:

tr. Hildegond, dr. van Pieter Josephsz. (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 12v. en 42v.), zie Pieter Josephsz. c.s.). Kinderen (ibidem):

a. Geertruid.
b. Willem Screvel.
c. Joseph.
d. Jacob;

bezat een huis en erf in Marendorpsteeg, verm. 1421; de H. Geest bezat hierop 30 s.pay. rente (W. 429 f. 24 en tafel).

e. Lijsbet.

5. Dochter

tr. Claas Florisz.; hij verkocht 11 feb. 1400 een kindsdeel (1/8) van 2 morgen land aan de Notwech te Leiderdorp, afkomstig van zijn schoonouders (Klo. 666 en 668).

6. Dochter

tr. Claas Willemsz.; hij verkocht 12 feb. 1399 een kindsdeel als boven (Klo. 666 en 668).

7. N.N.

(Klo. 666).

8. N.N.

(Klo. 666).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DIE BRUUN III

 

Previous PageHome PageNext Page


DIE BRUUN III

I. PIETER DIE ASINC

(Ke. 418 f. 95).

Hij is missch. dezelfde als Pieter Asingh die op zijn woning te Voorschoten de kerk ald. 2 s. rente verschuldigd was en het O.L.V.altaar in die kerk jaarlijks 12 p. betaalde (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 76v. en 77v.).

familie:

kinderen:

1. Jan die Bruun, volgt II.

2. Dirk de Asige

(Hoek, 'Rept. Hontshol' 251 en Ke. 415 f. 91).

ovl. 28 juni 1390, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 14v.).

woonhuis:

verm. 15 mei 1382-24 sep. 1384 (W. A V 35 en Ga. 559). Dit huis werd 14 juni 1383 gepand om 28 £ pay. en pander Frank Frankenz. werd een pandrente toegewezen (Ga. 980 f. 7).

landbezit:

2 morgen te Zoeterwoude tussen Zwet en Z..tweg, leen van de hofstad Hontshol (Hoek, 'Rept. Hontshol', 251).

schenking:

liet St. Pancraskapittel 15 £ pay. voor memoriediensten na (Ke. 416 f. 14v.).

familie:

tr. Nelle, verm. 29 juni 1375 (RA. 2a f. 1v.).

3. Aagte

ovl. 26 nov. 1383, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 91).

familie:

tr. Willem Tedenz. (ibidem, zie ald.).

II. JAN DIE BRUUN

(Ke. 418 f. 95).

ovl. 28 sep. 1411, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 50v.).

functie:

schepen 1386-87, 91-92, 92-93, 93-94.

beroep:

lakenhandelaar (1371-72, GvH. 1229 f. 65v.).

woonhuis:

aan of nabij St. Pancraskerkhof (Secr. 84 f. 238). Op zijn huis en hofstad (hiervoor genoemd?) had Aagte Claas Barlaersweduwe 15 s. rente (Ga. 455 f. 61).

huisbezit:

* een huis en erf aan het Levendaal 14 juli 1404 verm. (Ga. 455 f. 68).

landbezit:

* een erf op de Hogewoerd, afkomstig van Gijsbrecht Cosijn en Dirk Heylichdach; hierop had de H. Geest 24 s.g.g. rente, ingevolge beider testament van 19 dec. 1374 (W. 428 f. 33).

* 4 juni 1391 2 morgen land te Zoeterwoude aan de Zwet, leen van de hofstad Hontshol, afkomstig van zijn broer Dirk die Asige (Hoek, 'Rept. Hontshol', 251).

rentebezit:

* 24 sep. 1384 3 £ pay. op een huis aan de Oude Rijn, strekkend tot de burcht (Ga. 559).

* 9 feb. 1394 1 £ pay. op een huis te Marendorp (Ke. 416 f. 65; RA. 50 f. 71).

* 16 sep. 1400 11 £ g.g. en 2 ganzen op Daniel Dammasz. (RA. 50 f. 38v.).

* 14 apr. 1401 40 s. op een huis en erf aan St. Nicolaasgracht; door zijn weduwe 22 aug. 1412 aan de H. Geest verkocht (W. 428 f. 113).

* 30 s.pay. op een huis en erf te Leiden, verm. 21 sep. 1404 (RA. 50 f. 47).

borgstelling:

5 juli 1378 Gerrit Pietersz. (Secr. 19 f. 45v.).

varia:

Leids poorter met 20 £ 14 mei 1374, borg stond Willem Allaard Snoecsz. (Secr. 19 f. 37v.). Zegel: rechts: 2 schildjes onder elkaar, links 2 palen (28 nov. 1391, Klo. 78; Secr. 1839 idem).

familie:

tr. 1e Geertruud (Ke. 418 f. 127v.), 2e Machteld, dr. van Gijsbrecht Cosijn (zie Van Rhenen). Kinderen uit het 1e huwelijk (Ke. 418 f. 127v.), voor Jacob, Dirk gezien zijn leeftijd):

1. Dirk die Bruun Jansz.

rentebezit:

* 27 sep. 1384 28 s.pay. op 11 morgen land te Zoeterwoude; 14 jan. 1438 door Claas die Grebber en Joost die Bruun aan St. Catharina gasthuis overgedragen, samen met een rente op het huis en erf van zijn broer Gijsbrecht Cosijn (Ga. 456 p. 183).

* 1 £ pay. op een huis en erf in St. Pietershoeve, 11 feb. 1407 verkocht (Ga. 455 f. 69).

* 5 groten comans op het huis en erf aan de Nieuwe Rijn van zijn broer Gijsbrecht Cosijn (zie ald.).

familie:

tr. Alijd (Ga. 455 f. 69).

2. Jacob Jan die Brunenz.

(Ke. 418 f. 127v. en 95), ovl. 25 okt. 1400 (Ke. 418 f. 127v.).

rentebezit:

3 £ pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn (Ga. 559).

varia:

reisde wrsch. 1397 naar Schonen (W. 608 f. 4).

familie:

zoon:

a. Gijsbrecht

verkocht 9 aug. 1424 hoger genoemde rente (Ga. 559).

Uit het 2e huwelijk:

3. Gijsbrecht Cosijn, volgt III.

Bastaard of uit een huwelijk:

?4. Griete Hoeven Jans Brunendr

zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 13v.). Is zij identiek met Margriet, bast. dr. van Jan gezegd Bruyn, tr. met Dirk Willemsz., die ovl. 24 okt. 1412 en liet 5 £ na voor de memorie van haar en haar man? (Ke. 416 f. 52).

III. GIJSBRECHT COSIJN

(GIJSBRECHT JANS BRUNENZ.).

functies:

schepen 1418-19, 19-20; homan op het Hogeland, St. Pancraskerkhof, 1410 (Secr. 84 f. 238).

woonhuis:

Nieuwe Rijn; achter de Nuwe Straat. Hierop was een rente gevestigd van 5 groten comans, in bezit van zijn broer Dirk die Bruun (Ga. 456 p. 183).

landbezit:

* 15 aug. 1412 2 morgen land te Zoeterwoude, leen van Hontshol, afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Rept. Hontshol', 251).

* land te Zoeterwoude bij Rodenburgerlaan, verm. 13 jan. 1411 (Ke. 493 f. 91).

* ½ raamstede gehuurd van St. Pieterskerk; in 1417-18 in andere handen (Ke. 323 (9) f. 7 en (11) f. 11).

rentebezit:

* 12 juni 1410 4 £ 20 groten op een huis en erf bij de Maredijk (RA. 50 f. 99).

* 17 jan. 1411 4 nobel licht geld 15½ bot op het huis en erf van Gerrit Jacob Adenz.z.; 20 juli 1414 vestiging van een pandbrief op ditzelfde huis (RA. 50 f. 142v.).

* 1 £ pay. op een huis en erf te Marendorp, afkomstig van zijn vader, 5 aug. 1435 samen met Gijsbrecht Paedsenz. en diens vrouw Katrijn aan het St. Pancraskapittel overgedragen (Ke. 416 f. 65).

* 18 p. 3 £ g.g. op het erf van Zeverijn, nu bij het Stadhuis gevoegd; verm. 1412-13 (Rek. Lei. 261).

borgstelling:

* 30 mrt. 1416 Aarnd Marxz. (Secr. 20 f. 53).

* 7 sep. 1418 Pieter Claasz. (Secr. 20 f. 60).

varia:

zegel: rechts: 3 palen; links: 3 schildjes (30 mei 1419, Secr. 1401). Was 1417-18 aan Steven Poes 11 s. 4 p.pay. schuldig en betaalde dit aan St. Catharinagasthuis (Ga. 323 (25) f. 21).

familie:

tr. Sophia van der Hair, ovl. 7 sep. 1420, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 80v.).

kinderen:

1. Beatrix

ovl. 11 okt. 1427. tr. Hendrik van Leyden. Begr. St. Pancraskerk in het graf van haar grootvader Jan die Bruun (Ke. 416 f. 80v.).

2. Dirk Cosijn Gijsbrechtsz.

(Ke. 416 f. 121 en v.RA. 41a f. 65; med. W. van Duijn te Sassenheim).

Tot dit geslacht Die Bruun behoorde wrsch.:

I. ANDRIES DIE BRUUN

ovl. voor 13 mrt. 1359 (W. 428 f. 18).

landbezit:

4 morgen 2 hond 6½ gaard land ten zuiden van Leiden, oostelijk van de Leidse vaart onder Zoeterwoude, samen met Dirk IJdenz. bezeten; verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

familie:

tr. Clare; zij woonde 13 maart 1359 aan de Maarsmansteeg, het aan haar huis belendende perceel behoorde later toe aan haar kleinzoon Andries Gerrit Zeveritsz.z. (W. 428 f. 18, zie Gerrit Zeveritsz. c.s.). Dochter:

1. Geertruud

tr. Gerrit Zeveritsz.; haar kleinzoons Huge Andriesz. en Jan Vos Zeverijnsz. voerden 3 palen in hun zegel, die de rechterhelft van het zegel van het geslacht Die Bruun (III) uitmaken (zie Gerrit Zeveritsz. c.s.).

N.B. Een zekere Alijd Andries' weduwe verkocht 5 dec. 1375 met haar zoon Andries die Bruun een rente van 34 s.pay. op een huis en erf in Jan Vossensteeg (W. 428 f. 67v.); verder komt een Willem die Bruun voor die 8 nov. 1359 een rente van 22 s.g.g. op een huis en erf te Marendorp overdroeg op Gerrit Zeveritsz.; hij had deze 2 nov. 1351 verkregen (W. A pf. IV nr. 4).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DIE BRUUN II

 

Previous PageHome PageNext Page


DIE BRUUN II

I. DANIEL DIE BRUUN

functie:

schepen 1335-36.

landbezit:

* 4½ morgen, 6 gaard, 4½ voet land aan ten zuiden van Rodenburger wetering, naast land van 'Butenwech', verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 88).

familie:

tr. Ermtruid (W. 428 f. 33). Mogelijk was zij een dr. van Pieter Butenwegh (vgl. de naam van haar zoon en het landbezit van haar man naast 'Butenwech'). De echtgenote van deze Pieter ovl. voor 1 okt. 1324; na haar dood kwam 1½ morgen land in heer Dammashoeve onder Zoeterwoude bij Leiden aan de graaf (GvH. 243 f. 47v.). Pieter zelf komt met landbezit te Zoeterwoude tussen 1326-30 nog voor (Ke. 493 f. 87-88). Kinderen (W. 428 f. 33):

1. Dirk die Bruun

ovl. na 23 juli 1361 (W. 428 f. 19v.).

functie:

schepen 1339-40, 42-43, 43-44.

beroep:

handelde in varkens (1344-45, Hamaker, Rek. Holl., II 165).

huisbezit:

een hofstede te Leiden, 8 okt. 1343 samen met zijn broer Pieter Buytewech verhuurd aan Jan van der Gheest, met voorwaarde van betimmering binnen het jaar (Ga. 455 f. 41).

borgstelling:

? 4 feb. 1365 Simon Kerstantsz. (Secr. 19 f. 3).

varia:

1356 en 1357 een der pachters van de vroenvisserij tussen Leiden en Haarlem, 1358 als enige verm. (GvH. 1445 II f. 3; 1444 f. 5 en 1445 f. 3v.; 1445 f 5v.).

familie:

2 rentebrieven, afkomstig van zijn zwager Huge Gibenneve en schoonzuster Ermgard, werden door Dirk 23 juli 1361 overgedragen aan St. Pieterskerk en H. Geest (W. 428 f. 19v.); d.w.z. tr. met een zr. van Huge Gibenneve of diens vrouw? (vgl. Huge Gibenneve).

2. Pieter Buytewech, volgt II.

3. Katrine

tr. Jan die Backer (zie ald.).

4. Alijd

tr. wrsch. Dirk van Leeuwen (W. 428 f. 33, Ke. 493 f. 72).

Behoorde Alijd van Leeuwen, dr. van Dirk Bruun tot haar nageslacht? (verm. omstr. 18 jan. 1382) (Ke. f. 72).

II. PIETER BUYTEWECH.

ovl. in of na 1358 (Egmond 1 f. 66).

huisbezit:

* ¼ van een huis en erf, afkomstig van Gijsbrecht Goussen; 3/4 behoorde aan diens erfgenamen; verm. 14 jan. 1348. Was hij een van hen en missch. schoonzoon van Gijsbrecht? (Ke. 994).

* een hofstede te Leiden, samen met zijn broer 8 okt. 1343 verhuurd (zie boven).

landbezit:

* te Rodenburg onder Zoeterwoude, 1358 verm. als pachter van de Egmondse abdij (Egmond 1 f. 66).

rentebezit:

(of betrof het hier Pieter Butenwegh 'de Oude'?) 9 s. Holl. op een huis en erf te Leiden (aan de Breestraat?), 16 feb. 1330 verkocht (Ke. 493 f. 38v.).

familie:

zonen:

1. Dirk die Bruun, volgt IIIa.

2. Gerrit Lam, volgt IIIb.

IIIa. DIRK DIE BRUUN

ovl. 20 apr. 1396, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 23v.).

functies:

H. Geestmr. 1371-72, schepen 1374-75, 81-82, 82-83.

huisbezit:

* een huis en erf te Leiden, hem en zijn broer aanbestorven van zijn vader en oom Dirk die Bruun; door beiden 26 mei 1391 verkocht aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 41).

* een huis en erf te Leiden, samen met zijn broer bezeten, door het St. Catharinagasthuis 19 juli 1392 gepand wegens een door hen verschuldigde rente van 22 groot, die zij in comans payment dienden te voldoen (Ga. 455 f. 41v.).

* 2 huizen met elk 12 roedevoet erf daarachter en een leeg erf ernaast, gelegen bij de Nieuwe Rijn ter hoogte van de Vismarkt bij Coenraet Zoetinxsteeg en aan beide zijden door een steeg begrensd en aan een zijde door Dirks huis en erf belend; hij verkocht e.e.a. tegen 9 £ pay. rente met de houde (23 juli 1375); zijn zoon Gerrit droeg de rente later over (zie ald.) (Klo. 612; W. 428 f. 106v. en Overvoorde, Kloosters, I reg. 113 en 133; Klo. inv.nr. 816 is zoek).

landbezit:

* 5 morgen land te Zoeterwoude, strekkend van Voorschotense Vliet tot in het Zoetermeer, 15 juni 1368 opgedragen aan de burggraaf uit eigen (Hoek, 'Wassenaar', 541).

* land te Zoeterwoude, belendend aan het bovenstaande (Hoek, 'Wassenaar', 541).

* 3 morgen land aan Rodenburgersluis, Rijndijk en Rodenburger Wetering, alsmede

* 9 morgen land tussen Meerburger Wetering en Stompwijkerweg onder Zoeterwoude, direct na zijn dood overgedragen aan zijn zoon heer Hendrik (zie hierna).

rentebezit:

* 9 £ pay. rente met houde op 2 huizen en erven bij de Nieuwe Rijn (zie huisbezit). Missch. hing met dit rentebezit een dingtaal tegen Coman Dirk samen aangaande 1 £ pay. rente die Dirk die Bruun op diens huis meende te hebben boven 4 £ pay. die hij er reeds op had; Dirks recht werd erkend, maar hij zou niet meer dan 10 s.pay. ontvangen (22 dec. 1391; W. 428 f. 107).

* 27 sep. 1384 28 s.pay. op 11 morgen land aan Hofweg, Voorschotense Vliet en Stompwijkseweg onder Zoeterwoude (Ga. 456 p. 183).

* een rente met houde op Floris Gijsbrechtsz.'s huis aan de Vollersgracht dat 10 mei 1395 aan Willem Heinenz. werd overgedragen (GvH. 228 f. 168v.).

* 10 s.g.g. op een huis naast Stasijnsteeg;

* 1 £ g.g. op een huis tussen straat en Middelweg.

Beide renten waren afkomstig van Jan die Backer en via diens vrouw, tante van Dirk die Bruun en Gerrit Lam, in hun handen gekomen. Zij droegen ze 26 mei 1391 over aan St. Catharinagasthuis (Ga. 585).

borgstelling:

* 30 mrt. 1372 Herman van Colen (Secr. 19 f. 30v.).

* 4 aug. 1374 Gerrit Ghelmair (Secr. 19 f. 39).

* 31 aug. 1376 A....n die Bruyn (Secr. 19 f. 42v.).

schenking:

liet St. Pancraskapittel 5 £ voor zijn memorie na (Ke. 416 f. 23v.).

varia:

zegel: rechtsboven: een paard (?), linksboven en middenonder een schildje (Ga. 502, 21 feb. 1375). Kinderen (volgorde onzeker):

1. Pieter Buytewech, volgt IVa.

2. Dirk die Bruun Dirksz.

Het is onduidelijk of de hierna volgende gegevens betrekking op hem dan wel op zijn neef Dirk die Bruun Pietersz., aangezien meestal geen patronym in de bronnen is vermeld.

functie:

stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.).

beroep:

wijnkoper (1408, GvH. 1261 f. 49).

woonhuis:

Gasthuisvierendeel 1399-1400 (Rek. Lei., I 79).

huisbezit:

1407-08 een huis, 1409-10 verkocht; St. Pieterskerk bezat hier een rente op (Ke. 323 (7) f. 10v., (8) f. 10v. en 15v.).

ambacht: 19 dec. 1415 Westenrijck onder Voorne, samen met Willem Eggert; een uitgiftebrief voor dit gebied hadden zij reeds 22 feb. 1415 ontvangen (Van der Gouw, Rek. Putten, II 490-495, 506 en 516).

landbezit:

zie bij zijn broer Pieter Buytewech.

rentebezit:

11 mrt. 1417 60 gouden Gelderse Rijnse gld. op een huis en erf te Leiden, 1417 afgeschat (RA. 50 f. 4, los katern).

borgstelling:

25 mei 1410 Huge Claasz. (Secr. 20 f. 37v.).

stichting:

zie bij zijn broer Pieter Buytewech.

varia:

pachter van de tol te Geervliet (wrsch. eveneens van die te Strijemonde e.a., vgl. beveling van 1 jan. 1415 (GvH. 893 f. 50), 1407-16 (GvH. 1213 f. 49v., 59, 81, 90v., 100v., 109, 126v., 142; 205 f. 177v.-178). Pachtte ook het aandeel van de heer van Putten in de tol van Geervliet, Strienemonde en Strijen (Van der Gouw, Rek. Putten, I 397, 410, 423, 454, 469). Door de Hanze 14 jan. 1420 i.v.m. het roven als tollenaar van Geervliet van 263 mark zilver van Maagdenburger kooplieden veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag; tevoren was hij reeds voor het Rijkshofgerecht gedaagd in 1417 en door keizer Sigismund in de rijksban gedaan (Koppmann, Hanserecesse, VII 76 nr. 154; Bos-Rops, 'Willem Eggert', 55).

