Activiteiten

DIE BRUUN IV

 

Previous PageHome PageNext Page


DIE BRUUN IV

Of dit geslacht verwant is met de vorige families, blijkt uit de bronnen niet.

I. JACOB HENDRIKSZ. (DIE BRUUN).

ovl. voor 28 juni 1396 (GvH. 228 f. 217v.).

tr. Lijsbet, ovl. voor 16 aug. 1397, dr. van Willem die Bruun (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 184-185). Kinderen:

1. Willem Screvel

ovl. 7 dec. 1398, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 28v.).

functies:

kerkmr. van St. Pancras 1377-78, schepen 1387-88; homan van de wijk tussen Hogelandskerkgracht en Hooigracht (Secr. 84 f. 271v.).

beroep:

drapenier (vgl. bezit van een raamstede).

woonhuis:

dit werd na zijn dood 26 dec. 1398 verkocht door het gerecht: er waren de volgende renten op gevestigd:

- 11½ groten oude rente t.g.v. Claas van Maersen.

- 40 £ pay. t.g.v. Willem Bort (27 feb. 1397).

- 1 £ pandbrief t.g.v. Hendrik Stoyt (Vlaminc) (17 okt. 1394).

- 37 £ t.g.v. Dirk Matthijsz. (1 aug. 1398).

- 3 £ 10 groten t.g.v. Jan van Warrem (22 jan. 1398).

- 10 groten met houde t.g.v. Lijsbeth Gerrit Pietersz.

- 50 comans groten t.g.v. dezelfde (13 juli 1391).

- 40 s. pandbrief t.g.v. dezelfde.

- 68 groten t.g.v. Ever Jacobsz. (22 apr. 1397).

- 16 £ t.g.v. Willem Bort, voor wat hem ontbrak en het gerecht ontving voor 'haar onlust' 1 £ (RA. 50 f. 22v.).

huisbezit:

een huis en erf te Marendorp, verkocht door het gerecht als boven. Gekocht voor 5 mrt. 1395 van Alewijn Louwerijsz. (W. 428 f. 127).

Hierop waren de volgende renten gevestigd:

- 10 groten met houde t.g.v. Lijsbeth Gerrit Pietersz.

- 50 groten t.g.v. dezelfde.

- 11½ groot t.g.v. Claas van Maersen.

- 5 s.pay. t.g.v. St. Pancraskerk (RA. 50 f. 23).

landbezit:

* 28 okt. 1369 ½ van 8 morgen land en van 1 morgen in de Cruuscamp, te Leiderdorp, grafelijk leen, door Floris Claas Screvelsz. en zijn vrouw IJde aan hem en zijn broer Willem die Bruun opgedragen (GvH. 226 f. 121v.).

* een ½ raamstede in St. Pietershoeve, verm. 1398-99, hierop had St. Pieterskerk 12 s. rente (Ke. 323 (1) f. 5).

rentebezit:

13 jan. 1397 4 s.pay. op een huis en erf te Marendorp; deze liet hij aan St. Pancraskapittel na voor zijn memorie (Ke. 416 f. 28v.).

varia:

was 28 okt. 1369 nog onmondig (GvH. 226 f. 121v.). Zegel: een klimmende leeuw (Ke. 790, 17 sep. 1387).

2. Willem die Bruun

woonhuis:

te Leiden 1390 (GvH. 708 f. 4v.).

landbezit:

* 29 okt. 1369 ½ van 8 morgen land en van 1 morgen in de Cruuscamp, te Leiderdorp (zie Willem Screvel); beleend met ledige hand 1390 (GvH. 708 f. 4v.). Zijn aandeel in deze lenen droeg hij over aan zijn broer Gerrit, die 1 feb. 1401 werd beleend (GvH. 228 f. 408v.).

* 28 juni 1396 8 morgen en 1/3 van 3 morgen 2 hond voor Floris Claas Screvelsz.'s woning, te Leiderdorp, grafelijk leen, afkomstig van zijn vader; de 8 morgen ontving hij 23 dec. 1402 ten vrij eigen (GvH. 228 f. 217v; 229 f. 16), het laatste leen droeg hij over aan zijn broer Gerrit, die 1 feb. 1401 werd beleend (GvH. 228 f. 408v.).

* 16 aug. 1397 een woning met heemwerf te Leiderdorp, de ½ van 3 morgen land daarachter, ½ van 1 morgen ten westen daarvan; beleend door de heer van Poelgeest na ovl. van zijn moeder; 19 juni 1410 verkocht aan zijn broers Gerrit en Hendrik (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 184-185).

rentebezit:

(hij of Willem die Bruun Screvelsz.?)

* 6 mei 1394 20 £ g.g. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 9).

* 13 apr. 1407 27 Eng. nobel op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 66).

varia:

zegel: 3 hoorns (wrsch.), een ster in het hart (Klo. 666, 4 juli 1398).

familie:

tr. Jutte, ovl. 8 juli 1420, begr. St. Pancraskerkhof; liet aan St. Pancraskerk 2 Eng. nobel na voor memoriediensten (Ke. 416 f. 63).

3. Gerrit die Bruun Jacobsz.

functies:

schepen 1405-06, 06-07, 18-19; burgemr. 1414-15; wrsch. hij: procurator van O.L.V.broederschap in O.L.V.kerk 29 aug. 1414 (Rijnsburg 320).

beroep:

drapenier (1405-06, GvH. 1260 f. 55 en 55v; vgl. bezit een raamstede, zie hierna); bierkoper (1416-17/18-19, Ga. 334 (14) f. 23v; 334 (27) f. 25v.); wijnkoper (1413-14, GvH. 1267 f. 31v.); verhandelde turf (1405-06, GvH. 1260 f. 58).

woonhuis:

in St. Pietersparochie (Ke. 323 (7) f. 19).

huisbezit:

* 26 aug. 1408 een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 66v.).

* 1414-15 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 36 nobel (RA. 50 f. 142v.).

* 10 mrt. 1415 een huis en erf te Leiden gekocht voor 46 nobel (RA. 50 f. 145 en 145v., zie rentebezit).

* een huis en erf aan de Mare, verm. 1421; de H. Geest had hierop 1 £ pay. rente (W. 429 f. 74 en tafel).

* een huis en erf te Marendorp, verm. 1421; hierop had de H. Geest 10 s.g.g. rente (W. 429 f. 47 en tafel).

landbezit:

* 22 nov. 1377 1/3 van 3 morgen 2 hond land te Leiderdorp voor Floris Claas Screvelsz.'s woning, na opdracht door deze (GvH. 709 f. 7v.); beleend met ledige hand 1390 (GvH. 708 f. 4v.).

* 6 kindsdelen (d.i. 6/8) van 12 morgen land aan de Notwech te Leiderdorp, samen met zijn broer Hendrik bezeten (4 kindsdelen hadden zij aangekocht van andere erfgenamen) en door hen 4 juli 1398 geschonken aan heer Pieter uten Pol c.s. t.b.v. de stichting van het klooster Engelendael; tevens schonken zij het gebruik van een weg daarlangs. De renten die hun ouders erop hadden gevestigd bleven verschuldigd, tevens bedongen zij een rente van 1 £ pay., uit te reiken door hen en hun broers en zusters aan arme vrienden (Klo. 666).

* ¼ van 2 weren land, de Vievennen, te Leiderdorp, totaal 24 morgen 4 hond omvattend, 8 feb. 1399 verkocht aan heer Pieter uten Pol c.s., stichters van het klooster Engelendael, voor 45 £ per morgen. Ook de Woestenberchslaan, strekkend van de Vievennen tot de Notwech, verkocht hij aan hen (Klo. 667).

* 13 dec. 1398 2 morgen te Leiderdorp in Crumweer en ½ morgen in Cruuscamp ald., beleend door de graaf na ovl. van zijn broer Willem Screvel en na koop voor 40 £ (GvH. 228 f. 309).

* 27 jan. 1401 ½ van 4 morgen in Crumweer (andere ½ reeds van hem), ½ morgen land in Cruyscamp en 1/3 van 3 morgen 2 hond voor Floris Claas Screvelsz.'s woning, na overdracht door zijn broer Willem die Bruun door de graaf beleend (GvH. 228 f. 408v.).

* 19 juni 1410 een woning met heemwerf te Leiderdorp, de ½ van 3 morgen land daarachter en ½ morgen ten westen daarvan, leen van Poelgeest, samen met zijn broer Hendrik gekocht van zijn broer Willem (zie ald.).

* 1403-04 ½ raamstede in St. Pietershoeve, gehuurd van St. Pieterskerk voor 12 s.pay. p.j. (Ke. 323 (6) f. 7 en 18 en volgende rek.).

* ¼ raamstede, gehuurd als boven voor 7 s.; verm. 1412-13 en 13-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en 323 (10) f. 7v.).

* 1413-14 ¼ raamstede, gehuurd als boven voor 6 s. (Ke. 323 (10) f. 7v.).

* 1417-18 een raamstede, gehuurd als boven voor 16 s.pay. (Ke. 323 (11) f. 11v.).

rentebezit:

* lijfrente van 2 nobel, 38 groten, samen met zijn vrouw, t.l.v. de stad: verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20).

* 21 okt. 1413 28 gouden nobel op een huis en erf te Leiden; kocht dit huis 10 mrt. 1415 (RA. 50 f. 145 en 145v.).

* 15 okt. 1414 1 £ pay. op het huis en erf van Philips Andriesz., 1417 afgeschat (RA. 50 f. 173v.)

borgstelling:

23 jan. 1418 Jan Claasz., bij een verkoop (RA. 50 f. 183).

varia:

1408 pachter van de tiende te Koudekerk (of is dit Gerrit die Bruun Dirksz.?; GvH. 1484 f. 11).

familie:

tr. 1e Lijsbet Reinersdr., ovl. in of na 1412-13, begr. St. Pancraskerk (Secr. 513 f. 20; Ke. 418 f. 121v.); hij tochtte haar 28 jan. 1401 aan zijn 27 jan. 1401 verworven land (zie hoger). tr. 2e Ave Dirk Foytgen Jacobsz.dr. (Ke. 418 f. 121v., zie ald.).

4. Hendrik die Bruun Jacobsz.

functie:

schepen 1409-10, 15-16.

beroep:

exploiteerde wrsch. een kalkoven (handelde 1409-10 in kalk (GvH. 1484 f. 45v.)).

landbezit:

* 22 nov. 1377 1/3 van 3 morgen 2 hond voor Floris Claas Screvelsz.' woning te Leiderdorp; grfl. leen; beleen met ledige hand 1390 (GvH. 709 f. 7v., 708 f. 4v.).

* 6 kindsdelen (d.i. 6/8) van 12 morgen land aan de Notwech te Leiderdorp, samen met zijn broer Gerrit bezeten (4 kindsdelen hadden zij aangekocht van andere erfgenamen) en door hen 4 juli 1398 geschonken aan heer Pieter uten Pol c.s. t.b.v. de stichting van het klooster Engelendael (zie hoger).

* 19 juni 1410 een woning met heemwerf te Leiderdorp, de ½ van 3 morgen land daarachter en ½ morgen ten westen daarvan, leen van Poelgeest, samen met zijn broer Gerrit gekocht van zijn broer Willem (zie ald.).

* 2 nov. 1413 5 morgen land te Zoeterwoude, leen van de Lek (Nass. Dom. 44 (6461) f. 336v.).

* land te Zoeterwoude, belendend aan voornoemd leen (ibidem).

* 10 juli 1414 een boomgaard met uiterdijk te Oegstgeest, deels binnen de nieuwe vrijheid gelegen en deel van een groter complex van 8 hond 7½ gaard land (dat afkomstig was van zijn schoonvader) en hij samen met zijn zwager van het klooster Leeuwenhorst huurde (Lhorst. 20 f. 11, 21 f. 9, 23 f. 8), hij kocht dit nu van het klooster tegen een rente van 4 £ pay. met houde (Secr. 1696).

* ½ van 3½ morgen land te Wassenaar onder Zuidwijk, verkocht 17 feb. 1416 aan St. Catharinagasthuis (Ga. 456 f. 225).

* 10 hond, 4 hond en 4 hond land te Oegstgeest op de Mersch, gemeen bezeten met zijn schoonvader en zijn zwager Joseph en door hem 9 mrt. 1417 verkocht (RAZH, Familiearchief Cousebant 1006 f. 18v.)

rentebezit:

3 mei 1399 18 £ 2½ s.g.g. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 37).

borgstelling:

* 20 apr. 1409 Jan Jacobsz. van der Vennip (Secr. 20 f. 33v.).

* 26 apr. 1415 Lambrecht Pietersz. (Secr. 20 f. 51).

* 19 nov. 1415 Jacob van Noord (Secr. 20 f. 52v.).

familie:

tr. Hildegond, dr. van Pieter Josephsz. (NH. Kerkvoogdij 2032 f. 12v. en 42v.), zie Pieter Josephsz. c.s.). Kinderen (ibidem):

a. Geertruid.
b. Willem Screvel.
c. Joseph.
d. Jacob;

bezat een huis en erf in Marendorpsteeg, verm. 1421; de H. Geest bezat hierop 30 s.pay. rente (W. 429 f. 24 en tafel).

e. Lijsbet.

5. Dochter

tr. Claas Florisz.; hij verkocht 11 feb. 1400 een kindsdeel (1/8) van 2 morgen land aan de Notwech te Leiderdorp, afkomstig van zijn schoonouders (Klo. 666 en 668).

6. Dochter

tr. Claas Willemsz.; hij verkocht 12 feb. 1399 een kindsdeel als boven (Klo. 666 en 668).

7. N.N.

(Klo. 666).

8. N.N.

(Klo. 666).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DIE BRUUN III

 

Previous PageHome PageNext Page


DIE BRUUN III

I. PIETER DIE ASINC

(Ke. 418 f. 95).

Hij is missch. dezelfde als Pieter Asingh die op zijn woning te Voorschoten de kerk ald. 2 s. rente verschuldigd was en het O.L.V.altaar in die kerk jaarlijks 12 p. betaalde (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 76v. en 77v.).

familie:

kinderen:

1. Jan die Bruun, volgt II.

2. Dirk de Asige

(Hoek, 'Rept. Hontshol' 251 en Ke. 415 f. 91).

ovl. 28 juni 1390, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 14v.).

woonhuis:

verm. 15 mei 1382-24 sep. 1384 (W. A V 35 en Ga. 559). Dit huis werd 14 juni 1383 gepand om 28 £ pay. en pander Frank Frankenz. werd een pandrente toegewezen (Ga. 980 f. 7).

landbezit:

2 morgen te Zoeterwoude tussen Zwet en Z..tweg, leen van de hofstad Hontshol (Hoek, 'Rept. Hontshol', 251).

schenking:

liet St. Pancraskapittel 15 £ pay. voor memoriediensten na (Ke. 416 f. 14v.).

familie:

tr. Nelle, verm. 29 juni 1375 (RA. 2a f. 1v.).

3. Aagte

ovl. 26 nov. 1383, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 91).

familie:

tr. Willem Tedenz. (ibidem, zie ald.).

II. JAN DIE BRUUN

(Ke. 418 f. 95).

ovl. 28 sep. 1411, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 50v.).

functie:

schepen 1386-87, 91-92, 92-93, 93-94.

beroep:

lakenhandelaar (1371-72, GvH. 1229 f. 65v.).

woonhuis:

aan of nabij St. Pancraskerkhof (Secr. 84 f. 238). Op zijn huis en hofstad (hiervoor genoemd?) had Aagte Claas Barlaersweduwe 15 s. rente (Ga. 455 f. 61).

huisbezit:

* een huis en erf aan het Levendaal 14 juli 1404 verm. (Ga. 455 f. 68).

landbezit:

* een erf op de Hogewoerd, afkomstig van Gijsbrecht Cosijn en Dirk Heylichdach; hierop had de H. Geest 24 s.g.g. rente, ingevolge beider testament van 19 dec. 1374 (W. 428 f. 33).

* 4 juni 1391 2 morgen land te Zoeterwoude aan de Zwet, leen van de hofstad Hontshol, afkomstig van zijn broer Dirk die Asige (Hoek, 'Rept. Hontshol', 251).

rentebezit:

* 24 sep. 1384 3 £ pay. op een huis aan de Oude Rijn, strekkend tot de burcht (Ga. 559).

* 9 feb. 1394 1 £ pay. op een huis te Marendorp (Ke. 416 f. 65; RA. 50 f. 71).

* 16 sep. 1400 11 £ g.g. en 2 ganzen op Daniel Dammasz. (RA. 50 f. 38v.).

* 14 apr. 1401 40 s. op een huis en erf aan St. Nicolaasgracht; door zijn weduwe 22 aug. 1412 aan de H. Geest verkocht (W. 428 f. 113).

* 30 s.pay. op een huis en erf te Leiden, verm. 21 sep. 1404 (RA. 50 f. 47).

borgstelling:

5 juli 1378 Gerrit Pietersz. (Secr. 19 f. 45v.).

varia:

Leids poorter met 20 £ 14 mei 1374, borg stond Willem Allaard Snoecsz. (Secr. 19 f. 37v.). Zegel: rechts: 2 schildjes onder elkaar, links 2 palen (28 nov. 1391, Klo. 78; Secr. 1839 idem).

familie:

tr. 1e Geertruud (Ke. 418 f. 127v.), 2e Machteld, dr. van Gijsbrecht Cosijn (zie Van Rhenen). Kinderen uit het 1e huwelijk (Ke. 418 f. 127v.), voor Jacob, Dirk gezien zijn leeftijd):

1. Dirk die Bruun Jansz.

rentebezit:

* 27 sep. 1384 28 s.pay. op 11 morgen land te Zoeterwoude; 14 jan. 1438 door Claas die Grebber en Joost die Bruun aan St. Catharina gasthuis overgedragen, samen met een rente op het huis en erf van zijn broer Gijsbrecht Cosijn (Ga. 456 p. 183).

* 1 £ pay. op een huis en erf in St. Pietershoeve, 11 feb. 1407 verkocht (Ga. 455 f. 69).

* 5 groten comans op het huis en erf aan de Nieuwe Rijn van zijn broer Gijsbrecht Cosijn (zie ald.).

familie:

tr. Alijd (Ga. 455 f. 69).

2. Jacob Jan die Brunenz.

(Ke. 418 f. 127v. en 95), ovl. 25 okt. 1400 (Ke. 418 f. 127v.).

rentebezit:

3 £ pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn (Ga. 559).

varia:

reisde wrsch. 1397 naar Schonen (W. 608 f. 4).

familie:

zoon:

a. Gijsbrecht

verkocht 9 aug. 1424 hoger genoemde rente (Ga. 559).

Uit het 2e huwelijk:

3. Gijsbrecht Cosijn, volgt III.

Bastaard of uit een huwelijk:

?4. Griete Hoeven Jans Brunendr

zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 13v.). Is zij identiek met Margriet, bast. dr. van Jan gezegd Bruyn, tr. met Dirk Willemsz., die ovl. 24 okt. 1412 en liet 5 £ na voor de memorie van haar en haar man? (Ke. 416 f. 52).

III. GIJSBRECHT COSIJN

(GIJSBRECHT JANS BRUNENZ.).

functies:

schepen 1418-19, 19-20; homan op het Hogeland, St. Pancraskerkhof, 1410 (Secr. 84 f. 238).

woonhuis:

Nieuwe Rijn; achter de Nuwe Straat. Hierop was een rente gevestigd van 5 groten comans, in bezit van zijn broer Dirk die Bruun (Ga. 456 p. 183).

landbezit:

* 15 aug. 1412 2 morgen land te Zoeterwoude, leen van Hontshol, afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Rept. Hontshol', 251).

* land te Zoeterwoude bij Rodenburgerlaan, verm. 13 jan. 1411 (Ke. 493 f. 91).

* ½ raamstede gehuurd van St. Pieterskerk; in 1417-18 in andere handen (Ke. 323 (9) f. 7 en (11) f. 11).

rentebezit:

* 12 juni 1410 4 £ 20 groten op een huis en erf bij de Maredijk (RA. 50 f. 99).

* 17 jan. 1411 4 nobel licht geld 15½ bot op het huis en erf van Gerrit Jacob Adenz.z.; 20 juli 1414 vestiging van een pandbrief op ditzelfde huis (RA. 50 f. 142v.).

* 1 £ pay. op een huis en erf te Marendorp, afkomstig van zijn vader, 5 aug. 1435 samen met Gijsbrecht Paedsenz. en diens vrouw Katrijn aan het St. Pancraskapittel overgedragen (Ke. 416 f. 65).

* 18 p. 3 £ g.g. op het erf van Zeverijn, nu bij het Stadhuis gevoegd; verm. 1412-13 (Rek. Lei. 261).

borgstelling:

* 30 mrt. 1416 Aarnd Marxz. (Secr. 20 f. 53).

* 7 sep. 1418 Pieter Claasz. (Secr. 20 f. 60).

varia:

zegel: rechts: 3 palen; links: 3 schildjes (30 mei 1419, Secr. 1401). Was 1417-18 aan Steven Poes 11 s. 4 p.pay. schuldig en betaalde dit aan St. Catharinagasthuis (Ga. 323 (25) f. 21).

familie:

tr. Sophia van der Hair, ovl. 7 sep. 1420, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 80v.).

kinderen:

1. Beatrix

ovl. 11 okt. 1427. tr. Hendrik van Leyden. Begr. St. Pancraskerk in het graf van haar grootvader Jan die Bruun (Ke. 416 f. 80v.).

2. Dirk Cosijn Gijsbrechtsz.

(Ke. 416 f. 121 en v.RA. 41a f. 65; med. W. van Duijn te Sassenheim).

Tot dit geslacht Die Bruun behoorde wrsch.:

I. ANDRIES DIE BRUUN

ovl. voor 13 mrt. 1359 (W. 428 f. 18).

landbezit:

4 morgen 2 hond 6½ gaard land ten zuiden van Leiden, oostelijk van de Leidse vaart onder Zoeterwoude, samen met Dirk IJdenz. bezeten; verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

familie:

tr. Clare; zij woonde 13 maart 1359 aan de Maarsmansteeg, het aan haar huis belendende perceel behoorde later toe aan haar kleinzoon Andries Gerrit Zeveritsz.z. (W. 428 f. 18, zie Gerrit Zeveritsz. c.s.). Dochter:

1. Geertruud

tr. Gerrit Zeveritsz.; haar kleinzoons Huge Andriesz. en Jan Vos Zeverijnsz. voerden 3 palen in hun zegel, die de rechterhelft van het zegel van het geslacht Die Bruun (III) uitmaken (zie Gerrit Zeveritsz. c.s.).

N.B. Een zekere Alijd Andries' weduwe verkocht 5 dec. 1375 met haar zoon Andries die Bruun een rente van 34 s.pay. op een huis en erf in Jan Vossensteeg (W. 428 f. 67v.); verder komt een Willem die Bruun voor die 8 nov. 1359 een rente van 22 s.g.g. op een huis en erf te Marendorp overdroeg op Gerrit Zeveritsz.; hij had deze 2 nov. 1351 verkregen (W. A pf. IV nr. 4).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DIE BRUUN II

 

Previous PageHome PageNext Page


DIE BRUUN II

I. DANIEL DIE BRUUN

functie:

schepen 1335-36.

landbezit:

* 4½ morgen, 6 gaard, 4½ voet land aan ten zuiden van Rodenburger wetering, naast land van 'Butenwech', verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 88).

familie:

tr. Ermtruid (W. 428 f. 33). Mogelijk was zij een dr. van Pieter Butenwegh (vgl. de naam van haar zoon en het landbezit van haar man naast 'Butenwech'). De echtgenote van deze Pieter ovl. voor 1 okt. 1324; na haar dood kwam 1½ morgen land in heer Dammashoeve onder Zoeterwoude bij Leiden aan de graaf (GvH. 243 f. 47v.). Pieter zelf komt met landbezit te Zoeterwoude tussen 1326-30 nog voor (Ke. 493 f. 87-88). Kinderen (W. 428 f. 33):

1. Dirk die Bruun

ovl. na 23 juli 1361 (W. 428 f. 19v.).

functie:

schepen 1339-40, 42-43, 43-44.

beroep:

handelde in varkens (1344-45, Hamaker, Rek. Holl., II 165).

huisbezit:

een hofstede te Leiden, 8 okt. 1343 samen met zijn broer Pieter Buytewech verhuurd aan Jan van der Gheest, met voorwaarde van betimmering binnen het jaar (Ga. 455 f. 41).

borgstelling:

? 4 feb. 1365 Simon Kerstantsz. (Secr. 19 f. 3).

varia:

1356 en 1357 een der pachters van de vroenvisserij tussen Leiden en Haarlem, 1358 als enige verm. (GvH. 1445 II f. 3; 1444 f. 5 en 1445 f. 3v.; 1445 f 5v.).

familie:

2 rentebrieven, afkomstig van zijn zwager Huge Gibenneve en schoonzuster Ermgard, werden door Dirk 23 juli 1361 overgedragen aan St. Pieterskerk en H. Geest (W. 428 f. 19v.); d.w.z. tr. met een zr. van Huge Gibenneve of diens vrouw? (vgl. Huge Gibenneve).

2. Pieter Buytewech, volgt II.

3. Katrine

tr. Jan die Backer (zie ald.).

4. Alijd

tr. wrsch. Dirk van Leeuwen (W. 428 f. 33, Ke. 493 f. 72).

Behoorde Alijd van Leeuwen, dr. van Dirk Bruun tot haar nageslacht? (verm. omstr. 18 jan. 1382) (Ke. f. 72).

II. PIETER BUYTEWECH.

ovl. in of na 1358 (Egmond 1 f. 66).

huisbezit:

* ¼ van een huis en erf, afkomstig van Gijsbrecht Goussen; 3/4 behoorde aan diens erfgenamen; verm. 14 jan. 1348. Was hij een van hen en missch. schoonzoon van Gijsbrecht? (Ke. 994).

* een hofstede te Leiden, samen met zijn broer 8 okt. 1343 verhuurd (zie boven).

landbezit:

* te Rodenburg onder Zoeterwoude, 1358 verm. als pachter van de Egmondse abdij (Egmond 1 f. 66).

rentebezit:

(of betrof het hier Pieter Butenwegh 'de Oude'?) 9 s. Holl. op een huis en erf te Leiden (aan de Breestraat?), 16 feb. 1330 verkocht (Ke. 493 f. 38v.).

familie:

zonen:

1. Dirk die Bruun, volgt IIIa.

2. Gerrit Lam, volgt IIIb.

IIIa. DIRK DIE BRUUN

ovl. 20 apr. 1396, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 23v.).

functies:

H. Geestmr. 1371-72, schepen 1374-75, 81-82, 82-83.

huisbezit:

* een huis en erf te Leiden, hem en zijn broer aanbestorven van zijn vader en oom Dirk die Bruun; door beiden 26 mei 1391 verkocht aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 41).

* een huis en erf te Leiden, samen met zijn broer bezeten, door het St. Catharinagasthuis 19 juli 1392 gepand wegens een door hen verschuldigde rente van 22 groot, die zij in comans payment dienden te voldoen (Ga. 455 f. 41v.).

* 2 huizen met elk 12 roedevoet erf daarachter en een leeg erf ernaast, gelegen bij de Nieuwe Rijn ter hoogte van de Vismarkt bij Coenraet Zoetinxsteeg en aan beide zijden door een steeg begrensd en aan een zijde door Dirks huis en erf belend; hij verkocht e.e.a. tegen 9 £ pay. rente met de houde (23 juli 1375); zijn zoon Gerrit droeg de rente later over (zie ald.) (Klo. 612; W. 428 f. 106v. en Overvoorde, Kloosters, I reg. 113 en 133; Klo. inv.nr. 816 is zoek).

landbezit:

* 5 morgen land te Zoeterwoude, strekkend van Voorschotense Vliet tot in het Zoetermeer, 15 juni 1368 opgedragen aan de burggraaf uit eigen (Hoek, 'Wassenaar', 541).

* land te Zoeterwoude, belendend aan het bovenstaande (Hoek, 'Wassenaar', 541).

* 3 morgen land aan Rodenburgersluis, Rijndijk en Rodenburger Wetering, alsmede

* 9 morgen land tussen Meerburger Wetering en Stompwijkerweg onder Zoeterwoude, direct na zijn dood overgedragen aan zijn zoon heer Hendrik (zie hierna).

rentebezit:

* 9 £ pay. rente met houde op 2 huizen en erven bij de Nieuwe Rijn (zie huisbezit). Missch. hing met dit rentebezit een dingtaal tegen Coman Dirk samen aangaande 1 £ pay. rente die Dirk die Bruun op diens huis meende te hebben boven 4 £ pay. die hij er reeds op had; Dirks recht werd erkend, maar hij zou niet meer dan 10 s.pay. ontvangen (22 dec. 1391; W. 428 f. 107).

* 27 sep. 1384 28 s.pay. op 11 morgen land aan Hofweg, Voorschotense Vliet en Stompwijkseweg onder Zoeterwoude (Ga. 456 p. 183).

* een rente met houde op Floris Gijsbrechtsz.'s huis aan de Vollersgracht dat 10 mei 1395 aan Willem Heinenz. werd overgedragen (GvH. 228 f. 168v.).

* 10 s.g.g. op een huis naast Stasijnsteeg;

* 1 £ g.g. op een huis tussen straat en Middelweg.

Beide renten waren afkomstig van Jan die Backer en via diens vrouw, tante van Dirk die Bruun en Gerrit Lam, in hun handen gekomen. Zij droegen ze 26 mei 1391 over aan St. Catharinagasthuis (Ga. 585).

borgstelling:

* 30 mrt. 1372 Herman van Colen (Secr. 19 f. 30v.).

* 4 aug. 1374 Gerrit Ghelmair (Secr. 19 f. 39).

* 31 aug. 1376 A....n die Bruyn (Secr. 19 f. 42v.).

schenking:

liet St. Pancraskapittel 5 £ voor zijn memorie na (Ke. 416 f. 23v.).

varia:

zegel: rechtsboven: een paard (?), linksboven en middenonder een schildje (Ga. 502, 21 feb. 1375). Kinderen (volgorde onzeker):

1. Pieter Buytewech, volgt IVa.

2. Dirk die Bruun Dirksz.

Het is onduidelijk of de hierna volgende gegevens betrekking op hem dan wel op zijn neef Dirk die Bruun Pietersz., aangezien meestal geen patronym in de bronnen is vermeld.

functie:

stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.).

beroep:

wijnkoper (1408, GvH. 1261 f. 49).

woonhuis:

Gasthuisvierendeel 1399-1400 (Rek. Lei., I 79).

huisbezit:

1407-08 een huis, 1409-10 verkocht; St. Pieterskerk bezat hier een rente op (Ke. 323 (7) f. 10v., (8) f. 10v. en 15v.).

ambacht: 19 dec. 1415 Westenrijck onder Voorne, samen met Willem Eggert; een uitgiftebrief voor dit gebied hadden zij reeds 22 feb. 1415 ontvangen (Van der Gouw, Rek. Putten, II 490-495, 506 en 516).

landbezit:

zie bij zijn broer Pieter Buytewech.

rentebezit:

11 mrt. 1417 60 gouden Gelderse Rijnse gld. op een huis en erf te Leiden, 1417 afgeschat (RA. 50 f. 4, los katern).

borgstelling:

25 mei 1410 Huge Claasz. (Secr. 20 f. 37v.).

stichting:

zie bij zijn broer Pieter Buytewech.

varia:

pachter van de tol te Geervliet (wrsch. eveneens van die te Strijemonde e.a., vgl. beveling van 1 jan. 1415 (GvH. 893 f. 50), 1407-16 (GvH. 1213 f. 49v., 59, 81, 90v., 100v., 109, 126v., 142; 205 f. 177v.-178). Pachtte ook het aandeel van de heer van Putten in de tol van Geervliet, Strienemonde en Strijen (Van der Gouw, Rek. Putten, I 397, 410, 423, 454, 469). Door de Hanze 14 jan. 1420 i.v.m. het roven als tollenaar van Geervliet van 263 mark zilver van Maagdenburger kooplieden veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag; tevoren was hij reeds voor het Rijkshofgerecht gedaagd in 1417 en door keizer Sigismund in de rijksban gedaan (Koppmann, Hanserecesse, VII 76 nr. 154; Bos-Rops, 'Willem Eggert', 55).

3. Gerrit die Bruun Dirksz.

functies:

schepen 1400-01, 03-04; burgemr. 1407-08, 10-11. Homan te Marendorp 1392 (Secr. 84 f. 272); stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241); procurator van O.L.V.broederschap in O.L.V.kerk 1414 (Rijnsburg 320).

beroep:

wijnkoper (1409-10, Ke. 323 (8) f. 22); reisde 1397 wrsch. met Jan Blijfhier naar Schonen (Weeskamer 608 f. 4); bierhandelaar (1401-03, Koppmann, Hanserecesse, V 31 nr. 52, Hoehlbaum, Hansisches Urkundenbuch, V 304).

woonhuis:

hierop had Gerrit van de Werve Claasz. 3 s. rente, die hij 3 jan. 1414 aan Jacob van Grieken verkocht; gelost voor 6 nov. 1421 (Ke. 509).

huisbezit:

1413-14 de Oude Vleeshal, voor 100 nobel van de stad gekocht; een rente van 10 s. 8 p. met houde t.g.v. Willem Simon Frederiksz. bleef er op gevestigd (RA. 50 f. 131).

landbezit:

3 morgen land te Leiderdorp samen met zijn broer Pieter en Foytgen Jacobsz. bezeten en door hen 22 jan. 1404 verkocht (Klo. 673).

rentebezit:

* 5 £ pay. met houde op een huis en erf bij Nieuwe Rijn (uitgifte door zijn vader, zie ald.); 5 £ pay. hiervan 14 nov. 1407 overgedragen aan Gerrit die Griemer (W. 428 f. 106v., zie bij zijn broer Hendrik).

* 11 mrt. 1417 27½ gouden Eng. nobel en 30 gouden Wilhelmusschilden op een huis en erf te Leiden (RA. 50, los katern, f. 4).

borgstelling:

* 17 mei 1404 Willem Jacobsz. (Secr. 20 f. 17).

* 29 okt. 1407 Philips Jansz. van den Bosk (Secr. 19 f. 27v.).

* 20 apr. 1411 Hendrik Pietersz. (Secr. 20 f. 41).

* 21 apr. 1411 Costijn van der Does (Secr. 20 f. 41v.).

* 3 nov. 1412 heer Gillis van Cralingen (Secr. 20 f. 44).

* 5 feb. 1415 IJsbrand van Alkemade (Secr. 20 f. 53).

varia:

zegels: 3:4:4:1 schildjes (Klo 669, 10 jan. 1401) en 3 schildjes (Secr. 1401, 30 mei 1419). Hij of Gerrit die Bruun Jacobsz. pachtte 1408 de tiende van Koudekerk a. d. Rijn (GvH. 1484 f. 11).

4. Heer Hendrik die Bruun Dirksz.

(bron voor het volgende, voor zover niet anders vermeld: F.J.W. van Kan, 'Leiden en de Moderne Devotie' in: E. de Bijll Nachenius, E. Scheenstra, S. Vermeer en M. de Vries, Heimwee naar de Middeleeuwen. Opstellen in theologisch perspectief (Leiden 1989) 22-49, daarvan 47-48).

Ovl. Zutphen 24 augustus 1429 (Scriptorum R. Dier de Muden de magistro Gherardo Grote Domine Florencio et multis aliis devotis Fratribus, G. Dumbar, ed. Analecta seu vetera aliquot scripta inedita, ab ipso publici juris facta I (Deventer 1719) 82), begr. St. Walburgkerk.

functies:

sinds 1385 broeder in het Florens Radewijnsz.huis te Deventer; priester, als zodanig verm. vanaf 12 juli 1396 (Overvoorde, Kloosters I reg. 113).

studie: 1384 waarsch. aan de Latijnse school te Deventer, kwam dat jaar i.v.m. een pestepidemie terug naar Leiden.

landbezit:

* 12 juli 1396 3 morgen land aan Rodenburgersluis, Rijndijk en Rodenburger Wetering, alsmede

* 9 morgen land tussen Meerburger Wetering en Stompwijkerweg onder Zoeterwoude, ouderlijk erfdeel; droeg e.e.a. 21 okt. 1399 over aan het klooster Engelendaal (Overvoorde, Kloosters I, regesten 113 en 133).

rentebezit:

* 12 juli 1396 4 £ 10 sch. paym. op een huis aan een steeg, uitkomend aan de Nieuwe Rijn bij de Vismarkt, ouderlijk erfdeel, overgedragen als boven (vgl. zijn vader huisbezit en het rentebezit van zijn broer).

* renten, overgedragen aan het Florens Radewijnsz.huis (Scriptorum R. Dier, 226) 1.?

5. wrsch. Badeloge Dirkdr.

tr. Jan Willem IJsbrandsz.z. (zie ald.)

IVa. PIETER BUYTEWECH DIRKSZ.

ovl. tussen 14 okt. 1433 en 10 dec. 1438 (Hoek, 'Wassenaar', 104 en dez., 'Rept. Hontshol', 249).

functies:

schepen 1401-02, burgemr. 1402-03, 09-10, 15-16; stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.).

beroep:

korenkoper (1398-99, Ga. 334 (4) f. 9v., 11v.); drapenier (1412-18, GvH. 1266 f. 35v.-36, 1268 f. 32 en v., GvH. 1271 f. 100).

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel ca. 1390 (Blok, Holl. stad, I 323); in St. Pietersparochie 1406-07 (Ke. 323 (7) f. 18v.). Hij of Pieter Buytewech Gerritsz. hield van de burggraaf een huis en hofstad te Leiden in leen, die hij 27 apr. 1431 ten vrij eigen ontving (Hoek, 'Wassenaar', 531). Op dit (?) huis en erf had de H. Geest in 1421 6 s.g.g. rente (W. 429 f. 5 en tafel).

huisbezit:

* een huis en erf te Leiden, behorend aan 'Coman Butenwech' (hij of Pieter Buytewech Gerritsz.?); verm. 1407-08. De St. Pieterskerk had hierop 12 s.pay. rente (Ke. 323 (7) f. 6v.).

* een huis en erf te Leiden, de H. Geest had hierop in 1421 1 £ g.g. rente (W. 429 f. 36 en tafel).

* een huis en erf in de Weversteeg, hierop had de H. Geest in 1421 4 s.pay. rente (ibidem f. 3 en tafel).

* een huis en erf achter Gerrit Lam, hierop was een rente van 8 s.g.g. gevestigd, die 30 okt. 1409 in handen was van Zeger Willemsz. (ibidem f. 142).

landbezit:

* samen met zijn broer Dirk bezeten en door hen 7 aug. 1414 overgedragen aan de door hen gefundeerde kapelanie (zie hierna):

- 7½ morgen land aan de Scae en de Gaag in Maasland en

- 2 morgen in Escamp aan de Haagwatering onder Haagambacht.

* 30 mei 1394 15 morgen land te Stompwijk, Zoeterwoude, leen van de hofstad Hontshol (Hoek, 'Rept. Hontshol', 249).

* 5 morgen land te Zoeterwoude, aan voornoemd leen grenzend; in leen gehouden van de burggraaf, afkomstig van zijn vader (Hoek, 'Wassenaar' 541).

* nam met zijn broer Dirk deel aan de bedijking van Westenrijck onder Putten (Van der Gouw, Rek. Putten, II 490-495, 506, 516).

* land te Oegstgeest, verm. 15 apr. 1421 (Ke. 765).

* 3 morgen land te Leiderdorp, samen met zijn broer Gerrit die Bruun en Foytgen Jacobsz. bezeten en door hen verkocht 22 jan. 1404 (Klo. 673).

* 1417-18 een raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk tegen 16 s.pay. rente (Ke. 323 (11) f. 11v.).

* 1417-18 een raamstede, als voren (ibidem).

* 1417-18 een raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk tegen 8 s. 2 p.pay. rente (Ke. 323 (11) f. 12).

rentebezit:

* 17 £ 19 s.pay. op een huis en erf te Leiden, verm. 9 nov. 1391 (Secr. 84 f. 281).

* 31 okt. 1404 5 £ 15 s. 4 p.pay. pandbrief op Huge Screvels huis (RA. 50 f. 57).

* 10 jan. 1407 35 s. 1 p.pay. pandbrief op voornoemd huis (ibidem).

* lijfrente van 15½ nobel t.l.v. de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 18).

* lijfrente van 9 nobel 49 groten t.l.v. de stad, samen met zijn zoon Dirk bezeten, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20).

borgstelling:

(zie ook Pieter Buytewech Gerritsz.)

* 15 dec. 1399 Hendrik Paedsenz. (Secr. 20 f. 3).

* 18 okt. 1415 Dirk die Bruun (GvH. 205 f. 177v.-178, bij tolpachting).

* 17 mrt. 1417 Paadse Nannenz. (Secr. 20 f. 55v.).

* 27 mrt. 1417 Jacob van den Bosch (Secr. 20 f. 55v.).

stichting:

7 juli 1414 kapelanie van St. Andreas Apostel, gefundeerd met broer Dirk, op een door hem te stichten altaar in de omgang van het nieuwe koor aan de zuidzijde van St. Pieterskerk. Schenking hieraan: zie landbezit. Bij de stichting traden als getuigen op: heer Johannes Wivenz., priester, heer Gerrit Lam Pietersz., priester, en Herman Bitter Woutersz. Tot dienaar stelden zij hun neef Dirk Woutersz. van Alkemade aan (Ke. 322 f. 25).

varia:

7 feb. 1395 i.v.m. een woordenwisseling met het gerecht veroordeeld tot kwijtschelding van 20 schilden geleend geld en levering van 80.000 stenen, op verbeuring van zijn poortrecht (RA. 4 f. 5).

familie:

noemde Dirk Woutersz. van Alkemade neef (zie stichting). Hij of Pieter Buytewech Gerritsz. trad 26 mrt. 1415 op namens de magen van Floris van Rijsoirde (zie Gerrit Alewijnsz.). tr. 1e Lijsbet, dr. van Willem Dovez. van Rietwijc; tr. 2e Gobburg Paedsendr. (W. 429 f. 144, Ga. 440 f. 22; zie Paedse). Gobburg ovl. 1403-04, begr. St. Pieterskerk, liet St. Catharinagasthuis 10 s. na (Ke. 323 (6) f. 15v., Ga. 334 (12) f. 10v.).

kinderen:

1. Dirk die Bruun Pietersz.

(zie ook hiervoor Dirk die Bruun Dirksz.)

functies:

schepen 1402-03; burgemr. 1405-06, 06-07.

rentebezit:

* 1405 7 Eng. nobel lijfrente, met zr. Clemense gekocht van de stad, losbaar met 50 Eng. nobel (Secr. 20 f. 68v., 513 f. 18, 515 f 6v.).

* 9 nobel 49 groten lijfrente samen met zijn vader, ten laste van de stad (zie ald.).

* 13 nobel lijfrente samen met zijn zr. Cille, ten laste van de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 22).

2. Clemense

kocht met haar broer Dirk 1405 een lijfrente, zie hoger; bezat daarnaast 2½ nobel 15 groten lijfrente ten laste van de stad, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 20). Zij ovl. tussen 19 dec. 1468 en 1 aug. 1469; tr. Jacob Heerman (Hoek, 'Wassenaar', 541).

3. Cille van Rietwijk.

Bezat samen met haar broer Dirk een lijfrente (zie hoger) en met haar zr. Gobburg 5 nobel lijfrente ten laste van de stad, verm. 1420 (Secr. 515 f. 6v.).

4. Gobburg

bezat een lijfrente samen met haar zr. Cille, zie hierboven. Ovl. voor 20 nov. 1447; tr. Garbrand van der Coulster (RAZH, Arch. Hof v. Holland 461 akte 14).

5. Heer Gerrit Lam Pietersz.

functie:

priester, doceerde te Parijs de artes 1409 (Denifle, Auctarium II 57, 5-6) (Ke. 322 f. 25).

opleiding:

studeerde te Parijs; voltooide zijn studie 1408, licentiaat en 1e college gegeven 1409 (Denifle, Auctarium II 26, 47-48; 56, 43-44).

varia:

getuige bij de kapelaniestichting door zijn vader 7 juli 1414 (Ke. 322 f. 25).

IIIb. GERRIT LAM

ovl. na 30 okt. 1409 (W. 429 f. 142).

functies:

schepen 1367-68, 69-70, 72-73, 75-76, 76-77, 77-78, 86-87, 87-88, 96-97, 99-1400; burgemr. 1370-71, 71-72, 78-79, 89-90.

woonhuis:

Breestraat (Ke. 415 f. 36v.), 14 mrt. 1373; 18 aug. 1374 verm. van Ghered Lamssteeg (W. 428 f. 51v.); verm. als belender van een huis te Leiden 14 mrt. 1396 (W. 428 f. 77) en 30 okt. 1409 in de omgeving van de (grafelijke?) boomgaard (W. 429 f. 142).

huisbezit:

zie bij zijn broer Dirk die Bruun.

* huis en erf in de boomgaard, 25 mrt. 1376 te poortrecht verkocht tegen een rente van 30 s.pay. 1 kapoen (Ke. 498).

landbezit:

* een erf in St. Pietershoeve, verm. 28 dec. 1397 en 26 juli 1403 (Ga. 455 f. 62v.).

* 2/3 van een uiterdijk in het Noordeinde onder Zoeterwoude (niet lang nadien Leids gebied), samen bezeten met Claas Hermansz. (½), Jutte Herman Bruuns weduwe en 2 kinderen (¼) en met hen 25 sep. 1385 te poortrecht verhuurd tegen 4 £ 5 s.pay. rente; te vervoorhuren met de ½ rente (1/3 van de uiterdijk behoorde Jan van den Bosch toe). Later omschreven als op het Rapenburg, bij de Witte poort en Molenwerf; de stadsvest werd hieruit begraven (Ga. 456 p. 1, zie ook Ga. 455 f. 12).

* land te Leiderdorp, verm. 13 juli 1392 (Ke. 415 f. 34).

* een erf aan Levendaalsgracht, verm. 1398-99 t/m 1409-10 (Ke. 323 (1) f. 6 t/m (8) f. 9).

rentebezit:

* 25 mrt. 1376 30 s.pay. 1 kapoen (zie huisbezit).

* 25 sep. 1385 ¼ van 4 £ 5 s.pay. (zie landbezit).

* 28 jan. 1387 6 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd; 19 juli 1392 aan St. Catharinagasthuis overgedragen (Ga. 455 f. 42v.).

* 10 s.g.g. met houde op een 2 feb. 1404 aan Pieter Josephsz. verkocht huis en erf (RA. 50 f. 43v.).

borgstelling:

* 16 juni 1368 Dirk Voet (Secr. 19 f. 14v.).

* 21 apr. 1370 Jan Petere (Secr. 19 f. 23).

* 30 aug. 1370 Dirk Gerritsz. (Secr. 29 f. 24v.).

* 8 mrt. 1377 Doede Safferijnsz. (Secr. 19 f. 43).

* 8 apr. 1383 Dirk Gijsbrechtsz. (Secr. 19 f. 60).

* 1 okt. 1383 Heineken Clusz. (Secr. 19 f. 61).

varia:

zegel: als dat van zijn broer (Ke. 501, 19 dec. 1367).

familie:

tr. Lijsbeth, dr. van Jan Taey. Zij deed met haar man en broer Jacob Jans Tayenz. 9 juni 1372 afstand van het graf in St. Pancraskerk waar haar vader begraven lag (Secr. 1433; een Jan Taey ovl. 1372 en werd begr. in St. Pancraskerk; een Johannes Thay ovl. 15 jan. 1370 en werd daar eveneens begr. (Ke. 418 p. 7, 415 f. 35v.). Kinderen:

1. Pieter Buytewech Gerritsz., volgt IVb.

2. Daniel

verm. van land van hem te Oegstgeest, gemengde voor met Alijd Gijsbrecht Gousens weduwe en Margriet Jacob Vinkenz.s weduwe (o.a.) 29 mei 1406 (W. 428 f. 101v.). Stond 24 juni 1415 borg voor Hendrik, bastaard van Nijenrode (Secr. 20 f. 51v.).

3. Clemense

werd 6 okt. 1374 Leids poorteres, borg stond Willem Jansz. van den Rijn, snider (Secr. 19 f. 39v.).

4. Alijd

tr. Tilman Hendriksz. (Ga. 440 f. 4; RA. 50 f. 144).

5. Dirk Brunen Gerrit Lamsz.

tr. Clemense; het St. Catharinagasthuis verzorgde zijn memorie (Ga. 440 f. 4).

IVb. PIETER BUYTEWECH GERRITSZ.

functies:

H. Geestmr. 1384-85, 1412; schepen 1398-99, 1404-05; burgemr. 1401-02, 02-03, 07-08, 08-09, 12-13, 13-14, 16-17, 19-20; kerkmr. van St. Pieter 1401; stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.); 1405-13 werkzaam t.b.v. de grafelijke tresorie (zie hfdst. 6).

beroep:

bierkoper (1416-17/19-20; Ga. 334 (24) f. 23v., 334 (25) f. 26v., 334 (27) f. 25v., 334 (28) f. 23v.); kocht 24 jan. 1412 een weefgetouw (RA. 50 f. 114), wrsch. ook drapenier; verkocht 1412 ossen aan de grafelijkheid (GvH. 1266 f. 31). Wijnkoper (kan ook Pieter Buytewech Dirksz. zijn, 1399/1402-03; GvH. 1253 f. 23, 1255 f. 29v., Ke. 323 (5) f. 25). Hield zich bezig met turfwinning (zie landbezit).

woonhuis:

(zie ook Pieter Buytewech Dirksz.) in het Wolhuisvierendeel verm. ca. 1390-1400 (Blok, Hollandsche stad, I 324; Rek. Lei., I 80); aan het Rapenburch verm. 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 44).

huisbezit:

(zie ook Pieter Buytewech Dirksz.)

* 1405 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 100 £ 50 s.pay. (RA. 50 f. 52v.).

* 6 apr. 1410 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 37½ nobel (RA. 50 f. 98v.).

* 1412 een huis en erf te Leiden, gekocht voor 36 nobel (RA. 50 f. 115v.).

landbezit:

* 5 hond 80 roeden veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, waarop grfl. erfpacht en lastgeld, gemeen met Dirk Frankenz.s erfg.; verm. 16 juli 1394 (GvH. 228 f. 133).

* 1402-03 een erf, gehuurd van St. Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 18v.). 1407-08 een erf aan Levendaalsgracht, gehuurd als voren; verm. tot in 1409-10 (Ke. 323 (7) f. 8v.

* 1409-10 een erf ald. en gehuurd als voren; 1412-13 niet meer verm. (Ke. 323 (8) f. 9).

rentebezit:

* 5 apr. 1380 1 £ Holl. op een huis en erf aan Breestraat (Ga. 456 p. 19).

* 31 dec. 1388 5 s. 1 p. op een huis en erf te Leiden, 20 feb. 1396 afgeschat (RA. 50 f. 152v.).

* verm. 1400: had op Mersker 6 £ 5 s. tegoed (RA. 50 f. 31).

* 7 feb. 1404 (of Pieter Buytewech Dirksz.?) 6 £ 6 s. 4 p. pandrente, spruitend uit een schuldbrief van 14 Eng. nobel (RA. 50 f. 46v.).

* 9 jan. 1404 9 s. 7 p.pay. pandrente op Huge Screvels huis en erf (RA. 50 f. 57).

* 18 feb. 1404 idem, rente van 4 £ 19 s.pay. (ibidem).

* 1 aug. 1404 idem, pandrente van 6 s. 3 p. (ibidem).

* 1405 15½ nobel lijfrente, gekocht met zoon Jan van de stad, losbaar met 107 Eng. nobel (Secr. 80 f. 68v.).

* 17 apr. 1408 19 groten rente op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 63v.).

* 20 comans groten op een huis en erf te Leiden verm. 1418 (RA. 50 f. 75).

* 4 s. 6 p.g.g. met houde op het voorste deel van een achterhuis te Leiden, verm. 25 jan. 1412 en:

* 5 s.g.g. op het achterste deel (RA. 50 f. 114v.).

* 12 p.g.g. met ½ houde op ½ huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 134v.).

* 2 aug. 1413 op voornoemd huis: 26½ nobel (40 bot voor de nobel; ibidem).

* 8 nobel op een huis en erf te Leiden, 6 dec. 1416 afgeschat (RA. 50 f. 156).

borgstelling:

* 23 juni 1384 Aarnd van Voirburch (Secr. 19 f. 62v.).

* 24 jan. 1392 Lambrecht Jacobsz. (Secr. 19 f. 89v.).

* 13 dec. 1407 Jacob Rode Jansz. (Secr. 20 f. 24v.).

* 28 apr. 1409 Dirk Hove (Secr. 20 f. 33v.).

* 25 mei 1413 Femense Jan Voermansz. (Secr. 20 f. 46).

* 7 jan. 1414 Dirk Hendriksz. de wielmaker (Secr. 20 f. 47).

* 6 okt. 1414 Gijsbrecht Dirksz. (Secr. 20 f. 49v.).

* 18 okt. 1415 Dirk die Bruun (GvH. 205 f. 177v.-178, bij tolpachting).

* 30 aug. 1418 (of Pieter Buytewech Dirksz.?) Huge Hermansz. (Secr. 20 f. 59v.).

varia:

huurde 1399-1400 de waag en het wolhuis (Rek. Lei, I 90); 1411 pachter van de Leidse hop (GvH. 1487 f. 16). Trad 3 apr. 1415 op voor de kinderen van Tilman (d.w.z. de kinderen van zijn zr. Alijd; RA. 50 f. 144).

familie:

tr. Alijd, wrsch. dr. van Margriet, zr. van Huge van der Hant; zij werd door de laatste nicht genoemd; begr. St. Pieterskerk (zie Van der Hant I; Kam, 'Memorieboek', 219, DuO. 2033 f. 11v.). Zij kocht 1403-04 een kerkstoel in St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 14) (zie ook Pieter Buytewech Dirksz.). Kinderen (willekeurige volgorde):

1. Huge van der Hant Pietersz.

functies:

schepen 1415-16; burgemr. 1418-19.

beroep:

verkocht 1413-14 was (GvH. 1267 f. 40).

woonhuis:

op de hoek van de (grfl.) boomgaard, 22 okt. 1424 in andere handen (GvH. 213 f. 71v.).

rentebezit:

* lijfrente van 4 nobel 6 groten, verm. 1412-13, samen met broer Dirk, t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 21).

* 12 mrt. 1417 schuldbrief van 51 Holl. schilden op een huis en erf te Leiden, 1417 afgeschat (RA. 50, los katern, f. 4).

familie:

tr. N.N. (GvH. 212 f. 74v.).

2. Dirk

zie onder Huge.

3. Daniel

bezat 1412-13 een lijfrente t.l.v. de stad van ½ nobel 7½ groot (Secr. 513 f. 21v.).

4. Jan Taey

ovl. na 18 jan. 1443 (Ga. 456 p. 19).

functie:

burgemr. 1415-16.

landbezit:

½ van 5 morgen land te Zoeterwoude, ontvangen bij zijn huwelijk van zijn schoonvader, verkocht 29 okt 1410 aan heer Claas Dirk Coenenz. Vrijwaring beloofde naast hem Gerrit van Oestgeest Willemsz. (Ke. 841).

rentebezit:

* 14 apr. 1410 11 nobel op een huis en erf te Leiden, 1410 afgeschat (RA. 50 f. 100).

* 4 nov. 1410 49½ bot op een huis en erf te Leiden, 1411 afgeschat (RA. 50 f. 110).

* 19 feb. 1411 21 nobel op Poes Stevenz.s huis en erf, 16 feb. 1412 afgeschat (RA. 50 f. 124).

* 29 okt. 1414 300 kronen 4½ leeuw, op een huis en erf te Leiden, 1414-15 afgeschat (RA. 50 f. 148).

* 1 £ pay. op een huis en erf aan de Breestraat, 18 jan. 1443 verkocht (Ga. 456 p.19).

borgstelling:

* 5 nov. 1414 Jan Frank Philipsz.z. (Secr. 20 f. 49v.).

* 25 nov. 1417 Claas Hol (Secr. 20 f. 56v.).

* 25 aug. 1418 Jan Dirksz. (Secr. 20 f. 59v.).

familie:

tr. IJde, dr. van Gijsbrecht Claas Horstsz. (zie ald. Ke. 841).

5. Simon Pietersz. Buytewech

had nageslacht (Ke. 407 f. 65a).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

DIE BRUUN I

 

Previous PageHome PageNext Page


DIE BRUUN I

De families Die Bruun I, II en III behoorden allen tot hetzelfde geslacht blijkens zegel, het voorkomen van de naam Daniel, de banden met Leiderdorp en natuurlijk de familienaam zelf. Directe verwantschapslijnen kwamen uit de bronnen echter niet naar voren, of het zou moeten zijn dat de eerste twee stamvaders identiek waren.

I. DANIEL DIE BRUUN

Hield in 1317 en later 40 s. uit de herfstbede en 20 s. uit de lentebede in leen van de graaf en bekleedde vermoedelijk de functie van schout van Leiderdorp (De Boer, 'Leiderdorp', 34). Is wrsch. dezelfde als Daniel die Bruun Dirksz., verm. 14 juni 1314 i.v.m. land te Leiderdorp, Oegstgeest en Woubrugge (Hoek, 'Wassenaar', 659). Zoons:

1. Daniel die Bruun, volgt IIa.

2. Jan van Meerburch, volgt IIb.

IIa. DANIEL DIE BRUUN (DANIELSZ.)

ovl. na 25 apr. 1380 (Klo. 1469 f. 3).

functie:

schout van Leiderdorp, verm. 24 okt. 1368 en 6 apr. 1370 (Ke. 493 f. 19v. en Ga. 455 p. 44).

varia:

zegel: 3 schildjes (2:1) (30 nov. 1364, Klo. 662).

familie:

noemde 30 nov. 1364 Daniel uten Pol neef (Klo. 662).

kinderen:

1. Costijn Daniel Brunenz. Zoon:

a. Andries die Bruun Costijnsz.

(Hoek, 'Domproostdij', 7).

functies:

schepen 1410-11, burgemr. 1417-18, kerkmr. van St. Pancras 1419-20, stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 242).

landbezit:

* 2 morgen land te Koudekerk a.d. Rijn in de Hoge Waard, 25 apr. 1380 verkocht aan Frank IJsac (Klo. 1469 f. 3).

* 13 morgen land te Leiderdorp, leen van de Utrechtse Domproostdij, verkocht en opgedragen 16 mrt. 1402 (Hoek, 'Domproostdij', 7).

rentebezit:

* 19 feb. 1416 6 nobel 22½ leeuw licht geld op Claas Calken, 15 mrt. 1416 afgeschat (RA. 50 f. 165).

varia:

Leids poorter, 15 mei 1402; borg stond Jan Willem IJsbrandsz.z. (Secr. 20 f. 10). Pachter van de Leidse waag 1419 (Rek. Lei., I 323). Zegel: 3 schildjes (2:1) met barensteel (22 jan. 1411, Secr. 1418).

2. Voppe Daniels Brunenz.

Werd 5 juli 1378 Leids poorter met Jan Willemsz. als borg (Secr. 19 f. 45).

3. Floris Daniels Brunenz.

man te Leiderdorp 1369 (De Boer, 'Leiderdorp', 38), wegens misdragingen te Haarlem 11 feb. 1393 verbannen door het Leidse gerecht (RA. 4 f. 2).

4. Pieter die Bruun

(Kam, 'Memorieboek', 172).

kinderen:

a. Daniel die Bruun Pietersz.

verm. 25 juni 1403 (Klo. 672), bode van het baljuwschap Rijnland 17 mrt. 1409 (GvH. 204 f. 45v.).

b. Alijd

(Klo. 672).

5. Margriet Daniel Bruunsdr.

verm. 18 dec. 1390 en 11 dec. 1409 (W. 428 f. 106) (Kam, 'Memorieboek', 172); ovl. wrsch. voor 25 feb. 1415 (Ke. 654).

IIb. JAN VAN MEERBURCH (DANIELS BRUNENZ.).

ovl. na 23 aug. 1406 (Ke. 493 f. 11v.-12).

functies:

schout van Leiderdorp, verm. 12 apr. 1373 (Ke. 889), heemraad ald. 23 aug. 1406 (Ke. 493 f. 11v.-12).

woonhuis:

in St. Pietersparochie (Ke. 323 (7) f. 17, 1407-08). Op zijn (woon?)huis had heer Philips Gerrit Doedenz. een rente van 14 s. met houde, verm. 14 feb. 1391 (Ke. 322 f. 14).

rentebezit:

* 10 s. 9 p. 1 hallinc g.g. op een huis en erf aan de Hooigracht.

* 12 s.g.g. op een huis en erf aan het Steenschuur.

* 12 s.g.g. met houde op Dirk Poes Jansz.'s huis bij St. Pieterskerkhof.

* 9 s.g.g. met ½ houde in de Maarsmanstraat.

* 5 p.g.g. eveneens aldaar.

* 23 s. 4 p.g.g. op een huis aan de 'gracht'.

* 4 s.g.g. op een huis daarachter in Stasijnsteeg.

Genoemde renten (totaal 3 £ 11 s. 6 p.g.g.) 18 nov. 1371 overgedragen door Jan, samen met Dirk van der Graft, aan Philips Andriesz. (Ke. 417 f. 151v.).

* 1 mei 1373 1 £ pay. op 2 huizen en erven aan de Oostgracht op het Hogeland (Ke. 643).

* 15 jan. 1374 15 s.pay. op een huis en erf aan de Middelstegracht op het Hogeland; deze en de vorige rente 14 juli 1374 overgedragen (Ke. 643).

schenking:

6 £ pay. aan St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 25v.).

varia:

man te Leiderdorp 1369 (De Boer, 'Leiderdorp', 38), Leids poorter 30 jan. 1372 net 32 £, borg stond Philips Andriesz. (Secr. 19 f. 30). Was over het jaar 1383 Alijd Dirksdr. van der Graft 4 £ 7 s. 4 p. alsmede 13 s. 4 p. huishuur schuldig (wrsch. g.g.; Secr. 84 f. 3).

familie:

noemde Daniel uten Pol 12 apr. 1373 zijn neef (Ke. 889); tr. Ermegardis, ovl. 23 ...1390 (tekst verbleekt), begr. St. Pancraskerk, waaraan zij 5 £ gelds naliet (Ke. 416 f. 14v.). Dr. van Philips Andriesz. (zie ald.) Kinderen:

1. Foytgen Jansz. van Meerburch.

functies:

schepen 1408-09, 13-14, 14-15, 15-16, 16-17, 17-18, 18-19; stedelijk schut 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 241v.). Homan op het Hogeland 1410 (Secr. 84 f. 238).

woonhuis:

aan St. Pancraskerkhof 1410 (Secr. 84 f. 238) en aan de Nieuwe Rijn, verm. 1410 en 1421, daarop had de H. Geest 5 s.g.g. rente (W. 429 f. 6 en tafel).

landbezit:

Meerburch onder Leiderdorp, Zwietens leen, kreeg 12 okt. 1432 toestemming tot verkoop ten vrij eigen (G.A. Leiden, Bibl. 3214 f. 177; Hoek, 'Rept. Zwieten' 102). Dit zal dus niet het kasteel met omliggend land geweest zijn, want dat lag onder Zoeterwoude, althans dáár, aan de Meerburgerwetering, wordt het kasteel Meerburg verondersteld te liggen.

borgstelling:

* 2 apr. 1411 Jan Jacobsz. (Secr. 20 f. 41).

* 13 nov. 1414 Floris van Tol (Secr. 20 f. 50).

varia:

pachter van de tiende te Hazerswoude 1413 (GvH. 1489 f. 12); van het vroenwater tussen Leiden en Haarlem sinds 24 juli 1415 (GvH. 205 f. 177 en 1491 f. 14v.). Missch. was hij identiek met Dirk Foytgen Jansz., die 28 apr. 1401 Leids poorter werd, borg: zijn trouw (Secr. 20 f. 5v.).

2. Jan Jansz. van Meerburch.

functie:

schout van Alkemade, verm. 20 mrt. 1417 (Ke. 1075).

landbezit:

¼ van het 'berch'land, aan Rodenburgerlaan met zijn deel van de laan, die daartoe behoorde, 24 dec. 1406 verkocht (Klo. 817).

rentebezit:

* 1383 40 comans groten op een huis, erf en een huisje daarnaast, gelegen voor de grote brug, hem aanbestorven van zijn grootmoeder Ave Foytgensdr.; verkocht 3 feb. 1411 aan het St. Pancraskapittel, met vrijwaring door zijn broer Foytgen (Ke. 493 f. 86v.; vgl. Philips Andriesz. c.s.).

* 1 £ g.g. op een huis en erf te Leiden, verm. 1398, afkomstig van Philips Andriesz. (RA. 50 f. 23v.).

varia:

? 17 mei 1401 voogd van Alijd Jan Philipsz.'s weduwe (Ke. 416 f. 53v.).

familie:

tr. Pieter Jacob Gijsbrechtsz.dr. (Hoek, 'Rept. Oud-Teylingen', 539).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HENDRIK SIMONSZ., gezegd BRONSTIEN

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK SIMONSZ., GEZEGD BRONSTIEN

ovl. 28 juni 1369, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 20v.).

functie:

kanunnik van St. Pancras (Ke. 415 f. 20v.).

familie:

zoon van Simon Matthijsz. en Barte (Ke. 415 f. 20v.). Zijn zuster Wive huwde Jan van Hilleghom (zie ald.). Missch. was zijn grootvader de Matthijs 'Bronskiaen' naar wie een steeg werd genoemd (1372 en 1375 verm.), lopend vanaf de Breestraat (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 100).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN DER BREGGHE (COSTIJN C.S.)

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DER BREGGHE (COSTIJN C.S.)

I. COSTIJN VAN DER BREGGHE.

kinderen:

1. Heine, volgt IIa.

2. Jan, volgt IIb.

3. Machteld

tr. Arst Gontersz. (zie ald.). Als weduwe verkocht zij 7 mei 1364 land (zie IV., Jan Costijnsz.).

4. Fie Janszr. van der Bregghe (d.i. Fie Willem Bulen Moyen)

ovl. na 14 juli 1386 (Ga. 455 f. 45).

landbezit:

* een stuk land te Leiderdorp en Leiden, gemeen liggend met dat van Geertruud Costijnsdr. van der Bregghe, Jan van der Gheest, Willem Buul en Pieter Simonsz.; verm. 8 feb. 1363 en 25 apr. 1371 (Ke. 493 f. 19 en f. 17).

* 4 hond, 5 morgen land (de Doesvenne) te Leiderdorp; hierin bezat Pieter Boudijnsz. 1 morgen. 14 juli 1386 verkocht. Vrijwaring beloofden Gerrit en Dirk Jansz. van der Geest en Jan Costijnsz. van der Bregghe (Ga. 455 f. 45).

IIa. HEINE (HANNE) (VAN DER) BREGGHE.

functie:

schepen 1320-30, 30-31, 34-35, 35-36, 36-37, 37-38.

landbezit:

* 29 apr. 1321 6½ morgen land ten zuiden van Rodenburgerwetering, langs de Rijn, onder Zoeterwoude, samen met Pieter Cokenaedse van Dirk van Zwieten gekocht en van de graaf ten vrij eigen ontvangen (GvH. 242 f. 17v.). Dit land droeg hij op aan de Heer van Polanen (Nass. Dom. 44 f. 339v.).

* 1323 5 morgen land (de Hairt) en 10 hond land (de Tien hond) te Boschuysen onder Zoeterwoude, samen met zijn broer Jan ten vrij eigen gekocht (grfl. consent 29 aug. 1323, GvH. 243 f. 36v.). De 5 morgen droeg hij op aan de heer van Polanen (Nass. Dom. 44 (6461) f. 339v.); zijn broer deed hetzelfde (nadat het goed in zijn geheel in zijn handen was gekomen? zie ald.)

rentebezit:

21 okt. 1330 40 s.pay. op een huis aan de Kerksteeg (W. 428 f. 6v.).

varia:

zegel: de Leidse sleutels (Ke. 662, 16 mei 1337).

familie:

tr. Trude, ovl. na 1351 (GvH. 1441 f. 7).

IIb. JAN VAN DER BREGGHE

functie:

schepen 1324-25.

beroep:

handelde in huiden 1343 (Hamaker, Rek. Holl., II 4).

landbezit:

* 3½ morgen 1 hond land te Zoeterwoude aan de Rijndijk, opgedragen aan de Heer van Polanen 2 mei 1331 (Nass. Dom. 44 (6461) f. 333v.); wrsch. de 3 morgen 4 gaard 3 voet land, 1326-30 verm., ten zuiden van Rodenburger wetering (Ke. 493 f. 88).

* 1323 5 morgen land (de Hairt) en 10 hond land (de Tien hond), te Boschuysen onder Zoeterwoude, samen met zijn broer Heine ten vrij eigen gekocht (zie hoger). De 5 morgen droeg hij op aan de heer van Polanen die er 2 mei 1331 Jans zoon Costijn mee beleende (Nass. Dom. 44 (6461) f. 334).

* 3 morgen 4 gaard land ten zuiden van Leiden in Zoeterwoude, samen met Dirk IJdenz. bezeten, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.). Mogelijk behoorden de 1½ morgen 9 gaard land die Jan hier ten noorden van Rodenburger wetering bezat, hiertoe (verm. 1326-30, Ke. 493 f. 87).

* 1342 de Brigghenmade (4 morgen 3 hond land) te Leiderdorp, samen met Gerrit Emmenz. gekocht (Ke. 493 f. 32v.).

* De Groete Weyden en het Smalle Weer te Zoeterwoude, gekocht samen met Arst Gontersz.; zij stonden Jan van Egmond en Daniel Coppenz. 10 feb. 1345 het recht van overpad toe naar de Niedel (Ga. 784).

familie:

kinderen:

1. Costijn, volgt II.

2. Willem Buul

ovl. tussen 16 okt. 1374 en 16 mei 1375 (Ke. 678 en 50).

(woon)huis: huurde 16 okt. 1374 van Bertelmeeus Simon Gorisz. (van der Bregghe) een huis aan de Maarsmanstraat, achter diens grote huis aan de Breestraat, tegen 19 s.pay. rente (Ke. 678, W. 1765 f. 10). Op dit huis (dan van Dirk die Bloet en Willem Buuls kinderen) had de H. Geest 1380 een rente (W. 428 31 f. 10). Zijn weduwe wordt 16 mei 1375 verm. als belendster aan de Maarsmansteeg aan Jan Costijnsz. van der Bregghe (Ke. 50).

landbezit:

* land te Leiderdorp en Leiden, gemene voor met dat van Geertruud Costijnsdr. van der Bregghe, Jan van der Gheest, Fie van der Bregghe en Pieter Simonsz.; verm. 8 feb. 1363 en 25 apr. 1371 (Ke. 493 f. 19 en 17).

* 1/6 van het Bredevelt onder Leiderdorp, verm. 7 mei 1364 (Ke. 493 f. 19v.).

* ½ van de Brigmade te Leiderdorp, samen met de kinderen van Jan van der Gheest bezeten, verm. 20 nov. 1372 (Ke. 493 f. 30v.).

familie:

tr. Glorie, ovl. na 16 mei 1375 (Ke. 50).

3. Dochter

tr. zeer wrsch. Jan van der Gheest, vgl. o.m. het bezit van de ½ van de Brigmade door zijn kinderen samen met Willem Buul, zie Van der Geest).

III. COSTIJN VAN DER BREGGHE JANSZ.

functie:

H. Geestmr. 1339-40, 44-45, 45-46, 46-47, 48-49, 45-55, 56-57, 57-58, 58-59.

beroep:

lakenhandelaar 1356-57 (GvH. 1377 f. 24v.).

woonhuis:

aan de Maarsmanstraat, bij de Rijn, verm. 13 mrt. 1359 (W. 428 f. 18; W. 1765 f. 10; Ke. 50).

landbezit:

* 2 mei 1331 5 morgen land (de Hairt) te Zoeterwoude, beleend door Jan van Polanen na opdracht uit eigen door zijn vader (Nass. Dom. 44 (6461) f. 334). 3½ morgen 1 hond land aan de Rijndijk te Zoeterwoude (wrsch. in zijn bezit, vgl. Nass. Dom. 44 (6461) f. 333v.).

varia:

zegel: boven: 2 sleutels naast elkaar; onder: een brug met 3 pijlers (Ga. 604, 4 apr. 1358).

familie:

tr. N.N., zij bracht Grisoord (de kern van het bon Zevenhuysen) mee ten huwelijk (DuO. 2064x). Kinderen:

1. Jan Costijnsz., volgt IV.

2. Geertruud Costijnsdr.

tr. Bertelmeeus van Zwieten. Zij verkocht met haar man 8 feb. 1363 2 morgen 2 hond land te Leiderdorp en Leiden met de daarvoor gedolven vest (Ke. 493 f. 19, vgl. ook f. 17, zie van Zwieten).

3. Machteld Costijnsdr.

zij werd 24 juni 1367 poorteres van Leiden met 100 £, borg stond haar broer Jan (Secr. 19 f. 10). Beleend 12 sep. 1379 met 3 £ rente g.g. p.j. binnen Leiden, leen van de Lek en Polanen (Nass. Dom. 44 (6461) f. 331). Haar broer Jan bewees haar 29 nov. 1380 als moederlijk erfdeel 21 s.pay. op het huis en erf van Willem van der Gheest (d.w.z. 1/3 van Grisoord). Zij droeg deze rente 7 feb. 1381 over aan de Duitse Orde te Leiden (DuO. 2064x).

IV. JAN COSTIJNSZ. VAN DER BREGGHE

ovl. in of na 1399 (Rek. Lei., I 66); begr. St. Pieterskerk (Ke. 7 f. 81).

functies:

schepen 1360-61, 66-67, 68-69, 69-70, 86-87, 89-90; kerkmr. van St. Pieter 1381; burgemr. 1393-94.

beroep:

indien dezelfde: bierkoper (1398-99, Ga. 334 (5) f. 12v.).

woonhuis:

aan de Maarsmansteeg bij de Rijn, naast Willem Buuls weduwe, verm. 16 mei 1375, toen Sophie weduwe van Gerrit Hoogstraat werd bevestigd in het bezit van 4 s. 2 p. 1 halling g.g. rente met houde op zijn huis en erf (Ke. 50).

landbezit:

* ½ van 5/6 van 4 morgen 1½ hond 7 roeden 1 voet land te Leiderdorp (het Bredevelt), gemeen gelegen met land van Jan van der Gheest en kinderen en zijn oom Willem Buul, die van het geheel resp. ½ x 5/6 en 1/6 bezaten. Verkocht dit 7 mei 1364 samen met zijn zwager Bertelmeeus van Zwieten en Machteld Costijnsdr., weduwe van Arst Gontersz., met wie hij de eigendom deelde (Ke. 493 f. 19v.). 1/6 van het Bredevelt verkocht hij 13 juli 1392 (was dit het land dat 7 mei 1364 in handen van zijn oom Willem Buul was? Ke. 415 f. 34).

* 2 hond land in Doesvenne, Leiderdorp, gemene voor gelegen met land van Pieter Boudijnsz. en Pieter Simonsz.; 22 mei 1388 verkocht aan Pieter Simonsz. (Ga. 641, 455 f. 45v.).

* 5 morgen (de Hairt) en 3½ morgen 1 hond land te Zoeterwoude; leen van de Lek-Polanen; het laatste met toestemming van de heer van de Lek ten vrij eigen verkocht (Nass. Dom. 44 (6461) f. 334). Komt een van deze goederen 9 okt. 1385 voor als belendend aan land van heer Gerrit Hoogstraat Pietersz. en Jacob Ghijsen te Zoeterwoude? (Ke. 836).

rentebezit:

42 s.pay. op het huis c.a. van Jan Jacobsz. Blijfhier te Grisoord; zeker spruitend uit erfuitgifte door Jan of zijn moeder, van wie hij 1/3 van Grisoord zal hebben geërfd (Weeskamer 608 f. 1v.; vgl. DuO. 2064x).

borgstelling:

* 13 juli 1367 Voppe Dirksz. (Secr. 19 f. 9v.).

* 24 juni1367 Machteld Costijnsdr. van der Bregghe (Secr. 19 f. 10v.).

* 31 dec. 1367 Claas Hugenz. van Kersken (Secr. 19 f. 12v.).

* 16 jan. 1370 Philips Adelisenz. (Secr. 19 f. 21).

* 5 okt. 1375 Bertelmeeus van Zwieten (Secr. 19 f. 42).

* 25 apr. 1381 Floris Gerritsz., van Wassenaar en vrouw (Secr. 19 f. 52).

* 26 mrt. 1392 Willem IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 90v.).

varia:

zegel: boven: een halve maan; onder: een brug met 3 pijlers (Ke. 983, 17 jan. 1368). Beloofde 14 juli 1386 vrijwaring bij een verkoop door Fie Janszr. van der Bregghe (Ga. 640). Stond 18 apr. 1392 borg voor Wolbrand Keysersz. na Jan Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen, 35).

familie:

tr. 1e Geertruud; tr. 2e Belij (Ke. 7 f. 81). Tot dit geslacht behoorde vermoedelijk ook IJde van der Bregghe, verm. als belendster aan St. Pieterskerkgracht 16 nov. 1414 (W. A V 47).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN DER BREGGHE (WOUTER C.S.)

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DER BREGGHE (WOUTER C.S.)

Deze familie zal zeker verwant zijn met het voorgaande geslacht aangezien Wouter van der Bregghe (generatie III) in 1365 optrad als maag van moederszijde van de kinderen van een dochter van Bertelmeeus van der Bregghe (hiervoor, IIIb.).

I. WOUTER VAN DER BREGGHE

woonhuis:

wrsch. is hij de Wouter van der Bregghe die 5 jan. 1337 belender was van Simon van Endegeests huis te Leiden (Ke. 493 f. 39v).

landbezit:

15 juli 1314 9 tot 10 morgen land (Hannekijnsland) onder Boschuysen te Zoeterwoude, grfl. leen (GvH. 709 f. 9v.).

familie:

Willem van der Bregghe, die 24 mrt. 1323 met grfl. toestemming land ten vrij eigen verkocht, was missch. een verwant van hem (het betrof 3½ morgen land tussen Zijl en Mare onder Leiderdorp) (GvH. f. 35). Zoon:

II. HUGE VAN DER BREGGHE

ovl. voor 29 juni 1353 (GvH. 244 f. 39v.).

functies:

burgemr. 1324-25, schepen 1336-37, 40-41, 45-46.

woonhuis:

aan het Noordeinde (van de Breestraat), leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 101). Verm. 21 mrt. 1331 als belender met zijn zoon Andries, aan de gracht aan een huis strekkend tot de Middelweg (Ga. 455 f. 4).

landbezit:

* 9 tot 10 morgen land te Boschuysen (Hannekijnsland) onder Zoeterwoude (vgl. belening van zijn vader en zoon; van hem geen belening bekend, wel ter plaatse als belender in Jannekijnsland verm. 19 mrt. 1349) (Ke. 322 f. 3).

* land te Slancwijc, onder Nieuwenbroek, gehuurd van de graaf tegen 8 s. p.j.; was in 1316 achterstallig met de betaling (Hamaker, Rek. Holl., I 95).

* 3 morgen, 6 gaard land te Zoeterwoude, ten zuiden van Leiden, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

* 5 morgen, 8 gaard, 4 voet land ten zuiden van de Zwiet in Zoeterwoude verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 88).

* 4 morgen, 24 gaard land ten noorden van Rodenburger wetering (betreft dit land reeds hoger verm. ten zuiden van Leiden?), verm. 1320-30 (Ke. 493 f. 87).

* 18 morgen, 36 gaard land bij de Naakte Sluis te Zoeterwoude (hieronder Hannekijnsland begrepen?) verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.).

* 5 morgen land op de Hoelmaarne te Leiderdorp, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 130).

* 2 akkers land te Hazerswoude, grfl. leen, verkocht ten vrij eigen 25 okt. 1323 (GvH. 243 f. 38 (II)).

* land te Leiderdorp, verm. 30 juni 1325 en 30 dec. 1351 als belender aan Huge Costijnsz. van der Does' woning en land (Nass. Dom. 44 (6461) f. 323v. en GvH. 707 f. 2v.; betreft dit de Broekmade? vgl. hierna).

* 18 mrt. 1326 ½ woning te Warmond (Oud-E(i)ndepoel, zie Machen, 'Teylingen', 14) en:

* 18 mrt. 1326 8 morgen land te Leiderdorp (de Broekmade), beleend door de graaf na opdracht door zijn schoonvader i.v.m. een schuld aan Huge (GvH. 242 f. 43v.).

rentebezit:

11 mrt. 1312 20 s.g.g. op Coppe van Alfens huis, gekocht van deze. Verkocht aan het St. Catharinagasthuis 7 juni 1328 (Ga. 455 f. 7).

varia:

stond 12 okt. 1323 borg voor zijn schoonvader Claas Magnus in een conflict tussen deze en heer Jacob van der Woude en werd gedwongen 258 £ die Claas aan de laatste schuldig was, te betalen. Daarvoor zou Claas goederen op hem overdragen (vgl. landbezit) (GvH. 243 f. 38 (I)v.). 17 mrt. 1334 aangesteld tot executeur-test. door Hendrik Strevelant (W. 429 f. 41v.).

familie:

tr. Sophie, begr. St. Pieterskerk (W. 428 f. 53v-54), dr. van Claas Magnus (GvH. 242 f. 43v.) en zuster van Katrine, die tr. met Floris van Alkemade (GvH. 242 f. 43v en 243 f. 50v.). Zoons:

1. Wouter, volgt III.

2. Andries

verm. 2 mrt. 1331 als belender samen met zijn vader (zie hoger).

III. WOUTER VAN DER BREGGHE

ovl. tussen 29 dec. 1399 en 21 feb. 1400, begr. St. Pieterskerk (GvH. 228 f. 254v.; Ke. 323 (2) f. 13v.).

functies:

schepen 1356-57, 58-59; schout 1360.

woonhuis:

huurde 2 hofsteden te Leiden van de graaf voor resp. 8 s. en 18 p.p.j., verm. 1358 en 1363 (GvH. 19 f. 67v. en 11v.). De eerste hofstad moet het latere Lombardenhuis aan de Krepelstraat zijn, dat de Lombarden van hem kochten en dat door dezen aan IJde Floris Gijsbrechtsz. werd verkocht; tot in 1416 had de graaf hierop 8 s. rente (GvH. 228 f. 85, Van Oerle, Leiden, I 75). Hij vermaakte de H. Geest bij testament op zijn huizen en/of erven in de Krepelsteeg ald. 17 sep. 1384 verschillende renten: 18 p., 6 s., 4 s., 4 s., 6 s., 6 s., 6 s., 6 s. en 3 s. alsmede 'In den sac' op zijn 12 huizen en erven 40 s. (alles g.g.; W. 428 f. 53v.-54). Beleend met een huis aan het Noordeinde en de daarvan afgesplitste hofsteden 14 juni 1367 door de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 101); was de 16 feb. 1378 vermelde Wouterssteeg van der Bregghe hier gelegen? (Ga. 455 f. 82, zie ook rentebezit).

landbezit:

* 29 juni 1353 8 morgen land te Leiderdorp (de Broekmade), afkomstig van zijn vader (GvH. 244 f. 39v.); beleend met ledige hand 1390 (GvH. 708 f. 5). Het leen werd door de graaf 29 dec. 1399 aan de kinderen van zijn zoon Simon verkocht, terwijl Wouter het land mocht blijven gebruiken (GvH. 228 f. 364v.).

* 9 tot 10 morgen land te Boschuysen onder Zoeterwoude, afkomstig van zijn vader; grfl. leen, verm. 5 nov. 1353 (GvH. 244 f. 45). Beleend met ledige hand 1390 (GvH. 708 f. 5); door de graaf 29 dec. 1399 verkocht als boven.

* de noordzijde van Claas Magnus' woning te Warmond (Oud-E(i)ndepoel, zie Machen, 'Teylingen', 14), grfl. leen, verkocht aan Hendrik van Alkemade die er 29 juni 1353 mee werd beleend (GvH. 244 f. 39v.).

* 5 morgen land te Warmond op de Hoelmaarne, belening door de burggraaf 5 mei 1377 (Hoek, 'Wassenaar', 130).

* 24 feb. 1352 9 morgen land te Esselikerwoude, ten vrij eigen gekocht van de graaf voor 3 £ 10 s. per morgen (GvH. 244 f. 30).

* 24 feb. 1352 2½ morgen land te Alphen aan de Rijn, gekocht voor 5 £ 10 s. per morgen (GvH. 244 f. 30).

* 3 morgen land aan Rodenburgerlaan te Zoeterwoude, hem aanbestorven van Lisebet, zr. van zijn vrouw; 29 sep. 1381 verkocht (Ga. 455 f. 44v.).

* land te Zoeterwoude, verm. 9 okt. 1385 in een belending (identiek met het land te Boschuysen? Ke. 836).

* land te Zoeterwoude, 3 mei 1370 belendend aan de Cruysmade (identiek met hoger genoemd land aldaar? Ke. 827).

rentebezit:

* renten in de Crepelsteeg, wrsch. verkregen ten gevolge van erfuitgifte (zie huisbezit) en 17 sep. 1384 bij testament vermaakt aan de H. Geest (W. 428 f. 53v.-54): 3 s. g.g. en 18 p.g.g.

* schuldbrief van 3½ £ pay., verm. 13 dec. 1399 (RA. 50 f. 26v.).

schenking:

rente van 31 s.g.g., gevestigd door hem t.b.v. St. Catharinagasthuis op al zijn goederen (16 aug. 1361, Ga. 455 f. 6).

varia:

1360 pachter van de Leidse gruit met Willem Bort (GvH. 1447 f. 7); van een tiende bij de stadspoort, van de graaf van Blois, 1377 (Gr.v.Blois, 105 f. 18) en van een tiendblok onder Zoeterwoude van dezelfde, 1385 (Gr.v.Blois 112 f. 14).

Zegel: boven: een halve leeuw; midden: een geblokte dwarsbalk; onder: effen (Ke. 658, 7 juni 1357). Trad 6 feb. 1365 op als een der voogden van Dirk van der Dobbes kinderen (Ga. 455 f. 10). Testeerde met zijn vrouw 17 sep. 1384 en schonk de H. Geest renten (zie rentebezit). De H. Geest diende hiervoor memoriediensten te houden en uitkeringen te doen aan St. Pieterskerk, St. Catharinagasthuis en O.L.V.kerk, eveneens voor memoriediensten (W. 428 f. 53v.-54; Ga. 440 f. 40, Ke. 7 f. 76, NH. Kerkvoogdij 2032 f. 2v., Kam, 'Memorieboek', 193). Aangesteld tot executeur-test. van Philips Gerrit Doedenz. 14 feb. 1391 (Ke. 322 f. 14v.).

familie:

tr. Alide Frankendr., zeer wrsch. dr. van Frank Pieter Gobburgenz.z. (Ke. 895; zie Pieter Gobburgenz. c.s.). Hij tochtte haar 5 nov. 1353 aan de helft van zijn leengoed (GvH. 244 f. 45). Kinderen:

1. Simon, volgt IV.

2. Frank

verm. als verwant van mr. Philips van Leyden 7 mrt. 1372 (Ke. 895).

3. Dochter

begr. 1399-1400 in St. Pieterskerk (Ke. 323 (2) f. 13).

IV. SIMON VAN DER BREGGHE

ovl. tussen 21 feb. en 29 dec. 1399, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (2) f. 13v., GvH. 228 f. 254v.).

borgstelling:

21 nov. 1397 Huge van Noord (Secr. 19 f. 109).

familie:

kinderen:

1. Huge van der Bregghe.

functie:

schepen 1415-16; stedelijk schut, wrsch. na 8 mei 1407 (Secr. 84 f. 242v.).

landbezit:

* 5 morgen land te Zoeterwoude, buiten Leiden, leen van de Binckhorst (Hoek, 'Rept. Binckhorst', 249, Ke. 695, 22 jan. 1416).

* 29 dec. 1399 8 morgen land te Leiderdorp (de Broekmade), samen met zijn broer en zuster ten vrij eigen gekocht van de graaf (GvH. 228 f. 254v.), afkomstig van hun grootvader.

varia:

zegel: een hoekige dwarsbalk (Ke. 695 22 jan. 1416, als Van Foreest; zie Van Foreest, Het oude geslacht, afb. naast 16).

2. Dirk

verm. 29 dec. 1399, zie hoger.

3. Sophie

verm. 29 dec. 1399, zie hoger. ovl. na 1442. tr. Pieter Jorgelsz. Zij hield na ovl. van haar broer Huge 5 morgen land in leen van de Binckhorst (Hoek, 'Rept. Binckhorst', 249).

4. Kind

ovl. ca. 1400 (Ga. 444 f. 4).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN DER BREGGHE (SIMON GORIS C.S.)

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DER BREGGHE (SIMON GORIS C.S.)

I. N.N.

Zoons:

1. Simon Goris van der Bregghe, volgt II.

2. Heer Bertelmeeus van der Bregghe

functie:

grfl. klerk, verm. 18 aug. 1299 (GvH. 707 f. 9, Kruisheer, Oorkonden en Kanselarij, II 495).

varia:

diende er op toe te zien dat zijn neef Gerrit Simon Gorisz. diens broer(s) en/of zuster(s) liet meedelen in de opbrengst van zijn leengoed onder Leiderdorp (GvH. 707 f. 9).

3. Heer Huge van der Bregghe

ovl. na 16 dec. 1312 (GvH. 1108).

functies:

pastoor van Noordwijk, 15 juni 1295-7 mei 1304 verm. (Lhorst. reg. 23, Rijnsburg 155); grfl. klerk 18 aug. 1299-16 dec. 1312 verm.; kapelaan van Elisabeth van Engeland verm. 28 nov. 1299 (zie hfdst. 6); kanunnik van St. Jan te Utrecht verm. sinds 7 mei 1304 (Rijnsburg 155).

stichting:

mogelijk stichter van heer Huges kapelanie in St. Pieterskerk (Ke. 325).

varia:

diende er op toe te zien dat zijn neef Gerrit Simon Gorisz. zijn broer(s) en/of zuster(s) liet meedelen in de opbrengst van zijn leengoed onder Leiderdorp (GvH. 707 f. 9).

II. SIMON GORIS VAN DER BREGGHE

ovl. voor 18 aug. 1299 (GvH. 707 f. 9).

landbezit:

* 2 morgen land te Leiderdorp, beleend door Floris V, na ca. 1281 (in Muller, 'Oude Register' niet verm.), na opdracht uit eigen (GvH. 707 f. 9, 243 f. 17).

familie:

tr. Margriet (GvH. 707 f. 9). Kinderen:

1. Gerrit Gorisz. van der Bregghe, volgt IIIa.

?2. Bertelmeeus van der Bregghe, volgt IIIb.

IIIa. GERRIT (SIMON) GORISZ. VAN DER BREGGHE

functie:

schepen 1331-32, 33-34, 34-35, 36-37, 37-38.

woonhuis:

Breestraat, nabij de Blauwe Steen (Rijnzijde), grfl. leen, verm. 20 dec. 1323 en 18 okt. 1333 (GvH. 243 f. 38IIv., 242 f. 83, 707 f. 9). Is dit het huis van hem dat 11 mrt. 1312 voorkomt als belendend aan dat van Coppe van Alfen? (Ga. 455 f. 7).

landbezit:

* 18 aug. 1299 2 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen. Hij diende in de opbrengst zijn broer(s) en/of zuster(s) mee te laten delen. Droeg het leen 6 aug. 1336 op t.b.v. zijn zoon Bertelmeeus (GvH. 707 f. 9 en v.).

* 1299? 10 morgen land te Alphen, verkocht met grfl. permissie van 21 jan. 1300 voor hem door zijn oom Huge (GvH. 243 f. 17).

* land te Waddinge onder Voorschoten en Zoeterwoude, voor 16 mrt. 1306 verkocht aan heer Huge, zijn oom, handelend in opdracht van Elisabeth van Engeland. Dit land had hij door zijn huwelijk verkregen (Egmond 928).

varia:

zegel: 3 leeuwen, in schildhoofd een brug met 3 pijlers (Ke. 657, 25 feb. 1335).

familie:

tr. 1e Ermgard, verm. 16 mrt. 1306 (Egmond 928); tr. 2e Clare, ovl. voor 21 nov. 1357 toen haar erfgenamen een rente van 5 s.pay. kochten en overdroegen aan St. Pieterskerk (DuO. 1978 f. 54v.). Dochter van Hendrik Hongher (zie ald.). Door haar man werd zij 18 okt. 1333 getocht aan zijn huis aan de Breestraat (GvH. 242 f. 83, 707 f. 9). Zij leverde varkens (1344-45) (Hamaker, Rek. Holl., II 165) en verkocht Jacob Vlaminc 5½ morgen land te Oegstgeest, de Muylcamp (Ke. 493 f. 22v.). Kinderen (uit 1e of 2e huwelijk):

1. Bertelmeeus (Gerrit) Gorisz. (van der Bregghe).

woonhuis:

Breestraat, huis en erf, bij de Blauwe Steen, grfl. leen, afkomstig van zijn vader. Droeg dit huis 27 jan. 1355 op t.b.v. zijn neef Simon Gorisz. (GvH. 244 f. 51).

landbezit:

* 6 aug. 1336 2 morgen land te Leiderdorp, grfl. leen, beleend na opdracht door zijn vader (GvH. 707 f. 9v.), droeg dit 9 juli 1354 op t.b.v. Willem Bort (GvH. 707 f. 9).

Uit het 2e huwelijk:

2. Lijsbeth

tr. Jan van Ammersoyen (Ke. 7 f. 79v. en Ke. 1083; zie Van Ammersoyen).

3. Heer Simon Goris

(Ke. 7 f. 79v.).

IIIb. BERTELMEEUS VAN DER BREGGHE

ovl. voor 16 nov. 1343 (Ga. 455 f. 6v.).

landbezit:

* 8½ morgen land te Zoeterwoude aan Meerburgerwatering, (Ke. 1038); via zijn echtgenote vererfd op zijn schoonzoon Dirk van Haerlem (Ke. 826, daar is van 8 morgen 4½ hond land sprake).

* 3½ morgen land onder Alkemade, grfl. leen. Kreeg van graaf Willem III of IV het voorrecht van vererving van dit leen bij gebrek aan zonen op zijn dochters zoon Huge van den Bosch (deze werd 26 feb. 1361 beleend, GvH. 226 f. 67v.).

familie:

tr. Reinsent, dr. van Hendrik Hongher (zie ald.). Verm. als weduwe 16 nov. 1343 samen met Dirk van der Dobbe, als belendster aan een zijde, met erven, zeer wrsch. aan de Breestraat (Ga. 455 f. 6v.; Ke. 493 f. 40v.); ovl. voor 23 juni 1358 (Ke. 826).

Kinderen:

1. Dochter

tr. Dirk van der Dobbe (zie Van den Bosch en Ga. 455 f. 6v., GvH. 226 f. 67v., Ke. 535).

2. Katrine

tr. Dirk van Hairlem (zie ald. en zie Ke. 826: land afkomstig van Dirk van Hairlem's schoonmoeder Reinsent, dat identiek moet zijn met land dat vroeger van Bertelmeeus van der Bregghe was (Ke. 1038) en vgl. het feit dat Katrine Trude, de zr. van Reinsent, tante noemt (Ke. 637 en 535).

Neef van Bertelmeeus (Gerrit) Gorisz.:

I. SIMON GORISZ.

ovl. voor 21 mrt. 1370 (GvH. 226 f. 124).

functies:

kerkmr. van O.L.V.kerk 1344-45.

woonhuis:

Breestraat, huis en erf, bij de Blauwe Steen (Rijnzijde), belenders Pieter van Leyden en Frank Jansz. (vgl. GvH. 226 f. 18); 27 jan. 1355 grfl. belening na opdracht door Bertelmeeus (Gerrit) Gorisz.z. (GvH. 244 f. 51).

familie:

zoon:

II. BERTELMEEUS SIMON GORISZ.Z.

ovl. na 22 juni 1392 (W. 428 f. 124).

woonhuis:

aan de Breestraat, grfl. leen, 21 mrt. 1370 beleend, aanbestorven van vader (GvH. 226 f. 124). Kreeg dit huis 14 dec. 1380 ten vrij eigen (GvH. 226 f. 18) en verkocht het, vermoedelijk aan Willem Foytgen (zie Bort). Droeg in ruil land en een rente van 4 £ 10 s. op (vgl. hierna). 16 okt. 1374 verhuurde hij achter zijn grote huis aan Willem Buul een huis voor een rente van 19 s.pay. p.j. Deze rente droeg hij 23 okt. 1374 over aan heer Philips Jansz., priester. Bij de verhuur behield hij het recht van overpad door de steeg naar de Rijn (Ke. 678 en 493 f. 45v.).

landbezit:

* 14 dec. 1380 2½ morgen land onder Woubrugge, opgedragen aan de graaf i.v.m. de verkoop ten vrij eigen van zijn huis te Leiden (GvH. 709 f. 1). Kreeg 6 feb. 1391 toestemming tot verkoop ten vrij eigen (GvH. 228 f. 3v.).

rentebezit:

zie woonhuis.

* 4 £ 10 s.pay. op een huis en erf achter Willem Foytgens huis, uit eigen 14 dec. 1380 aan de graaf opgedragen (GvH. 709 f. 1). Kreeg 6 feb. 1391 toestemming tot verkoop ten vrij eigen (GvH. 244 f. 51).

* 32 s.g.g. met houde op het huis en erf van Baarnd Jansz. van Leyden, 22 juni 1392 verkocht (W. 428 f. 124).

* 4 s.g.g. op een huis bij het grfl. hof, van Dirk Poes Jansz. van Leyden (Ke. 493 f. 44v.), alsmede:

* 5 s.g.g. op huis aan de gracht bij de Diefsteeg. Beide renten 1 juli 1368 overgedragen aan heer Philips Jansz. (Ke. 493 f. 44v.).

borgstelling:

* 1 sep. 1385 Herman van Zwieten (Secr. 19 f. 69v.).

* 9 nov. 1385 Pieter Willemsz. van der Tolle, zilversmid (Secr. 19 f. 70).

* 28 juni 1388 Pieter Jansz. (Secr. 19 f. 78).

varia:

moest bij gerechtelijke uitspraak van 16 apr. 1389 Dirk Poes Frankenz. om vergeving vragen (RA. 2 f. 108).

familie:

kinderen

(RA. 41a f. 58):

1. Simon Goris

ovl. voor 1437-38 zonder wettig nageslacht (Ibidem).

2. Kerstijn

tr. Pieter Willemsz. (van der) Tol(le) (Ibidem); Leids poorter sinds 9 nov. 1385, zijn schoonvader stond borg; zilversmid (Secr. 19 f. 70 en Ga. 1357 f. 42 en v.); was wellicht afkomstig uit Den Haag, waar hij renten bezat op land bij de Dennenweg en de Oude Dennenweg te Haagambacht (Ga. 1357 f. 42 en v.); ovl. na 30 apr. 1423 (Ga. 1357 f. 41).

3. Haastgen

tr. Matheus (RA. 41a f. 58). Aan hun kleindochter Haas werd 1437-38 een kerkstoel toegewezen, afkomstig van Haastgen voornoemd en ooit geweest van Haastgens vader (RA. 41a f. 58). Ovl. als weduwe na 29 dec. 1453 (Ke. 229). Tr. Dielof Hugensz. (RA. 41a f. 58).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN BRABANT

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN BRABANT

De families Van Brabant en Van Catwijck behoren hoogstwaarschijnlijk tot hetzelfde geslacht; daarop wijzen de overeenkomende zegels, de opvolging door Hendrik Diddeboey van Catwijck in een leen dat aan Dirk Florisz. van Brabant had toebehoord en het feit dat Jan Bartout borg stond voor Beatrise van Haesbroeck (wrsch. de weduwe van Bartout van Haesbroeck en stammend uit het geslacht Van Catwijck). Wellicht was Dirk Diddeboey Florisz. van Catwijck een broer van Jan van Brabant (zie Van Catwijck).

I. JAN VAN BRABANT

ovl. na 18 nov. 1371 (Ke. 417 f. 151v.).

functies:

schepen 1324-25, 30-31, 40-41, 46-47, 52-53, 54-55, 58-59, 59-60; burgemr. 1344-45, 57-58; gasthuismr. 1327-28, 29-30, 36-37, 56-57.

woonhuis:

Breestraat, achter: de Middelgracht (23 apr. 1340, W. 428 f. 4v.). (=een huis belend aan het huidige Gemenelandshuis van Rijnland, 6 jan. 1350, Ke. 322 f. 6, in druk: G. 't Hart, Rijnland's Huis 1578-1978 (Leiden 1979) 115).

Belender van een huis aan de gracht bij de Diefsteeg 1 juli 1368 (Ke. 493 f. 44v.).

landbezit:

* 3 morgen land te Valkenburg (Heykewere), uit eigen 23 juli 1327 aan de graaf opgedragen. Droeg dit leen 15 juli 1348 op t.b.v. zijn zoon Jan Bartout (GvH. 242 f. 54 en 220 f. 53v.)

* 4 morgen land te Wateringen, leen van de burcht, vroeger in handen van zijn vader, later in die van zijn zoon, zelf niet als bezitter aangetroffen, of zijn vermelding als leenman van Wassenaer op 6 dec. 1364 zou dit leen moeten betreffen (Hoek, 'Wassenaar', 87; Kam, 'Van Zijl', 221; als belender te Wateringen 30 juni 1370 verm. (Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 25v.).

rentebezit:

* 2 mrt. 1331 1 £ g.g. op een huis aan de gracht uitkomend aan de Middelweg. Executeurs-test. van heer Nicolaas van Reynsburch, priester, o.w. Jan van Brabant, stelden deze rente voor het doen van Nicolaas' memorie beschikbaar aan het St. Catharinagasthuis; dientengevolge droeg Jan de rente 19 feb. 1335 over (Ga. 455 f. 3-4v.).

varia:

Een der executeurs-test. van heer Nicolaas van Reynsburch Jans Moilnaersz. 12 jan. 1335; was hij diens verwant? (Ga. 455 f. 3). Trad 6 mei 1368 op als getuige inzake een geschil betr. het collatierecht van de gasthuiskapel (Van Mieris, Beschryving, I 165, d.i. G.A. Leiden, Bibl. 28635/1 pf. - afschrift van ca. 1530 -). Was 16 sep. 1370 getuige bij het opmaken van de akte waarin Floris van Alkemade en Philips Jansz. weigerden St. Pieterskerk over te geven aan de Duitse Orde (De Geer, DuO. nr. 607).

familie:

zoon van Floris van Brabant. Deze kreeg 4 aug. 1304 van de burggraaf het voorrecht van erfopvolging voor zijn kinderen in een leen van 4 morgen land te Wateringen, dat zijn moeder Alijd in leen had gehouden. Hij werd daarbij door de burggraaf neef genoemd (Hoek, 'Wassenaar', 87).

kinderen:

1. Jan Bartout, volgt II.

2. Hendrik van Brabant

(Hoek, 'Wassenaar', 87)

zoon:

Floris van Brabant Hendriksz., verm. 13 aug. 1378 als leenvolger voor het Wassenaarse leen van zijn oom Jan Bartout wanneer deze kinderloos zou overlijden; waarsch. reeds ovl. voor 6 dec. 1392, toen memoriediensten voor hem werden besproken, zeker voor 24 aug. 1393, toen een ander Jan Bartout in diens grafelijk leen volgde (het Wassenaars leen blijkt later ook in diens handen te zijn (Hoek, 'Wassenaar', 87, Ga. 455 f. 13v-14 en 440 f. 8).

3. Floris van Brabant

landbezit:

* hij is wrsch. de Floris van Brabant die 13 nov. 1407 land bezat onder 's-Gravenzande (RAZH, Mar. Magd. 19).

* land te Valkenburg, gemene voor gelegen met dat van Beatrijs, dr. van Hendrik Diddeboey van Catwijck; verm. voor 30 sep. 1389 (Ke. 322 f. 11v.-12).

rentebezit:

* rente van 1 £ g.g. 9 okt. 1376 (?) door Willem Heinenz. aangedaan t.b.v. Alijd Hendrik Rottiers. Floris droeg de rente 2 juli 1380 over aan de H. Geest (W. 428 f. 4v.).

borgstelling:

* 4 juli 1369 Jacob Jansz. (Secr. 19 f. 19).

* 20 aug. 1381 Pouwels Pouwelsz. (Secr. 19 f. 25).

varia:

werd 5 feb. 1377 Leids poorter met 20 £, borg: Steven, Huge van der Hants knecht (Secr. 19 f. 43).

familie:

tr. Katrijn (W. 428 f. 51). Kinderen:

a. Dirk Florisz. van Brabant

functie:

schepen 1368-69.

landbezit:

* 15 mrt. 1366 3 morgen land te Maasland (Anneboeysweer), in leen gehouden van de burggraaf; later was dit leen in handen van Diddeboey van Catwijck (Hoek, 'Wassenaar', 231).

b. Haaskiaan.

De H. Geest deed haar memorie en die van haar ouders (W. 428 f. 51). Zij werd 13 aug. 1378 benoemd tot evt. erfgenaam van Jan Bartout, haar oom, voor 4 morgen leenland te Wateringen (Hoek, 'Wassenaar', 87). Ovl. waarsch. voor 24 aug. 1393 toen Huge Andriesz. Jan Bartout in diens grafelijk leen volgde (het Wassenaars leen blijkt later ook in diens handen te zijn) (Hoek, 'Wassenaar', 87). Tr. waarsch. (vermoedelijk voor 27 aug. 1385, W. 428 f. 57) Andries Gerrit Zeveritsz.z. (zie Gerrit Zeveritsz.).

4. Alijd

(Ga. 440 f. 8).

II. JAN BARTOUT (JANSZ. VAN BRABANT)

ovl. voor 24 aug. 1393 (GvH. 228 f. 94).

functie:

schepen 1350-51, 87-88.

woonhuis:

zijn weduwe verm. als belendster in de Diefsteeg 10 mrt. 1400 (W. 954) en 1402-03 en later als inwoonster van het Kerkhofbon (Ke. 323 (5) f. 17, 323 (7) f. 49).

huisbezit:

een huis aan de Nieuwe Rijn, gekocht van Zoete Jan Vlaminx en zoon Pieter tegen een rente van 10 s.pay. p.j. (Ke. 416 f. 86).

landbezit:

* 15 juli 1348 3 morgen land te Valkenburg (Heykenwere), grfl.leen. Beleend na opdracht door zijn vader; beleend met ledige hand 1390 (GvH. 220 f. 53v., 708 f. 5).

* 4 morgen land te Wateringen, leen van de burcht; kreeg 13 aug. 1378 toestemming voor opvolging in dit leen door zijn neef Floris van Brabant Hendriksz., dan wel zijn nicht Haaskiaan van Brabant, ofwel de nakomelingen van zijn grootvader Floris van Brabant (Hoek, 'Wassenaar', 87).

* 12 morgen land te Wateringen, verm. 13 aug. 1378, belendend aan hoger genoemd leen; in leen gehouden van de heer van Naaldwijk (Hoek, 'Wassenaar', 87).

* land te Zoeterwoude nabij de Hofweg, verm. 27 sep. 1384 en 25 mrt. 1388 (Ga. 456 p. 183, Ke. 416 f. 10).

rentebezit:

* 2 sep. 1388 1 £ pay. op een huis en erf aan de Middelgracht bij St. Pieterskerk en:

* 24 okt. 1389 1 £ pay. op een huis en erf te Marendorp, in de boomgaard; beide renten 6 dec. 1392 overgedragen aan het St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 13v.-14).

borgstelling:

* 2 sep. 1364 Pieter Hendriksz. (Secr. 19 f. 1).

* 20 dec. 1382 Floris Andriesz. (Secr. 19 f. 59).

* 14 sep. 1386 Beatrise van Haesbroeck (Secr. 19 f. 74v.).

varia:

zegel: 3 handen, met in het midden een balk (Ke. 837, 17 aug. 1387).

familie:

Zijn neef en oomzegger was Huge Andriesz. (zie Gerrit Zeveritsz. c.s.). Tr. 1e Alide Hugendr. van den Bosch, die hij 15 juli 1348 tochtte aan 3 morgen land onder Valkenburg (GvH. 220 f. 53v.; Ga. 440 f. 8; zie Van den Bosch); tr. 2e Remburch. Zij vermaakte de Duitse Orde 11 dec. 1399 1 £ pay. die zij onder Zoeterwoude bezat, gemeen gelegen met land van Simon Galen, Jan Oemenz. en Claas Hovenz.'s erfgenamen (DuO. 1978 f. 68). Tezelfdertijd ontving het St. Catharinagasthuis eenzelfde rente, ook op dit land gevestigd, alsmede 3 £ pay. rente ald., voor de memorie van haar en haar man. Na haar dood zou het gasthuis 8 £ pay. en haar inboedel ontvangen voor de bouwwerkzaamheden (Ga. 456 p. 185; Ga. 440 f. 24v.). Zij ovl. 1412-13, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (9) f. 13). Kinderen (gezien de opvolging in zijn lenen zeer waarsch. bastaarden):

1. Dochter

werd 22 feb. 1407 poorter met 40 £; borg Willem Claasz. van der Horst (Secr. 20 f. 25).

?2. Jan Bort Bartoutsz

Hij verkocht 7 apr. 1384 7 morgen land te 's-Gravenzande aan St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 2v.). tr. Katrijn heer Jan Simonsz.dr. (verm. 7 apr. 1384 toen zij afstand deed van haar lijftocht aan voornoemd land; Ke. 416 f. 3).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HERMAN BOUDIJNSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


HERMAN BOUDIJNSZ.

ovl. tussen 8 mei 1381 en 16 sep. 1382 (Hoek, Wassenaar, 538 en W. 428 f. 47).

functies:

gasthuismr. 1377-78, H. Geestmr. 1380-81.

beroep:

wrsch. smid (Kam, 'Memorieboek', 210).

landbezit:

* 12 morgen land te Hazerswoude, in leen gehouden van Dirk van Zwieten, verm. 8 mei 1381 (Hoek, 'Rept. Zwieten', 101).

* ½ morgen land te Leiderdorp, gemeen liggend met land van mr. Pieter Michielsz. en Floris die Meyer, in een kamp van 4½ morgen land; beleend door de burggraaf 8 mei 1381 na opdracht uit eigen, evt. te ruilen voor ander land ter waarde van 12 oude Fr. schilden (Hoek, 'Wassenaar', 538).

familie:

tr. Machteld, dr. van Jan Hendriksz., ovl. na 16 sep. 1382 (W. 428 f. 47 zie Hendrik veren Bartradenz. c.s.; zij tr. wrsch. 2e Andries Hugenz. van der Burch, zie Milde). Zoon:

BOUDIJN HERMANSZ.

functie:

rentmr. van St. Pancraskapittel, verm. 4 apr. en 30 okt. 1419 (Ke. 416 f. 58v. en 59v.).

landbezit:

* 12 morgen land te Hazerswoude langs de Rijn, in leen gehouden van Dirk van Zwieten; als diens leenman 21 sep. 1404 verm. (Hoek, 'Rept. Zwieten', 101, ten onrechte daar Herman Boudijnsz., vgl. Bibl. GA. Leiden, 3214 f. 176). Verkreeg dit leen 17 jan. 1413 van de graaf ten vrij eigen (GvH. 230 f. 90v.).

* land te Boschuysen in Katriin Ghisenweer, verm. 20 juni 1407 (Ga. 455 f. 69v.).

varia:

28 dec. 1381 Leids poorter, borg: Dirk Ramp Hobbenz. van Hazerswoude (Secr. 19 f. 56).

familie:

tr. Heyl, dr. van Jan van den Rijn en Ermtruid. Haar moeder ovl. 29 sep. 1411 (Ke. 416 f. 50v., 418 f. 102). Zij tr. waarsch. eerder een Van Leeuwen, waaruit haar kinderen Jan van den Rijn, Willem van Leeuwen en Jacob van Leeuwen (RA. 41a f. 167, med. W. van Duijn te Sassenheim). Heyl hield van de Heer van Poelgeest 6 morgen 1 hond land te Alphen in leen, strekkend uit de Rijn, afkomstig van haar vader. Na haar dood werd haar zoon (bij Boudijn?) Jan van den Rijn 23 okt. 1443 hiermee beleend (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 154).

zoon:

1. Herman Boudijnsz.

(RA. 41a f. 167)

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl