Activiteiten

ALBRECHT VAN DEN BOSCH

 

Previous PageHome PageNext Page


ALBRECHT VAN DEN BOSCH

Mogelijk een zoon van Jan van den Bosch (zie hoger), vgl. Albrechts zegel, dat identiek is met dat van IJsbrand Strevelant Jansz. Vos - die optrad voor de kinderen van Jan van den Bosch - en een vierpuntige ster bevat, zoals ook voorkomt in het zegel van Hendrik Strevelant, grootvader van Jan van den Bosch' moeder en zeer wrsch. voorvader van IJsbrand Strevelant.

Bovendien behoorde Albrecht evenals IJsbrand tot de magen van Willem Hermansz., ovl. voor 13 okt. 1432 (Ke. 203 f. 24).

functie:

schepen 1404-05.

woonhuis:

in St. Pietersparochie 1407-08 (Ke. 323 (7) f. 17); aan het Rapenburg 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 42v.).

huisbezit:

* 21 sep. 1404 een huis en erf te Leiden, direct doorverkocht (RA. 50 f. 47v.).

* 5 juni 1413: ½ huizen en erven in resp. St. Pieterskerkstraat, aan de Papengracht en in de Sacsteeg en ½ huis en tuin in het Noordeinde buiten de stadspoort (Ke. 203 f. 22v.).

rentebezit:

5 juni 1413:

* 22 s.pay. op een huis en erf in het Noordeinde,

* 10 s.pay. op een huis en erf ald.,

* 6½ s.pay. op een huis en erf ald.,

* 17 comans groten op een huis en erf op de hoek van St. Pieterskerksteeg,

* 9 comans groten op een huis en erf in de Lombardensteeg en

* 3 comans groten op een huis en erf ald. (Ke. 203 f. 22v.).

borgstelling:

beloofde 7 nov. 1406 vrijwaring bij een verkoop (NH. Diakonie A 1 f. 1v.).

varia:

zegel: gevierendeeld, een schuinbalk over het geheel, in het eerste kwartier een vierpuntige ster (Klo. 147, 29 okt. 1404).

familie:

behoorde 26 mrt. 1415 tot de magen van Willem Heinenz. (GvH. 199 f. 14v.; zie Gerrit Alewijnsz. c.s.).

Tot dit geslacht behoorde waarschijnlijk ook:

HUGE VAN DEN BOSCH WILLEMSZ.

huisbezit:

een huis aan de Breestraat, uitkomend aan de Crepelsteeg, 27 okt. 1355 verkocht tegen een rente van 30 s.pay. Deze rente verkocht hij 29 okt. 1355 om hem 11 mrt. 1369 weer aan te kopen en 19 aug. 1371 over te dragen op zijn vrouw (Ga. 455 f. 9).

rentebezit:

* 27 okt. 1355 zie hierboven.

* 8 sep. 1364 20 s. (g.g.?) op Hendrik Hongher Dirksz. van der Dobbes deel van een huis; overgedragen op de H. Geest 19 dec. 1370 (W. 428 f. 23 en 23v.).

* 1 apr. 1385 10 s.pay. op een huis en erf te 's-Gravenhage;

* idem 1 £ pay. op een huis en erf ald.; beide renten 3 jan. 1390 overgedragen aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 22).

familie:

tr. Margriet, verm. 19 aug. 1371 (zie huisbezit en Ga. 440 f. 26).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN DEN BOSCH

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DEN BOSCH

I. JAN VAN DEN BOSCH

ovl. na 31 jan. 1348 (GvH. 220 f. 38v.). tr. een dr. van Dirk van der Dobbe (vgl. ald. en GvH. 220 f. 38v., 226 f. 168v. en 707 f. 24). Kinderen:

1. Dirk van den Bosch, volgt IIa.

2. Dirk van der Dobbe, volgt IIb.

3. Gerrit uten Hoflande, volgt IIc.

4. Hendrik; zoon:

a. Floris

zou de helft van het huis van zijn oom Dirk van den Bosch aan de Breestraat erven (verm. 9 jan. 1369, zie ald.)

5. Alijd Dobben

(GvH. 220 f. 38v.)

tr. 1e Jan van den Rine die haar 31 mei 1338 lijftocht gaf (zie ald.); tr. 2e Bertelmeeus van der Graft, die haar 10 mrt. 1348 tochtte (zie ald.). De graaf schonk haar 22 mei 1345 i.p.v. 3 £ rente die haar eerste man haar als lijftocht gaf aan zijn huis en hofstad te Leiden, een nieuwe lijfrente van 4½ morgen land te Koudekerk (GvH. 218 f. 39v.).

IIa. DIRK VAN DEN BOSCH.

ovl. tussen 9 jan. 1369 en 27 jan. 1371 (Nass. Dom. 44 (6461) f. 329v. en W. 428 f. 25v.).

functies:

gasthuismr. 1336-37, schepen 1339-40, 42-43, 43-44, 45-46, 52-53, 54-55, 55-56, 59-60, burgemr. 1358-59, 63-64, 67-68.

beroep:

leverde 1344-45 2 varkens aan de grfl. vleeshouwer (Hamaker, Rek. Holl., II 165).

woonhuis:

een huis en erf aan de Breestraat, strekkend tot de Middelgracht. Uit eigen 9 jan. 1336 opgedragen aan Jan van Polanen (GvH. 707 f. 7). Opnieuw beleend 9 jan 1369, te vererven op Floris, zoon van zijn broer Hendrik en op de bastaardzoon van zijn broer Gerrit uten Hoflande, ieder voor de helft (Nass. Dom. 6461 (44) f. 329v.).

huisbezit:

een huis en erf aan de Diefsteeg verm. 3 okt. 1367 (Ga. 456 p. 90, zie ook bij zijn echtgenote).

landbezit:

* 6 morgen land bij de Naakte sluis, Zoeterwoude, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87).

* voor 15 aug. 1337 6½ morgen land te Wassenaar (Het Oudeland, grfl. leen) (GvH. 218 f. 22).

* 1344 het huis Adegeest onder Voorschoten met 11 morgen land (Van Leeuwen, Batavia Illustrata, II 1254; zeer wrsch.: dit goed was later in het bezit van zijn zoon en Dirk zelf kocht land ter plaatse). Adegeest was wellicht van zijn schoonvader afkomstig, gezien de voorwaarde van de vererving van het huis op het nageslacht van deze, zie hierna Dirk van den Bosch Dirksz.).

* 3 jan. 1353 4 en 2 morgen land te Zoeterwoude aan Rodenburger vliet, gekocht van de graaf, samen met Dirk van der Dobbe en Gerrit uten Hoflande, zijn broers, en met zijn verwant Hendrik Rottier van Leyden (GvH. 244 f. 22).

* 8 feb. 1353 land te Voorburg, strekkend van het grafelijk veen tot de Heerstraat (GvH. 244 f. 29v.).

* 8 feb. 1353 4 hond land te Adegeest onder Voorschoten, onder de woning van Jan van den Bosch, gemeen liggend met land van hemzelf en zijn broers en zusters (GvH. 244 f. 30v.; vgl. ook GvH. 1441 f. 2v.).

borgstelling:

beloofde 1 aug. 1359 samen met Huge van den Bosche Dirksz. van der Dobbe vrijwaring t.b.v. Dirk van der Dobbes kinderen (Ke. 535).

varia:

zegel: een geruit kruis met een ster in het schildhoofd (Ke. 669, 22 jan. 1355). Trad 6 feb. 1365 op als voogd van de kinderen van zijn broer Dirk van der Dobbe (Ga. 455 f. 10).

familie:

blijkens zegel en familienaam behoorde hij tot hetzelfde geslacht als dat van de schouten Dirk, Huge en Dirk van den Bosch van Zoeterwoude (o.m. GvH. 1870 f. 10v., 1862 f. 3, 1873 f. 4v., Ke. 288, Arch. Duiv. 550).

Daartoe behoorde ook Alide Hugendr. van den Bosch, die tr. met Jan Bartout (zie Van Brabant en vgl. de belending van Jan Bartout aan een Van den Bosch-leengoed (Hoek, 'Wassenaar', 580). tr. 1e Katrine, die hij 15 aug. 1337 tochtte aan de mindere ½ van 6½ morgen land onder Wassenaar (GvH. 218 f. 22); tr. 2e Geertruud Jan Simon Galenz.dr. Hij gaf haar 17 aug. 1356 de lijftocht van zijn 1e vrouw (GvH. 707 f. 24). Op grond van dit huwelijk zal hij zijn opgetreden als maag van heer Dirk Galen (Huisarch. Twickel, Reg. AA f. 16). Het betreft zeker hetzelfde geslacht als dat der bezitters van Haesbroek onder Wassenaar (zie Thierry de Bye Dólleman, 'Gael', 45-47). Geertruud werd 27 jan. 1371 verm. als belendster met haar zoon Dirk aan een huis aan de Diefsteeg, ter Breestraat waarts (W.1 f. 25v.). (tr. 2e Claas van de Werve, zie ald.). Zoon:

III. DIRK VAN DEN BOSCH DIRKSZ.

ovl. voor 11 mei 1429 (GvH. 741 I f. 11).

functies:

schepen 1389-90, 93-94, 94-95, 1400-01; burgemr. 1395-96, 96-97, 1419; kerkmr. van St. Pieter 1398-99, 99-1400 en 1400 tot 25 juli.

beroep:

hield zich met turfwinning bezig (1394-97, Ga. 334 (2) f. 12 (3) f. 10, zie landbezit). Exploiteerde een kalkoven (1403-04, Ke. 323 (6) f. 25v.).

woonhuis:

aan het Rapenburg, uitkomend aan de stadsvest; vestigde hierop 16 jan. 1392 een rente van 21 s.pay. (Ke. 73). Woonde 1407-08 in het Kerkhofbon, 1417-18 in het bon Rapenburg (Ke. 323 (7) f. 49 en 323 (11) f. 42v.). 27 jan 1371 samen met zijn moeder als belender verm. (zie hoger).

landbezit:

* huis Adegeest onder Voorschoten met 11 morgen land; 14 feb. 1395 opgedragen aan de graaf en in leen ontvangen, te vererven op zijn halfbroer IJsbrand van de Werve, dan wel op de oudste nakomeling van Jan Simon Galenz., zijn grootvader (GvH. 228 f. 156v., GvH. 1018); in ruil ontving hij land te Wassenaar ten vrij eigen:

* 6½ morgen land te Wassenaar (Het Oudeland), waarmee hij door de graaf 26 dec. 1379 was beleend (GvH. 226 f. 160).

* 20 hond land te Zoeterwoude, met een pachtopbrengst van 14 £ (pay.?) p.j. en:

* 6 morgen land in de Weipoort ald., opbrengend 13 £ 8 s. (pay. ?). Beide stukken land schonk hij 28 mei 1406 aan de door hem gestichte kapelanie (Ke. 322 f. 23).

* ca. 11 dec. 1383 14 morgen land te Leiderdorp, na aankoop in leen gehouden van de Domproostdij van Utrecht. Dit leen was 16 mrt. 1402 in handen van Gijsbrecht Florisz. (Hoek, 'Domproostdij', 6).

* ca. 3 morgen 1 hond veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen; kocht 24 okt. 1394 het lastgeld af, de erfpacht bleef (GvH. 228 f. 142v.).

* 24 okt. 1394 een erf op de hoeve bij Leiden, strekkend uit de oude vest, gekocht van de graaf na verbeuring door Floris Gijsbrechtsz.; er rustte 17 s. grfl. pacht op (GvH. 228 f. 143).

* ca. 1400 8 hond te Wassenaar verkregen uit de nalatenschap van neef Jan van den Bosch, i.v.m. schulddelging door Dirk voor Jans kinderen; losbaar door dezen met 100 £ pay. (Secr. 84 f. 70).

rentebezit:

* 16 jan. 1392 21 s.pay. op een huis en erf van Bertelmeeus van Zwieten aan het Rapenburg; 3 okt. 1425 overgedragen aan IJsbrand Hofland (Ke. 73).

* 16 jan. 1392 30 s.pay. op een huis en erf aan het Rapenburg; overgedragen aan St. Catharinagasthuis 3 sep. 1400 (Ga. 455 f. 50v.).

* 24 okt. 1411 31 Eng. nobel t.l.v. Claas Jansz. Vos, alsmede een daaruit voortkomende (pand)rente van 13 £ 19 s.pay. (5 feb. 1414); bezat bovendien een schuldbrief t.l.v. deze van 17 nobel (RA. 50 f. 138v.).

* 17 s. 6 p.g.g. op een huis aan de Oude Rijn,

* 10 s.g.g. op een huis en erf op de Hogewoerd en:

* 5 s. 3 p.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht. Deze 3 renten verkocht hij aan de H. Geest (30 jan 1403, W. 428 f. 96).

* 3 £ pay. met houde op een huis aan Hogelandskerkgracht, 30 jan. 1398 verkocht (Ga. 456 p. 61).

* 10 comans groten met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 1408 (RA. 50 f. 75).

borgstelling:

* 17 feb. 1365 Brouwer de timmerman (Secr. 19 f. 6).

* 24 juli 1367 Jan Aarnd Dirksz.z. (Secr. 19 f. 10v.).

* 23 aug. 1389 Dirk Capoen (Secr. 19 f. 81v.).

* 1 okt. 1392 Dirk Jansz. van der Horn (Secr. 19 f. 94v.).

* 14 jan. 1393 Jan Borchaart Pietersz. (Secr. 19 f. 99v.).

* 22 mei 1401 beloofde hij vrijwaring t.b.v. zijn halfbroer IJsbrand van de Werve (Ga. 455 f. 55).

stichting:

28 mei 1406 met heer Willem Willemsz., priester, zijn zwager, Maria Magdalenakapelanie op St. Catharina-altaar in St. Pieterskerk, te bekleden door genoemde heer Willem. Schenkingen hieraan: zie landbezit. De collatie zou zijn voor Dirk of zijn oudste zoon bij zijn vrouw Lijsbeth, of bij ontstentenis zijn nicht IJve Willem Borts (Ke. 322 f. 23-27v.).

varia:

zegel: een geruit schuinkruis met een ster in het schildhoofd (Ga. 470, 20 apr. 1395). Leids poorter 25 juli 1370 met 32 £, borg Claas van de Werve (Secr. 19 f. 24). Was ca. 1383 een rente van 46 sch. schuldig aan Alide Dirksdr. van der Graft (i.v.m. een schuldbrief van 23 £, Secr. 84 f. 3). Trad 1395 op t.b.v. de bastaardkinderen van Hubrecht van de Werve (Secr. 84 f. 47). Pachter van de Leidse bieraccijns op buitenlands bier 6 apr.-11 juni 1399, van de molen- en vleesaccijns 6 aug.- 1 okt. 1399 (Rek. Lei., 57- 58). 12 okt. 1407 opgeroepen door de graaf om bij Woudrichem te strijden met 2 man (Van Mieris, Groot Charterboek, IV 84).

familie:

tr. 1e voor 11 dec. 1383 (Hoek, 'Domproostdij', 6) Baartraad Herman Willemsz.dr., die hij 14 feb. 1395 tochtte aan Adegeest (GvH. 228 f. 156v.; zie Willem Luutgardenz. c.s.). tr. 2e Lijsbeth Simonsdr., zuster van heer Willem Willemsz., priester. Hij tochtte haar 10 mei 1398 aan Adegeest (GvH. 228 f. 284). Uit het 2e huwelijk (vgl. Hoek, 'Rept. Putten', 140):

1. Baartraad van den Bosch

tr. Pieter Jorgelsz., zoon van Jorgel Aartwinsz. en Bartraad Simon Frederiksdr. (GvH. 741 f. 11, zie Willem Luutgardenz. c.s.). Zij werd 11 mei 1429 beleend met Adegeest c.a. door de graaf, na ovl. van haar vader (GvH. 741 f. 11).

IIb. DIRK VAN DER DOBBE

(zijn afstamming aangenomen op grond van zijn zegel, het optreden van Dirk van den Bosch voor zijn kinderen, de naam van zijn oudste zoon en die van zijn dr. Ermtruud).

ovl. voor 8 sep. 1364 (W. 428 f. 23 en v.).

functie:

schepen 1349-50.

woonhuis:

aan de Breestraat (W. 428 f. 23 en 23v.); 16 nov. 1343 verm. in een belending samen met Reinsent, weduwe van Bertelmeeus van der Bregghe (Ga. 455 f. 6v.).

varia:

zegel: een geruit kruis met een arendje in het schildhoofd (Ke. 667, 17 nov. 1349).

familie:

tr. een dr. van Bertelmeeus van der Bregghe (zie ald.), ovl. voor 8 sep. 1364 (W. 428 f. 23 en 23v.). Kinderen (verm. 6 feb. 1365, toen zij en voor nrs. 2-6 hun voogden (Wouter van der Bregghe, Daniel Jansz. van der Hant, Gerrit van der Graft en Dirk van den Bosch) 20 s.g.g. rente op Willem Nannenz.'s huis en erf aan de Hofgracht alsmede 20 s.g.g. op Jan die Vos' huis en erf aan de Middelweg schonken aan St. Catharinagasthuis; Ga. 455 f. 10):

1. Heer Huge (d.i. Huge van den Bosch Dirksz. van der Dobbe)

ovl. voor 30 nov. 1371 (GvH. 1452 f. 3).

functie:

priester.

landbezit:

26 feb. 1361 3½ morgen land onder Alkemade, grfl. leen, afkomstig van zijn grootvader Bertelmeeus van der Bregghe (GvH. 226 f. 67v.).

borgstelling:

beloofde 1 aug. 1359 met zijn oom Dirk van den Bosch (mede t.b.v. zijn broers en zusters) vrijwaring bij een verkoop door Dirk van Haerlem en Katrine (van der Bregghe) (Ke. 535).

2. Hendrik Hongher Dirksz. van der Dobbe

functie:

hij is vermoedelijk de Marendorpse schut van ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, 325)

huisbezit:

een gedeelte van het huis en erf aan de Breestraat van wijlen zijn ouders; verklaarde 8 sep. 1364 aan Huge van den Bosch hierop 20 s.g.g. rente schuldig te zijn, losbaar met 15 £ (de groot voor 8 p. gerekend) (W. 428 f. 23 en v.).

3. Bertelmeeus.

4. Willem

verkocht op zijn woonhuis aan de Hogewoerd 6 dec. 1383 aan St. Pancraskapittel een rente van 30 s.pay. (Ke. 493 f. 74v.).

5. Ermtruud.

6. Dirk Claar Dirksdr. van der Dobbe

rentebezit:

* ca. 1405 4 £ pay. t.l.v. St. Catharinagasthuis, ingevolge testament van Alijd van Zwieten, Hendrik Rottiers' weduwe (Ga. 456 p. 182, 334 (13) f. 18v. en volgende rek.).

* ca. 1390 10 s.pay. t.l.v. de H. Geest, bepaald bij een renteoverdracht door Willem Foytgen (Bort) daaraan (W. 428 f. 67).

familie:

verwant met Willem Foytgen of zijn vrouw (W. 428 f. 67 en v., zie ald.).

IIc. GERRIT UTEN HOFLANDE

ovl. voor 21 jan. 1359 (W. 428 f. 17v.).

functie:

schepen 1347-48, 48-49, 55-56.

landbezit:

3 jan. 1353 4 morgen land (Doudevenne) aan Rodenburger vliet en ca. 2 morgen land bij Rodenburg, onder Zoeterwoude, met zijn broer Dirk en Hendrik Rottier van Leyden gekocht van de graaf (zie hiervoor, IIa.).

familie:

tr. Catelijne, dr. van IJsbrand Strevelant (zie ald.). Zij hield van de Heer van Polanen 5½ en 8 hond land te Oegstgeest in leen (Nass. Dom. 6461 (44) f. 341v.). Uit dit huwelijk:

1. Jan van den Bosch Hoflantsz.

ovl. ca. 1400 (Secr. 84 f. 70).

beroep:

exploiteerde een steenplaats (Secr. 84 f. 70).

landbezit:

* 5½ morgen en 8 hond land te Oegstgeest, Polaans leen, afkomstig van zijn moeder (Nass. Dom. 6461 (44) f. 341v.).

* ½ morgen land te Zoeterwoude samen met Dirk van der Graft bezeten (zie ald.) en door beiden 12 mrt. 1377 verkocht (W. 428 f. 41v.).

* land te Leiderdorp op de Camp, samen met IJsbrand Strevelant Jansz. Vos bezeten; heer Aarnd Zwaluwairt besprak hierop t.b.v. het klooster Koningsveld 1 £ g.g. rente, die zij 13 mei 1391 afkochten (Ke. 695).

In zijn nalatenschap (ca. 1400) wordt verm. (Secr. 84 f. 70):

* ½ van 6 morgen land te Wassenaar,

* land te De Lier, opbrengend 6 £ (½ daarvan in zijn handen),

* ½ van de woning te Wassenaar waar Louwerijs van Boomgairde placht te wonen (uit de 5 morgen te Wassenaar zou Dirk van den Bosch 8 hond land ontvangen ter betaling van schulden, losbaar met 100 £ pay. een steenplaats c.a. zou om die reden voor IJsbrand Strevelant Jansz. Vos zijn) en

* 1/3 van 15 morgen land, behorend tot die woning, gemene voor gelegen met land van Hubrecht van de Werve.

rentebezit (verm. in zijn nalatenschap, ca. 1400, Secr. 84 f. 70):

* ½ van 4½ £ g.g. op land bij Haarlem,

* 1 oude schild op land te de Lier en

* ½ van 11 s. op zeker land.

varia:

hij was vermoedelijk de Jan van den Bosch die 25 juli 1370 poorter werd, met 32 £ en Gerrit van de Graft als borg (Secr. 19 f. 24).

Moest volgens een gerechtelijke uitspraak van 7 feb. 1395 een bedevaart maken naar Einsiedeln wegens ongepaste woorden jegens het gerecht gesproken (RA. 4 f. 6).

familie:

kinderen; voor hen traden ca. 1400 Dirk van den Bosch, IJsbrand Strevelant, Philips Aarndsz. (van den Damme) en IJsbrand Hoflantsz. op i.v.m. de bewijzing van hun vaderlijk erfdeel. Gezien deze relatie met Philips Aarndsz. van den Damme en het feit dat Jan van den Bosch een aandeel had in het land en de goederen van Louweris van den Boomgairde, lijkt een tr. van Jan met een lid van het geslacht Van den Damme niet onwaarschijnlijk (zie ald.). Een zoon van Jan was missch. Albrecht van den Bosch (zie hierna).

Bastaard:

2. IJsbrand Hoflantsz.

beroep:

boterkoper (1411-12, Ga. 334 (16) f. 21v.).

woonhuis:

aan de Breestraat. In de nacht van 24 op 25 aug. 1381 brak brand uit in zijn achterhuis aan de Rijn; dientengevolge ging een blok van 18 tot 20 huizen in vlammen op langs de Breestraat (Ke. 415 f. 74v.). Verm. als belender aan de Middelste gracht 14 feb. 1419 (W. 428 f. 132v.).

huisbezit:

een huis en erf aan St. Pieterskerksteeg, samen met Jacob Simon Frederiksz. bezeten; de H. Geest had hierop 40 s.g.g. rente, verm. 1421 (W. 429 f. 5 en tafel).

landbezit:

* een erf aan Levendaalsgracht, gepacht van St. Pieterskerk; verm. sinds 1398-99; na verkoop 1407-08 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 6 en volgende rek.; (7) f. 8v.).

* een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. sinds 1398-99, gepacht als boven (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.).

* 2 erven als voren gelegen, verm. sinds 1407-08, gepacht als boven (Ke. 323 (7) f. 10 en volgende rek.).

rentebezit:

* 4 nov. 1409 5½ kroon op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 98v.).

* een schuldbrief van 5 gouden schilden t.l.v. Claas Jansz. Vos, verm. 1414, daterend van 7 mei 1401, hem aanbestorven van Zeger Clemensz. (RA. 50 f. 138).

* 8 nov. 1414 een schuldbrief t.l.v. Gerrit Jacob Adenz.z. van 5 £ 11½ Bergse groten licht geld (RA. 50 f. 142).

* 69 dubbele bot op een huis en erf te Leiden, verm. 27 apr. 1410 (RA. 50 f. 96v.).

borgstelling:

* 12 mei 1385 Alijd Andriesz. (Secr. 19 f. 68v.).

* 9 juni 1392 Herman Hermansz. (Secr. 19 f. 93v.).

varia:

verm. 9 jan. 1369 als erfgenaam voor een ½ huis aan de Breestraat (Polaans leen) van zijn oom Dirk van den Bosch (zie ald.).

Bemiddelde ca. 1400 bij de toewijzing van het vaderlijk deel aan de kinderen van zijn halfbroer Jan van den Bosch (zie ald.).

familie:

tr. Geertruud, zij kocht 1403-04 een kerkstoel in de St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 13), begr. St. Pieterskerk; zij tr. eerder Jacob Boelinc, ovl. tussen 1393 en 7 mei 1401 (Secr. 84 f. 251v. en RA. 50 f. 138); begr. op St. Pieterskerkhof (Kam, 'Memorieboek', 199). Dochters:

a. Machteld

verm. als weduwe van Zeger Clemensz. 19 feb. 1440 (Ke. 73); deze ovl. tussen 1393 en 7 mei 1401 (Secr. 84 f. 251v. en RA. 50 f. 138).

b. Alijd

had met haar zuster een lijfrente op de stad Leiden van ½ nobel 2 groten, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 21v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

BORT

 

Previous PageHome PageNext Page


BORT

Dit geslacht was verwant met Foytken Willemsz., die vermoedelijk door bastaardij uit de Van Teylingens stamde (zie CBvG., Coll. de Man, 4e doos, Van Teylingen; Nass. Dom. 6525 f. 390 en 395, Hamaker, Rek. Holl., I 67. De hypothetische afstamming bij Wimersma Greidanus, 'Croesinck', uit Floris van Teylingen, broer van heer Dirk, is niet onaannemelijk). Op grond van de relatie van de familie met Foytken Willemsz. c.s. alsmede de leeuw met dwarsbalk in het zegel van de Borts en de bij hen voorkomende namen Simon en Foytken, vermoeden we ook bij hen een afstamming uit de Van Teylingens.

I. JAN BORT

ovl. missch. op 19 dec. 1357, vgl. Van Wijn, Huiszittend Leven, II 138 (Necrologium van Egmond); begr. St. Pieterskerk (Ga. 440 f. 13v.).

functies:

burgemr. 1350-51, schepen 1356-57.

landbezit:

? Jan Bortsweer, belendend aan het Smaelweer te Zoeterwoude, verm. 6 juli 1379 (Ke. 1368a f. 2v.).

varia:

zegel: een leeuw met dwarsbalk (Ke. 927, 5 nov. 1356).

familie:

tr. ver IJde, begr. St. Pieterskerk (Ga. 455 f. 214 en 440 f. 13v.). Zij was wrsch. een Van Oestgeest, daarop wijst het ankerkruis dat haar zoon Willem Bort in zijn wapen voert en het voorkomen van leden van dit geslacht alsmede hun verwanten onder de magen van Willem Bort (zie hierna). Bovendien zegelde Simon Bort 22 feb. 1401 voor Kerstijn van Oestgeest, getr. met Walich Jansz., waarvan een zoon Willem Bort heette (vgl. Van Oegstgeest II en Walich Jansz.). De H. Geest verzorgde de memorie van de vrouwe van Leuwenburch, haar man Jan Bort, haar man Jan van Leuwenburch e.a.; wat met deze vermelding aan te vangen, is niet duidelijk; Jan van Leuwenburch komt nog in 1359 voor (Koningsveld 87), terwijl Jan Bort in 1356-57 nog een functie bekleedde, zodat we bij gebrek aan verdere gegevens deze Jan Bort niet met de door ons behandelde willen vereenzelvigen.

kinderen:

1. Willem Bort, volgt II.

2. Geertruud Jan Bortsdr.;

op haar woonhuis aan de Vollersgracht vestigde zij 7 mrt. 1390 10 s.g.g. rente t.b.v. de H. Geest voor memoriediensten (W. 429 f. 64 en tafel).

II. WILLEM BORT

(afstamming op grond van Ga. 455 f. 214 en de zegels van Willem en Jan).

Vermoord kort voor 9 okt. 1363 (zie hfdst. 5), begr. St. Pieterskerk (Ga. 440 f. 13v.).

functies:

schepen 1350-51, 55-56, 57-58, 58-59; rentmeester van Noord-Holland 1363 (na 10 jan., tot op 2 juli; GvH. 19, 1448, 1449 f. 26v.).

woonhuis:

Breestraat (Hoek, 'Wassenaar', 102, Nass. Dom. 6461 f. 329v.); de hierop gevestigde rente hield hij sinds 9 okt. 1357 in leen van de burggraaf (vgl. rentebezit). 29 juni 1372 werd wijlen Willem Bort verm. als belender van heer Philips Ermegardenz. huis, dat lag aan de weg leidend naar de stadsmuur, in St. Pietersparochie nabij het Gravensteen; betrof dat dit woonhuis? (Ke. 415 f. 37).

landbezit:

* 16 hond land aan de Wairsloot en de Zijl te Warmond, 20 feb. 1346 verkocht aan het St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 37v.).

* 3 jan. 1353 20 morgen land in de Lage Waard te Koudekerk, ten vrij eigen gekocht van de graaf (GvH. 244 f. 21).

* 8 feb. 1353 de heemwerf en hofstad waar Jan van den Rine van Rodenburg woonde, met het land waar de boomgaard zich bevond, te Zoeterwoude. Verder ald. 3½ morgen land (die Burch), 2 morgen, 7 morgen (de Oude Weyde) eveneens van Jan den Rine afkomstig (GvH. 244 f. 32).

* 9 juli 1354 2 morgen, Simon Goriiscamp, te Leiderdorp, grfl. leen, na koop van Bertelmeeus Gerrit Gorisz. (GvH. 707 f. 9).

rentebezit:

9 okt. 1357 9 groot met de houde op zijn woonhuis, in leen gehouden van de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 102).

borgstelling:

5 feb. 1363 beloofde hij vrijwaring bij een verkoop door zijn zoon Simon Bort (W. 428 f. 19v.).

varia:

zegel: rechts ankerkruis, links leeuw met dwarsbalk (Ke. 997, 8 nov. 1357). Pachter van de Leidse gruit 1357, 1359 (met gezellen), 1360 (met Wouter van der Bregghe) en 1361 (GvH. 1444 f. 5, 1446 f. 11v., 1447 f. 7 en 1448 f. 7v.). 1352-54 ontving de grafelijkheid inzake een verzoening van Willem Bort en zijn gezellen zekere gelden (GvH. 1441 f. 6v.). Na de moord op hem werd 29 sep. 1364 te Katwijk uitspraak gedaan door de burggraaf tussen de schuldigen en Willems magen. Voor de laatsten traden op: heer Baarnd uten Enghe, Willem Heerman, Boudijn ver Machteldenz., Jan Philipsz., Gerrit van Oestgeest Rutgersz., Gerrit van Oestgeest, Gerrit Heerman, Foytken Willemsz., Willem Schrevel en Wouter van der Bregghe. De eerste partij diende kloosterwinning te doen tussen Zijpe en Maas en 100 zielmissen op te dragen t.b.v. Willem Bort en verder 1700 schilden van 24 Dordtse of Vlaamse groten uit te betalen t.b.v. Willems kinderen en magen (Hoek, 'Wassenaar', 102).

familie:

gezien zijn maagschap (zie hier direct boven) verwant met de geslachten Uten Enghe (een Stichtse familie, zie Wittert van Hoogland, 'Ridderhofsteden', 465), Van Oestgeest, Van der Bregghe, Willem Luutgardenz.'s geslacht, Boudijn ver Machteldenz. (die 30 apr. 1365 als getuige optrad toen Simon van Teylingen zijn vrouw tochtte, De Man, 'Van Teylingen', 426) en Foytken Willemsz. Tr. Lijsbeth, dr. van Claas Nannenz., begr. St. Pieterskerk (Ga. 455 f. 214, 440 f. 13v.; zie ald.). Kinderen:

1. Willem Foytgen, volgt IIIa.

2. Claas Willem Bortsz., volgt IIIb.

3. Simon Bort, volgt IIIc.

4. Lijsbeth

tr. Dirk Poes Frankenz. (Ga. 1182 f. 30; Ke. 7 f. 18v., zie Rijswijc).

IIIa. WILLEM FOYTGEN

ovl. 22 mei 1412, begr. St. Pieterskerk (DuO. 2033 f. 6v., Ke. 323 (9) f. 12v.).

functies:

schepen 1374-75, burgemr. 1388-89, 95-96, 1406-07, schout van Hazerswoude 1371 (GvH. 1863 f. 4), ontving daarom wrsch. de inkomsten uit de grote tiende van die plaats, m.u.v. 5 hoet rogge (GvH. 1453 f. 5); schout van Groenswaarde (bij Waddinxveen) 1384-85 (GvH. 1871 f. 10v. en 1872 f. 9).

beroep:

exploiteerde wrsch. een kalkoven (1401-02, Ga. 334 (6) f. 19v.).

woonhuis:

aan de Breestraat, missch. het in 1380 door Bertelmeeus Simon Gorisz. (van der Bregghe) verkochte huis (GvH. 226 f. 18).

huisbezit:

3 jan. 1397½ van een huis te Oegstgeest bij de Oude Vliet, gekocht van de graaf (GvH. 198 f. 168).

landbezit:

* 1364 2 morgen land, Simon Goriiscamp, te Leiderdorp, grfl. leen, ontving 23 aug. 1389 grfl. toestemming voor verkoop (GvH. 226 f. 299 en Ga. 455 f. 25). Schonk dit land 19 mrt. 1390 aan St. Catharinagasthuis; hiervoor diende het gasthuis 40 s.pay. p.j. uit te reiken aan zijn vrouw en memoriediensten te houden (Ga. 455 f. 24).

* 3 morgen 2½ hond veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, 24 okt. 1394 in andere handen verm.; erop rustte erfpacht voor de graaf en lastgeld (GvH. 228 f. 142v.)

* 30 juni 1396 14 hond land te Warmond aan de Zijl, voor 90 £ pay. gekocht (Ga. 1182 f. 30), vererfd op zijn neef en oomzegger Willem Bort Dirk Poesz. (zie Rijswijc).

* 5 nov. 1399 een erfje aan de Nuwenwech, na koop van de stad direct aan St. Catharinagasthuis geschonken (Ga. 455 f. 81v.).

* land, omstr. 1395 afgestaan t.b.v. de nieuwe weg naar Oegstgeest (Secr. 1737).

* 12 morgen 1½ hond in de Vievennen te Leiderdorp, 19 mei 1402 verkocht aan de regulieren te Leiderdorp (Klo. 671).

* 'Juttenkinderen'land, belendend aan bovenstaand land (Klo. 671).

* 19 morgen te Vorenbroek onder Wassenaar, gekocht van de regulieren te Leiderdorp; grfl. consent hiervoor 9 jul. 1399 (Klo. 671, GvH. 228 f. 341).

* land te Oegstgeest, belendend aan de Hoghe Camp, verm. 30 mei 1402 en 3 mrt. 1403 (Klo. 911 f. 4v. en GvH. 229 f. 21v.).

rentebezit:

* 16 jan. 1384 5 £ pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, 18 mrt. 1390 geschonken aan de H. Geest met o.m. de bepaling, dat 10 s.pay. p.j. moest worden uitgereikt aan Geertruud Claas Schrevels weduwe, dr. van Floris Foytken en 10 s.pay. p.j. aan Dirk Claren Dirksdr. van der Dobbe (W. 428 f. 67).

* 9 groot met houde op het huis waar zijn vader vroeger woonde aan de Breestraat (Hoek, 'Wassenaar', 102).

* 2 £ pay. op land te Waddinxveen, 29 apr. 1396 geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 16).

* 3 £ 5 s. 2 p.g.g.; 25 s. 2 p.pay.; 21 s. 4 p.pay. aan de Rijn en 7 s. 4 p.pay., alle op huizen en erven te Marendorp, gekocht van Claas Jansz. Vos, 29 apr. 1396 geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 16).

* 26 s.pay. op een huis bij de Duysentraettoren, 29 aug. 1396 geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 16).

* 20 s.pay. op een huis in de nieuwe vrijheid, 29 apr. 1396 geschonken aan zijn kapelanie (Ke. 322 f. 16).

* 26 mei 1402 15 Eng. nobel lijfrente voor Willem en zijn vrouw, gekocht van de stad, losbaar met 100 Eng. nobel (Secr. 80 f. 65).

* 3 £ 10 p.g.g.; 4 £ 5 s.g.g. en 4 £ 5 s.g.g., alle gevestigd op Dirk Claasz. van Haerlems huis en erf, 1409 afgeschat (RA. 50 f. 85).

borgstelling:

12 okt. 1381 Elisabeth Aarndsdr. (Secr. 19 f. 55v.).

stichting:

29 apr. 1396 kapelanie ter ere van St. Catharina en St. Antonius Abt in St. Pieterskerk, schonk hieraan de overschotten van een kapelanie door zijn oom Willem Nannenz. (zie ald.) gesticht; voor de verdere schenkingen zie land- en goederenbezit. Van deze schenkingen behield hij voor zichzelf en zijn vrouw 4 £ pay. als lijftocht. De collatie vermaakte hij aan de H. Geest. Bedienaar moest een nakomeling van zijn grootouders van moederszijde zijn. De akte werd door zijn verwant Baarnd Jansz. van Leyden bezegeld (Ke. 322 f. 16, 420 f. 777). Wijzigingen in de fundatiebrief werden 9 jan. 1405 bevestigd (Ke. 322 f. 35).

varia:

zegel: rechts een ankerkruis, links een leeuw met dwarsbalk (Ke. 757, 10 mei 1375). Pachter van de tiende van Hazerswoude 1371 (GvH. 1453 f. 5). 6 nov. 1396 ontving hij het voorrecht dat hij overal mocht gaan in Holland met behoud en gebruik van de rechten en keuren van Leiden tot een half jaar na opzegging door de graaf (GvH. 198 f. 166). 7 juli 1404 trad hij op t.b.v. Claas Dirksz.'s kinderen (Ke. 1062).

familie:

was 1395 met zijn broers onder de magen van Foytken Foytkensz.(GvH. 198 f. 114). tr. Machteld Pietersdr. van Leyden, ovl. 1 nov. 1428 (zie Van Leyden).

