Leidse Patriciaat (tot 1420)

VOS (VLAMINC)

 

Previous PageHome PageNext Page


VOS (VLAMINC)

I. JAN VLAMINC

ovl. voor 9 juli 1355 (W. 428 f. 26 en v.).

woonhuis:

te Marendorp; verm. ald. 1344-45 (Hamaker, Rek. Holl., II 151); zijn huis belendde aan de Rijn (W. 428 f. 26 en v.).

beroep:

bierkoper (1344-45, Hamaker, Rek. Holl., II 90); viskoper? (zie Wouter Vlamincsz., die zou dan zijn broer zijn).

familie:

zoons:

1. Jan (die) Vos, volgt II.

2. Hendrik Vlamincsz.

woonhuis:

wrsch. te Marendorp 1344-45 (Hamaker, Rek. Holl., II 151).

rentebezit:

9 juli 1355 30 s.pay. op het huis en erf van zijn broer Jan Vos, spruitend uit 13 £ pay. die deze hem schuldig was; droeg de rente 19 okt. 1356 over (W. 428 f. 26 en v.).

familie:

tr. voor 23 apr. 1355 Katrine, dr. van Dirk van Oestgeest Willem Heermansz.z., die toen het goed of de woning te Lopsen opdroeg aan de burggraaf t.b.v. Willem Willemsz. (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 45v.; Hoek, 'Wassenaar', 115).

II. JAN (die) VOS (JAN VLAMINXZ.)

ovl. 24 aug. 1382, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 84v.).

functies:

schout van Marendorp 1348-51, van Leiderdorp verm. 3 feb. 1355 (W. 428 f. 12v.; Ke. 400), van Benthuizen, verm. 21 juli 1358 (Ke. 691); taalman van Rijnland 1363 of 1374 (Heniger, 'De Krijthoeve', 96); schepen 1364-65, 65-66, 66-67, 70-71, 71-72, 72-73, 79-80; burgemr. 1367-68, 74-75 en 1382.

beroep:

exploiteerde een steenplaats (1377, GvH. 226 f. 173; Ke. 415 f. 84v.).

woonhuis:

te Marendorp 1344-45 (Hamaker, Rek. Holl., II 151). Op zijn woonhuis, afkomstig van zijn vader, vestigde hij i.v.m. 13 £ pay. schuld aan zijn broer Hendrik, 30 s.pay. t.b.v. deze (W. 428 f. 26 en v.). De burggraaf bezat op zijn huis een rente (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 70v.). Naar hem werd de Jan Vossensteeg genoemd (vgl. o.m. Ke. 416 f. 23).

huisbezit:

* 2 dec. 1360 een hofstad te Marendorp tegen 10 s. 6 p.pay. rente; erop rustte reeds een rente t.b.v. Gerrit Heynenz. Rottier (Ke. 493 f. 116).

* 2 hofsteden, gekocht van Aarnd en Jan Bollekijn, belendend aan bovenstaande (Ke. 493 f. 116).

* missch. identiek met Jan Vlamincsz. die 18 okt. 1348 een huis en erf bezat te Leiderdorp (Ke. 493 f. 27v.).

landbezit:

* land te Oegstgeest, verm. 3 okt. 1353, gemene voor gelegen met dat van Gerrit uter Delle (W. 428 f. 37).

* een rietkamp van 4 morgen land, geëxploiteerd als steenplaats, tussen dijk en Burchland te Rodenburg, Zoeterwoude, verm. 18 feb. 1377 en na zijn dood (GvH. 226 f. 173 en Ke. 415 f. 84v.).

borgstelling:

* 11 okt. 1365 Jacob Dirk(sz.) van Alphen (Secr. 19 f. 4v.).

* 4 mei 1368 Jan Engelbrechtsz. (Secr. 19 f. 14).

* 30 mei 1370 Claas die Haen ((Secr. 19 f. 23).

* 28 juni 1370 jkvr. Belie van den Houte (Secr. 19 f. 23v.).

* 20 juni 1372 (met Jacob van der Hant Claasz.) Gerrit Aarndsz., van Pijnacker (Secr. 19 f. 31).

* 11 mrt. 1374 heer Gerrit van Poelgeest (Secr. 19 f. 38v.).

* 12 sep. 1374 Jan Gode (Secr. 19 f. 39v.).

* 1 aug. 1375 Jacob Jansz. (Secr. 19 f. 39).

* 10 feb. 1377 Broeder Gerrit Lotsz. (Secr. 19 f. 43).

* 11 nov. 1378 Jan Nachtegaal (Secr. 19 f. 46v.).

* 22 juli 1379 Jan van Loven (Secr. 19 f. 47).

* 21 juni 1381 Evereit Raes (Secr. 19 f. 52v.).

varia:

zegel: gevierendeeld, in het eerste kwartier een ster, overige blank (W. 984). Pachter van de Rijntiende van Hazerswoude 1365 (GvH. 1451 f. 5), van de tiende van Kerkwerve en Oegstgeest 1376 en 78 (GvH. 1457 f. 5 en 1458 f. 5), van Koudekerk 1378 en 80-82 (GvH. 1458 f. 5, 1459 f. 4v., 1460 f. 4v., 1462 f. 8). Pachtte van de graaf van Blois: 1357 en 72 een tiende bij Doedijnslaan onder Zoeterwoude (Gr.v.Blois 86 f. 7v. en 100 f. 10v.); 1357 en 80 het zgn. middelste tiendblok te Zoeterwoude (ibidem 86 f. 7v. en 108 f. 13v.); 1358 een tiendblok te Benthuizen (ibidem 88 f. 9) en 1370 en 71 een tiende bij de Leidse stadspoort, onder Zoeterwoude (ibidem 98 f. 10v. en 99 f. 10). Pachtte bovendien een tiende van de abdij van Rijnsburg (Hüffer, Bronnen, II 740).

familie:

tr. Katrine (W. 428 f. 61).

kinderen:

1. Claas Jansz. Vos, volgt IIIa.

2. Jan Hugen

(W. 428 f. 61).

3. Willem Jans. Vos, volgt IIIb.

4. Doen

was 1390 met zijn broer Willem aan de kinderen van Dirk Coenen 22 £ pay. verschuldigd (Secr. 84 f. 19v.).

5. Margriet Jan Vosdr.

zij had sinds 9 dec. 1389 op het goed van haar broer Claas 4 £ pay. (verm. 1414; RA. 50 f. 137).

6. Cille Jan Vosdr.

(W. 428 f. 61)

tr. Dirk Hoogstraat (Ke. 7 f. 89, zie ald.).

Bastaard (gezien diens naam, zegel en relatie met het geslacht Van den Bosch uit een verhouding met een lid van het geslacht Strevelant):

7. IJsbrand Strevelant Jansz. Vos, volgt IIIc.

N.B. Erkenraad, tr. Floris heren Jacobsz. (van der Hant) en dr. van Jan Vos en Jutte, was wellicht een kind van Jan Vos uit een ander huwelijk (zie Van der Hant I); verder wordt op 24 juli 1371 een Gijsbrecht Jansz. Vos verm. met een huis en erf aan de Breestraat, waarop 36 s.pay. rente rustte (W. 429 f. 141).

IIIa. CLAAS JANSZ. VOS

ovl. 1413-14, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (10) f. 13v.).

functies:

schepen 1373-74, 74-75, 78-79, 88-89, 92-93, 93-94; burgemr. 1375-76, 76-77, 82-83, 90-91, 94-95, 95-96, 1400-01, 01-02, 04-05, 05-06, 11-12; schout ca. 1385; kerkmr. van St. Pieter 1392-93, 1410-11, 11-12.

beroep:

wijnkoper (1409-18, GvH. 228 f. 135); aannemer van bouwwerken te Loevestein (GvH. 204 f. 29v.); scheepsbouwer (1407-08, GvH. 1261 f. 96); verkocht loden of stenen kanonskogels (1399-1400, Rek. Lei., I 154); 1398 grfl. timmermeester (GvH. 350 f. 11 d.i. Van Mieris, Groot Charterboek, III 682). Exploiteerde een kalkoven en een steenoven (1399-1413, GvH. 1476 f. 47v.; Ga. 334 (6) f. 19v., (10) f. 17v.; Ke. 323 (9) f. 19v.).

woonhuis:

een huis en erf aan de Breestraat, naast het stadhuis, belendend aan de achterzijde aan een huis en erf aan St. Pieterskerkstraat [hoe kan dat?], belast met 2 s.pay. t.b.v. St. Catharinagasthuis, 27 okt. 1388 opgedragen aan de burggraaf uit eigen (Hoek, 'Wassenaar', 531; RA. 50 f. 137; Secr. 1573). Vestigde hierop t.b.v. de H. Geest 12 okt. 1388 40 s.pay., voor memoriediensten (W. 428 f. 61, dit huis behoorde 1421 tot het stadhuis, W. 429 f. 77 en tafel); ca. 1390 verm. in het Wanthuisvierendeel (Blok, Hollandsche stad, I 324).

huisbezit:

* een huis en erf aan de Vollersgracht, erkende 9 feb. 1386 St. Catharinagasthuis hierop 40 s.g.g. schuldig te zijn, losbaar met 12 £ g.g. (Ga. 455 f. 8v.).

* 27 jan. 1398 een huis en erf met renten daarop, gekocht voor 126 £ pay. (RA. 50 f. 24).

* 1400 een huis en erf aan de Vollersgracht, gekocht van Alijd van der Hant Jan heren Hermansz., die hierop 6 s.g.g. met de houde behield (Ga. 456 p. 38).

* 1401 een huis en erf, voor 24 £ pay. gekocht (RA. 50 f. 37).

* 19 okt. 1405 ontving hij de toren bij Costverloren (de stadspoort aan de oostzijde van de Hogewoerd) van de stad in gebruik met het huis dat hij erop zou bouwen, bij vordering door de stad diende hij dit tegen vergoeding van de bouwkosten weer af te staan (Secr. 84 f. 276; Van Oerle, Leiden, 261); de daarbij gelegen boomgaard was ook in zijn bezit (Secr. 1640). Verm. als belender in de Paradijssteeg 18 okt. 1388 en aan de straat van Marendorp 16 juni 1392 (Secr. 1504). Na zijn dood werd een staat van zijn schulden opgemaakt, ter delging waarvan zijn huis en erf en naastgelegen huis en erf werden verkocht; de staat omvatte het volgende:

* achterstallige renten t.b.v. St. Pieterskerk: 6 £ 13 s. 4 p.pay. en van zijn graf 4 £ pay.;

* 40 s. rente op zijn woonhuis aan de Breestraat t.b.v. heer Jacob Jacobsz.; een pandrente t.b.v. deze van 6 s. 3 p. (28 sep. 1414);

* een rente van 4 £ pay. t.b.v. Margriet Jan Vosdr. van 9 dec. 1389;

* 2 Eng. nobel rente t.b.v. Willem van Alkemade Jansz. van 1406;

* 22 s.g.g. rente met houde op het erf met keuken naast zijn woonhuis (RA. 50 f. 139) t.b.v. Jan van Leyden (en 4 jaar achterstal).

* 2 s.pay. rente t.b.v. St. Catharinagasthuis (met 2 jaar achterstal);

* ca. 7 £ rente t.b.v. Willem Bort (d.w.z. voor de kapelanieën);

* een schuld, verbonden met Willem Borts kalkoven (onduidelijk);

* 31 £ 16 s. 4 p.pay. verschuldigd aan de H. Geest inzake achterstallige renten voor memoriediensten;

* het St. Pancraskapittel 40 £ 12 s. 8 p.pay. van 5 jaar achterstallige renten;

* 40 s. 6 s. 4 p.pay. op een huis buiten Rijnsburger poorthuis t.b.v. heer Aarnd Willem Bollenz.z.;

* een waarbrief t.g.v. Boudijn van Zwieten, betreffende het vrijwaren van het huis aan de Vollersgracht (Ga. 456 p. 38), waarin Jan Vos Hoogstraatsz. woonde met 29 s. 4 p. met houde; t.b.v. de H. Geest daarop 30 groten 1 p. rente met houde alsmede 50 p.; het St. Pancraskapittel 10 comans groten rente en Alijd Jan Hermansz. 6 s. rente met houde;

* een waarbrief van IJsbrand Jansz. Vos van zijn huis en erf, dat Claas had beloofd te vrijwaren met 30 s. p.j. (20 aug. 1392); IJsbrand eiste beslaglegging op dit huis met een pandbrief van 9 £ 18 s. 4 p. en Floris die Bruun hetzelfde met een brief van 18 s. 4 p. p.j. (1392); IJsbrands hoofdbrief bedroeg 35½ Dordtse schild (1391);

* een schuldbrief van 5 Eng. nobel t.b.v. Gerrit Andriesz. (17 dec. 1410);

* een lijfrentebrief voor zijn vrouw Bartraad van 26 £ pay. (2 dec. 1404), met achterstal van tweemaal 6½ £;

* een schuldbrief van 18 oude schilden t.b.v. Lijsbeth Willem Heinenz. (4 aug. 1408).

* een schuldbrief van 60 Eng. nobel t.b.v. Jan Willem Jansz. Vosz. (22 okt. 1412);

* een pandrente van 8 £ 4 p.pay. t.b.v. Jan Vos Claasz. (17 aug. 1414, oorspr. brief 7 dec. 1404);

* een schuldbrief van 5 gouden schilden t.b.v. IJsbrand Hoflantsz. en hem aanbestorven van Zeger Clemmentsz. (7 mei 1401).

* een brief t.b.v. Jan Danielsz., waarbij Claas vrijwaring beloofde aan Willem Albrechtsz. van 1 £ p.j. voor zijn huis en erf (27 nov. 1396); daarom werd nu beslaglegging geëist met een brief van 1/3 van 18 s. 4 p. rente;

* Frank Claasz. had van Claas' uitvaart en belichting 4 gouden nobel tegoed;

* Boudijn van Zwieten een brief van 6 £ 18 s.pay. van beslag dat Pieter Gobburgenz. had met een brief op een huis en erf dat Boudijn verkocht aan Jan van der Woude, waarin Jan Vos Dirk Hoogstraatsz. nu woonde;

* een pandbrief van 8 £ 2 s. t.b.v. Pieter Heerman (26 mrt. 1411, hoofdbrief van 27 Eng. nobel van 26 aug. 1409);

* een brief van 2½ nobel t.b.v. Jan Vos IJsbrandsz. t.l.v. Femeynse, Claas Jansz.'s weduwe en haar kinderen van 8 nov. 1414;

* een pandrente van 13 £ 19 s. (5 feb. 1414, hoofdbrief van 31 Eng. nobel van 24 okt. 1411);

* 17 nobel schuld t.b.v. Dirk van den Bosch;

* 6 £ 7 s. 6 p.pay. pandrente t.b.v. Dirk Foytgen Jacobsz. (17 feb. 1404, hoofdbrief van 52 £ van 25 juli 1401); op 14½ Gentse nobel na afbetaald;

* verder nog pandrenten van 31 s. 1 p.pay. (27 apr. 1408), 3 £ 6 s. 7 p.pay. (30 apr. 1411), 23 s. 8 p. 1 hallinc pay. (18 jan. 1413) en 33 s. 8 p. 1 hallinc pay. (3 okt. 1413);

tenslotte van verleden renten 14 £ 14 s. 7 p.pay. en

* 32 Eng. nobel schuldbrief t.b.v. Philips van Cralingen (3 juni 1412) en een pandbrief daarbij van 13 £ 6 s. 7 p. (25 aug. 1414). Zijn huis en erf werden verkocht met behoud daarop van 13 s. met houde t.b.v. Machteld Ghijsbrechts weduwe van den Horn en 40 s. rente t.b.v. heer Jacob Jacobsz. Ook het naastgelegen erf met keuken werd verkocht met behoud van 22 s. rente met houde t.b.v. Jan van Leyden (voor 149 nobel, RA. 50 f. 137-140).

landbezit:

* 2½ morgen land te Leiderdorp, 17 jan. 1368 verkocht (Ke. 493 f. 65).

* 15 mrt. 1378 de hofsteden met de molenwerf aan de Mare, strekkend tot de stadsmuur, beleend door de burggraaf, afkomstig van Jan Heinenz.z. (Rottier? Hoek, 'Wassenaar', 531); e.e.a. was uitgegeven en zal voor 14 feb. 1379 ten eigen zijn ontvangen (vgl. rentebezit).

* 4 morgen land, destijds zijn vaders steenplaats, tussen dijk en Burchland te Rodenburg, Zoeterwoude, vestigde hierop 23 jan. 1384 30 s.pay. t.b.v. St. Pancraskapittel, losbaar met 20 £, waarvan 10 s. i.p.v. een rente gevestigd op een boomgaard aan Jan Vossensteeg in Marendorp, die Margaretha Heinendr. aan het kapittel had vermaakt (Ke. 415 f. 84 en v.).

* ½ weer land te Alkemade tussen Nieuwe en Oude Wetering, 4 nov. 1388 aan zijn bastaardbroer IJsbrand gegeven (Secr. 1640).

* 15 aug. 1394 11 morgen land te Voorschoten, gekocht van de graaf (GvH. 228 f. 135).

* 13 morgen land bij Lopsenpoorthuis, in erfhuur gehouden voor 19 £ pay. van de abdij van Rijnsburg, verm. 18 dec. 1400, beloofde toen een deel tot boomgaard in te richten met een stal voor twee paarden t.b.v. het klooster (Rijnsb. 130 f. 33, vgl. ook W. 428 f. 97).

rentebezit:

* 3 £ 8 s.pay. op huizen en erven bij de Mare, strekken langs de Mare tot aan de stadsvest waar de Maremolen staat; 14 feb. 1379 verkocht aan Frank Diedwarenz. (Ga. 455 f. 74).

* 10 s.g.g. op een huis en erf te Marendorp in Dirk Martijnsz.'ssteeg, geruild met de H. Geest voor:

* 7 aug. 1388 10 s.g.g. op een huis en erf in Jan Vossensteeg (W. 428 f. 62v.).

* 2 s. 6 p.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat, hem aangekomen van Jan Duker en Jan Costijnsz.'s erfgenamen; 14 mei 1409 verkocht (Ga. 456 p. 15).

* 52 s.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 107v.).

* 9 apr. 1409 een schuldbrief van 6½ nobel op voornoemd huis en erf (RA. 50 f. 107v.).

* 3 £ 5 s. 2 p.pay., 25 s. 2 p.pay., 21 s. 4 p.pay. 7 s. 4 p.pay. op huizen en erven te Marendorp, verkocht aan Willem Foytken (Bort) (Ke. 322 f. 16).

borgstelling:

* 5 nov. 1370 Philips Aarndsz. van den Damme (Secr. 19 f. 25).

* 17 mei 1374 Gerrit Jacob Dirksz.z. (Secr. 19 f. 38v.).

* 28 juli 1377 Gijsbrecht van Warmond (Secr. 19 f. 44v.).

* 3 juli 1380 Hendrik Willemsz. en Alijd diens vrouw (Secr. 19 f. 49v.).

* mei 1382 Jan van Schevoirde (Secr. 19 f. 56v.).

* 30 okt. 1384 Dirk Stienkiaen Gerritsz. (Secr. 19 f. 65).

* 15 okt. 1386 Jan Dirk Gerritsz.z. (Secr. 19 f. 75).

* 31 dec. 1387 Willem Coc (Secr. 19 f. 77).

* 24 juni 1389 Dirk Jacob Zibenz.z. (Secr. 19 f. 79).

* 4 apr. 1389 Simon Jacobsz. (Secr. 19 f. 80v.).

* 13 nov. 1390 Anthonie Pali (Secr. 19 f. 85).

* 11 juni 1393 Huge Liene (Secr. 19 f. 97).

* 23 juni 1396 Jan die Brabander (Secr. 19 f. 108v.).

* 7 juli 1396 Jan Gerrit de Wolmaker (Secr. 19 f. 108v.).

* 3 juni 1403 Dirk Martijnsz. de timmerman (Secr. 20 f. 13v.).

* 29 nov. 1407 Wouter Claasz. de goudsmid (Secr. 20 f. 28).

* 23 dec. 1407 Willem Pieter Tetenz.z. (Secr. 20 f. 29).

* 7 nov. 1409 Pieter Jansz. de Vrieze (Secr. 20 f. 35).

* 3 nov. 1413 Engelbrecht Hubrechtsz. (Secr. 20 f. 46).

varia:

zegel: gevierendeeld, tweede kwartier een ster (Ke. 678, 23 okt. 1374). Ontving i.v.m. een schuld van de graaf aan hem (555 Franse kronen) van deze een schuldbrief op het 24 dec. 1408 verschenen morgengeld van Leiden en t.l.v. de heer van Egmond (GvH. 204 f. 29v.). Beloofde 30 juni 1401 vrijwaring bij verkoop van land door Raas van Lingen (Ke. 493 f. 80v.). Pachter van de Leidse hop 1380 (GvH. 1459 f. 5v.), van de gruit 1399, 1400 en 1404 (GvH. 1477 f. 12v., 1478 f. 11v. en 1481 f. 12v.); pachter van de korenaccijns met Albrecht Jansz. 1396-97 (Ga. 334 (4) f. 9v.), van de visaccijns 25 dec. 1398-19 feb. 1399 (Rek. Lei., I 57). Was 1390 45 £ pay. schuldig aan Dirk Coenen kinderen (Secr. 84 f. 19v.); T.l.v. hem verkregen Jan van Alkemades kinderen 15 sep. 1413 1 £ pay. rente (Secr. 1762).

familie:

tr. Bartraad Jan heren Simonsz.dr. (zie ald.; Rijnsburg 130 f. 33); ontving van haar man 2 dec. 1404 een lijfrente op diens goed van 26 £ pay.; was 1416 nog in leven (RA. 50 f. 138).

zoon:

1. Jan Vos Claasz.

beroep:

wijnkoper (1409-17/18, Ke. 323 (8) f. 22 en (11) f. 42).

woonhuis:

aan het Rapenburg 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 42).

landbezit:

13 morgen land bij Lopsenpoorthuis, in erfhuur gehouden van de abdij van Rijnsburg en afkomstig van zijn vader (Rijnsburg 130 f. 33; Secr. 1696; Klo. 150; Ga. 456 p. 69).

rentebezit:

7 dec. 1404 een waarbrief, op grond waarvan een pandbrief van 8 £ 4 p.pay. van 17 aug. 1414 op Claas Jansz. Vos, zijn vader; 1416 afgeschat (RA. 50 f. 138).

varia:

pachter van de tiende te Hazerswoude 1412 en 13 (GvH. 1488 f. 12 en 1489 f. 12). 1 juni 1416 beloofde zijn oom IJsbrand Strevelant Jansz. Vos Jans schulden aan St. Catharinagasthuis en de H. Geest te zullen betalen (Ke. 372 f. 4v.).

IIIb. WILLEM JANSZ. VOS

ovl. 8 mei 1411, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 48v.).

functies:

schepen 1400-01, 02-03, 03-04; schout van Hazerswoude 1393-94 (GvH. 1878 f. 3v., 1879 f. 4).

beroep:

drapenier (1404-05, GvH. 1259 f. 22v.).

woonhuis:

wrsch. in de Breestraat ; op zijn huis en erf ald. had Simon Frederik 12 s. 6 p.g.g. rente die hij 25 juli 1386 aan St. Catharinagasthuis overdroeg (Ga. 455 f. 12); 1399-1400 verm. in het Wolhuisvierendeel (Rek. Lei., I 80); 1402-03 en 1407-08 verm. in St. Pietersparochie (Ke. 323 (5) f. 14v., (7) f. 18v.).

huisbezit:

* een huis en erf aan St. Joostgracht, verm. 19 okt. 1390 (Ga. 455 f. 16v.).

* 30 jan. 1401 een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 34).

* 17 apr. 1408 een huis en erf met de gift, gekocht voor 90 Eng. nobel (RA. 50 f. 63).

landbezit:

* 1371 land te Hazerswoude, gehuurd van de graaf, verm. tot in 1388 (GvH. 1453 f. 16v. en volgende rek., t/m 1467 f. 6).

* 1378 land te Alphen, gehuurd van de graaf, verm. tot in 1388 (GvH. 1458 f. 6 en volgende rek. t/m 1467 f. 5v.).

* 1380 land te Hazerswoude, gehuurd van de graaf, samen met Ever Vos; verm. tot in 1388 (GvH. 1459 f. 6 en volgende rek. t/m 1467 f. 6).

rentebezit:

* 24 okt. 1396 10 s.pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 19v.).

* 26 nov. 1401 Gentse nobel schuldbrief op Huge Screvels huis en erf (RA. 50 f. 57).

* 10 mrt. 1404 15 Eng. nobel schuldbrief (RA. 50 f. 51).

* 14 juni 1409 3 £ 10 s. schuldbrief (RA. 50 f. 87).

borgstelling:

* 10 aug. 1377 Claas Alidenz. (Secr. 19 f. 44v.).

* 14 feb. 1377 Alewijn Engelbrechtsz. (Secr. 19 f. 44v.).

* 11 juli 1379 Coppenanne Jacobsz., van Hazerswoude (Secr. 19 f. 46v.).

* 20 juli 1379 dezelfde (Secr. 19 f. 47).

* 19 jan. 1380 Willem Jacobsz. (Secr. 19 f. 50).

* 13 juli 1381 Jan Simon Gerrit Sijsz.z. (Secr. 19 f. 53).

* 15 juni 1381 Jacob Hugenz. (Secr. 19 f. 54v.).

* 6 juli 1383 Jacob Pieter Claasz.z. (Secr. 19 f. 60v.).

* 3 juni 1384 Jan Willem Dirk Frankenz.z. (Secr. 19 f. 62).

* 23 apr. 1385 Jan Zalic, van Hazerswoude (Secr. 19 f. 67v.).

* 3 dec. 1387 Alide Gerrit Willemsz.'s weduwe (Secr. 19 f. 77).

* 5 feb. 1389 Trude van Eyteren (Secr. 19 f. 80).

* 29 sep. 1389 Claas Vijf Scellinghe, van Hazerswoude (Secr. 19 f. 82).

* 8 mrt. 1391 Floris IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 86v.).

* 12 okt. 1398 Boudijn Stiengensz. (Secr. 19 f. 109v.).

* 16 nov. 1400 Pieter Willemsz., uit Nieuwenbroek (Secr. 20 f. 5).

* 8 mrt. 1404 Coppaart Ruuskenz. (Secr. 20 f. 16v.).

schenking:

15 £ pay. voor memoriediensten aan St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 48v.).

varia:

pachter van de grfl. tiende te Benthorn 1370, 80-82, 84, 88, 93 (GvH. 1452 f. 8, 1459 f. 4, 1460 f. 4, 1462 f. 7v., 1463 f. 8v., 1467 f. 4, 1470 f. 8v.); de Rijntiende te Benthorn 1394, samen met gezellen (GvH. 1471 f. 11v.); de tiende te Zoeterwoude 1380, 82 (GvH. 1459 f. 4v, 1462 f. 8v.), de smaltiende ald. 1396 (GvH. 1474 f. 8); de smaltiende te Hazerswoude 1381 en 93 (GvH. 1460 f. 5, 1470 f. 10); de smaltiende te Waddinxveen 1394 en 96 (GvH. 1471 f. 13, 1474 f. 8); de tiende te Wintglape 1395 (GvH. 1472 f. 12), te Waddinxveen 1397 (GvH. 1475 f. 7v.), en te Coenencoop 1398 (GvH. 1476 f. 9). Pachter van de Leidse gruit 1393 (GvH. 1470 f. 11v.) en de hop 1381 (GvH. 1460 f. 5). Huurde de Leidse Hal 1399-1400 (Rek. Lei., I 90). Was 1390 met zijn broer Doen aan de kinderen van Dirk Coenen 22 £ pay. verschuldigd (Secr. 84 f. 19v.). Trad 28 okt. 1391 op als voogd voor Femeynse mr. Pieter Michielsz.'s weduwe (Secr. 84 f. 35). Verzoende zich 18 juli 1393 met de graaf (GvH. 228 f. 90v.).

familie:

tr. Russent; zij kocht 9 sep. 1416 van Jan Vos Zeverijnsz. een huis en erf met boomgaard buiten Rijnsburger poorthuis, met de daarop gevestigde renten (15 s.g.g. met houde t.b.v. Andries Nannenz. van Lis, 40 s.pay., 40 s.pay., 40 s.pay. en 40 comans groten met houde; Ga. 456 p. 69). Zij gaf hiervan 20 feb. 1417 een uiterdijk uit aan het klooster St. Jeronimusdal tegen 40 s.pay., een rente van 40 comans groten bleef erop gevestigd (Ga. 456 p. 70 en Klo. 151) en 10 mrt. 1417 een uiterdijk tegen 54 s. 8 p.pay. (Ga. 456 p. 71); 11 mrt. 1417 een erf van 1½ roede breed, tegen 20 s. 4 p.pay.; 2 juni 1417 hetzelfde tegen 27 s. 4 p.pay. en bovendien een erf van 2 roeden breedte tegen 30 s. 6 p.pay. (Ga. 456 p. 70).

kinderen:

1. Jan Willem Jansz. Vosz.

functie:

schepen 1404-05, 05-06, 08-09, 09-10.

beroep:

wijnkoper (1417-18; Ke. 323 (11) f. 43v.).

woonhuis:

1417-18 verm. aan het Rapenburg (Ke. 323 (11) f. 43v.).

huisbezit:

* 19 aug. 1408 een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 68).

* 6 apr. 1410 een huis en erf daarnaast, gekocht voor 24 nobel (RA. 50 f. 92v.).

rentebezit:

* 15 s.pay. met houde,

* 15 s.pay. met houde,

* 30 s.pay. met houde,

* 21 s.g.g. met houde en

* 21 s.g.g. met houde, alles op huizen en erven te Marendorp, hem aanbestorven van zijn vrouw en door hem 23 mei 1407 aan de Duitse Orde verkocht (DuO. 1978 f. 40v.).

* 22 okt. 1412 twee schuldbrieven van 60 Eng. nobel op Claas Jansz. Vos (RA. 50 f. 138).

varia:

huurde 1412-13 de singel (Rek. Lei., I 215).

familie:

tr. Aagte Claas Rengersdr., ovl. voor 23 mei 1407 (DuO. 1978 f. 40v., zie Nuweveen - Dirk Renger c.s.).

2. Voppeken Willem Jansz.z. Vos

verm. 1371 te Hazerswoude (Kort, 'Vrijkopingen', 14).

3. Gerrit Willem Jansz.z. Vos

studeerde 1420 te Keulen aan de artesfaculteit (Keussen, Matrikel Köln, 125, 27-28).

IIIc. IJSBRAND STREVELANT JANSZ. VOS

ovl. 31 jan. 1419, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 60).

functies:

schout 1401; schepen 1404-05, 05-06, 13-14; burgemr. 1403-04, 07-08; homan van een deel van de Hogewoerd 1404 (Secr. 84 f. 271); procurator van O.L.V.Broederschap verm. 29 aug. 1414 (Rijnsburg 320); schout van Hazerswoude 1410 (GA. Haarlem, Klo. Arch. 5 (1) f. 139v.).

beroep:

wijnkoper (1403-04, GvH. 1257 f. 36); verwer (1411-12, Ga. 334 (16) f. 27); ontving ca. 1400 het aandeel van Jan van den Bosch' kinderen in diens steenplaats (Secr. 84 f. 70).

woonhuis:

in het Wanthuisvierendeel ca. 1390, in St. Pietersparochie 1402-03 en 1403-04 (Blok, Hollandsche stad, I 324; Ke. 323 (5) f. 14v. en (6) f. 14), verm. 26 mrt. 1408 naast de Hal met zijn (woon?)huis en erf; Machteld Hoogstraat, weduwe van Gijsbrecht van der Horn had hierop 20 s.g.g. rente (Secr. 84 f. 72v.); verm. aan het Rapenburg 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 42); verm. van zijn weduwes huis en erf aan de Vollersgracht 30 sep. 1420 (Secr. 1612).

huisbezit:

* een huis en erf in het noordeinde van de Breestraat, verm. 13 feb. 1397 (met zijn stiefkinderen; W. 428 f. 81).

* een huis en erf aan de Mare, hierop verkocht Wive Claas doctor de H. Geest 27 juli 1399 38 s. 6 p.pay. (W. 428 f. 88v.).

* een huis en erf aan de Nieuwe Rijn, verkocht 25 jan. 1410 (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 23v.).

* 1408 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 17½ Eng. nobel (RA. 50 f. 79).

* 1408 de stove met de loods tot de gracht toe (RA. 50 f. 80v.).

* 12 juni 1410 een huis en erf aan de Maredijk, gekocht voor 3 £ pay. (RA. 50 f. 99).

* 1410 een huis en erf, voor 75 nobel gekocht (RA. 50 f. 100v.).

landbezit:

* een erf in St. Pietershoeve, tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, verm. 1398/99 - 1412/13 (Ke. 323 (1) f. 7 t/m (9) f. 10).

* land te Leiden op de Camp, samen met Jan van den Bosch bezeten en afkomstig van heer Aarnd Zwaluwairt; deze besprak er 1 £ g.g. rente op t.b.v. het klooster Koningsveld. Deze rente kochten beiden 13 mei 1391 af. Zijn aandeel in genoemd land droeg hij wrsch. omstreeks 22 jan. 1416 over aan St. Pancraskapittel (Ke. 695).

* 4 nov. 1388 een ½ weer land te Alkemade tussen Nieuwe en Oude Wetering, ontvangen van zijn broer Claas (Secr. 1640).

rentebezit:

* 10 s.pay. op een huis en erf aan de Hooigracht, afkomstig van mr. Dirk Zwaluwairt, 6 apr. 1399 overgedragen aan Frank Diedwarenz. (Ke. 416 f. 91v.).

* 20 aug. 1392 een waarbrief van 30 s. (pay.) op een het huis en erf van zijn broer Claas, verzocht 1414 beslaglegging met een pandbrief van 9 £ 18 s. 4 p. (de hoofdbrief van 1391 bedroeg 35½ Dordtse schild) (RA. 50 f. 138).

* 6 nov. 1396 4 £ g.g. op een huis en erf te Leiden, afgekocht 31 dec. 1396 (RA. 50 f. 13).

* 16 aug. 1408 een schuldbrief van 20 Eng. nobel; vervolgens een pandbrief van 3 nobel 4 s. (21 aug. 1409).

* 22 aug. 1408 een schuldbrief van 21½ nobel, vervolgens een pandbrief van 8 £ 13 s. 4 p.pay.; hierop nog twee pandbrieven van 24 s. 7 p. en 25 s. 9 p. (van 2 okt. 1410; RA. 50 f. 108).

* 10 nobel lijfrente t.l.v. de stad, verm. 1412-13 samen met zijn vrouw (Secr. 513 f. 21v.).

* 2 aug. 1414 36 gouden nobel schuldbrief op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 150, Secr. 1612).

borgstelling:

* 28 juni 1389 Roelof Strenairtsz. (Secr. 19 f. 81).

* 17 aug. 1395 Simon bi Oosten (Secr. 19 f. 105).

* 1 apr. 1404 Gerrit van Everen (Secr. 20 f. 17).

* 21 okt. 1404 Dirk Claasz. (Secr. 20 f. 18).

* 23 nov. 1407 Joris Willemsz. van Stienberghen (Secr. 20 f. 28).

* 22 jan. 1408 Willem van der Horst (Secr. 20 f. 29v.).

* 7 mei 1408 Frederik Hendriksz. (Secr. 20 f. 30v.).

* 24 aug. 1408 Claas Aarstsz., van Katwijk (Secr. 20 f. 31).

* 19 sep. 1408 IJsbrand Reegensz. (Secr. 20 f. 31v.).

* 28 okt. 1409 Rike Mees (Secr. 20 f. 34v.).

* 9 apr. 1410 Dirk Jansz., van Nieuwveen (Secr. 20 f. 36).

* 21 jan. 1411 Engel de Schout, uit de Kaag (Secr. 20 f. 40v.).

schenking:

3 Eng. nobel gelds, voor memoriediensten, nagelaten aan St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 60).

varia:

zegel: gevierendeeld, in het eerste kwartier een ster, over het geheel een schuinbalk (W. 987, 4 jan. 1405; identiek met het zegel van Albrecht van den Bosch, zie ald.); werd 4 juni 1393 balling (Secr. 80 f. 52v.); pachtte 1398 de Leidse hop (GvH. 1476 f. 11), 1406 de tiende van Koudekerk en 1410 de smaltiende van Hazerswoude (GvH. 1483 f. 10v., 1486 f. 14v.; of betrof dit IJsbrand Strevelant Willem Dukersz.?); verstrekte de graaf 25 apr. 1407 een lening i.v.m. de Arkelse oorlog (GvH. 203 f. 23v.); beloofde 1 juni 1416 aan St. Catharinagasthuis en de H. Geest de schulden van zijn neef Jan Vos Claasz. te zullen betalen (Ke. 372 f. 4v.).

familie:

verm. als maag van Willem Hermansz. 26 mrt. 1415 (GvH. 199 f. 14v., zie Willem Luutgardenz. c.s.); trad ca. 1400 op t.b.v. de kinderen van Jan van den Bosch (Secr. 84 f. 70), met wie hij verwant moet zijn geweest (via het geslacht Strevelant, zie ald. en onder Van den Bosch). tr. 1e Aagte Gerritsdr., verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21v., tr. eerder N.N., Ga. 444 f. 31); tr. 2e Jutte, verm. 1417 (RA. 50, aanhangsel f. 1v.); tr. 3e Clare, ovl. na 30 sep. 1420 (Secr. 1612). Kinderen (uit het 1e huwelijk):

1. Boudijn IJsbrandsz.

droeg 30 sep. 1420 met zijn zr. Cille aan Clare, hun stiefmoeder, de nalatenschap van hun vader over, m.u.v. Clares woonhuis aan de Vollersgracht en een rente van 36 gouden nobel, die zij zouden delen (Secr. 1612).

2. Cille IJsbrandsdr.

tr. wrsch. Tielman Reinersz. (Secr. 1612, zie hiervoor).

3. Kind

ovl. ca. 1400 (Ga. 444 f. 28).

4. Jan IJsbrandsz.

woonhuis:

zijn huis werd 17 okt. 1417 verkocht voor 10 Eng. nobel; hierop waren gevestigd: 3 s. 2 p.g.g. rente met houde t.g.v. Nanne van Lis, 40 s.pay. rente, 8 s.pay. rente voor de heren en schuldbrieven van 8½ nobel (18 feb. 1416) en 1 gouden kroon (2 jan. 1417) (RA. 50 f. 172).

rentebezit:

8 nov. 1414 2½ nobel op Femeynse Claas Janz. weduwe en kinderen (RA. 50 f. 138v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

WILLEM VAN VOIRBURCH

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM VAN VOIRBURCH

functie:

schepen 1363-64.

landbezit:

* 5 hond land langs de Vliet te Voorburg, na opdracht uit eigen 25 feb. 1343 beleend door de heer van de Binckhorst (Hoek, 'Rept. Binckhorst', 245).

* 8 apr. 1347 12 morgen en de woning te Voorburg, 2 morgen ald., 5 hond op de Burg, 11 morgen in Tedingerbroek onder Zoeterwoude en 1½ morgen land ald., grfl. lenen, verkreeg 4 jan. 1353 het voorrecht dat al zijn lenen mochten vererven op zijn dochter (GvH. 706 f. 19, 709 f. 12).

rentebezit:

* 8 apr. 1347 23 s.g.g. op twee hofsteden te Voorburg, grfl. leen (GvH. 706 f. 19, 709 f. 12).

* 29 juni 1355 10 s.g.g. 2 hoenders op een huis te Voorburg (Rijnsburg 518).

familie:

zoon van Aarnd van Voirburch (GvH. 706 f. 19). Noemde Simon de Langhe, zoon van Jan van der Does, zijn zwager (Rijnsburg 518).

dochter:

1. Beatrix

ovl. voor 16 mrt. 1410 (GvH. 230 f. 62v.).

woonhuis:

te Leiden (GvH. 708 f. 5v.) in 1390.

landbezit:

30 apr. 1384 12 morgen en de woning te Voorburg, 2 morgen ald. 5 hond op de Burg, 11 morgen in Tedingerbroek en 1½ morgen land ald., grfl. leen; 1390 beleend met ledige hand (GvH. 226 f. 215, 708 f. 5v.). Droeg de 11 morgen land te Tedingerbroek 24 okt. 1397 over haar zoon Claas (GvH. 228 f. 26v.).

rentebezit:

30 apr. 1384 23 s.g.g. op twee hofsteden te Voorburg, grfl. leen (GvH. 226 f. 215, 708 f. 5v.)

familie:

tr. Jacob van der Hant Philipsz. (Huisarch. Binckhorst 1 f. 17v., zie Van der Hant IV).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

JAN VOC C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN VOC C.S.

I. JAN VOC

tr. Russent (Ke. 418 f. 78v.).

kinderen:

1. Jan Vocken, volgt II.

2. Claas Jan Vockenz.

ovl. 6 apr. 1371, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 33).

functies:

burgemr. 1350-51; indien dezelfde als Claas Jansz.; schepen 1353-54, 61-62; H. Geestmr. juli-aug. 1356-57; gasthuismr. 63-64, 64-65.

rentebezit:

* 12 juli 1349 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Breestraat-Rijnzijde, nagelaten aan St. Pancraskerk voor memoriediensten (Ke. 415 f. 33).

* 12 apr. 1351 1 £ g.g. op 6 morgen land, de Gheer te Alphen, wrsch. aan de H. Geest vermaakt (W. 428 f. 79v.).

* 2 jan. 1369 10 s.g.g. op een huis en erf te Leiden, later in handen van Jacob van der Hant Claasz. (Ke. 415 f. 17 en v.).

borgstelling:

6 okt. 1364 Hendrik Pieter Galenz. (Secr. 19 f. 1v.).

familie:

tr. Gobburg (Ke. 415 f. 33). Dochters:

a. Katharine

(Ke. 415 f. 33).

b. Alijd

tr. Claas Jacobsz. (Ke. 418 p. 49). Zijn zoon was missch. Jacob van der Hant Claasz., deze droeg o.m. voor Claas' memorie renten over aan St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 17 en 33); (zie Van der Hant III en vgl. hierna onder Jan Jan Vockenz.).

3. Aagte

ovl. voor 29 nov. 1361 (W. 428 f. 18v.); zij bezat 10 s.g.g. rente op een hofstad te Marendorp, voor 29 nov. 1361 vermaakt aan de H. Geest (W. 428 f. 18v.). tr. Jacob die Scrijnmaker, ovl. na 29 nov. 1361 (W. 428 f. 18v.).

II. JAN VOCKEN

ovl. 19 juli 1369, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 20).

beroep:

leverde 1344-45 varkens (Hamaker, Rek. Holl., II 165).

familie:

tr. IJde, zij kocht 16 juli 1370 1 £ g.g. op een huis en erf aan de Nieuwe Rijn, droeg deze 30 aug. 1372 voor memoriediensten over aan St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 20), schonk de H. Geest 10 £ pay. (W. 428 f. 60v., zie ook Kam, 'Memorieboek', 205). Kinderen (Ke. 418 f. 78v., 415 f. 20):

1. Jan Jan Vockenz., volgt III.

2. Trude

3. Russent

4. Beatrijs

tr. Jan Dilianenz.?

5. Godelt

6. Jutte

III. JAN JAN VOCKENZ.

functies:

schout? (vgl. schuldbrief); schepen 1392-93, 97-98, 98-99, 99-1400; burgemr. 1405-06.

woonhuis:

aan de Rijn 1385 (Ke. 416 f. 6).

huisbezit:

verm. als belendend aan de grfl. boomgaard te Leiden 1 okt. 1389 (Rijnsburg 130 f. 71v.).

rentebezit:

een schuldbrief van 326 £ 6 s. 2 p.pay. ten laste van Heer Philips van Wassenaer, 1394 in handen van Herman Willemsz. (GvH. 1249 f. 13).

borgstelling:

* 19 apr. 1371 Bertelmeeus van Raephorst (Secr. 19 f. 26).

* 2 feb. 1400 Jacob Jan Dirksz.z. (Secr. 20 f. 3).

varia:

zegel: een tweekoppige adelaar met barensteel in het schildhoofd (Ga. 502, 10 okt. 1397). Pachter van de bieraccijns met Louwe 1395-96 (Ga. 334 (3) f. 10v.). Ontving 29 mrt. 1411 een grfl. vrijgeleide tot 12 apr. 1411 (GvH. 205 f. 41).

familie:

was zwager of schoonzoon van Huge van der Hant (Secr. 19 f. 26, zie Van der Hant II en vgl. ook de relatie tussen Claas Jan Vockenz. en Jacob van der Hant Claasz.). tr. Duve, wrsch. ovl. 1386, begr. St. Pieterskerk (tr. eerder Wouter, RA. 2a, aanhangsel f. 19v., waaruit een Aarnd, Kam, 'Memorieboek', 205); tr. 2e Margriet (Ke. 7 f. 75).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VLAMINC (WOUTER C.S.)

 

Previous PageHome PageNext Page


VLAMINC (WOUTER C.S.)

I. WOUTER VLAMINCSZ.

ovl. na 2 mei 1355 (Agn.bhf. 49).

beroep:

is hij de Wouter Vlamincsz., die met zijn broer Jan de visserij met een waterafsluitend sleepnet pachtte in de vroonvisserij tussen Leiden en Haarlem 1333? (zie Vos).

huisbezit:

een huis en erf achter St. Pieterskerkhof, naast het begijnhof; hierop rustte 5 s. Holl. rente; 2 mei 1355 met zijn kinderen overgedragen aan Trude weduwe van Boudijn van Zwieten t.b.v. het begijnhof (Agn.bhf. 49).

familie:

zie Vos. tr. wrsch. Diedewi (Agn.bhf. 49). Kinderen (verm. 2 mei 1355, ibidem):

1. Willem Vlaminc, volgt II.

2. Wouter Woutersz. (Jonge Wouter Vlamincsz.).

ovl. tussen 26 jan. 1369 en 11 jan. 1379 (Ke. 415 f. 11 en v.; W. 428 f. 40).

functie:

schepen 1367-68, 68-69, 72-73.

huisbezit:

een huis en erf te Marendorp, verm. 22 mrt. 1358 (W. 428 f. 20). Op dit of een ander huis en erf ald. gaf de burggraaf 7 s.g.g. in leen aan Gerrit Heinenz. (Hoek, 'Wassenaar', 103).

landbezit:

1/3 van de Niedel (2½ morgen land) te Zoeterwoude, samen met zijn vrouw aan de H. Geest vermaakt voor memoriediensten; 11 jan. 1379 overdracht door zijn weduwe en erfgenamen (W. 428 f. 40).

rentebezit:

1 feb. 1367 15 s.g.g. op een huis en erf aan de Breestraat, 26 jan. 1369 aan St. Pancraskerk overgedragen voor memoriediensten (Ke. 415 f. 11 en v.).

varia:

zegel: gevierendeeld, in het eerste kwartier een sleutel (Ke. 419, 27 mrt. 1368).

familie:

tr. Alijd, ovl. na 11 jan. 1379 (W. 428 f. 40). Zijn zoon was missch.:

a. Jan Wouter Woutersz.z.

gegoed te Hogeveen, Friezekoop, Zwammerdam, Oudshoorn, Nieuwveen, Calslagen, ovl. voor 13 jan. 1391, tr. Bartraad, met kinderen Wouter en Mark (Secr. 84 f. 29).

3. Machteld

tr. Jan Obe.

4. Haastkiaan

II. WILLEM VLAMINC

ovl. voor 4 apr. 1383 (Ga. 456 p. 437).

functies:

schepen 1359-60, 60-61, 68-69, 69-70, 70-71, 71-72, 78-79, 79-80; H. Geestmr. 1373-74; kerkmr. van St. Pieter 1367-68.

beroep:

drapenier (1371-80; GvH. 1229 f. 64v., 1236 f. 95v.).

woonhuis:

een huis en erf aan de straat van Marendorp, verm. 8 dec. 1358 (Ga. 455 f. 20v.). Op het huis en erf van hem of zijn zoon Willem had de H. Geest 1 £ pay. rente, verm. 1380 (W. 1765 f. 7v.). De woning met heemwerf die Michiel van der Heyde te Leiderdorp in leen hield van de burggraaf werd eertijds door een Willem Vlaminc bewoond (Hoek, 'Wassenaar', 103).

landbezit:

10 morgen land, Valckenborch, te Leiderdorp (Ga. 456 p. 437).

rentebezit:

* 6 dec. 1367 10 s.g.g. op een huis en erf te Marendorp, droeg deze rente direct over aan de H. Geest (W. 428 f. 40v.).

* 3 £ pay. op de molenwerf te Marendorp en

* 3 £ pay. op een erf daarbij, door zijn erfgenamen en die van zijn vrouw Diedwaar geschonken aan de door hen ingevolge zijn testament gestichte vicarie 4 apr. 1383 (Ga. 456 p. 437).

borgstelling:

* 10 feb. 1365 Jan Goede, van Waddinxveen (Secr. 19 f. 3).

* 10 feb. 1365 Roelof Stoops (Secr. 19 f. 3).

* 25 apr. 1367 Jan, zijn zwager (d.i. Jan Obe? zie hoger; Secr. 19 f. 10).

* 15 juni 1369 Jacob die Platijnmaker (Secr. 19 f. 19).

* 30 okt. 1369 Willem Bonne (Secr. 19 f. 21).

* 21 nov. 1374 Simon Simonsz. (Secr. 19 f. 40).

stichting:

vgl. zijn zoon Willem Willemsz. Vlaminc.

schenking:

aan IJde, de begijn, 18 groten lijfrente p.j., na haar dood om te zetten in 5 s.pay. rente voor de H. Geest (W. 428 f. 29).

familie:

tr. 1e Diedwaar (Kam, 'Memorieboek', 217; Ga. 456 p. 437). tr. eerder Hubrecht de Verwer, zie ald.). Haar verwante was Agatha Dirksdr., van Haarlem, met zoon Steven (Kam, 'Memorieboek', 189, W. 428 f. 56). tr. 2e Bartraad (Kam, 'Memorieboek', 217; Ga. 456 p. 437); tr. 3e Machteld (Kam, 'Memorieboek', 217; Ga. 456 p. 437). Kinderen uit 1e huwelijk:

1. Willem Vlaminc

ovl. na 25 mrt. 1385 (W. 428 f. 56).

woonhuis:

een huis en erf aan de Vollersgracht, verm. 4 apr. 1383 (W. 428 f. 56).

stichting:

4 apr. 1383 met Agatha Dirksdr. een vicarie in St. Pieterskerk, ingevolge het testament van zijn ouders; tot bedienaar stelden zij Gerrit Vlaminc aan;

schenkingen:

zie Willem Vlaminc (Ga. 456 p. 437; W. 428 f. 56).

varia:

deelde met Willem Jansz. van der Gheest de nalatenschap van diens vrouw Katrijn, zijn halfzr. (RA. 2a aanhangsel f. 19v.).

2. Heer Gerrit Vlaminc

functie:

priester, 4 apr. 1383 aangesteld tot bedienaar van de vicarie in opdracht van zijn ouders gesticht, verm. als zodanig 25 mrt. 1385 (Ga. 456 p. 437; W. 428 f. 56).

opleiding:

wrsch. de Gerrit Vlaminck die 1386-87 aan de universiteit van Heidelberg werd ingeschreven (Toepke, Matrikel Heidelberg, 10).

landbezit:

een erf, aan de vest wrsch., te Leiden, verm. 1415 (RA. 50 f. 147v.).

rentebezit:

* 13 mei 1381 10 s.pay. op een huis en erf aan de straat te Marendorp; 21 feb. 1385 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 56).

* 12 nobel 6 groten lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn nicht Katrijn Hendrik Stoytsdr., verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20).

Uit het 3e huwelijk:

3. Pieter

(Kam, 'Memorieboek', 217).

4. Alijd Dobben

(Kam, 'Memorieboek', 188).

5. Hendrik Willem Vlamincsz., volgt III.

6. Jan Willem Vlamincsz.

(Kam, 'Memorieboek', 188).

functie:

burgemr. 1386-87.

Het nu volgende betreft Jan Vlamincsz., wrsch. identiek met Jan Willem Vlamincsz.

varia:

31 juli 1392-93 pachter van het wolhuis met Claas Heyn (Rek. Lei., I 5). Werd 4 juni 1393 verbannen (Secr. 80 f. 52v.).

familie:

tr. Zoet, zij bezat sinds 26 juni 1408 58 s.pay. rente op de goederen van St. Pieterskerk, deze droeg zij 19 juli 1410 met haar zoon Pieter Jansz. over (Ga. 456 p. 36-37); St. Pieterskerk reikte haar verder jaarlijks 7 £ pay. uit i.v.m. haar erven die waren onteigend tot ramen, deze rente verkocht zij 17 jan. 1411 aan de H. Geest (W. 428 f. 109). ovl. 27 juli 1432 (Ke. 416 f. 86, vgl. voor haar ook Ke. 323 (6) f. 13v., (7) f. 14v.).

7. Jacob

(Kam, 'Memorieboek', 188), was missch. pachter van een erf van St. Pieterskerk (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.).

III. HENDRIK WILLEM VLAMINCSZ. (HENDRIK STOYT)

functies:

schepen 1384-85, 85-86, 1401-02, 06-07; H. Geestmr. 1407-08, 08, 09-10, 10-11, 11-12; burgemr. 1409; homan van het bon Over 't Hof 1392 (Secr. 84 f. 271).

beroep:

drapenier (1405, GvH. 202 f. 102); scheepsbouwer (1407, GvH. 1261 f. 27v. en 96); exploiteerde een steenoven (1427, Rek. Lei., II 203) en veenland (te Benthorn) (1405, GvH. 1482 f. 7); handelde in keukenkruiden, was (1405-07, GvH. 202 f. 34v., 1260 f. 51v., 1261 f. 24) en vee (1411, GvH. 1265 f. 18).

woonhuis:

in het Wolhuisvierendeel ca. 1390; in het bon Over 't Hof 1392 (Blok, Hollandsche stad, I 324; Secr. 84 f. 271).

huisbezit:

* een huis en erf in St. Pietershoeve aan de oude stadsvest, verm. 3 jan. 1393 (W. 428 f. 98).

* 13 mei 1397 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 28 £ pay. (RA. 50 f. 15).

* 6 mrt. 1407 een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 600 [??]).

* 27 apr. 1410 2 kameren te Leiden, gekocht voor 10¼ nobel (RA. 50 f. 97).

landbezit:

* een erf tussen Molen- en Nieuwe Vollersgracht, verm. 1398-99 en later, 1401-02 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7 en volgende rek., (4) f. 10).

* een erf ald., verm. 1398-99, 1399-1400 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7 en (2) f. 9).

rentebezit:

* 12 feb. 1381 12 s.pay. op een huis en erf aan de straat te Marendorp;

* 25 jan. 1388 1 £ pay. op een huis en erf aan het Rapenburg;

* 1 £ pay. op een huis en erf te Marendorp;

* ½ van 40 s.pay. op een huis en erf op de Hogewoerd (idem), hem aanbestorven van zijn vrouw en afkomstig van haar moeder; hij droeg voornoemde vier renten 4 jan. 1405 over aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 100 en v.).

* 2 dec. 1385 1 £ pay. op een ½ huis en erf aan de straat van Marendorp (Ga. 455 f. 19v.).

* 6 mei 1389 1 £ pay. op een huis en erf te Leiden, 9 mrt. 1410 afgeschat (RA. 50 f. 91v.).

* 21 mrt. 1394 1 £ pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 30).

* 17 okt. 1394 1 £ g.g. pandrente op Willem Screvels huis en erf, afgeschat 26 dec. 1398 (RA. 50 f. 22v.).

* 12 feb. 1397 40 s.g.g. op 3 huizen en een boomgaard, 1400 afgeschat (RA. 50 f. 29v.).

* 10 groten op een huis en erf te Leiden, verm. 1409-10 (Secr. 84 f. 79v.).

* 21 jan. 1410 42 nobel schuldbrief en (zonder brief) 11 nobel 6 bot (RA. 50 f. 100).

* 4 feb. 1410 9 nobel 8 bot schuldbrief, restant 6 jan. 1413 afgeschat (RA. 50 f. 127).

* 5 s.pay. met houde verm. 1411 (RA. 50 f. 110).

* 18 juli 1412 een schuldbrief van 15 kronen 4 bot, rente: 3 £ 14 p.pay., pandrente: 9 s. 6 p.pay. (27 sep. 1413), afgeschat 28 juli 1415 (RA. 50 f. 143).

* 22 juni 1414 een schuldbrief van 9 nobel, 1415 afgeschat (RA. 50 f. 150).

* 13 comans groten op een huis en erf te Leiden, verm. 12 aug. 1414 (RA. 50 f. 134v.).

* 5 s.g.g. met houde op de stove aan de Mare, verm. 15 aug. 1414 (RA. 50 f. 132).

* een schuldbrief van 11 nobel (RA. 50 f. 96v.).

borgstelling:

14 apr. 1414 Jan, bastaard van Langerack (Secr. 20 f. 48).

varia:

zegel: gevierendeeld, in het eerste kwartier een adelaar (Ke. 626, 26 aug. 1401). Voor nog niet betaalde leveranties aan de graaf bewees deze hem 3 juli 1405 het morgengeld van Grotebroeck, eventueel ook van Veenhuizen, Wijdenes, Westenwoude, Ooster- en Westerblokker; opnieuw 23 okt. 1406 (toen ook van Zwaag; GvH. 202 f. 34v. en 103v.). Om eenzelfde reden werden hem in 1406 en 1407 gelden uit het Leidse morgengeld toegekend (GvH. 202 f. 102 en 116, 1261 f. 24, 27v. en 101v.).

familie:

tr. Lijsbeth, zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14); trad 12 jan. 1406 op t.b.v. de zusters van St. Catharina (W. 428 f. 101v.); dr. van N.N. en Alijd (W. 987).

Dochters:

1. Katrijn

(Kam, 'Memorieboek', 199). Zij bezat met haar oom heer Gerrit Vlaminc 12 nobel 6 groten lijfrente t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20) en met haar moeder een van 5 kwarten van 1 nobel 2 groten (Secr. 513 f. 20).

2. Machteld

(Kam, 'Memorieboek', 199).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VLAMINC (JACOB C.S.)

 

Previous PageHome PageNext Page


VLAMINC (JACOB C.S.)

Gezien het zegel van Jacob Vlamincsz. is het niet onmogelijk dat hij behoorde tot het geslacht van Wouter Vlaminc; was hij diens broer?

I. JACOB VLAMINCSZ.

ovl. voor 3 mei 1367 (Ke. 493 f. 23).

functies:

gasthuismr. 1347-48; schepen 1352-53, 54-55, 55-56, 56-57, 58-59.

woonhuis:

aan de Breestraat-Rijnzijde naast het gasthuis, met erf daarachter; zij schonken dit 27 dec. 1356 aan hun vicarie (later is sprake van 1 £ pay. hierop t.b.v. deze vicarie; Ke. 493 f. 22v.-23).

huisbezit:

een huis en erf aan het Rapenburg, besprak 19 dec. 1359 hierop 1 £ pay. t.b.v. de H. Geest (W. 428 f. 19).

landbezit:

5½ morgen land, de Muylcamp te Oegstgeest en 6 morgen land aan de Zijl te Leiderdorp, 27 dec. 1356 aan zijn vicarie vermaakt (Ke. 493 f. 22v.).

stichting:

27 dec. 1356 een kapelanie op St. Nicolaasaltaar in St. Pieterskerk, voor zover de pastoor daarmee instemde, anders over te brengen naar St. Pancraskerk; eerste bedienaar werd hun zoon Gerrit (Ke. 493 f. 22v.-23).

varia:

testeerde 19 feb. 1359 met zijn vrouw Machteld (W. 428 f. 19); zegel: gevierendeeld, 1 en 4 de Leidse sleutels, 2 en 3 blank (Ga. 842, 24 juni 1353).

familie:

tr. Machteld Alewijnsdr., ovl. na 19 dec. 1359 (W. 428 f. 19).

kinderen:

1. Jan Splinter, volgt II.

2. Heer Gerrit Jacobsz.

ovl. 13 mei 1378 (Ke. 415 f. 55).

functies:

vicaris in St. Pieterskerk op de door zijn vader gestichte vicarie sinds 1356 (zie hoger); pastoor van Warmond verm. sinds 1364 (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 87); kanunnik van St. Pancraskapittel sinds 1366-67 (Leverland, 'St. Pancraskapittel', 83).

woonhuis:

een huis en erf aan Hogelandskerkgracht, 14 juli 1374 voor memoriediensten aan St. Pancraskapittel vermaakt met voorwaarde van vruchtgebruik voor zijn dienstmaagd (Ke. 522).

huisbezit:

een huis en erf aan St. Pancraskerkhof, strekkend tot de Burchgracht, 5 juni 1369 aan zijn dienstmaagd en beider zoon Jan verkocht (Ke. 954).

stichting:

1366-67 prebende van St. Matthias Apostel, d.w.z. de door zijn ouders in St. Pieterskerk gestichte vicarie, overgebracht naar St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 55, Leverland, 'St. Pancraskapittel', 76 en 83). Uit de opbrengst bestemde hij 14 juli 1374 6 £ pay. p.j. voor zijn dienstmaagd t.b.v. het onderhoud van het huis dat hij aan St. Pancraskerk vermaakte (Ke. 522).

varia:

was 5 sep. 1369 executeur-test. van heer Volprecht van den Woude (Ke. 874).

familie:

concubine Catharina Jacobsdr. van Diest (Ke. 415 f. 55, zie hoger). Zoon:

a. Jan

verm. 5 juni 1369 (Ke. 954).

II. JAN SPLINTER alias JAN DUKER

(Ke. 407 f. 125v.).

functies:

schepen 1357-58; gasthuismr. 1368-69.

woonhuis:

aan de Breestraat, afkomstig van zijn ouders, was op het erf daarbij volgens zijn verklaring van 3 mei 1367 1 £ pay. aan zijn broers vicarie verschuldigd (Ke. 493 f. 23).

landbezit:

* een kamp land achter de Parrig bij Haarlem, grfl. leen, verm. ca. 1357 (GvH. 224 f. 21v.).

* 11 mei 1360 1 morgen land te Oegstgeest, in leen ontvangen van de burggraaf (Rijnsburg 847), verzocht 12 jan. 1361 deze dit land aan de abdij Rijnsburg te geven ingevolge testament van Ade van Noirtich, waaraan deze voldeed (Rijnsburg 128 f. 99).

rentebezit:

2 s. 6 p.g.g. met houde op een huis en erf aan de Breestraat, deze was 14 mei 1409 in handen van Claas Jansz. Vos en was deze aangekomen van Jan Duker en Jan Costijnsz.'s erfgenamen (Ga. 456 p. 15).

varia:

ontving 7 mei 1355 amnestie van de graaf (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 588 nr. 210). Hield ca. 1357 1/3 van de vlastienden bij Albrechtsberg, Tetrode en Roetwind in leen van de graaf (GvH. 224 f. 21v.). Pachter van de Leidse gruit 1358 (GvH. 1441 f. 11v.), van de tiende van Oegstgeest (met Jacob van den Damme) 1360, van die van Wintglape 1360 en 61 (GvH. 1447 f. 6v., 1448 f. 6v.).

familie:

tr. Erkenraad (W. 428 f. 51; Ke. 7 f. 46v.). Hij tochtte haar ca. 1357 aan de mindere helft van een kamp land achter de Parrig bij Haarlem en de mindere helft van 1/3 van de vlastienden bij Albrechtsberg, Tetrode en Roetwind (GvH. 224 f. 21v.); ovl. in of voor 1383 (Kam, 'Memorieboek', 219; tr. 2e Jan Costijnsz., ovl. voor 1409, Ga. 456 p. 15). Zoons (Ke. 407 f. 125v.):

1. Jan Duker Jansz., volgt III.

2. Heer Jan Splinter

ovl. wrsch. 1397 (Ke. 418 f. 66v.).

functie:

priester, kanunnik van St. Pancraskapittel, bekleedde de Matthiasprebende na ovl. van heer Gerrit Jacobsz. (Ke. 407 f. 125v.).

III. JAN DUKER JANSZ.

ovl. voor 13 mrt. 1430 (Klo. 147).

functie:

homan van het Gasthuisvierendeel ca. 1400 en 1404 (Secr. 84 f. 270v., 272v.).

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 323), ald. aan het Noordeinde 19 jan. 1398 (DuO. 1978 f. 13 en v.); aan het Rapenburg 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 41v.).

landbezit:

* 2 juni 1410 1 morgen land te Leiderdorp, gemeen met St. Agnietenbegijnhof (W. 428 f. 108v.).

* 1½ morgen en 22 gaard land in O.L.V.parochie te Leiden, samen met Jan Costijnsz. bezeten en door hem verhuurd tegen 17 £ pay. p.j. 29 okt. 1404 (Klo. 147).

* het bos te Leimuiden, leen van Poelgeest, 26 mei 1412 opgedragen t.b.v. IJsbrand van Alkemade (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 186).

rentebezit:

20 jan. 1413 4 s.g.g. met ½ houde op een huis en erf aan de Maarsmansteeg, wrsch. spruitend uit verkoop; 18 nov. 1418 overgedragen aan Dirk Foytgen Jacobsz. (Ke. 570).

borgstelling:

18 juni 1414 Casijn Jacobsz. (Secr. 20 f. 48v.).

familie:

tr. Machteld, ovl. na 13 mrt. 1430 (Klo. 147).

kinderen:

1. Jan Splinter Jan Dukersz.

ovl. na 30 juli 1466 (Ke. 956).

beroep:

wijnkoper (1412-13, Ke. 323 (9) f. 21v.).

borgstelling:

28 apr. 1402 Hildegond Simon Hugenz.dr. (Secr. 20 f. 10).

2. Heer Jan Duker

(Ke. 407 f. 125v.).

geb. 1384, ovl. 3 juni 1466, begr. St. Pancraskerk (Ke. 418 f. 66v.).

functie:

priester, kanunnik van St. Pancraskapittel op St. Matthiasprebende na de dood van zijn oom heer Jan Splinter (Ke. 407 f. 125v.).

3. Gerrit Jan Dukersz.

ovl. na 18 mrt. 1450 (Klo. 147); bezat 1417-18 een huis en erf tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht in St. Pietershoeve (Ke. 323 (11) f. 13v.).

rentebezit:

1 apr. 1417 1 gouden nobel, afgeschat 23 jan. 1418 (RA. 50 f. 183v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HUBRECHT DIE VERWER

 

Previous PageHome PageNext Page


HUBRECHT DIE VERWER

beroep:

verwer (vgl. zijn naam).

rentebezit:

10 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, door zijn schoonzoon Daniel van der Hant voor memoriediensten aan St. Pancraskapittel geschonken (Ke. 415 f. 11v. en 66).

familie:

tr. Diedwaar (Kam, 'Memorieboek', 189). Zij schonk met haar dr. Katrijn de H. Geest 40 £ pay. (W. 428 f. 57; tr. 2e Willem Vlaminc, Ga. 456 p. 437; Kam, 'Memorieboek', 217; RA. 2a aanhangsel f. 19v.; zie Vlaminc).

dochter:

1. Katrijn

ovl. 6 okt. 1382 aan de pest, begr. St. Pieterskerk (Ke. 415 f. 87, 7 f. 22). Zij bezat een rente van 10 s.pay. op een huis en erf te Leiden (Ke. 415 f. 87). tr. 1e Daniel van der Hant, ovl. 21 feb. 1369 (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 50v., 415 f. 66, 418 p. 77, zie Van der Hant I). tr. 2e Willem Jansz. van der Gheest (RA. 2a aanhangsel f. 19v., zie Van der Gheest).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN DEN VEEN

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DEN VEEN

WOUTER VAN DEN VEEN

ovl. voor 5 nov. 1368 (Ke. 415 f. 7).

functie:

schepen 1332-33, 33-34, 42-43, 44-45, 45-46, 46-47, 48-49.

woonhuis:

aan de Breestraat tegenover de Diefsteeg, op de hoek van de steeg naar de Rijn; dit verbeurde hij voor 30 juni 1352 (GvH. 244 f. 13).

varia:

zegel: 3 hoorns, een bal in het hart van het schild (Ke. 601, 29 dec. 1348). Ontving 15 apr. 1355 amnestie van de graaf (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 583 nr. 141).

familie:

tr. wellicht 1e Catharina, weduwe van Herman Bitter (Ga. 440 f. 35v.; vgl. ook de naam van zijn zoon). tr. 2e Wiburg, die 15 nov. 1368 te Marendorp woonde (Ke. 415 f. 7) en 26 mrt. 1391 ovl. (Ke. 416 f. 15). Hij zal verwant zijn met Wouter van den Vene die in 1281 te Aarlanderveen 2 akkers land van de graaf in leen hield bij zijn woning (Muller, 'Het Oude Register', 198, d.i. De Fremery, Supplement, 180) en Hendrik Woutersz. (zie voor de laatste Pieter Gobburgenz. c.s.: Liddeld Pieter Gobburgenz.dr.). Kinderen uit 1e huwelijk wrsch. (Ga. 440 f. 35v.):

1. Lijsbeth van den Veen

tr. Gijsbrecht Florisz. (Ga. 440 f. 35v., zie ald.). Lijsbeth was een dr. van Wouter; vgl. daarvoor de naam van haar kleinzoon Wouter van den Veen Dirk Coenenz., die begraven lag naast Katrine Herman Bitters (zie Coenen Matthijsz.), de begraafplaats van Katrine Herman Bitters naast Gijsbrecht Florisz. (Ke. 415 f. 49), het feit dat Floris Gijsbrechtsz. 1 mrt. 1366 borg stond toen Pieter Hendriksz., van 's-Gravenzande, tr. met een dr. van Wouter van den Veen, poorter werd (Secr. 19 f. 6v.) en de bekleding van de vicarie gesticht ter nagedachtenis van Floris Gijsbrechtsz. door Walter de Veen in 1419-20 (Holtkamp, Registers, 52).

2. Dochter

tr. Pieter Hendriksz., afkomstig van 's-Gravenzande, zie hiervoor, onder 1.

Uit het 2e huwelijk wrsch. (Ke. 418 f. 136):

3. Herman Bitter, volgt II.

4. Alijd

zij bezat 2 morgen 1½ hond land 12½ roede land aan Rodenburger wetering te Zoeterwoude, gemene voor gelegen met land van Kunegond Herman Bitters erfgenamen (Ke. 493 f. 96v.). tr. Jan Stantvast (Ga. 440 f. 30v., zie Stantvast).

II. HERMAN BITTER WOUTERSZ. VAN DEN VEEN

(Secr. 1426, randschrift zegel en het zegel zelf).

functies:

schepen 1388-89, 89-90, 90-91, 98-99; burgemr. 1392-93, 1406-07; gasthuismr. 25 juli 1394-95, 95-96, 96-97, 97-98, 98, 99-1400, 1400-01; kerkmr. van St. Pieter 1402-03, 03-04, 04-05, 05-06, 06.

landbezit:

* 6½ morgen land te Poeldijk, 19 sep. 1397 verkocht aan St. Catharinagasthuis en H. Geest (Ga. 455 f. 40; W. 428 f. 81v.).

* land te Leiderdorp, verm. 30 juni 1401 (Ke. 493 f. 80v.), wrsch. het land dat belendde aan Ruuschen woning ald. (Klo. 1529, 18 juni 1411).

rentebezit:

18 sep. 1397 12 £ 10 s.pay. lijfrente, gekocht van St. Catharinagasthuis en H. Geest, samen met zijn vrouw, met beding van memoriediensten na hun dood en uitkering van 20 s.pay. rente aan de abdij van Egmond voor memoriediensten (Ga. 455 f. 56v.; W. 428 f. 88).

borgstelling:

11 mrt. 1413 Pieter Matthijsz. (Secr. 20 f. 46).

varia:

zegel: 3 hoorns, 1 bal in het hart (Secr. 1426, 12 dec. 1388). Was 7 juli 1414 getuige bij een vicariestichting door Pieter Buytewech en Dirk die Bruun (Ke. 322 f. 26).

familie:

bezegelde 25 jan. 1395 het testament van heer Jan Willem Jans Mansz.z., zijn neef en neefzegger (Ke. 953). tr. 1e Katrijn, ovl. 17 dec. 1375 (Ke. 415 f. 49, 418 f. 136). tr. 2e Kunegond van der Does, dr. van Hendrik en Badeloge (Kam, 'Memorieboek', 192; Kam, 'Van Zijl', 217); ovl. wrsch. 1404-05 (Ga. 334 (12) f. 10v.). Haar erfgenamen waren Dirk Willem Gerritsz.z. en diens zr., die haar tante noemden (zie Willem Gerritsz. c.s.). Zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14v.). Uit het 1e huwelijk een zoon Gijsbrecht (Ke. 418 f. 136).

N.B. In hoeverre Willem Philipsz., diens vrouw Marichien en hun zoon Wouter van den Veen met bovenstaand geslacht gerelateerd waren, is niet duidelijk (zie Willem Philipsz.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

COPPAART DEN VALKENAIR

 

Previous PageHome PageNext Page


COPPAART DEN VALKENAIR

functie:

H. Geestmr. 1342-43, 54-55.

beroep:

wantsnijder (1366, W. 428 f. 21v.).

landbezit:

* de woning in de Polre, onder Kethel, verm. 1359, gepacht van de abdij van Egmond (Hoek, 'Kethel en Spaland', 612).

* 4 morgen land waarop zijn woning stond, leen van de burcht; betaalde de burggraaf hiervoor ca. 1380 tijns; 1389 3 morgen hiervan ten eigen ontvangen (ibidem, 591, 593 en 596).

rentebezit:

25 jan. 1350 20 s.g.g. op 4 morgen land te Voorschoten (W. 428 f. 98v.).

familie:

zijn vader was wellicht Aarnd Copper Valckenaersz.; tot zijn verwanten behoorden Coppaart Camerlingh of die Valckenaer, verm. 1282-98, en diens zoon Claas (verm. 1308); zij hielden 40 morgen land onder Kethel in leen van de graaf; Claas komt 25 mei 1300 als borg voor (Hoek, 'Kethel en Spaland', 591 en 601; De Fremery, Supplement). Gerrit Coppaartsz., H. Geestmr. 1368-69, was missch. zijn zoon.

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl