Leidse Patriciaat (tot 1420)

MEINE ALBRECHTSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


MEINE ALBRECHTSZ.

functie:

schepen 1348-49 en 1349-50.

varia:

zegel: wrsch. een leeuw met dwarsbalk (Ke. 601, 29 dec. 1348). Is hij identiek met Mensen Aelbrechtss. die voor ca. 1325 9 morgen land te Koudekerk bezat? (GvH. 243 f. 5) en 1333 borg stond bij de pachting van de grafelijke tiende te Koudekerk (Hamaker, Rek. Holl., I 170; zie over de laatste en zijn familie ook Ke. 493 f. 75v., 77, 77v., 79).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HEER CLAAS ADAMSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


HEER CLAAS ADAMSZ.

ovl. 29 aug. 1422 (Ke. 416 f. 72).

functies:

pastoor van St. Pancraskerk sinds 1411, kanunnik aldaar verm. 3 juni 1419 (Ke. 416 f. 60 en f. 72, Leverland, 'Pastoors St. Pancras', 71).

opleiding:

bacc. in decr., studeerde te Parijs (Ke. 416 f. 72); is missch. mr. Nicolaus de Leidis die 1392 zijn licent. in art. verwierf en datzelfde jaar afzag van het bekleden van het ambt van procurator ald. (Denifle, Auctarium, I 662, 36-37; 664, 24-25, 665, 15-20).

(woon?)huis: te Marendorp bij het Franciscanessenklooster (Ke. 493 f. 95v).

varia:

zegelde 24 mrt. 1417 voor heer Claas Dirk Coenenz. (Ke. 1075). Was 3 juni 1419 een der executeurs-test. van Barta Costijnsweduwe (Ke. 416 f. 60).

familie:

was waarschijnlijk een zoon van Adam Adamsz. en broer van heer Jan Adamsz. en van Margriet, echtgenote van Pieter Wit (zie ald.); zij deelden gedrieën 17 juli 1388 hun vaders erfenis; daarbij ontving heer Jan 1 £ paym. om zijn vaders memorie te verzorgen (RA. 41F tussen fol. 145 en 145v.). Adam Adamsz., zelf nauwelijks geletterd, bekostigde de studie van zijn beide zoons (Ke. 416 f. 72v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

WILLEM AARNDSZ. (II)

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM AARNDSZ. (II)

functies:

schepen 1398-99; gasthuismr. 1401-02, 02-03, 03-04, 04-05, 05-06, 25 juli 06-07, 07-08, 11-12, 12-13, 13-14, 14-15, 15-16, 16-17, 17-18, 18-19; kerkmr. van St. Pieter 1408-09, 22 feb.-25 juli 1409; homan van het bon Over 't Hof 1410 (Secr. 84 f. 237v.).

beroep:

korenkoper, bierbrouwer en -handelaar, veekoper (1402-12; Ga. 334 (8) f. 12v., (10) f. 14v., (12) f. 13v., (13) f. 14v., (14) f. 12v., (16) f. 21-23). Kocht 1418 een weefgetouw met kammen; was hij drapenier? (RA. 50 f. 184v.).

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel, verm. 1399-1400 (Rek. Lei., I 79); 1410 in het bon Over 't Hof (Secr. 84 f. 237v.).

rentebezit:

* 2 £ 7 s.pay. met houde op huizen en erven aan O.L.V.steeg en:

* 1 £ pay. met houde op een huis en erf aan de Oude Veste, deze renten schonk hij 27 mei 1429 aan St. Catharinagasthuis (Ga. 456 p. 65).

* 11 okt. 1406 14 oude schilden op Aagte Rotaardsz. huis en erf (RA. 50 f. 60v.).

* 25 juli 1410 25 kronen op een huis en erf te Leiden, samen met Boudijn van Zwieten; 1411 afgeschat, en:

* 15 aug. 1410 8 nobel op ditzelfde huis en erf, eveneens 1411 afgeschat (RA. 50 f. 110).

* 26 okt. 1416 4 nobel en 5 bot op een huis en erf te Leiden; 1418 afgeschat (RA. 50 f. 184).

borgstelling:

* 13 nov. 1390 Floris Aarnd Heinenz.z., zijn broer (Secr. 19 f. 85v.).

* 19 mei 1404 Hendrik Dirksz. van der Heed (Secr. 20 f. 17).

varia:

zegel: 3 hoorns (2:1), met een onduidelijk figuur in het hart van het schild (Secr. 1529, 26 feb. 1399). Hij, of Willem Aarndsz. (I) was 1390 met Claas Jansz. Vos aan Dirk Coenenz.'s kinderen 45 £ pay. schuldig (Secr. 84 f. 19v.).

familie:

broer van Floris Aarnd Heinenz.z. (zie boven) en Machteld (Ga. 456 p. 65). tr. 1e Elisabeth, ovl. voor 27 mei 1429; tr. 2e Pieternelle, verm. 27 mei 1429 (Ga. 456 p. 65). Zoon:

1. Claas

tr. Margriet (Ga. 455 f. 23v.).

Kinderen:

a. Floris en
b. Claas Claasz.

beiden verm. 27 mei 1429 (Ga. 456 p. 65).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

WILLEM AARNDSZ. (I)

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM AARNDSZ. (I)

functie:

schepen 1387-88, 91-92.

huisbezit:

¼ huis en erf aan de Vollersgracht, verm. 27 nov. 1369 (Ke. 651).

landbezit:

* een hofstede en 13 gaarden land te Marendorp, leen van de burcht, afkomstig van zijn oom Jacob van Endegeest (Hoek, 'Wassenaar', 101, Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 65v.-66).

* wrsch. hij: 12 morgen land te Luttelgheest, Valkenburg, met Pieter Paedsenz. gehuurd van de graaf 1391-92 (GvH. 1469 f. 6v.).

varia:

zegel: een geruite schuinstaak, linksboven een lelie (Ga. 549, 22 nov. 1387).

familie:

wrsch. de zwager van Jacob Oudelant en neef van de burggraaf, verm. 15 jan. 1392 (Hoek, 'Wassenaar', 520). Zijn oom was Jacob van Endegeest (zie hoger, vermoedelijk van moederszijde, vlg. zijn zegel en dat van Van Endegeest, Ke. 754). De lelie in Willems zegel wijst op verwantschap met het geslacht Van Sonnevelt (vgl. Rijnsburg 391, 4 mei 1358).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

 

Het Leidse Patriciaat

 

Prosopografische gegevens
over het
Leidse Patriciaat
tot 1420

Fred van Kan

pat_intro

Detail uit de Memorietafel
van het geslacht
van Zwieten

In dit bestand zijn gegevens bijeen gebracht over de families die het Leidse patriciaat vormden in de periode tot 1420. Patriciaat is daarbij beschouwd als de sociale laag van vooraanstaande stedelijke families, bestaande uit de regerende families, hun verwanten en degenen die hen in sociaal en economisch opzicht evenaarden. Op basis van dit prosopografisch materiaal heb ik destijds mijn dissertatie geschreven (Sleutels tot de macht. De ontwikkeling van het Leidse patriciaat tot 1420, uitgegeven bij Verloren, Hilversum, 1988).

Destijds was het de bedoeling deze prosopografie in boekvorm te publiceren, maar de omvang maakte dit heel kostbaar. Daarom moest het bij een digitale uitgave op drie 3 5 1/4 diskettes blijven. Achteraf gezien een goede keuze, want daarmee zijn deze gegevens nu eenvoudig te presenteren via deze website. Sinds de jaren tachtig zijn deze wel van Locoscript, een produkt van Amstrad-Schneider, geconverteerd naar verschillende versies van Word Perfect en tenslotte naar Word, om dan nu in webopmaak te verschijnen.

In 1993 is het materiaal door Piet de Baar, verbonden aan het Leidse Gemeentearchief, enigszins geuniformeerd en aangevuld, o.m. met gegevens afkomstig van hemzelf, mw. Aleid van Poelgeest, drs. B.N. Leverland, W. van Duijn en ondergetekende. De gebruiker moet er rekening mee houden dat er sindsdien niets meer aan de tekst toegevoegd. Dat wil niet zeggen dat publicaties in de jaren daarna geen aanvullingen of correcties zouden bieden. De gegevens zoals die nu gepresenteerd worden, kunnen gezien de toevoegingen overigens niet meer zonder meer gebruikt worden bij het boek waarvoor zij destijds verzameld zijn.

Een overzicht van de gebruikte bronnen en literatuur is in mijn dissertatie te vinden (blz. 344-355).

Fred van Kan

GIJSBRECHT FLORISZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


GIJSBRECHT FLORISZ. C.S.

I. GIJSBRECHT FLORISZ.

ovl. 24 mei 1368, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 5v.).

woonhuis:

in St. Pietersparochie (Ke. 415 f. 5v.).

landbezit:

* 2 morgen en 2 hond land op de Mersch te Leiderdorp (de Coppencamp), gekocht van Floris van der Woerd; machtigde 20 sep. 1352 zijn vrouw om dit land te verkopen; 7 feb. 1353 verkocht hij de Coppencamp samen met haar aan heer Pieter den Hoesche (Ke. 708).

* land te Leiderdorp bij de Mare, verm. van zijn erfgenamen 7 mrt. 1372 (Ke. 894).

rentebezit:

* 13 jan. 1359 21 p.g.g. met houde op 2 erven aan de Breestraat (Rijnzijde), gekocht van Pieter Simonsz. (Ke. 602).

* 1 £ g.g. alsmede 17 s. 3 p.g.g. op 2 naast elkaar gelegen huizen te Marendorp; 17 mrt. 1366 aan heer Pieter den Hoesche verkocht (Ke. 493 f. 33v.).

* 30 s.pay. op 2 hofsteden aan het Rapenburg, vermaakt t.b.v. memoriediensten aan St. Pancraskapittel; zijn zoon Floris droeg de rente 6 aug. 1372 over (Ke. 415 f. 5v.).

varia:

zegel: 2 ruiten, onder elkaar (7 feb. 1353, Ke. 708). Verzoende zich 27 mrt. 1354 met de graaf, tegen betaling van 40 schilden (GvH. 244 f. 59).

familie:

zoon van Floris en Reynburg (Ke. 415 f. 5v.). tr. Elisabeth dr. van Wouter van den Veen; heer Pieter den Hoesche was haar neef (Ke. 415 f. 5v., 708).

kinderen:

1. Floris, volgt II.

2. Katrine

(Ke. 415 f. 5v., Ga. 440 f. 16v. en 35 v.).

ovl. in of na 1415 (RA. 50 f. 147).

landbezit:

* 2 juli 1399 44 morgen land op de Harnas bij Delft, grfl. leen, afkomstig van haar broer; verzocht voor dit oorspr. Polaanse leen ook bij de hofstad Polanen om belening (Ke. 877). Droeg dit land 18 juni 1411 op t.b.v. haar neef Jan Florisz., die de helft weer aan haar opdroeg (GvH. 741 f. 23).

* land te Leiderdorp, verm. 9 mei 1393 (W. 428 f. 79v.).

* 8 feb. 1399 landerijen, lenen van de hofstad Egmond, afkomstig van haar broer (Ke. 877).

* 2/3 van 11½ hond land aan de Mare te Oegstgeest, belendend o.m. land van haarzelf, verkocht aan St. Catharinagasthuis 18 juli 1391 (Ga. 455 f. 23).

* land aan de Mare te Leiderdorp, verm. 9 mei 1393 (W. 428 f. 79v.).

* 2/3 van 11½ hond land te Oegstgeest, verkocht aan St. Catharinagasthuis 15 juli 1399 (Ga. 685).

rentebezit:

* 2 juli 1399 22 £ Holl. uit de erfpacht in heer Enghebrechtsbroec bij Rotterdam, grfl. leen afkomstig van haar broer (Ke. 877).

* 2 juli 1399 50 hoenders p.j. uit Aernt Enghebrechtsz.'s ambacht, grfl. leen afkomstig van haar broer; beide lenen droeg zij 18 juni 1411 op t.b.v. haar neef Jan Florisz. (Ke. 877, GvH. 230 f. 79).

* 17 apr. 1389 pandbrief van 15 £ 4 s. 4 p.pay. op het huis en erf van Dirk Hardebol, afgeschat 30 nov. 1394 (RA. 50 f. 3v.).

* 13 juli 1390 24 s. 1 p.pay. op voornoemd huis en erf (ibidem).

* 5 s.pay. op een huis en erf in het Noordeinde, deze rente bewees zij 19 jan. 1398 aan de H. Geest, i.p.v. 5 s. op een huis en erf in de Maarsmanstraat (DuO. 1978 f. 13 en v.).

* 37 s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden, verm. 1415 (RA. 50 f. 147).

* 7 s.pay. op een huis en erf aan St. Joostgracht, 2 sep. 1400 verkocht aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 53).

familie:

zij had uit een relatie met Claas Horst twee zoons (zie Van den Damme). tr. 1e Dirk Coenen Matthijsz. (zie ald.), tr. 2e Willem Smeder (zie ald.).

3. Sophie

(Ke. 415 f. 5c, Ga. 440 f. 16v.).

II. FLORIS GIJSBRECHTSZ.

ovl. tussen 31 aug. 1398 en 8 feb. 1399 (Ke. 877).

functies:

schout 1368-voor 4 dec. 1371; rentmr. van Noord-Holland 1380-83 (zie hfdst. 6); grfl. kamerling verm. 10 sep. 1386-6 sep. 1389 (Ke. 694, 877, zie hfdst. 6); meesterknaap van de herberg 1386-88 (GvH. 1388 f. 37 en 1389 f. 36); rentmr. van Oostfriesland, Oostergo en Westergo 31 aug. 1398 (Scheffer, Beveelboeken, I 46 d.i. GvH. 892 f. 63v.).

woonhuis:

aan St. Pieterskerkhof, achter strekkend tot de Vollersgracht, 2 apr. 1383 opgedragen aan de gravin en in leen ontvangen; bij ovl. te komen op zijn zusterszoon Gijsbrecht Claasz. (GvH. 226 f. 215). Dit huis werd voor 10 sep. 1386 door hem voor de ontvangst van de graaf en zijn gevolg ingericht (Ke. 694). Hij verbeurde het wrsch. niet, althans uit de bronnen blijkt daarvan niets. Zijn vrouw zal in het genot van dit huis zijn gebleven, zij was eraan getocht en had het recht het huis na Floris' dood te behouden.

huisbezit:

* een verhuurd huis en erf aan het einde van Huge Claasz. van der Burchs steeg (die liep vanaf de Breestraat, zie Van der Burch), hierop rustte een rente met de houde t.b.v. Jan van Leyden; verbeurd 1392-94 (GvH. 228 f. 169).

* een huis en erf aan de Vollersgracht, belast met een rente met houde t.b.v. Dirk die Bruun; hij was wrsch. op dit huis de H. Geest 10 s.g.g. rente verschuldigd en op een daarbij gelegen kamer 1 £ g.g. Hij verbeurde het huis en erf in 1392-94 (GvH. 228 f. 168v.).

* 2/3 deel van een huis tussen Schiedam en Vlaardingen, verbeurd 1392-94 (GvH. 228 f. 174v.).

ambacht: 138. een ambacht te Schiedam alsmede 22 £ Holl. p.j. uit de erfpacht in heer Enghebrechtsbroec bij Rotterdam, grfl. leen (15 aug. 1386 erfleen; GvH. 226 f. 240). Verbeurde e.e.a.; na vergiffenis 1 mei 1397 opnieuw beleend (dan is bovendien sprake van 50 hoenders uit Aernt Enghebrechtsz.'s ambacht (GvH. 228 f. 345).

landbezit:

* 30 mrt. een boomgaard en hofstad tussen stadsvest en Rijn in Marendorp; 8 morgen land aan de Leidse vaart in Rodenburger vliet te Zoeterwoude en 9 morgen 2 hond land aan de Buurweg te Lisse; verbeurd 1392-94 (Ke. 576, GvH. 228 f. 174v.).

* 14½ gemeten land te Lombardijen bij Rotterdam en 5 gemeten land te Poortugaal, geruild met Zweder van Gaesbeek, Putten en Strijen tegen:

* 1 apr. 1381 18 gemeten land aan de IJssel (Ke. 696).

* 1 nov. 1381 40 £ uit 44 morgen land op de Harnas bij Delft, Polaans leen (achterleen van de grafelijkheid, Nass. Dom. 44 (6461) f. 281); verbeurd, opnieuw beleend 1 mei 1397, dan is van 44 morgen met ambachtsheerlijke rechten sprake (GvH. 228 f. 165 en 345 en v.).

* 11 apr. 1384 5½ morgen land in de Hoge Waard te Koudekerk a.d. Rijn (GvH. 226 f. 215v.).

* 10 sep. 1386 140 morgen veenland te Bleiswijk en Zevenhuizen met erfhuur van 2 s.g.g. p.j. per morgen (waarvan voor de graaf 12 p.); van de graaf ontvangen i.v.m. gemaakte kosten aan zijn huis te Leiden t.b.v. de grafelijkheid (zie ald.; bekrachtiging van de brief 24 jan. 1390, Ke. 694). Dit veenland gaf hij in pacht uit. Hij verbeurde dit land (zie hfdst. 3).

* land te Oegstgeest, verm. 3 mrt. 1391 (W. 428 f. 71v.).

* 14 morgen land achter Boschuysen, de Kerfmade, onder Zoeterwoude, verbeurd 1394 (GvH. 228 f. 126).

* een erf op de hoeve strekkend uit de oude Leidse vest; hierop rustte 17 s. pacht; 1394 verbeurd (GvH. 228 f. 143).

* 11 morgen land te Voorschoten, verbeurd 1394 (ibidem).

* een Egmonds leen, 8 feb. 1399 verm. van de belening van zijn zr. na hem (Ke. 877).

rentebezit:

* 1 nov. 1381 40 £ pay. uit 44 morgen land op de Harnas: zie landbezit.

* 44 £ pay. 19 s. 6 p. op Gerrit Heinenz.' boomgaard te Marendorp (zie landbezit).

* 40 s.pay. op een hofstad te Marendorp; beide renten 1394 verbeurd (GvH. 228 f. 126).

borgstelling:

* 10 apr. 1370 Claas Bertelmeeusz. (Secr. 19 f. 21v.).

* 10 apr. 1370 IJsbrand Albrechtsz. (Secr. 19 f. 21v.).

* 20 juli 1370 Jacob Hendriksz. (Secr. 19 f. 22).

* 7 jan. 1371 Jan van Voirburch (Secr. 19 f. 28).

* 4 juni 1373 Dirk Hendriksz., van Katwijk (Secr. 19 f. 34).

varia:

grfl. tollenaar te Gouda 1375-77 (GvH. 1233 f. 6, 1234 f. 7), te Geervliet 1378 (GvH. 1235 f. 6), te Geervliet en Strienemonde 1385-89 (GvH. 1240 I f. 36v., 1241 f. 55, 1242 f. 27, 28, 1243 I f. 71, GvH. 2100, 1388 f. 13 en 1389 f. 15). Pachtte 1377 van de graaf van Blois een tiende bij Doedijnslaan onder Zoeterwoude (Gr.v.Blois 105 f. 18); beleend 15 aug. 1386 met een smaltiende te Leiden, verbeurd (GvH. 228 f. 174v. en 241v.).

Kreeg 15 okt. 1383 kwijtschelding van de hertog voor wat hij misdaan had (Ke. 877). 4 aug. 1392 gebeurde dit opnieuw; tevens werden toen alle brieven aan hem verleend, alsmede de gedane verkopen door hem, bekrachtigd (Ke. 877). Viel (wrsch. 1392) in ongenade en verbeurde zijn goederen, die in 1394-95 in andere handen overgingen (zie hoger). Werd 25 jan. 1396 weer in genade aangenomen (bevond zich toen in hechtenis te 's-Gravenhage) en in het bezit van zijn goederen gesteld (Ke. 877).

familie:

tr. voor 9 mei 1376 (Ke. 1014) IJde, dr. van Willem Willemsz. (zie Willem Luutgardenz. c.s.). Hij tochtte haar 2 apr. 1383 aan hun woonhuis te Leiden aan St. Pieterskerkhof (GvH. 226 f. 215).

kinderen:

1. Gijsbrecht Florisz.

functie:

grfl. klerk van de kost verm. 25 jan 1390 (GvH. 226 f. 310v.).

landbezit:

* 14 morgen land te Leiderdorp, leen van de Utrechtse domproostdij, 16 mrt. 1402 verm.; 7 juni 1415 beleend met ledige hand (Hoek, 'Domproostdij', 6).

* 1 morgen land te Leiderdorp aan de Mare, verkocht aan de H. Geest 9 mei 1393 (W. 428 f. 79v.).

rentebezit:

25 jan. 1390 20 £ Holl. uit de tol te Ammers, 10 £ toernoois uit het land van Woerden, grfl. leen, vererving bij gebrek aan nakomelingen op zijn vader of erfgenamen van vaderszijde (GvH. 226 f. 310v.).

familie:

dochter:

a. Sille

het leen van de domproostdij, afkomstig van haar vader, kwam in haar handen; zij ovl. wrsch. voor 10 aug. 1422 (Hoek 'Domproostdij', 6).

2. Jan Floris Gijsbrechtsz.

landbezit:

18 juni 1411 44 morgen land op de Harnas bij Delft, beleend door de graaf na opdr. door zijn tante Katrine Willem Smeders weduwe, aan wie hij de helft hiervan direct weer overdroeg (GvH. 238 f. 79, 741 f. 23). Tevens droeg zijn tante t.b.v. hem 22 £ Holl. p.j. en 50 hoenders uit Aernt Enghebrechtsz.' ambacht bij Rotterdam op, grfl. leen (GvH. 230 f. 79).

varia:

kreeg 8 sep. 1410 uitstel van leenverheffing (GvH. 205 f. 22v.).

familie:

tr. Celien, bast.dr. van heer Zweder van Vianen, tochtte haar 17 aug. 1412 aan zijn hoger genoemde lenen (GvH. 230 f. 90).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN BOSCHUYSEN

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN BOSCHUYSEN

Slechts ten dele patricisch - Gerrit (I) of Gerrit (II) -; verder wel banden met Leiden. Het nageslacht van Floris was te Leiden woonachtig; van relaties met het patriciaat blijkt evenwel weinig.

GERRIT VAN BOSCHUYSEN

ovl. tussen 15 aug. 1332 en 10 sep. 1336 (GvH. 243 f. 91v. en 103v.).

functies:

hij of zijn gelijknamige zoon: gasthuismr. 1329-30, schepen 1330-31, 1333-34.

landbezit:

* de woning te Boschuysen met 50 morgen, onder Zoeterwoude, strekkend van de Rijn tot de Vroonmade, grfl. leen verm. 15 aug. 1332 (GvH. 243 f. 91v.), wrsch. identiek met 3 viertel land ald. die hij in 1281 van de graaf in leen hield (Muller, 'Het Oude Register', 194). Dit goed komt in de verhoefslaging van de Leidse vaart van 1326-30 voor (omvang dan 46 morgen 92 gaard) (Ke. 493 f. 87v.).

* 9 hofsteden te Hazerswoude, verm. 1281 (Muller, 'Het Oude Register', 194, d.i. De Fremery, Supplement, 189).

rentebezit:

* 7 s.g.g. rente op 4 huisjes te Leiden, aanvankelijk door het gasthuis en later door heer Jan Rutgersz. van Leyden van hem gepacht en 24 juni 1331 door de laatste aan zijn kapelanie vermaakt (Ke. 322 f. 5v.).

varia:

zegelde (of zijn gelijknamige zoon?) 4 nov. 1332 t.b.v. Lijsbeth van Renneghem en haar zoon Floris (Rijnsburg 9).

familie:

verwant met het geslacht Van Leyden (Van Steenvoorde), vgl. de benoeming van Gerrit van Boschuysen, priester, tot kapelaan van de gasthuiskapel (zie Van Leyden-Van Steenvoorde). Deze heer Gerrit was vermoedelijk 24 apr. 1361 bewaarder van de kerk van Leiderdorp (Ke. 493 f. 19). Tr. ver Clare, die hij tochtte aan 10 morgen te Boschuysen (grfl. bevestiging na zijn dood 10 sep. 1336, GvH. 243 f. 103v.). Zij ovl. na 14 sep. 1337 (GvH. 218 f. 21). Kinderen:

1. Gerrit van Boschuysen

functie:

zie bij zijn vader.

landbezit:

* de woning te Boschuysen, grfl. leen, verkregen voor 10 sep. 1336 (GvH. 243 f. 103v.).

* 10 morgen land onder Alphen (Bollandsweer), omstr. 1331 ten vrij eigen ontvangen (GvH. 218 f. 25v.).

familie:

tr. voor ca. 1331 Alide Dirksdr. van Leeuwen, tochtte haar 14 sep. 1337 aan de westzijde van zijn land te Boschuysen, voorzover dit niet met zijn moeders lijftocht was belast (GvH. 218 f. 25v.). Zij hadden vermoedelijk geen nageslacht, zodat Boschuysen aan de graaf verviel en aan Herman Willemsz. werd verkocht (zie Willem Luutgardenz. c.s.).

2. Floris, volgt II.

3. Ansem

verm. 15 aug. 1332, toen zijn vader het voorrecht verkreeg dat 7 morgen uit het goed Boschuysen mochten vererven op zijn jongere zonen Ansem en Floris (GvH. 243 f. 91v.). Ansem ovl. wrsch. voor 24 aug. 1347, toen deze 7 morgen in handen waren van zijn broer Floris (GvH. 220 f. 26).

4. Katrine

tr. Doedijn heren Ansemsz. van Vuer. Zij werd door deze 2 dec. 1347 getocht aan de mindere helft van 9½ morgen land onder Tedingerbroek, Zoeterwoude (GvH. 220 f. 35v.). Hun zoon Gerrit van Boschuysen van Voir werd 11 juni 1367 Leids poorter; daarbij stond zijn neef IJsbrand Florisz. van Boschuysen borg (Secr. 19 f. 9v.).

II. FLORIS VAN BOSCHUYSEN.

ovl. voor 9 apr. 1363 (GvH. 226 f. 81).

landbezit:

* 7 morgen in de woning tot Boschuysen onder Zoeterwoude, als leenvolger van zijn vader volgens voorrecht door de graaf verleend op 15 aug. 1332 (GvH. 243 f. 91v; 220 f. 26).

varia:

hij was 1354 onder de Hoekse ballingen, samen met Jacob van de Binckhorst (GvH. 1442 f. 17v.).

familie:

tr. Mechteld Jansdr. van Rosenborch, die hij 24 aug. 1347 tochtte aan zijn land te Boschuysen (GvH. 220 f. 26). Zij ontving bij haar huwelijk van heer Gijsbrecht van de Binckhorst 3 £ g.g. rente op 7½ morgen land onder Rijswijk. Deze rente verkocht Floris aan heer Jacob van de Binckhorst (Ke. 493 f. 45v.). Kinderen:

1. Gijsbrecht van Boschuysen

functie:

schout van Castricum en Heemskerk sinds 5 juni 1394, als zodanig verm. 2 juli 1396 (Scheffer, Beveelboeken, I 11 d.i. GvH. 892 f. 18v. en Abdij Egmond 852).

landbezit:

19 april 1363 7 morgen aan de westzijde van Boschuysen, grfl. leen (GvH. 226 f. 81). Hij verkocht dit goed zonder grfl. toestemming; 16 mei 1369 werd vervolgens Herman Willemsz. hiermee beleend (GvH. 740 I, ingebonden kleine inventaris f. 5 en Holl. Leenk. 398 f. 261, zie Willem Luutgardenz. c.s.).

varia:

5 juni 1384 Leids poorter, met Herman Willemsz. als borg (Secr. 19 f. 62).

familie:

zoon:

a. Gerrit van Boschuysen Gisenz.

Werd Leids poorter 26 mei 1402, borg stond IJsbrand van der Laen (Secr. 20 f. 11v.). Hij is wrsch. de Gerrit van Boschuysen die reeds 2 okt. 1390 poorter werd, met 40 £ en eveneens IJsbrand van der Laen als borg (Secr. 19 f. 83v.). Niet duidelijk is of hij degene is die 26 mrt. 1415 optrad namens de magen van Willem Hermansz. en Willem Heinenz. (zie Gerrit Alewijnsz. c.s.).

2. Floris van Boschuysen

platijnmaker te Leiden, stond 10 aug. 1366 borg toen zijn broer Coenraad poorter werd (zie hierna).

3. Coenraad van Boschuysen Florisz.

werd met zijn broer Floris als borg 10 aug. 1366 Leids poorter met 12 £ (Secr. 19 f. 8v.). Zelf stond hij 28 okt 1371 borg voor Jan die Rijc (Secr. 19 f. 28v.).

4. IJsbrand van Boschuysen Florisz.

beroep:

platijnmaker (1367, Secr. 19 f. 9v.).

woonhuis:

aan de Vollersgracht. Hij verkocht 22 mrt. 1400 de H. Geest hierop een rente van 1 £ g.g., bovendien verzekerd op een erf aan Staessensteeg, daarachter (W. 428 f. 90v.). Dit huis was wrsch. voor 31 mrt. 1410 in handen van IJsbrand van der Laan (W. 428 f. 108v.). Met dit huis stond vermoedelijk een rente van 2 s.g.g. met houde in verband; 14 sep. 1364 erkende hij nl. met Dirk Hugenz. aan Aarnd IJsbrandsz. van der Laen een rente van 2 s.g.g. met de houde schuldig te zijn, verzekerd op 4 kameren die zij van deze kochten aan St. Pieterskerksteeg, belendend aan St. Pieterskerkhof (Ga. 456 f. 12).

rentebezit:

20 s. g.g. op een huis en erf te Leiden, dat 7 nov. 1391 werd verkocht (Secr. 84 f. 280v.).

borgstelling:

11 juni 1367 Gerrit van Boschuysen Doedijnsz. (Secr. 19 f. 9v.).

familie:

wrsch. was zijn dochter:

a. Margriet IJsbrandsdr. van Boschuysen

ovl. na 17 feb. 1430 (Ga. 456 f. 41); haar memorie werd door St. Catharinagasthuis gedaan (Ga. 442 p. 167).

5. Luitgard Florisdr. van Boschuysen.

Zij ontving 24 jan. 1396 van haar verwant Aarnd van Leyenburg 5 tot 6 morgen land onder Voorburg (de Vroenmade) alsmede een rente van 4 £ pay., jaarlijks van deze te ontvangen; daarvoor deed zij afstand van alles wat zij tegoed had van wijlen de vrouwe van de Binckhorst en Aarnd en Jan van Leyenburg (Rijnsburg 400). Ovl. voor 17 feb. 1430; liet St. Catharinagasthuis, dat haar memorie verzorgde, een huis na aan de Papengracht (Ga. 456 p. 41; 442 p. 167).

?6. Gerrit van Boschuysen Florisz.

(Ga. 456 p. 41).

Tot dit geslacht behoorde wrsch. ook Dirk van Boschuysen, die in 1419 optrad als een der vertegenwoordigers van de stad Leiden bij de grfl. tresorier te Gouda en te Brussel (Rek. Lei., I 329-330). Gerrit van Boschuysen, o.m. rentmeester van Oost-Voorne (GvH. 1758-1759), was gezien het goederenbezit van hem en zijn zoon Tielman te Alphen en zijn patronym Willemsz. wellicht een Van Leeuwen (GvH. 89 f. 31, zie ook Secr. 1637 en 1313 f. 5v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

AN(E) SOETE C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


AN(E) SOETE C.S.

I. (H)AN(E)SOETE

(ook wel ARNULF of AARND SOETE)

functie:

schepen 1296-97, 1303-04, 04-05.

woonhuis:

aan Nieuwe Rijn of Burchgracht: 25 aug. 1292 verm. van zijn schuur aan de noordzijde van de Burchgracht (Van den Bergh, Oorkondenboek, II 382).

varia:

zegel: de Leidse sleutels (29 mei 1305, DuO. 1981xx). Is hij de Hanne ver Zoetenz. die in 1317 van de graaf land huurde te Slancwijc (onder Nieuwenbroek) voor 24 s. 5 p.? (Hamaker, Rek. Holl., I 31).

familie:

kinderen:

1. Andries Ansoetenz.

ovl. tussen 24 juni 1353 en 5 sep. 1358 (Ga. 842; GvH. 226 f. 2).

functie:

schepen 1307-08 (indien dezelfde als Andries Annesoens) 28-29, 35-36, 36-37, 39-40, 42-43, 43-44, 44-45, 45-46, 47-48, 48-49.

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 5 sep. 1358 van zijn weduwe en erfgenamen (GvH. 226 f. 2).

huisbezit:

een huis en erf te Marendorp verm. 6 nov. 1335 (Hoek, 'Wassenaar', 101).

landbezit:

* 3 morgen 5½ gaard land aan de Leidse Vaart te Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 3½ morgen 21 gaard en 5 morgen 2 hond 32 gaard land aan de noordzijde van Rodenburger wetering te Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 10 morgen 3 hond 14 gaard 3 vierendeel land ten zuiden van de stad en noordelijk van Rodenburger wetering, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.; omvat dit het hoger genoemd land ten noorden van Rodenburger wetering?).

* 4 morgen 5 gaard 8 voet land ten zuiden van Rodenburger wetering onder Zoeterwoude, samen met Huge Batseleer, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 88).

* 4 morgen land, Snidersmade, te Leiderdorp, strekkend van de Zijl tot de Ommedijk, afkomstig van zijn vrouw; door beiden 30 juni 1349 vermaakt aan de H. Geest voor hun memorie, met dien verstande dat de ½ renteopbrengst zou zijn voor de langstlevende tot overlijden (W. 428 f. 16).

* 2½ morgen land te Leiderdorp, de Menel, 24 juni 1353 aan Claas Gerrit Doedenz.z. verkocht (Ga. 842).

rentebezit:

* 4 £ en 10 s.g.g. met de houde op hofsteden aan de Middelste gracht op het Hogeland, wrsch. spruitend uit uitgifte door hem (Secr. 84 f. 66 en Ke. 322 f. 26).

* 30 s.g.g. met houde op 4 hofsteden aan de Nieuwe Rijn, wrsch. spruitend uit uitgifte door hem (Ke. 322 f. 26).

varia:

zegel: de Leidse sleutels vergezeld van 2 bloemen of sterren (Ke. 1004, 20 sep. 1339).

familie:

tr. Elisabeth Gerrit Doedendr. (W. 428 f. 16, vgl. Gerrit Doede c.s.). Haar broers heer Philips Gerrit Doedenz. en Claas Gerrit Doedenz. gaven toestemming tot de schenking van Snidersmade (zie boven). Ovl. na 5 sep. 1358 (zie hoger, woonhuis).

2. Floris Ansoetenz., volgt II.

3. Hadewi Ansoetendr.

tr. Simon Dirk Boffelsz., ovl. tussen 1326 en 29 apr. 1333 (Ke. 493 f. 87, GvH. 243 f. 97v.; een Dirk Boffel was 3 mei 1337 schout van Zoeterwoude, Ke. 415 f. 39; Dirk Boffels kinderen waren 26 aug. 1357 belenders aan de Rijnzijde van de straat van Marendorp, Ke. 1062). Hadewi bezat als weduwe met haar kinderen land onder Zoeterwoude te Zuidwoude bij Zwiet en Stompwijkerweg (GvH. 243 f. 97v.). T.b.v. memoriediensten vermaakte zij 31 mei 1353 de H. Geest met instemming van haar broer Andries, die als haar voogd optrad, een kamp van ca. 2 morgen land te Zoeterwoude bij de Rodenburgerlaan (W. 428 f. 21v.).

II. FLORIS ANSOETENZ.

ovl. voor 31 mei 1353 (W. 428 f. 21v.).

landbezit:

* 8 jan. 1317 5 morgen land aan de Rijndijk te Zoeterwoude (GvH. 243 f. 2v.), wrsch. identiek met:

* 5 morgen 30 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* 6½ morgen 39 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering, Zoeterwoude (Ke. 493 f. 87).

* land te Leiderdorp, belendend aan Boudijnscamp (Ke. 493 f. 21v.).

familie:

kinderen:

1. Machteld

ovl. voor 17 feb. 1377 (W. 428 f. 39).

familie:

tr. Stoute Dirk, deze woonde aan de Nieuwe Rijn en besprak op zijn ½ huis en erf 1 £ pay. rente t.b.v. de H. Geest voor memoriediensten.

2. Jan Zoet Florisz.

wrsch. reeds voor 18 jan. 1393 gedood (GvH. 198 f. 55b v.).

varia:

tot zijn gedachtenis stichtten zijn neven en oomzeggers Andries Hugenz. van der Burch en Jan Zoet Jansz. (heren Simonsz.) een vicarie in St. Pieterskerk (Ke. 322 f. 26) (vgl. voor relatie Floris Ansoetenz.-Jan Zoet Florisz.-van der Burch-Jan heren Simonsz.-van den Hove de laatste drie geslachten).

3. Heer Jan van der Burch

(Kam, 'Memorieboek', 160, W. 2. f. 164), priester, bezat een rente van 2 p.g.g. met houde op een huis en erf aan St. Pieterskerkhof, verm. 12 feb. 1361 toen Godevaard Claasz. dit huis en erf verkocht aan heer Gerrit Hoogstraat Pieter Gobburgenz.z. (Ke. 645).

4. Hadewi

(gezien haar naam en de relatie van haar kinderen met het geslacht van Ansoete moet zij een dr. zijn van Floris

zie Milde), tr. Huge Pietersz. (ibidem).

5. Dochter

tr. Jan heren Simonsz. (haar zonen noemden Jan Zoet Florisz. oom, bezaten renten afkomstig van Andries Ansoetenz., en haar zoon Jan Zoet bezat een huis afkomstig van Andries; vgl. heren Simonsz.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl
patriciaat Table of Contents

A

B

D

E

F

G

H

J

K

L

M

N

O

P

R

S

T

V

W

IJ

Z

WILLEM AARNDSZ. (I)

A

WILLEM AARNDSZ. (II)

HEER CLAAS ADAMSZ.

GERRIT VAN DER AIR

MEINE ALBRECHTSZ.

GERRIT ALEWIJNSZ. C.S. (VAN RIJSOIRDE)

COPPE VAN ALFEN

VAN ALKEMADE

KERSTANT ALLAARDSZ.

JAN VAN AMMERSOYEN

ANCELINUS

PHILIPS ANDRIESZ. C.S.

AN(E) SOETE C.S.

WILLEM VAN DER ARE

PIERAART VAN ASSCHE

B

JAN DIE BACKER

HENDRIK VEREN BARTRADENZ. C.S.

HUGE BATSELEER

WILLEM BEIL

BETERWILLEN

BETG(G)EN (BETKIAEN) I

BETGEN (BETKIIN)

JAN BETTENZ. C.S.

HERMAN BITTER

JAN JACOBSZ. BLIJFHIER

VAN BLEYSWIC

HENDRIK BOKEL

AARND BOLLEKIJN (BOLLEN, BOLLETGENS)

BORT

VAN DEN BOSCH

ALBRECHT VAN DEN BOSCH

VAN BOSCHUYSEN

HERMAN BOUDIJNSZ.

VAN BRABANT

VAN DER BREGGHE (SIMON GORIS C.S.)

VAN DER BREGGHE (WOUTER C.S.)

VAN DER BREGGHE (COSTIJN C.S.)

HENDRIK SIMONSZ., gezegd BRONSTIEN

DIE BRUUN I

DIE BRUUN II

DIE BRUUN III

DIE BRUUN IV

DIE BRUUN V

VAN DER BURCH

D

HENDRIK DAMMASZ.

VAN (DEN) DAMME - (VAN DER) HORST

HENDRIK DANIELSZ.

JACOB DIDDENZ.

FRANK DIEDWARENZ

AARND DIRKSZ.

HENDRIK DIRKSZ.

VOPPE DIRKSZ.

VAN DER DOBBE

GERRIT DOEDE C.S.

E

WOUTER ECKENZ. C.S.

GERRIT EMMENZ. C.S.

HEER PHILIPS ERMEGARDENZ. C.S.

F

FLORENTIUS PUER (FLORIS HET KIND)

GIJSBRECHT FLORISZ. C.S.

JUVENIS FOIS (FOYTGEN?)

G

GERRIT JACOB

WILLEM GERRITSZ. C.S.

IJSBRAND GERRITSZ.

VAN DER GHEEST

HUGE GIBENNEVE (HUGE PIETERSZ.)

PIETER GOBBURGENZ. C.S.

PIETER GOBBURGENZ. JR. C.S.

GODE

MR. JACOB PIETERSZ. VAN LEYDEN alias GOEDSOT

GONTER

VAN DER GRAFT

GERRIT DIE GRIEMER ERMBOUTSZ.

GERRIT GRIETENZ.

JAN GRIETENZ. (JR.) C.S.

H

VAN HAERLEM

HAMER

VAN DER HANT I

VAN DER HANT II

VAN DER HANT III

VAN DER HANT IV

WILLEM HEINENZ.

MR. HENDRIK

HENDRIK HENDRIKSZ.

MATTHIJS HENDRIKSZ.

WILLEM HENDRIKSZ.

JAN DIE WIT JAN HERMANSZ.

SIMON HERMANSZ.

ROBBRECHT VEREN HILDEGAARDENZ.

VAN HILLEGHOM

DIRK HILLENZ.

JOHANNES F. HILLEN

DIRK VAN DEN HOEC (HOIC)

DEN HOESCHE

HONG(H)ER

HOOGSTRAAT

VAN DER HORN

VAN DEN HOVE (VAN DER HEYDE)

HEIN HUGE

HUGE HUGENZ.

WOUTER HUGENZ

AARND JACOBSZ. C.S.

DIRK JACOB(SZ.) (WILLEMSZ.Z.)

(DIRK) FOYTGEN JACOB(SZ.) (FOYTGENSZ.Z.).

J

PIETER JACOB

EVERARD JANSZ.

GERRIT JANSZ.

HUGE JANSZ.

JAN VAN LEYDEN CLAAS JANSZ.Z.

CLAAS JANSZ.

COEN JANSZ.

REINER JANSZ.

WALICH JANSZ.

WILLEM JANSZ.

WILLEM JANSZ.

PIETER JOSEPHSZ. C.S.

K

WILLEM UTEN CAMPE

WILLEM UTEN CAMPE

VAN CATWIJCK

MR. THOMAS COENRAADSZ. VAN KERSKEN

PHILIPS KERSTANTSZ.

WERMBOUD KERSTANTSZ.

FRANK CLAASZ.

GOZEWIJN CLAAS(Z.)(HILLENZ.Z.)

JACOB CLAASZ.

LOUWERIS CLAASZ. (VAN DER BEKE, Ke. 896).

CODDE

PIETER COKENAEDSE

COMAN PHILIPS

JAN COMAN

GERRIT COPPAARTSZ.

DANIEL COPPENZ.

CRAUWEL

L

VAN LEYDEN

VAN LEYDEN-VAN STEENVOORDE

HEER PIETER STEVENSZ. VAN LEYDEN.

BAARND JANSZ. VAN LEYDEN

VAN LIS

ALEWIJN LOUWERISZ.

JAN FRANK LUDOLFSZ.Z.

WILLEM LUUTGARDENZ. C.S.

M

WILLEM JAN VER MANNENZ.Z.

GERARDUS f. MARCELKEN

WILLEM MARTIJNSZ. C.S.

DIRK COENEN MATTHIJSZ.

JAN MATTHIJSZ.

MATTHIJS MATTHIJSZ.

JAN MELISZ.

JACOB (COPPE) MERINC

(DIE) MILDE

FLORIS MONTFOIRDENZ.

FLORIS MUYL

N

JOHANNES F. NANNENZ.

CLAAS NANNENZ.

DIRK NUWEVEEN (JACOBSZ.)

NUWEVEEN (DIRK RENGER C.S.)

O

OEM

PIETER SIMONSZ. VAN DEN OERDE

DIRK VAN OESTGEEST

GERRIT VAN OESTGEEST RUTGERSZ. C.S.

GERRIT VAN OESTGEEST SIMONSZ.

WILLEM VAN OESTGEEST

VAN OYEN

P

PAEDS

HEER JAN PHILIPSZ.

SIMON PHILIPSZ.

WILLEM PHILIPSZ.

PIETER PIETERSZ.

VAN POELGEEST

POES

UTEN POL (POEL)

R

POUWELS REINERSZ.

SIMON REINERSZ.

VAN RENEN

VINC REMBURGENZ.

JAN VAN DEN RINE (VAN KOUDEKERK)

SIMON RONDIEL

IJSBRAND ROTAARDSZ.

ROTTIER

GERRIT RUTGERSZ. C.S.(SMEDER)

CLAAS VAN RUVEN

RIJSWIJC

S

WILLEM SCICKERSZ.

HUGE SCREVEL(SZ. VAN HOLIDE)

DIRK SIMONSZ.

GODEVAART SIMONSZ.

JAN HEREN SIMONSZ.

SMEDER

ADAM DIE SNIDER

VAN DER SPECK

HEER HENDRIK SPIKER

JAN SPRONC

STANTVAST

WILLEM VAN STIENBERGHEN

JAN STOOP

(VAN) STREVELANT / VAN DER LAEN

IJSBRAND STREVELANT WILLEM(SZ.) (DUKERSZ.)

T

WILLEM TEDENZ.

DIRK TIERLOET

CLAAS TOL

V

COPPAART DEN VALKENAIR

VAN DEN VEEN

HUBRECHT DIE VERWER

VLAMINC (JACOB C.S.)

VLAMINC (WOUTER C.S.)

JAN VOC C.S.

WILLEM VAN VOIRBURCH

VOS (VLAMINC)

W

N. DE WADDINC

DANIEL UTEN WAERDE

HUGE UTEN WEER

CLAAS VAN DE WERVE

BERWOUD WILLEMSZ.

FLORIS WILLEMSZ.

GERRIT WILLEMSZ.

WILLEM JAN WILLEMSZ.Z.

MOUWERIJN WILLEMSZ. (VAN LEYDEN)

CLAAS WILLEMSZ.

PIETER WILLEMSZ

WERMBOUD WILLEMSZ.

HEER GERRIT DIE WIT

PIETER WIT

JACOB DIRK PIETER WITTENZ.Z.

DIRK WOLBRANDSZ.

HUGE WOLBRANDSZ.

HEER VOLPRECHT VAN DEN WOUDE

HERMAN WOUTERSZ

PIETER WOUTERSZ. C.S.

WOUTER WOUTERSZ.

IJ

DIRK IJDENZ.

BERTELMEEUS IJMMENZ.

IJSAC

WILLEM IJSBRANDSZ. C.S

Z

DAMMAS ZEGERSZ. C.S.

GERRIT ZEVERITSZ. C.S.

AARND ZOETINC

ZWALUWAIRT

VAN ZWIETEN

JAN VAN ZIJL WILLEMSZ.

Top Of Page