3. Gerrit die Bruun Dirksz.

functies:

schepen 1400-01, 03-04; burgemr. 1407-08, 10-11. Homan te Marendorp 1392 (Secr. 84 f. 272); stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241); procurator van O.L.V.broederschap in O.L.V.kerk 1414 (Rijnsburg 320).

beroep:

wijnkoper (1409-10, Ke. 323 (8) f. 22); reisde 1397 wrsch. met Jan Blijfhier naar Schonen (Weeskamer 608 f. 4); bierhandelaar (1401-03, Koppmann, Hanserecesse, V 31 nr. 52, Hoehlbaum, Hansisches Urkundenbuch, V 304).

woonhuis:

hierop had Gerrit van de Werve Claasz. 3 s. rente, die hij 3 jan. 1414 aan Jacob van Grieken verkocht; gelost voor 6 nov. 1421 (Ke. 509).

huisbezit:

1413-14 de Oude Vleeshal, voor 100 nobel van de stad gekocht; een rente van 10 s. 8 p. met houde t.g.v. Willem Simon Frederiksz. bleef er op gevestigd (RA. 50 f. 131).

landbezit:

3 morgen land te Leiderdorp samen met zijn broer Pieter en Foytgen Jacobsz. bezeten en door hen 22 jan. 1404 verkocht (Klo. 673).

rentebezit:

* 5 £ pay. met houde op een huis en erf bij Nieuwe Rijn (uitgifte door zijn vader, zie ald.); 5 £ pay. hiervan 14 nov. 1407 overgedragen aan Gerrit die Griemer (W. 428 f. 106v., zie bij zijn broer Hendrik).

* 11 mrt. 1417 27½ gouden Eng. nobel en 30 gouden Wilhelmusschilden op een huis en erf te Leiden (RA. 50, los katern, f. 4).

borgstelling:

* 17 mei 1404 Willem Jacobsz. (Secr. 20 f. 17).

* 29 okt. 1407 Philips Jansz. van den Bosk (Secr. 19 f. 27v.).

* 20 apr. 1411 Hendrik Pietersz. (Secr. 20 f. 41).

* 21 apr. 1411 Costijn van der Does (Secr. 20 f. 41v.).

* 3 nov. 1412 heer Gillis van Cralingen (Secr. 20 f. 44).

* 5 feb. 1415 IJsbrand van Alkemade (Secr. 20 f. 53).

varia:

zegels: 3:4:4:1 schildjes (Klo 669, 10 jan. 1401) en 3 schildjes (Secr. 1401, 30 mei 1419). Hij of Gerrit die Bruun Jacobsz. pachtte 1408 de tiende van Koudekerk a. d. Rijn (GvH. 1484 f. 11).

4. Heer Hendrik die Bruun Dirksz.

(bron voor het volgende, voor zover niet anders vermeld: F.J.W. van Kan, 'Leiden en de Moderne Devotie' in: E. de Bijll Nachenius, E. Scheenstra, S. Vermeer en M. de Vries, Heimwee naar de Middeleeuwen. Opstellen in theologisch perspectief (Leiden 1989) 22-49, daarvan 47-48).

Ovl. Zutphen 24 augustus 1429 (Scriptorum R. Dier de Muden de magistro Gherardo Grote Domine Florencio et multis aliis devotis Fratribus, G. Dumbar, ed. Analecta seu vetera aliquot scripta inedita, ab ipso publici juris facta I (Deventer 1719) 82), begr. St. Walburgkerk.

functies:

sinds 1385 broeder in het Florens Radewijnsz.huis te Deventer; priester, als zodanig verm. vanaf 12 juli 1396 (Overvoorde, Kloosters I reg. 113).

studie: 1384 waarsch. aan de Latijnse school te Deventer, kwam dat jaar i.v.m. een pestepidemie terug naar Leiden.

landbezit:

* 12 juli 1396 3 morgen land aan Rodenburgersluis, Rijndijk en Rodenburger Wetering, alsmede

* 9 morgen land tussen Meerburger Wetering en Stompwijkerweg onder Zoeterwoude, ouderlijk erfdeel; droeg e.e.a. 21 okt. 1399 over aan het klooster Engelendaal (Overvoorde, Kloosters I, regesten 113 en 133).

rentebezit:

* 12 juli 1396 4 £ 10 sch. paym. op een huis aan een steeg, uitkomend aan de Nieuwe Rijn bij de Vismarkt, ouderlijk erfdeel, overgedragen als boven (vgl. zijn vader huisbezit en het rentebezit van zijn broer).

* renten, overgedragen aan het Florens Radewijnsz.huis (Scriptorum R. Dier, 226) 1.?

5. wrsch. Badeloge Dirkdr.

tr. Jan Willem IJsbrandsz.z. (zie ald.)

IVa. PIETER BUYTEWECH DIRKSZ.

ovl. tussen 14 okt. 1433 en 10 dec. 1438 (Hoek, 'Wassenaar', 104 en dez., 'Rept. Hontshol', 249).

functies:

schepen 1401-02, burgemr. 1402-03, 09-10, 15-16; stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.).

beroep:

korenkoper (1398-99, Ga. 334 (4) f. 9v., 11v.); drapenier (1412-18, GvH. 1266 f. 35v.-36, 1268 f. 32 en v., GvH. 1271 f. 100).

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Holl. stad, I 323); in St. Pietersparochie 1406-07 (Ke. 323 (7) f. 18v.). Hij of Pieter Buytewech Gerritsz. hield van de burggraaf een huis en hofstad te Leiden in leen, die hij 27 apr. 1431 ten vrij eigen ontving (Hoek, 'Wassenaar', 531). Op dit (?) huis en erf had de H. Geest in 1421 6 s.g.g. rente (W. 429 f. 5 en tafel).

huisbezit:

* een huis en erf te Leiden, behorend aan 'Coman Butenwech' (hij of Pieter Buytewech Gerritsz.?); verm. 1407-08. De St. Pieterskerk had hierop 12 s.pay. rente (Ke. 323 (7) f. 6v.).

* een huis en erf te Leiden, de H. Geest had hierop in 1421 1 £ g.g. rente (W. 429 f. 36 en tafel).

* een huis en erf in de Weversteeg, hierop had de H. Geest in 1421 4 s.pay. rente (ibidem f. 3 en tafel).

* een huis en erf achter Gerrit Lam, hierop was een rente van 8 s.g.g. gevestigd, die 30 okt. 1409 in handen was van Zeger Willemsz. (ibidem f. 142).

landbezit:

* samen met zijn broer Dirk bezeten en door hen 7 aug. 1414 overgedragen aan de door hen gefundeerde kapelanie (zie hierna):

- 7½ morgen land aan de Scae en de Gaag in Maasland en

- 2 morgen in Escamp aan de Haagwatering onder Haagambacht.

* 30 mei 1394 15 morgen land te Stompwijk, Zoeterwoude, leen van de hofstad Hontshol (Hoek, 'Rept. Hontshol', 249).

* 5 morgen land te Zoeterwoude, aan voornoemd leen grenzend; in leen gehouden van de burggraaf, afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar' 541).

* nam met zijn broer Dirk deel aan de bedijking van Westenrijck onder Putten (Van der Gouw, Rek. Putten, II 490-495, 506, 516).

* land te Oegstgeest, verm. 15 apr. 1421 (Ke. 765).

* 3 morgen land te Leiderdorp, samen met zijn broer Gerrit die Bruun en Foytgen Jacobsz. bezeten en door hen verkocht 22 jan. 1404 (Klo. 673).

* 1417-18 een raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk tegen 16 s.pay. rente (Ke. 323 (11) f. 11v.).

* 1417-18 een raamstede, als voren (ibidem).

* 1417-18 een raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk tegen 8 s. 2 p.pay. rente (Ke. 323 (11) f. 12).

rentebezit:

* 17 £ 19 s.pay. op een huis en erf te Leiden, verm. 9 nov. 1391 (Secr. 84 f. 281).

* 31 okt. 1404 5 £ 15 s. 4 p.pay. pandbrief op Huge Screvels huis (RA. 50 f. 57).

* 10 jan. 1407 35 s. 1 p.pay. pandbrief op voornoemd huis (ibidem).

* lijfrente van 15½ nobel t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 18).

* lijfrente van 9 nobel 49 groten t.l.v. de stad, samen met zijn zoon Dirk bezeten, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20).

borgstelling:

(zie ook Pieter Buytewech Gerritsz.)

* 15 dec. 1399 Hendrik Paedsenz. (Secr. 20 f. 3).

* 18 okt. 1415 Dirk die Bruun (GvH. 205 f. 177v.-178, bij tolpachting).

* 17 mrt. 1417 Paadse Nannenz. (Secr. 20 f. 55v.).

* 27 mrt. 1417 Jacob van den Bosch (Secr. 20 f. 55v.).

stichting:

7 juli 1414 kapelanie van St. Andreas Apostel, gefundeerd met broer Dirk, op een door hem te stichten altaar in de omgang van het nieuwe koor aan de zuidzijde van St. Pieterskerk. Schenking hieraan: zie landbezit. Bij de stichting traden als getuigen op: heer Johannes Wivenz., priester, heer Gerrit Lam Pietersz., priester, en Herman Bitter Woutersz. Tot dienaar stelden zij hun neef Dirk Woutersz. van Alkemade aan (Ke. 322 f. 25).

varia:

7 feb. 1395 i.v.m. een woordenwisseling met het gerecht veroordeeld tot kwijtschelding van 20 schilden geleend geld en levering van 80.000 stenen, op verbeuring van zijn poortrecht (RA. 4 f. 5).

familie:

noemde Dirk Woutersz. van Alkemade neef (zie stichting). Hij of Pieter Buytewech Gerritsz. trad 26 mrt. 1415 op namens de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz.). tr. 1e Lijsbet, dr. van Willem Dovez. van Rietwijc; tr. 2e Gobburg Paedsendr. (W. 429 f. 144, Ga. 440 f. 22; zie Paedse). Gobburg ovl. 1403-04, begr. St. Pieterskerk, liet St. Catharinagasthuis 10 s. na (Ke. 323 (6) f. 15v., Ga. 334 (12) f. 10v.).

kinderen:

1. Dirk die Bruun Pietersz.

(zie ook hiervoor Dirk die Bruun Dirksz.)

functies:

schepen 1402-03; burgemr. 1405-06, 06-07.

rentebezit:

* 1405 7 Eng. nobel lijfrente, met zr. Clemense gekocht van de stad, losbaar met 50 Eng. nobel (Secr. 20 f. 68v., 513 f. 18, 515 f 6v.).

* 9 nobel 49 groten lijfrente samen met zijn vader, ten laste van de stad (zie ald.).

* 13 nobel lijfrente samen met zijn zr. Cille, ten laste van de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22).

2. Clemense

kocht met haar broer Dirk 1405 een lijfrente, zie hoger; bezat daarnaast 2½ nobel 15 groten lijfrente ten laste van de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20). Zij ovl. tussen 19 dec. 1468 en 1 aug. 1469; tr. Jacob Heerman (Hoek, 'Wassenaar', 541).

3. Cille van Rietwijk.

Bezat samen met haar broer Dirk een lijfrente (zie hoger) en met haar zr. Gobburg 5 nobel lijfrente ten laste van de stad, verm. 1420 (Secr. 515 f. 6v.).

4. Gobburg

bezat een lijfrente samen met haar zr. Cille, zie hierboven. Ovl. voor 20 nov. 1447; tr. Garbrand van der Coulster (RAZH, Arch. Hof v. Holland 461 akte 14).

5. Heer Gerrit Lam Pietersz.

functie:

priester, doceerde te Parijs de artes 1409 (Denifle, Auctarium II 57, 5-6) (Ke. 322 f. 25).

opleiding:

studeerde te Parijs; voltooide zijn studie 1408, licentiaat en 1e college gegeven 1409 (Denifle, Auctarium II 26, 47-48; 56, 43-44).

varia:

getuige bij de kapelaniestichting door zijn vader 7 juli 1414 (Ke. 322 f. 25).

IIIb. GERRIT LAM

ovl. na 30 okt. 1409 (W. 429 f. 142).

functies:

schepen 1367-68, 69-70, 72-73, 75-76, 76-77, 77-78, 86-87, 87-88, 96-97, 99-1400; burgemr. 1370-71, 71-72, 78-79, 89-90.

woonhuis:

Breestraat (Ke. 415 f. 36v.), 14 mrt. 1373; 18 aug. 1374 verm. van Ghered Lamssteeg (W. 428 f. 51v.); verm. als belender van een huis te Leiden 14 mrt. 1396 (W. 428 f. 77) en 30 okt. 1409 in de omgeving van de (grafelijke?) boomgaard (W. 429 f. 142).

huisbezit:

zie bij zijn broer Dirk die Bruun.

* huis en erf in de boomgaard, 25 mrt. 1376 te poortrecht verkocht tegen een rente van 30 s.pay. 1 kapoen (Ke. 498).

landbezit:

* een erf in St. Pietershoeve, verm. 28 dec. 1397 en 26 juli 1403 (Ga. 455 f. 62v.).

* 2/3 van een uiterdijk in het Noordeinde onder Zoeterwoude (niet lang nadien Leids gebied), samen bezeten met Claas Hermansz. (½), Jutte Herman Bruuns weduwe en 2 kinderen (¼) en met hen 25 sep. 1385 te poortrecht verhuurd tegen 4 £ 5 s.pay. rente; te vervoorhuren met de ½ rente (1/3 van de uiterdijk behoorde Jan van den Bosch toe). Later omschreven als op het Rapenburg, bij de Witte poort en Molenwerf; de stadsvest werd hieruit begraven (Ga. 456 p. 1, zie ook Ga. 455 f. 12).

* land te Leiderdorp, verm. 13 juli 1392 (Ke. 415 f. 34).

* een erf aan Levendaalsgracht, verm. 1398-99 t/m 1409-10 (Ke. 323 (1) f. 6 t/m (8) f. 9).

rentebezit:

* 25 mrt. 1376 30 s.pay. 1 kapoen (zie huisbezit).

* 25 sep. 1385 ¼ van 4 £ 5 s.pay. (zie landbezit).

* 28 jan. 1387 6 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd; 19 juli 1392 aan St. Catharinagasthuis overgedragen (Ga. 455 f. 42v.).

* 10 s.g.g. met houde op een 2 feb. 1404 aan Pieter Josephsz. verkocht huis en erf (RA. 50 f. 43v.).

borgstelling:

* 16 juni 1368 Dirk Voet (Secr. 19 f. 14v.).

* 21 apr. 1370 Jan Petere (Secr. 19 f. 23).

* 30 aug. 1370 Dirk Gerritsz. (Secr. 29 f. 24v.).

* 8 mrt. 1377 Doede Safferijnsz. (Secr. 19 f. 43).

* 8 apr. 1383 Dirk Gijsbrechtsz. (Secr. 19 f. 60).

* 1 okt. 1383 Heineken Clusz. (Secr. 19 f. 61).

varia:

zegel: als dat van zijn broer (Ke. 501, 19 dec. 1367).

familie:

tr. Lijsbeth, dr. van Jan Taey. Zij deed met haar man en broer Jacob Jans Tayenz. 9 juni 1372 afstand van het graf in St. Pancraskerk waar haar vader begraven lag (Secr. 1433; een Jan Taey ovl. 1372 en werd begr. in St. Pancraskerk; een Johannes Thay ovl. 15 jan. 1370 en werd daar eveneens begr. (Ke. 418 p. 7, 415 f. 35v.). Kinderen:

1. Pieter Buytewech Gerritsz., volgt IVb.

2. Daniel

verm. van land van hem te Oegstgeest, gemengde voor met Alijd Gijsbrecht Gousens weduwe en Margriet Jacob Vinkenz.s weduwe (o.a.) 29 mei 1406 (W. 428 f. 101v.). Stond 24 juni 1415 borg voor Hendrik, bastaard van Nijenrode (Secr. 20 f. 51v.).

3. Clemense

werd 6 okt. 1374 Leids poorteres, borg stond Willem Jansz. van den Rijn, snider (Secr. 19 f. 39v.).

4. Alijd

tr. Tilman Hendriksz. (Ga. 440 f. 4; RA. 50 f. 144).

5. Dirk Brunen Gerrit Lamsz.

tr. Clemense; het St. Catharinagasthuis verzorgde zijn memorie (Ga. 440 f. 4).

IVb. PIETER BUYTEWECH GERRITSZ.

functies:

H. Geestmr. 1384-85, 1412; schepen 1398-99, 1404-05; burgemr. 1401-02, 02-03, 07-08, 08-09, 12-13, 13-14, 16-17, 19-20; kerkmr. van St. Pieter 1401; stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.); 1405-13 werkzaam t.b.v. de grafelijke tresorie (zie hfdst. 6).

beroep:

bierkoper (1416-17/19-20; Ga. 334 (24) f. 23v., 334 (25) f. 26v., 334 (27) f. 25v., 334 (28) f. 23v.); kocht 24 jan. 1412 een weefgetouw (RA. 50 f. 114), wrsch. ook drapenier; verkocht 1412 ossen aan de grafelijkheid (GvH. 1266 f. 31). Wijnkoper (kan ook Pieter Buytewech Dirksz. zijn, 1399/1402-03; GvH. 1253 f. 23, 1255 f. 29v., Ke. 323 (5) f. 25). Hield zich bezig met turfwinning (zie landbezit).

woonhuis:

(zie ook Pieter Buytewech Dirksz.) in het Wolhuisvierendeel verm. ca. 1390-1400 (Blok, Hollandsche stad, I 324; Rek. Lei., I 80); aan het Rapenburch verm. 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 44).

huisbezit:

(zie ook Pieter Buytewech Dirksz.)

* 1405 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 100 £ 50 s.pay. (RA. 50 f. 52v.).

* 6 apr. 1410 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 37½ nobel (RA. 50 f. 98v.).

* 1412 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 36 nobel (RA. 50 f. 115v.).

landbezit:

* 5 hond 80 roeden veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, waarop grfl. erfpacht en lastgeld, gemeen met Dirk Frankenz.s erfg.; verm. 16 juli 1394 (GvH. 228 f. 133).

* 1402-03 een erf, gehuurd van St. Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 18v.). 1407-08 een erf aan Levendaalsgracht, gehuurd als voren; verm. tot in 1409-10 (Ke. 323 (7) f. 8v.

* 1409-10 een erf ald. en gehuurd als voren; 1412-13 niet meer verm. (Ke. 323 (8) f. 9).

rentebezit:

* 5 apr. 1380 1 £ Holl. op een huis en erf aan Breestraat (Ga. 456 p. 19).

* 31 dec. 1388 5 s. 1 p. op een huis en erf te Leiden, 20 feb. 1396 afgeschat (RA. 50 f. 152v.).

* verm. 1400: had op Mersker 6 £ 5 s. tegoed (RA. 50 f. 31).

* 7 feb. 1404 (of Pieter Buytewech Dirksz.?) 6 £ 6 s. 4 p. pandrente, spruitend uit een schuldbrief van 14 Eng. nobel (RA. 50 f. 46v.).

* 9 jan. 1404 9 s. 7 p.pay. pandrente op Huge Screvels huis en erf (RA. 50 f. 57).

* 18 feb. 1404 idem, rente van 4 £ 19 s.pay. (ibidem).

* 1 aug. 1404 idem, pandrente van 6 s. 3 p. (ibidem).

* 1405 15½ nobel lijfrente, gekocht met zoon Jan van de stad, losbaar met 107 Eng. nobel (Secr. 80 f. 68v.).

* 17 apr. 1408 19 groten rente op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 63v.).

* 20 comans groten op een huis en erf te Leiden verm. 1418 (RA. 50 f. 75).

* 4 s. 6 p.g.g. met houde op het voorste deel van een achterhuis te Leiden, verm. 25 jan. 1412 en:

* 5 s.g.g. op het achterste deel (RA. 50 f. 114v.).

* 12 p.g.g. met ½ houde op ½ huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 134v.).

* 2 aug. 1413 op voornoemd huis: 26½ nobel (40 bot voor de nobel; ibidem).

* 8 nobel op een huis en erf te Leiden, 6 dec. 1416 afgeschat (RA. 50 f. 156).

borgstelling:

* 23 juni 1384 Aarnd van Voirburch (Secr. 19 f. 62v.).

* 24 jan. 1392 Lambrecht Jacobsz. (Secr. 19 f. 89v.).

* 13 dec. 1407 Jacob Rode Jansz. (Secr. 20 f. 24v.).

* 28 apr. 1409 Dirk Hove (Secr. 20 f. 33v.).

* 25 mei 1413 Femense Jan Voermansz. (Secr. 20 f. 46).

* 7 jan. 1414 Dirk Hendriksz. de wielmaker (Secr. 20 f. 47).

* 6 okt. 1414 Gijsbrecht Dirksz. (Secr. 20 f. 49v.).

* 18 okt. 1415 Dirk die Bruun (GvH. 205 f. 177v.-178, bij tolpachting).

* 30 aug. 1418 (of Pieter Buytewech Dirksz.?) Huge Hermansz. (Secr. 20 f. 59v.).

varia:

huurde 1399-1400 de waag en het wolhuis (Rek. Lei, I 90); 1411 pachter van de Leidse hop (GvH. 1487 f. 16). Trad 3 apr. 1415 op voor de kinderen van Tilman (d.w.z. de kinderen van zijn zr. Alijd; RA. 50 f. 144).

familie:

tr. Alijd, wrsch. dr. van Margriet, zr. van Huge van der Hant; zij werd door de laatste nicht genoemd; begr. St. Pieterskerk (zie Van der Hant I; Kam, 'Memorieboek', 219, DuO. 2033 f. 11v.). Zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14) (zie ook Pieter Buytewech Dirksz.). Kinderen (willekeurige volgorde):

1. Huge van der Hant Pietersz.

functies:

schepen 1415-16; burgemr. 1418-19.

beroep:

verkocht 1413-14 was (GvH. 1267 f. 40).

woonhuis:

op de hoek van de (grfl.) boomgaard, 22 okt. 1424 in andere handen (GvH. 213 f. 71v.).

rentebezit:

* lijfrente van 4 nobel 6 groten, verm. 1412-13, samen met broer Dirk, t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 21).

* 12 mrt. 1417 schuldbrief van 51 Holl. schilden op een huis en erf te Leiden, 1417 afgeschat (RA. 50, los katern, f. 4).

familie:

tr. N.N. (GvH. 212 f. 74v.).

2. Dirk

zie onder Huge.

3. Daniel

bezat 1412-13 een lijfrente t.l.v. de stad van ½ nobel 7½ groot (Secr. 513 f. 21v.).

4. Jan Taey

ovl. na 18 jan. 1443 (Ga. 456 p. 19).

functie:

burgemr. 1415-16.

landbezit:

½ van 5 morgen land te Zoeterwoude, ontvangen bij zijn huwelijk van zijn schoonvader, verkocht 29 okt 1410 aan heer Claas Dirk Coenenz. Vrijwaring beloofde naast hem Gerrit van Oestgeest Willemsz. (Ke. 841).

rentebezit:

* 14 apr. 1410 11 nobel op een huis en erf te Leiden, 1410 afgeschat (RA. 50 f. 100).

* 4 nov. 1410 49½ bot op een huis en erf te Leiden, 1411 afgeschat (RA. 50 f. 110).

* 19 feb. 1411 21 nobel op Poes Stevenz.s huis en erf, 16 feb. 1412 afgeschat (RA. 50 f. 124).

* 29 okt. 1414 300 kronen 4½ leeuw, op een huis en erf te Leiden, 1414-15 afgeschat (RA. 50 f. 148).

* 1 £ pay. op een huis en erf aan de Breestraat, 18 jan. 1443 verkocht (Ga. 456 p.19).

borgstelling:

* 5 nov. 1414 Jan Frank Philipsz.z. (Secr. 20 f. 49v.).

* 25 nov. 1417 Claas Hol (Secr. 20 f. 56v.).

* 25 aug. 1418 Jan Dirksz. (Secr. 20 f. 59v.).

familie:

tr. IJde, dr. van Gijsbrecht Claas Horstsz. (zie ald. Ke. 841).

5. Simon Pietersz. Buytewech

had nageslacht (Ke. 407 f. 65a).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DIE BRUUN I

 

Previous PageHome PageNext Page


DIE BRUUN I

De families Die Bruun I, II en III behoorden allen tot hetzelfde geslacht blijkens zegel, het voorkomen van de naam Daniel, de banden met Leiderdorp en natuurlijk de familienaam zelf. Directe verwantschapslijnen kwamen uit de bronnen echter niet naar voren, of het zou moeten zijn dat de eerste twee stamvaders identiek waren.

I. DANIEL DIE BRUUN

Hield in 1317 en later 40 s. uit de herfstbede en 20 s. uit de lentebede in leen van de graaf en bekleedde vermoedelijk de functie van schout van Leiderdorp (De Boer, 'Leiderdorp', 34). Is wrsch. dezelfde als Daniel die Bruun Dirksz., verm. 14 juni 1314 i.v.m. land te Leiderdorp, Oegstgeest en Woubrugge (Hoek, 'Wassenaar', 659). Zoons:

1. Daniel die Bruun, volgt IIa.

2. Jan van Meerburch, volgt IIb.

IIa. DANIEL DIE BRUUN (DANIELSZ.)

ovl. na 25 apr. 1380 (Klo. 1469 f. 3).

functie:

schout van Leiderdorp, verm. 24 okt. 1368 en 6 apr. 1370 (Ke. 493 f. 19v. en Ga. 455 p. 44).

varia:

zegel: 3 schildjes (2:1) (30 nov. 1364, Klo. 662).

familie:

noemde 30 nov. 1364 Daniel uten Pol neef (Klo. 662).

kinderen:

1. Costijn Daniel Brunenz. Zoon:

a. Andries die Bruun Costijnsz.

(Hoek, 'Domproostdij', 7).

functies:

schepen 1410-11, burgemr. 1417-18, kerkmr. van St. Pancras 1419-20, stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 242).

landbezit:

* 2 morgen land te Koudekerk a.d. Rijn in de Hoge Waard, 25 apr. 1380 verkocht aan Frank IJsac (Klo. 1469 f. 3).

* 13 morgen land te Leiderdorp, leen van de Utrechtse Domproostdij, verkocht en opgedragen 16 mrt. 1402 (Hoek, 'Domproostdij', 7).

rentebezit:

* 19 feb. 1416 6 nobel 22½ leeuw licht geld op Claas Calken, 15 mrt. 1416 afgeschat (RA. 50 f. 165).

varia:

Leids poorter, 15 mei 1402; borg stond Jan Willem IJsbrandsz.z. (Secr. 20 f. 10). Pachter van de Leidse waag 1419 (Rek. Lei., I 323). Zegel: 3 schildjes (2:1) met barensteel (22 jan. 1411, Secr. 1418).

2. Voppe Daniels Brunenz.

Werd 5 juli 1378 Leids poorter met Jan Willemsz. als borg (Secr. 19 f. 45).

3. Floris Daniels Brunenz.

man te Leiderdorp 1369 (De Boer, 'Leiderdorp', 38), wegens misdragingen te Haarlem 11 feb. 1393 verbannen door het Leidse gerecht (RA. 4 f. 2).

4. Pieter die Bruun

(Kam, 'Memorieboek', 172).

kinderen:

a. Daniel die Bruun Pietersz.

verm. 25 juni 1403 (Klo. 672), bode van het baljuwschap Rijnland 17 mrt. 1409 (GvH. 204 f. 45v.).

b. Alijd

(Klo. 672).

5. Margriet Daniel Bruunsdr.

verm. 18 dec. 1390 en 11 dec. 1409 (W. 428 f. 106) (Kam, 'Memorieboek', 172); ovl. wrsch. voor 25 feb. 1415 (Ke. 654).

IIb. JAN VAN MEERBURCH (DANIELS BRUNENZ.).

ovl. na 23 aug. 1406 (Ke. 493 f. 11v.-12).

functies:

schout van Leiderdorp, verm. 12 apr. 1373 (Ke. 889), heemraad ald. 23 aug. 1406 (Ke. 493 f. 11v.-12).

woonhuis:

in St. Pietersparochie (Ke. 323 (7) f. 17, 1407-08). Op zijn (woon?)huis had heer Philips Gerrit Doedenz. een rente van 14 s. met houde, verm. 14 feb. 1391 (Ke. 322 f. 14).

rentebezit:

* 10 s. 9 p. 1 hallinc g.g. op een huis en erf aan de Hooigracht.

* 12 s.g.g. op een huis en erf aan het Steenschuur.

* 12 s.g.g. met houde op Dirk Poes Jansz.'s huis bij St. Pieterskerkhof.

* 9 s.g.g. met ½ houde in de Maarsmanstraat.

* 5 p.g.g. eveneens aldaar.

* 23 s. 4 p.g.g. op een huis aan de 'gracht'.

* 4 s.g.g. op een huis daarachter in Stasijnsteeg.

Genoemde renten (totaal 3 £ 11 s. 6 p.g.g.) 18 nov. 1371 overgedragen door Jan, samen met Dirk van der Graft, aan Philips Andriesz. (Ke. 417 f. 151v.).

* 1 mei 1373 1 £ pay. op 2 huizen en erven aan de Oostgracht op het Hogeland (Ke. 643).

* 15 jan. 1374 15 s.pay. op een huis en erf aan de Middelstegracht op het Hogeland; deze en de vorige rente 14 juli 1374 overgedragen (Ke. 643).

schenking:

6 £ pay. aan St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 25v.).

varia:

man te Leiderdorp 1369 (De Boer, 'Leiderdorp', 38), Leids poorter 30 jan. 1372 net 32 £, borg stond Philips Andriesz. (Secr. 19 f. 30). Was over het jaar 1383 Alijd Dirksdr. van der Graft 4 £ 7 s. 4 p. alsmede 13 s. 4 p. huishuur schuldig (wrsch. g.g.; Secr. 84 f. 3).

familie:

noemde Daniel uten Pol 12 apr. 1373 zijn neef (Ke. 889); tr. Ermegardis, ovl. 23 ...1390 (tekst verbleekt), begr. St. Pancraskerk, waaraan zij 5 £ gelds naliet (Ke. 416 f. 14v.). Dr. van Philips Andriesz. (zie ald.) Kinderen:

1. Foytgen Jansz. van Meerburch.

functies:

schepen 1408-09, 13-14, 14-15, 15-16, 16-17, 17-18, 18-19; stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.). Homan op het Hogeland 1410 (Secr. 84 f. 238).

woonhuis:

aan St. Pancraskerkhof 1410 (Secr. 84 f. 238) en aan de Nieuwe Rijn, verm. 1410 en 1421, daarop had de H. Geest 5 s.g.g. rente (W. 429 f. 6 en tafel).

landbezit:

Meerburch onder Leiderdorp, Zwietens leen, kreeg 12 okt. 1432 toestemming tot verkoop ten vrij eigen (G.A. Leiden, Bibl. 3214 f. 177; Hoek, 'Rept. Zwieten' 102). Dit zal dus niet het kasteel met omliggend land geweest zijn, want dat lag onder Zoeterwoude, althans dáár, aan de Meerburgerwetering, wordt het kasteel Meerburg verondersteld te liggen.

borgstelling:

* 2 apr. 1411 Jan Jacobsz. (Secr. 20 f. 41).

* 13 nov. 1414 Floris van Tol (Secr. 20 f. 50).

varia:

pachter van de tiende te Hazerswoude 1413 (GvH. 1489 f. 12); van het vroenwater tussen Leiden en Haarlem sinds 24 juli 1415 (GvH. 205 f. 177 en 1491 f. 14v.). Missch. was hij identiek met Dirk Foytgen Jansz., die 28 apr. 1401 Leids poorter werd, borg: zijn trouw (Secr. 20 f. 5v.).

2. Jan Jansz. van Meerburch.

functie:

schout van Alkemade, verm. 20 mrt. 1417 (Ke. 1075).

landbezit:

¼ van het 'berch'land, aan Rodenburgerlaan met zijn deel van de laan, die daartoe behoorde, 24 dec. 1406 verkocht (Klo. 817).

rentebezit:

* 1383 40 comans groten op een huis, erf en een huisje daarnaast, gelegen voor de grote brug, hem aanbestorven van zijn grootmoeder Ave Foytgensdr.; verkocht 3 feb. 1411 aan het St. Pancraskapittel, met vrijwaring door zijn broer Foytgen (Ke. 493 f. 86v.; vgl. Philips Andriesz. c.s.).

* 1 £ g.g. op een huis en erf te Leiden, verm. 1398, afkomstig van Philips Andriesz. (RA. 50 f. 23v.).

varia:

? 17 mei 1401 voogd van Alijd Jan Philipsz.'s weduwe (Ke. 416 f. 53v.).

familie:

tr. Pieter Jacob Gijsbrechtsz.dr. (Hoek, 'Rept. Oud-Teylingen', 539).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HENDRIK SIMONSZ., gezegd BRONSTIEN

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK SIMONSZ., GEZEGD BRONSTIEN

ovl. 28 juni 1369, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 20v.).

functie:

kanunnik van St. Pancras (Ke. 415 f. 20v.).

familie:

zoon van Simon Matthijsz. en Barte (Ke. 415 f. 20v.). Zijn zuster Wive huwde Jan van Hilleghom (zie ald.). Missch. was zijn grootvader de Matthijs 'Bronskiaen' naar wie een steeg werd genoemd (1372 en 1375 verm.), lopend vanaf de Breestraat (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 100).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl