Partijstrijd

In 1904 trad Van Eck toe tot de Leidse afdeling van de SDAP (Sociaal-Democratische Arbeiderspartij). Na het vertrek van de sterrenkundige A. Pannekoek in 1906 werd hij voorzitter van de kleine, maar militante afdeling. Met de letterkundige J.A.N. Knuttel en de kleermaker J. Verver vertegenwoordigde hij zijn afdeling op het partijcongres in Deventer, waar de Tribunisten buiten de partij kwamen te staan. Met Knuttel was hij aanwezig bij de oprichting van de Sociaal-Democratische Partij (SDP) in Amsterdam. Ruim een halfjaar fungeerde hij als eerste voorzitter van de Leidse SDP-afdeling totdat hij, verontrust over het uitblijven van een massale overloop, terugkeerde naar de SDAP. Eind 1909 bezette hij opnieuw zijn oude post. De nasleep van 'Deventer', die voor de socialisten in Leiden bijna catastrofaal werd, noopte hem voor enkele jaren tevens het voorzitterschap van de Leidsche Bestuurdersbond (LBB) te bekleden.

Principeel

Binnen de afdeling werd zijn positie vanwege zijn SDP-escapade en zijn linkse opvattingen zeker tot 1918 openlijk aangevochten, al was het een publiek geheim dat Van Eck samen met de coöperatie Vooruit de aankoop van Leidens 'rode burcht' (het Volksgebouw) mogelijk had gemaakt. Vooral zijn politieke meerderheidsstrategie viel slecht bij de oude garde. De voorzitter sprak zich uit voor een principiële oppositie, die pas mocht worden omgezet in bestuursverantwoordelijkheid zodra de SDAP kon beschikken over een politieke meerderheid. Landelijk vielen zijn ideeën over socialistische gemeentepolitiek al evenmin in goede aarde. De Amsterdamse wethouder F.M. Wibaut deed deze af als 'Tribunetaal'. In Leiden waar hij door zijn colportage iedere zaterdag, zijn huisbezoek en zijn voorname eenvoud erg populair was, verscheen de SDAP pas in 1919 in de gemeenteraad, sinds 1920 met Van Eck als fractievoorzitter. Toen de SDAP haar oppositie in 1935 opgaf en deelnam aan het college van Burgemeester en Wethouders, viel dat samen met zijn aftreden als voorzitter van de afdeling.

Partijfuncties

Oproep van het bestuur van de SDAP om te gaan stemmenBuiten Leiden bekleedde Van Eck verschillende partijfuncties. Van 1914 tot 1935 was hij voorzitter van het SDAP-gewest Zuid-Holland. Van 1919 tot 1935 had hij zitting in de Provinciale Staten van Zuid-Holland. In 1923 werd hij lid van het partijbestuur van de SDAP, als opvolger van J. Loopuit. Hij vertegenwoordigde de linkse stroming binnen de partij. Als enige van het partijbestuur wees hij in 1932 de maatregelen van de partijleiding af tegen de links-radicalen, die zich zouden afscheiden in een Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP). Hij vond dat Kamerleden te ver van de massa kwamen af te staan, en in zijn ogen was de invloed van de Kamerfractie op de partijleiding te groot. Verder maakte hij zich zorgen over het overwicht van intellectuelen op gewone arbeiders.

Polemist

Zijn artikelen in De Sociaal-Democraat irriteerden vooraanstaande SDAP-ers, die zich afvroegen of hij soms 'zedenmeester' wilde spelen. Al vonden zijn afwijkende ideeën weinig onthaal, toch was er ook waardering. W. Drees was onder de indruk van zijn 'nooit verflauwende geestdrift, onbegrensde toewijding [en] grote zuiverheid'. In 1936 verliet hij als 70-jarige het partijbestuur. Het ging hem aan het hart dat het 'Leids Program' van de SDAP werd ingeruild voor een veel behoudender en nationalistischer beginselprogramma, waarin het marxisme werd afgezwakt en de ontwapening werd opgegeven.

Oorlog en herstel

Na enige verwarring in het begin van de oorlog hervond hij, mede door J. Engels, zijn evenwicht. In de opheffing van de SDAP na de bevrijding heeft hij 'berust'. Als lid van de PvdA waarschuwde hij in De Vlam kort voor zijn dood nog voor een anticommunistische hetze.

Bron

In bewerkte vorm overgenomen uit: Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland, deel 3 (Amsterdam 1988), p. 46 - 48. Het lemma is geschreven door Jaak Slangen.

Levensbeschrijving

Over Dirk van Eck is ook een korte biografie geschreven: Jaak Slangen, Dirk Antonie van Eck (1867 - 1948). De peetvader van de Leidse sociaal-democratie (Leiden 1988). Uitgave van de Dirk van Eck- Stichting.