IIIb. CLAAS WILLEM BORTSZ.

ovl. 1398-99, begr. St. Pieterskerk (Ga. 334 (5) f. 9v., Ke. 323 (1) f. 10).

functies:

schepen 1383-84, 84-85, 89-90, 93-94, burgemr. 1390-91, 96-97, 97-98, kerkmr. van St. Pieter 1392-93, gasthuismr. van St. Catharina 1395-96 en 96, schout 1396.

woonhuis:

bij het grafelijk hof, 1 juli 1368 vermeld als belendend aan dat van Dirk Poes Jansz. van Leyden (Ke. 493 f. 44v.). Missch. was het dit huis dat 13 juli 1385 belendde aan een huis dat Steven Everardsz. kocht van Simon Gijsbrechtsz. (W. 428 f. 115).

huisbezit:

10 mei 1395 een huis en erf aan het einde van Huge Claasz. van der Burchs steeg, gekocht van de graaf, na verbeuring door Floris Gijsbrechtsz. Het huis werd verhuurd; er rustte een rente met houde t.b.v. Jan van Leyden op. I.v.m. de verdiensten van zijn ouders en diensten die hij nog zou doen, betaalde hij de halve koopsom, 80 Geld. gld. (GvH. 228 f. 169).

landbezit:

* 4½ hond land tussen Zijl en Mare te Leiderdorp, 30 apr. 1378 door hem aan het St. Pancraskapittel verkocht (Ke. 493 f. 68). Als belender met land ter plaatse wordt hij reeds 17 jan. 1368 en 14 jan. 1373 genoemd (Ke. 493 f. 65).

* land te Zoeterwoude, verm. 26 juli 1382 in een belending (Ga. 455 f. 38v.).

varia:

zegel: gedeeld, rechts een leeuw met barensteel, links een ankerkruis (Agn.bhf. 42, 13 juni 1384).

familie:

1395 met zijn broers onder de magen van Foytken Foytkensz. (GvH. 198 f. 114). tr. Alide (Ga. 440 f. 8v.); zij was missch. een dr. van Jan Hendriksz. (zie Hendrik veren Bartradenz. c.s.). Zij gaf 1399-1400 haar poortrecht op (Rek. Lei., I 93).

IIIc. SIMON BORT

ovl. 1413-14, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (10) f. 13).

functies:

schepen 1371-72, 73-74, 75-76, 91-92, 92-93, 95-96, 1409-10; burgemr. 1379-80, 85-86, 89-90, 93-94, 99-1400; kerkmr. van St. Pieter 1397-98, 98-99, 99, 1400-01, 01-02, ? 03-04, 07-08; schout van Zegwaard verm. 29 jan. 1367-86 (Ke. 911, 415 f. 55v., GvH. 1862 f. 3, 1863 f. 4, 1864 f. 5, 1866 f. 4, 1870 f. 11, 1871 f. 11v., 1872 f. 10, 1873 f. 4v.).

beroep:

exploiteerde een steenplaats (1402-03, Ga. 334 (8) f. 23v.); hield zich met turfwinning bezig (zie landbezit).

woonhuis:

de achterzijde van zijn huis belendde 5 juni 1413 aan een huis aan de Papengracht (Ke. 203 f. 22v.).

huisbezit:

huizen op het Hof bij de Troostbrug, tussen St. Pieterskerkgracht en Varkenssteeg. De lijftocht hiervan vermaakten Simon en zijn vrouw aan elkaar; na hun dood was het nieuwe huis op de hoek bestemd voor heer Pieter Aarndsz., of zijn broers of zusters bij zijn overlijden, de andere huizen en erven voor zijn bastaarddochters, te vererven op hun naaste verwant van vaders zijde (17 aug. 1408, Ga. 373).

molen:

7 nov. 1398 een ½ windmolen te Leiden aan de Vliet, de andere helft behoorde aan Jan van Leyden, leen van de Egmondse hofstad Palenstein. Het leen zou na zijn dood komen aan een van zijn dochters, met een lijfrente van 10 £ pay. voor zijn vrouw. 11 nov. 1398 kreeg hij het recht het goed ten vrij eigen te verkopen, mits hij een goed, erf of rente ter waarde van 50 £ zou opdragen (Kleijntjens, 'Molen op den Vliet', 1-2, en L.H.J. Sicking, '"Binnen der stede van Leyden, op de Vliet, an de vest...'. Een lokaal-topografisch onderzoek naar het Consciëntieplein in de 15de en 16de eeuw', in Leids Jaarboekje 83 (1991) 35-50). Het land tussen Molenstraat en Stadsvest waar o.m. de molen op stond, was in zijn handen (Ke. 323 (1) f. 8 en volgende rek.).

landbezit:

* 13 dec. 1367 4½ morgen land, d.w.z. Jan Lijemanscamp en 1 morgen land uit de Cruyscamp te Leiderdorp, na opdracht door Floris Claas Schrevelsz.; door hem opgedragen t.b.v. Simon Frederik (Muller, 'Het Oude Register', 280-281; GvH. 226 f. 201).

* 11 mrt. 1375 16 morgen te Zoeterwoude, strekkend in de Rijn en langs Rijnegommer watering, gekocht, samen met Gerrit van Oyen Wermboutsz., van Willem van der Made. Dit land droeg hij op aan Willem van Egmond, heer van Zegwaard, om het in leen te ontvangen (Klo. 1469 f. 28v.-29). Is dit het dat 26 juli 1382 belendde aan land van Pieter Hugenz.? (Secr. 1737).

* 2 morgen, 5 hond, 76 roeden veenland tussen Zegwaard en Zevenhuizen, verm. 16 juli 1394 (GvH. 228 f. 134); hierop rustte grfl. erfpacht en lastgeld, dat laatste kocht hij wrsch. af, aangezien Simon en zijn vrouw elkaar 17 aug. 1408 het vruchtgebruik van het lastgeld vermaakten (evenals dat van een ½ roede veenland achter Benthorn). Land en lastgeld van de genoemde landerijen zouden na hun dood aan het St. Catharinagasthuis komen, voor memoriediensten en uitdelingen (Ga. 373).

* het gehele erf tussen Hoeflaan en Vliet in St. Pietershoeve, verm. sinds 1398-99; gedeeltelijk uitgegeven (Ke. 323 (1) en volgende rek.).

rentebezit:

* 10 s., 9 s. en 28 s.g.g. op drie aaneengelegen huizen en erven; 5 feb. 1363 aan de H. Geest verkocht met vrijwaring door zijn vader (W. 428 f. 19v.).

* 21 aug. 1408 een schuldbrief van 15 £ pay. op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 38v.).

borgstelling:

* 8 juli 1369 Simon Gerrit Willem Gisenz.z., borg samen met Gerrit van Oestgeest (Secr. 19 f. 19).

* 23 sep. 1370 Robbrecht IJsbrandsz. van der Mersche en Jacob Jan Hobbenz. van der Mersche (Secr. 19 f. 24v.).

* 6 mrt. 1372 Aarnd Paulusz. van Reynsburch (Secr. 19 f. 30).

* 23 apr. 1372 Jan Foytkensz. (Secr. 19 f. 31).

* 2 sep. 1372 Foytken Boudijnsz. (Secr. 19 f. 34v.).

* 25 mrt. 1373 Floris Schrevel (Secr. 19 f. 35v.).

* 17 mei 1373 Floris van Zandwic (Secr. 19 f. 36).

* dec. 1373 Gisebrecht Jansz. (Secr. 19 f. 36v.).

* 23 mei 1376 heer Jan van Egmond (Secr. 19 f. 42v.).

* 5 juli 1378 Aarnd Paulusz. (Secr. 19 f. 45).

* 5 juli 1378 Simon Foytkensz. (Secr. 19 f. 45v.).

* 18 juli 1383 Lubbrecht Jacobsz. van den Damme (Secr. 19 f. 60v.).

* 6 feb. 1384 Jacob Fouckenz. (Secr. 19 f. 61v.).

* 30 jan. 1393 Lubbrecht van den Dam (Secr. 19 f. 95v.).

* 24 jan. 1395 Aarnd Jansz. van Wassenaer (Secr. 19 f. 103v.).

* 1 dec. 1406 Bartoud Gerritsz. van Assendelft (Secr. 20 f. 24v.).

varia:

zegel: gedeeld, rechts een ankerkruis, links een leeuw met dwarsbalk, met schuinbalk over het geheel (Ke. 643, 14 juli 1374). Pachtte van de graaf van Blois 1362 een tiende aan Doedijnslaan bij Leiden (Gr.v.Blois 91 f. 10); 1370 pachter van de Leidse gruit (GvH. 1452 f. 9); testeerde met zijn vrouw 1393, grfl. bevestiging 12 juni 1393, m.n. van wat hij zijn bastaarden naliet (GvH. 228 f. 87); zij maakten opnieuw 17 aug. 1408 testament (vgl. huizen en landbezit), ook dit testament kreeg grfl. goedkeuring (Ga. 373); was omstr. 1390-95 met Willem van der Speck aan Pieter Kops kind 110 Dordtse gld. schuldig (Secr. 84 f. 41). 1395 ontving hij van de graaf 2 binten t.b.v. zijn timmering (GvH. 1471 f. 52v.).

familie:

was met zijn broers 1395 onder de magen van Foytken Foytkensz. (GvH. 198 f. 114). tr. Lijsbet, ovl. na 1417-18 toen zij achterstallig was in het kerkgeld van St. Pieterskerk, woonde toen aan het Rapenburg (Ke. 323 (11) f. 42v.). Zij bezat samen met Bartraad, haar mans bastaarddochter, 1412-13 een lijfrente van 3 nobel 1 groot t.l.v. de stad (Secr. 513 f. 20).

Bastaarddochters:

1. (bij Katrine Jansdr.) Katrine

verm. 7 nov. 1398 en 17 aug. 1408 (zie hoger).

2. (bij Katrine Jacob Pietersdr.) Bartraad

verm. 7 nov. 1398 en 17 aug. 1408 (zie hoger), ovl. na 1 mrt. 1429 (Klo. 1469 f. 32). Zij bezat een lijfrente samen met haar vaders vrouw (zie boven). tr. Pieter Jacob(sz.); zie ald.

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

AARND BOLLEKIJN (BOLLEN, BOLLETGENS)

 

Previous PageHome PageNext Page


AARND BOLLEKIJN (BOLLEN, BOLLETGENS)

ovl. na 10 sep. 1364 (Secr. 19 f. 1v.), begr. St. Pieterskerk (Kam, 'Memorieboek', 190).

functie:

schepen 1361-62.

woonhuis:

aan de Breestraat, verm. 3 jan. 1358 (W. 429 f. 11 en tafel); hierop vermaakte Hendrik Strevelant 17 mrt. 1334 1 £ g.g. rente aan de H. Geest (W. 1195).

landbezit:

2 hofsteden te Marendorp, samen met Jan Bollekijn bezeten; voor 21 dec. 1360 verkocht (Ke. 493 f. 116).

borgstelling:

10 sep. 1364 Dirk van den Hove (Secr. 19 f. 1v.).

familie:

tr. 1e Belletien (Kam, 'Memorieboek', 190); tr. 2e Ave, ovl. 1399-1400, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (2) f. 13v.), dr. van Rembrand Vinkenz.z.; zij hertr. Dirk Adamsz. (zie Pieter Gobburgenz. c.s.). Zoon uit het 1e huwelijk:

1. Aarnd

(Ga. 334 (4) f. 7v.)

tr. wrsch. Hadewi (1380 verm. van haar huis en erf te Marendorp, de H. Geest had hierop 5 s.pay. rente, W. 1765 f. 13v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN BLEYSWIC

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN BLEYSWIC

I. JACOB CLAASZ. VAN BLEYSWIC

ovl. tussen 9 jan. 1342 en 22 sep. 1343 (Ke. 493 f. 61), begr. St. Pancraskerkhof (Ke. 415 f. 48v.).

huis- en rentebezit: 9 jan. 1342 10 s.g.g. op een half huis en erf op de hoek van de Oude Rijn, de andere helft behoorde aan Jacob zelf toe (Ke. 493 f. 61; overdracht van deze rente door zijn zoon Claas 7 dec. 1358, zie ald.).

familie:

tr. Wendelmoed, wrsch. ovl. voor 7 dec. 1358 (overdracht van een rente die aan haar toebehoorde door haar zoon Claas); begr. St. Pancraskerkhof (Ke. 415 f. 48v.). Zij bezat 10 s.g.g. rente op een huis en erf op het Hogeland (22 sep. 1343, Ke. 493 f. 61); deze werd 7 dec. 1358 door haar zoon Claas overgedragen (zie ald.).

kinderen:

1. Heer Claas Jacobsz., volgt II.

2. Pieter Jacobsz. van Bleyswic

ovl. tussen 14 nov. 1367 en (wrsch.) 18 sep. 1380 (Ke. 415 f. 91v. en 493 f. 30).

functies:

klerk ter kanselarij te 's-Gravenhage (Ke. 493 f. 61v.); verm. als clericus uxoratus 24 aug. 1366 (Ke. 982 en 991). Ontving van de graaf 3 feb. 1356 een kapelanie in de kerk te Dordrecht, deed daarvan voor 17 jan. 1359 afstand (Van Riemsdijk, Tresorie, 79).

landbezit:

is hij de Pieter van Bleyswijk die 4 dec. 1362 6 morgen land van de graaf in leen ontving? (GvH. 226 f. 79).

borgstelling:

? 5 juni 1365 Claas Jansz., van Zoetermeer (Secr. 19 f. 3).

varia:

bracht heer Adam van Catwic in de klerkenkamer te 's-Gravenhage een oogkwetsing toe; in deze kwestie werd 17 dec. 1357 een scheidsrechterlijke uitspraak gedaan, waarbij o.m. werd bepaald dat Pieter 50 s.g.g. aan renten diende te betalen, voor een memorie in de St. Pieterskerk voor heer Adam (Ke. 493 f. 61v.). Ingevolge dit zeggen droeg zijn broer heer Claas renten over (zie ald.).

familie:

dochter:

Wendelmoed, verm. 18 sep. 1380 (Ke. 493 f. 30).

3. Aleidis

verm. 14 nov. 1367, ovl. voor 20 apr. 1377 (Ke. 415 f. 91v. en 493 f. 30).

woonhuis:

het woonhuis van een van de zusters van heer Claas van Bleyswic was 28 juni 1376 gelegen aan Hogelandskerkgracht (W. 428 f. 38).

familie:

tr. Herman. Zoon:

a. Heer Nanno Hermansz.

jong ovl. 17 okt. 1399, begr. in het graf van zijn oom heer Claas (Ke. 416 f. 29v.).

functie:

kanunnik op St. Gregoriusprebende in St. Pancraskerk, daartoe bij testament door zijn oom aangewezen - na diens dood - (Ke. 416 f. 29v., 418 f. 109 en 493 f. 30).

schenking:

het jaar van gratie van zijn prebende (Ke. 416 f. 29v.).

4. Geertruud Jacobsdr.

ovl. na 27 jan. 1415 (RA. 50 f. 141).

rentebezit:

43 s.g.g. met houde op een erf te Leiden, verm. 27 jan. 1415 (RA. 50 f. 141).

familie:

tr. Gerrit Jansz. (Ke. 7 f. 70); Aagte Jacobs Malen' echtgenote was wrsch. haar verwante (ibidem). Zoon:

a. Heer Jan Gerritsz.

ovl. 14 dec. 1433, plotseling, begr. St. Pancraskerk in het graf van zijn oom heer Claas (Ke. 416 f. 90).

functie:

kanunnik van St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 90); verm. 23 dec. 1401 als rentmeester van het kapittel; trad o.m. 4 okt. 1421 en 7 mrt. 1429 namens het kapittel op (Ke. 416 f. 41, 493 f. 102 en 99v.).

5. Elisabeth

verm. 14 nov. 1367 en 18 sep. 1380 (Ke. 415 f. 91v., 493 f. 30).

II. HEER CLAAS JACOBSZ. VAN BLEYSWIC

ovl. 14 okt. 1380 te Leiden, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 68v. en 73).

functies:

priester (verm. sinds 15 sep. 1356, Ke. 493 f. 29v.), pastoor en kanunnik van St. Pancras 1366-74 (Leverland, 'Pastoors van St. Pancras', 68, dezelfde, 'Inquisitio conexuum', 88); notaris, verm. voor 7 juni 1376 (Ke. 415 f. 50); pastoor van Warmond sinds 1378 (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 88).

woonhuis:

aan Hogelandskerkstraat, 'apud castrorum'; woonde daar reeds bij de stichting van het kapittel (Ke. 493 f. 30). Dit huis was missch. afkomstig van zijn vader (zie ald.); 20 apr. 1377 beschikte hij bij testament over dit huis t.g.v. zijn verwanten (Ke. 493 f. 91v.). Zijn huis belendde 17 dec. 1381 aan een schuur aan de Oude Rijn (W. 428 f. 42v.).

huisbezit:

een huis en 2 hofsteden aan de Middelwech, op het Hogeland, 2 mei 1364 verkocht tegen een rente van 10 s. 5 p.g.g. (Ke. 493 f. 29v.). Wrsch. vestigde hij op dit huis 7 dec. 1358 een rente van 17 p. t.b.v. de priesters van St. Pieterskerk (Ke. 493 f. 61v.).

landbezit:

* 7 nov. 1368 3 morgen land te Benthuizen, gekocht t.b.v. zijn prebende (Ke. 493 f. 28v.).

* 20 nov. 1369 4 morgen land te Maasland, gekocht t.b.v. zijn prebende (Ke. 493 f. 28v.).

* 1 mei 1373 1½ morgen land aan de Rijn te Oegstgeest; hierop behield Hendrik van Alkemade 30 s.g.g. rente; dit land kocht hij t.b.v. zijn prebende (Ke. 493 f. 29).

* 3 morgen land te Wassenaar, onder Santhorst, gemeen gelegen met land van Jan Hugenz., voor 5 okt. 1369 gekocht (bij testament van 20 apr. 1377 bestemd voor de vicarieën van mr. Andries; Ke. 415 f. 27 en 493 f. 30).

rentebezit:

* 15 sep. 1356 12 s.g.g. met houde op een huis en erf te Marendorp, 17 juli 1374 overgedragen aan zijn prebende (Ke. 493 f. 29v.).

* 10 apr. 1358 een pandrente van 5 s. 7 p.g.g. op een huis en erf te Leiden (Ke. 493 f. 61).

* 1 juni 1358 3 s.g.g. op een huis en erf aan de Vollersgracht (Ke. 493 f. 61).

* 7 juni 1358 1 £ g.g. op het huis en erf van Jacob Rembrand Vinkenz.z. aan de Vollersgracht, gekocht van deze (Ke. 493 f. 61).

Laatstgenoemde 3 renten, alsmede 2 renten bij zijn ouders vermeld, droeg hij 7 dec. 1358 over aan heer Pieter den Hoesche, t.b.v. een verdeling onder de priesters (zie bij zijn broer Pieter; Ke. 493 f. 61).

* 2 mei 1364 10 s. 5 p.g.g. spruitend uit de verkoop van een huis (zie boven), 17 juli 1374 overgedragen aan zijn prebende (Ke. 493 f. 29v.).

* 18 feb. 1374 40 s.pay. op 4 morgen land te Nieuwkoop (Ke. 493 f. 29v.).

* ½ van 5 £ pay. rente, geschonken aan de huiszitten van St. Pancrasparochie (1378, Ke. 415 f. 61v.).

schenkingen:

* 1375 10 pay. aan St. Pancraskapittel voor het houden van de memorie van zijn ouders, broer en zusters (Ke. 415 f. 48v.).

* 7 nov. 1376 10 £ pay. aan St. Pancraskapittel; uit de opbrengst diende op de feesten van Translatio Martini en St. Bernardus 10 s.pay. te worden besteed aan uitdelingen onder de kanunniken (Ke. 415 f. 50v.).

* 1377 10 £ pay. aan het kapittel, t.b.v. de viering van de feesten van St. Alexis en Johannes Onthoofding (Ke. 415 f. 52).

* 1378 10 £ pay. aan het kapittel t.b.v. de viering van de feesten van Divisio Apostolorum en het Octaaf van Maria Geboorte (Ke. 415 f. 58v.).

stichtingen:

1366 de kanunniksprebende van St. Gregorius (Leverland, 'Inquisitio conexuum', 88). Regelde 15 nov. 1367 de collatie; eerste collator zou zijn broer Pieter zijn, gevolgd door zijn zusters Aleidis, Gertrudis en Elisabeth en tenslotte de oudste wettige zoon of dochter van zijn broer Pieter (Ke. 415 f. 91v.).

varia:

testeerde 20 apr. 1377 (met bepalingen betreffende zijn huis, zijn land te Wassenaar en zijn prebende, zie hoger) en 18 sep. 1380 (liet daarbij voor zijn memorie het gratiejaar van zijn prebende na, d.i. 10 £ pay., waaruit 6 £ pay. bestemd was voor O.L.V.kerk om er een rente van 10 s. mee te kopen - ook deze kerk deed zijn memorie (Ke. 415 f. 73, NH. Kerkvoogdij 2032 f. 45v.) -; vermaakte het gratiejaar van zijn cure te Warmond aan het kapittel voor zijn memorie (1 £ pay., Ke. 415 f. 68v.), zijn dienstmaagd Katrine o.m. 1 £ pay. rente, heer Simon Jansz. 10 s.pay. rente, Gijsbrecht van Leiderdorp 10 s.pay. rente, het Agnietenbegijnhof 10 s. rente en voor de viering St. Maartensfeest door het kapittel 5 s.pay. rente (Ke. 493 f. 30).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HENDRIK BOKEL

 

Previous PageHome PageNext Page


HENDRIK BOKEL

ovl. 1412-13 (Ke. 323 (9) f. 10).

functie:

schepen 1385-86, waardijn van de draperie, verm. 26 mei 1401 (RA. 2 f. 108).

beroep:

drapenier (vgl. zijn optreden als waardijn en zijn bezit van een raamstede, zie hierna). Handelde op Engeland (20 mrt. 1379 gearresteerd op de Theems wegens ongeoorloofd vervoer van gelden; Smit, Bronnen handel met Engeland, I 333 noot 1).

woonhuis:

op zijn huis, dat Morsiel had toebehoord, rustte 1380 een rente van 4½ s.g.g. t.b.v. de H. Geest (W. 1765 f. 8); woonde 1407-08 in het Kerkhofbon (Ke. 323 (7) f. 49).

huisbezit:

5 mei 1398 een huis aan de straat van Marendorp; hierop bezat hij reeds een pandrente (zie rentebezit).

landbezit:

* 3 morgen land aan de Papenweg te Voorschoten, grfl. leen; beleend 1390 met ledige hand (GvH. 708 f. 7); door hem 22 okt. 1410 opgedragen t.b.v. een ander (GvH. 229 f. 63v.).

* 5 hond land te Zoeterwoude, bij Leiden, m.i.v. 22 feb. 1378 gehuurd van de H. Geest voor 5 jaar (W. 1765 f. 15).

* 5 feb. 1374 een erf aan de Vollersgracht, bij de koop door hem belast met 1 £ g.g. rente (Ke. 80).

* 16 aug. 1388 een erf in de Herencamp, gekocht van de Duitse Orde (DuO. 2092).

* 4 erven tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, waarop een rente t.b.v. St. Pieterskerk, verm. 1398-99 en later (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.). Hiervan verkocht hij 1407-08 een erf; inmiddels stond daar een kamer op (Ke. 323 (7) f. 10 en (8) f. 15).

rentebezit:

* 22 mrt. 1373 18 s. 4 p.pay. op een huis en erf aan de Breestraat, 27 mrt. 1375 overgedragen (W. 428 f. 58v.-59).

* 29 sep. 1396 een schuldbrief van 10 £ pay., na panding 17 mrt. 1397 een pandbrief van 31 s. 6 p.pay. op een huis aan de straat van Marendorp, dat hij 5 mei 1398 kocht (zie boven; RA. 50 f. 19).

schenking:

1410 30 £ pay. voor zijn memorie aan St. Pieterskerk (Ke. 323 (8) f. 13v., vgl. Ke. 7 f. 23).

borgstelling:

* 18 dec. 1372 Jan van den Broic (Secr. 19 f. 35v.).

* 28 sep. 1386 Coenraad Costijnsz. (Secr. 19 f. 75).

* 5 juli 1394 Claas Claasz. (Secr. 19 f. 101).

varia:

zegel: een leeuw, hartschild de Leidse sleutels (Ke. 699, 26 jan. 1386). Pachtte van de graaf van Blois 1368 een tiende bij de Leidse stadspoort en 1371 het zgn. middelblok, beide te Zoeterwoude (Gr.v.Blois 96 f. 9 en 99 f. 10); pachtte 1382 de Leidse gruit en hop (GvH. 1462 f. 8v.); 31 juli 1392 pachter van de wollenellemaat samen met Bertelmeeus IJmmenz., voor 1 jaar, van de molenaccijns 19 feb.-16 apr. 1399 en van de wol- en velleaccijns 16 apr.-10 juni 1399 (Rek. Lei., I 5 en 57).

familie:

was zeker verwant met de zusters Agatha en Bartraad Bokelsdrs., verm. 9 dec. 1339, toen de laatste in het bezit was van 40 s. Holl. rente p.j., grfl. leen, gevestigd op land aan de Papenweg te Voorschoten, dat bij haar kinderloos ovl. mocht vererven op haar zr. Agatha (GvH. 218 f. 25v., zie Hendriks landbezit). Tr. Aagt (Ke. 7 f. 23), verm. als weduwe 1412-13 (Ke. 323 (9) f. 10) en 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 14v.), huurde toen een erf van St. Pieterskerk zoals haar man tevoren.

kinderen:

1. Pieter

verm. 1417-18 als huurder van een erf van St. Pieterskerk, zoals zijn vader tevoren; zijn huis stond daarop (Ke. 323 (11) f. 14v.).

2. Traveis

verm. 1417-18 als huurder van een erf van St. Pieterskerk, zoals zijn vader tevoren (Ke. 323 (11) f. 14v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

JAN JACOBSZ. BLIJFHIER

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN JACOBSZ. BLIJFHIER

ovl. 29 aug. 1397 (Weesk. 608 f. 1v.).

functie:

homan van het Wolhuisvierendeel na 1392 (Secr. 84 f. 271).

beroep:

drapenier; voer van Vlaanderen op Schonen, kocht ald. haring als retourvracht (Weesk. 608 f. 3v., 4 en 8v.); tevens wijnkoper? Westerman, Landsheerlijke riviertollen, 57, noemt Jan Jacobsz., afkomstig van Leiden.

woonhuis:

aan St. Nicolaasgracht (Secr. 19 f. 69, 23 juli 1385); 14 nov. 1392 verm. als 'op Gansoerde' (Secr. 19 f. 95).

huisbezit:

* een huis en erf - met goede kamer achter op het erf - aan de Breestraat. Hierop had St. Pieterskerk 2 s.g.g. met houde en 16 s.pay.; verder rustte er 70 groten rente op. Van het huis hingen de volgende renten af: 6 s.g.g. rente met de houde, op een huis en erf van Louwe Jan Bettenz.z. 9 s. 8 p.pay. met houde, verder 10 s.pay. en 9 s. 8 p.pay. renten met houde (Weesk. 608 f. 1v.).

* een huis en erf aan de Mare; hierop had Frank IJsac 20 s.pay. met houde; wrsch. uitgegeven tegen 40 s.pay. rente (Weesk. 608 f. 1v. en 3v.).

* een huis en erf in Grisoord; hierop had Jan Costijnsz. van der Bregghe 42 s.pay.; van dit huis hingen de volgende renten af: 20 s., 20 s. en 12 s., alles pay. met houde (Weesk. 608 f. 2).

landbezit:

een leeg erf van ca. 93 gaarden, aangenomen van St. Pieterskerk tegen een rente met de houde (Weesk. 608 f. 2; verm. van zijn kinderen; uitgegeven, vgl. Ke. 323 (1) f. 8v. en volgende rek.; 1407-08 niet meer in hun handen, Ke. 323 (7) f. 11v.).

* een gedeelte van 4 akkers land te Zegwaard (Ga. 455 f. 85v.).

rentebezit:

* zie huisbezit.

* een schuldbrief van 16 £ pay. op een huis en erf te Leiden, dat 1397 werd verkocht; de brief werd uit de inboedel vereffend (RA. 50 f. 17v.).

borgstelling:

* 23 juli 1385 Willem Jacobsz. (Secr. 19 f. 69).

* 20 jan. 1391 Jan Dirk Pieter Willemsz.z. (Secr. 19 f. 69).

* 14 juli 1392 Meinaard Pietersz. (Secr. 19 f. 91).

* 14 nov. 1392 Claas Dirksz. (Secr. 19 f. 95).

* 2 jan. 1393 Albrecht Jansz. (Secr. 19 f. 52).

varia:

Leids poorter 17 mrt. 1381 (Secr. 19 f. 52). Was 2 feb. 1390 110 £ schuldig, samen met Bertelmeeus IJmmenz. en Simon Philipsz. (Secr. 84 f. 19v.). In het schot te Leiden werd hij voor 70 £ aangeslagen (Weesk. 608 f. 9v.).

familie:

zoon van Jacob Blijfhier en Katrine (Weesk. 608 f. 1v., 2v. en 11). Tr. Margriet, dr. van Huge Claasz. van der Burch (Weesk. 608 f. 1v., zie ald.). Kinderen (Weesk. 608):

1. Ermtruud

tr. Jacob Louweris Claasz.z. (zie ald.); zij ovl. voor 17 mei 1419 (Ke. 1035).

2. Katrine

tr. Jacob Willemsz. Na haar dood deelde haar man met Jacob Louwerisz. voornoemd 17 mei 1419 de nalatenschap van beide zusters; Jacob Willemsz. ontving daarbij 3½ morgen land te Gelderswoude en versch. renten op huizen en erven te Leiden, te weten: 20 s.pay. met houde op het huis en erf van Jan van Zijl, 20 s.pay. met de houde, 20 s. 4 p.pay. te Marendorp, 20 s.pay. met houde, 20 s.pay. met houde bij de Mare aan O.L.V.kerkhof, 10 s.pay., 13 s. 4 p.pay., 20 s.pay., 34 s., 12 s. 4 p., 10 s., 36 s. 6 p.g.g., 23 s. 4 p., 23 s. 4 p., 20 s. en 20 s. E.e.a. verkocht hij 13 nov. 1419 (Ke. 1035). Renten te Zevenhuizen (Grisoord, Leiden, 9, 15 en 15 s.g.g. met houde) verkochten beide zwagers reeds 25 sep. 1417 (zie Jacob Louweris Claasz.z. en vgl. het huisbezit van Jan Jacobsz. Blijfhier).

3. Lisebet.

N.B. Na de dood van hun vader traden vanaf 1397 als voogden voor hen op Huge Claasz. van der Burch (vanaf 1408 diens zoon Hendrik) en Jan Blijfhier Claasz., zoon van hun oudoom (Weesk. 608 f. 1v. en 32); aan de voogdij kwam in 1411 een einde (Weesk. 608 f. 32). De voogden kochten t.b.v. hen (Weesk. 608 f. 2v.): 2 morgen land te Alphen (1399), opbrengend 8 £ pay. p.j.; 3½ morgen land te Gelderswoude, gemeen gelegen met land van hun vaders moeder, opbrengend 3 £ 15 s.pay. p.j., 1399 gekocht voor 16 £ pay. per morgen (Weesk. 608 f. 10-11); 2 morgen land te Leiderdorp, gemeen gelegen met land van de Duitse Orde en Aarnd Jacobsz.'s erfgenamen, gekocht van Willem Vos; 40 s.pay. met houde op huizen en erven te Leiden; 20 s.pay. met houde, 20 s.pay. met houde, 23 s.pay. met houde, 23 s.pay. met houde en 20 s.pay. renten ald. T.b.v. zijn kinderen liet Jan Blijfhier een buidel met 100 oude schilden aan goud en zilver na (133 £ 6 s. 8 p.) bij zijn schoonvader (Weesk. 608 f. 3v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HERMAN BITTER

 

Previous PageHome PageNext Page


HERMAN BITTER

ovl. voor 11 okt 1333 (Ke. 493 f. 38v.).

functie:

schepen 1321-22.

woonhuis:

zijn huis en erf was 11 okt. 1333 in handen van zijn weduwe (Ke. 493 f. 38v.).

familie:

tr. Katrine, ovl. na 11 okt. 1333 (Ibidem). Zij hertr. mogelijk Wouter van den Veen (zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

JAN BETTENZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


JAN BETTENZ. C.S.

I. JAN BETTENZ.

ovl. na 29 juni 1370 (Secr. 19 f. 23v.)

woonhuis:

op Gansoorde; op dit huis schonk Trude, weduwe van Boudijn van Zwieten, haar kapelanieën 1 apr. 1359 10 s.g.g. rente (Ke. 1038).

borgstelling:

29 juni 1370 Engelbrecht Lambrechtsz. (Secr. 19 f. 23v.).

familie:

tr. Fye? (Ke. 415 f. 14).

Kinderen:

1. Willem Jan Bettenz.z., volgt IIa.

2. Gerrit Jan Bettenz.z., volgt IIb.

3. Louwe Jan Bettenz.z.

ovl. na 1407-08 (Ke. 323 (7) f. 13v.).

functies:

kerkmr. van St. Pieter 1402-03, homan van het Wolhuisvierendeel 1392 (Secr. 84 f. 271).

woonhuis:

aan de Breestraat; op zijn aangrenzend erf, waar hij ca. 1397 een huis op bouwde, had Jan Jacobsz. Blijfhier toen 9 s. 8 p.pay. rente met houde. Op zijn woonhuis bespraken Wildijc en Alijd, zijn vrouw, 30 s.g.g. rente t.b.v. de H. Geest, verm. 1380 (W. 428 f. 20v. en I 31 f. 6v.).

landbezit:

een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. 1398-99 en later, 1401-02 in andere handen, opnieuw 1403-04 van hem (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.; (4) f. 10v. en (6) f. 10).

schenking:

26 nov. 1406 een som gelds aan de H. Geest (W. 428 f. 102v.).

varia:

1398 toeschatting aan hem van 32 s.pay. uit een verkochte boedel (RA. 50 f. 22); 1407-08 aankoop van een graf in St. Pieterskerk door hem (Ke. 323 (7) f. 13v.).

familie:

dochter:

a. Machteld

tr. Zeger Willemsz. (zie Willem Scickersz. c.s. en Kam, 'Memorieboek', 166).

4. Katrine

27 sep. 1414 verm. als weduwe van Floris Coenenz. (Ke. 415 f. 14).

IIa. WILLEM JAN BETTENZ.Z.

functie:

homan van het Wolhuisvierendeel 1392 (Secr. 84 f. 271).

beroep:

drapenier (Weesk. 608 f. 8v.).

woonhuis:

in de Breestraat, verm. 14 juli 1399 (W. 428 f. 86v.)

landbezit:

* een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. sinds 1398-99, 1402-03 in handen van zijn zoon Gerrit; gepacht van St. Pieterskerk (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.; (5) f. 14).

* een erf ald., verm. sinds 1398-99; 1407-08 in andere handen; gepacht van St. Pieterskerk (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek., (7) f. 10).

familie:

tr. Machteld Gerrit Pietersz.dr. Zij had met zoon Jan 1412-13 een lijfrente van 2½ nobel 1½ groot op de stad Leiden (Secr. 513 f. 20).

Hertr. Huge Andriesz. (Ke. 7 f. 33, zie Gerrit Zeveritsz. c.s.).

Kinderen:

1. Gerrit Willem Jan Bettenz.z.

functies:

H. Geestmr. 1401-02, 02-03, 03-04, 04-05, 05-06, 06-07, 07-08, 08-09, homan van het Wolhuisvierendeel 1410 (Secr. 84 f. 237).

beroep:

ijzerkoper (1412-13, Ke. 323 (9) f. 23); drapenier (vgl. zijn bezit van een raamstede).

landbezit:

* 1402-03 een erf tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, belast met een rente met de houde t.b.v. St. Pieterskerk, afkomstig van zijn vader (Ke. 323 (5) f. 14 en volgende rek.).

* ½ raamstede in St. Pietershoeve, gehuurd van St. Pieterskerk, verm. 1409-10 (Ke. 323 (8) f. 7v. en volgende rek.).

rentebezit:

* 13 sep. 1404 1 £ pay. op een huis en erf aan de Oude Rijn (Ke. 203 f. 20).

* 1 £ pay. met houde op een huis en erf te Leiden, verm. 6 apr. 1410 (RA. 50 f. 92v.).

2. Heer Jan Willemsz.

(Ke. 7 f. 33v.).

3. Kind

ovl. ca. 1390-1400 (Ga. 444 f. 2v.).

IIb. GERRIT JAN BETTENZ.Z.

ovl. na 1396-97 (Ga. 334 (3) f. 10).

beroep:

turfkoper (1396-97, Ga. 334 (3) f. 10).

woonhuis:

op het Hogeland, belendend aan een huis aan de Oostgracht (d.i. de Middelstegracht; 8 jan. 1376, W. 428 f. 35).

borgstelling:

25 jan. 1385 Kerstijn Claas Willemsz.dr., van Zoetermeer (Secr. 19 f. 66v.).

familie:

zoon:

1. Willem

tr. Heil; zij bezat m.i.v. 1412-13 een lijfrente van 11 nobel t.l.v. de stad, samen met haar dochter (Secr. 513 f. 20).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

BETGEN (BETKIIN)

 

Previous PageHome PageNext Page


BETGEN (BETKIIN)

Missch. verwant met het vorige geslacht.

CLAAS BETGEN (BETKIIN)

beroep:

voller (1393, GvH. 228 f. 86v., d.i. Secr. 80 f. 52); vleeshouwer (1399-1400, Rek. Lei., I 90); drapenier (1420, Posthumus, Bronnen, 122).

woonhuis:

aan het Rapenburg, verm. 1417-18 (Ke. 323 (11) f. 43v.).

huisbezit:

een huis en erf belast met huur aan St. Pieterskerk, 1409-10 verkocht (Ke. 323 (8) f 15).

landbezit:

* ½ raamstede in St. Pietershoeve, waarop een rente met de houde t.g.v. St. Pieterskerk, 1398-99 verkocht (Ke. 323 (1) f. 5 en 9, 323 (2) f. 7).

* een erf in St. Pietershoeve, tussen Nieuwe Vollersgracht en Hoeflaan, verm. 1398-99, 1402-03 in andere handen (Ke. 323 (1) f. 7v. en volgende rek.; (5) f. 14v.).

rentebezit:

een rente op een huis en erf aan de Oude Rijn; 17 mei 1424 verkocht (Ga. 1003).

borgstelling:

22 juli 1403 Claas Frankenz. (Secr. 20 f. 14).

varia:

zegel: 3 hoorns (Ke. 509, 6 nov. 1421).

familie:

tr. Lijsbeth, dr. van Jacob van Endegheest en Katrijn (die later Walich Hagen huwde en ovl. voor 6 nov. 1410, Ga. 94). Claas' ouders waren Gijsbrecht Goussen en Alijd. Zijn moeder was 29 mei 1406 weduwe (Ga. 334 (6) f. 10v. en W. 428 f. 101). Zijn vader was 1397 belender van een huis aan de Breestraat (Weesk. 608 f. 1v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl