Activiteiten

VAN RENEN

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN RENEN

Dit geslacht had banden met het Sticht Utrecht. De naam Cosijn, door leden van deze familie gedragen, wijst op verwantschap met Gijsbrecht Cosijn, knaap, die 21 jan. 1316 zegelde ten behoeve van Gijsbrecht, heer van IJselstein, en diens zoon Aarnd (Nass. Dom. - Arch. Raad en Rekenkamer te Breda - 840). Bovendien wordt Hendrik Cosijnsz. ook wel Hendrik van Linscoten genoemd. Te Leiden was het geslacht gerelateerd aan Herman Bitter (zie ald.); mr. Herman Bitter Woutersz. werd naar hem genoemd (overigens niet te verwarren met Herman Bitter Woutersz. van den Veen).

I. WOUTER VAN RENEN

(Kam, 'Memorieboek', 189; Secr. 19 f. 56).

kinderen:

1. Gijsbrecht Cosijn(s), volgt II.

2. Albrecht Cosijn(s) Woutersz. van Renen

(Kam, 'Memorieboek', 189).

ovl. wrsch. voor 21 dec. 1389 (W. 428 f. 65).

borgstelling:

12 juni 1386 Diedewi Ockendr. (Secr. 19 f. 74v.).

varia:

werd 8 feb. 1382 Leids poorter met Gerrit Spronc IJsbrandsz. als borg (Secr. 19 f. 56).

familie:

tr. (1e wrsch.) Zijburch (Kam, 'Memorieboek', 189); tr. (2e wrsch.) Geertruud, ovl. 12 jan. 1386, liet 1 £ g.g. na op een huis en erf tegenover Jan Vossensteeg (Ke. 416 f. 6v.).

3. Albaren Cosijns

(Kam, 'Memorieboek', 189; Ke. 416 f. 65).

4. mr. Herman Bitter Woutersz. van Renen

ovl. tussen 30 okt. 1408 en 7 okt. 1411, begr. St. Pieterskerk (Ga. 1357 f. 51v., DuO. 1978 f. 27v.-28).

functies:

notaris, verm. 21 feb., 22 en 24 apr. 1401 (Ke. 938, 493 f. 81v.-82); stedelijk procurator bij de kerkelijk provisor 1399-1400 (Rek. Lei., I 133).

opleiding:

voltooide zijn studie in de artes te Parijs 1377 (daar dominus genoemd, had de priesterwijding echter gezien zijn huwelijk niet); licentiaat 1377, eerste college door hem gegeven 1378 (Denifle, Auctarium, I 512, 14-16, 522, 9-10, 547, 36-37).

rentebezit:

* 27 jan. 1400 1 £ pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd (Ke. 416 f. 101v.).

* 12 dec. 1404 Eng. nobel lijfrente, samen met zijn vrouw, op een huis en erf; afgeschat 1409 (RA. 50 f. 86 en v.).

* 14 feb. 1408 1 £ pay. op een huis en erf in de Herencamp; door zijn weduwe met zijn nicht Machteld Jan die Bruunsweduwe 7 okt. 1411 overgedragen aan de Duitse Orde (DuO. 1978 f. 27v.-28v.).

* 30 okt. 1408 1 £ pay. op een huis en erf aan de Middelweg (Ga. 1357 f. 51v.).

familie:

tr. Alijd (Ke. 7 f. 32); zij bezat een rente van 2 gouden nobel op een huis en erf (van 30 mei 1409), die 25 jan. 1412 werd afgeschat (RA. 50 f. 115). ovl. 1412-13, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323(9) f. 13).

5. Hendrik Cosijn(s) alias Hendrik van Linscoten

(Kam, 'Memorieboek', 189; Ke. 416 f. 65). Hij droeg met o.m. zijn broers Albaren en Herman 10 s. en 1 £ pay. rente op 7 morgen land te Zoeterwoude over aan St. Pancraskerk voor de memorie van Machteld, dr. van Gijsbrecht Cosijn (Ke. 416 f. 65); de overdracht moet gezien Hermans overlijden omstr. 1410 hebben plaatsgevonden.

II. GIJSBRECHT COSIJN(S)

ovl. voor 19 dec. 1374, begr. St. Pieterskerk (W. 428 f. 33; Kam, 'Memorieboek', 189).

rentebezit:

21 dec. 1360 1 £ g.g. op een huis en erf op de Hogewoerd, nagelaten aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 29).

familie:

tr. Margriet (Kam, 'Memorieboek', 189).

kinderen:

1. Dirk Heylichdach

(Kam, 'Memorieboek', 189).

ovl. voor 19 dec. 1374 (W. 428 f. 33).

rentebezit:

28 jan. 1368 22 s.pay. op een huis en erf aan de Hogewoerd, later in handen van IJve Simon Gerritsz. (W. 428 f. 54v., zie Rijswijc).

landbezit:

een erf op de Hogewoerd, liet hierop 24 s.g.g. rente voor memoriediensten na aan de H. Geest, waarbij een rentebrief van 1 £ pay., door zijn vader vermaakt, kwam te vervallen (W. 428 f. 29 en 33; W. 1765 f.7v.).

2. Machteld.

ovl. 19 mei 1422, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 65); t.b.v. haar memorie schonken haar ooms Hendrik, Albaren en Herman en een tante van moederszijde, domicella Walteri, renten aan de H. Geest (zie hoger). tr. Jan die Bruun (zie ald.).

3. Margriet

(Kam, 'Memorieboek', 189).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

SIMON REINERSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


SIMON REINERSZ.

ovl. 4 sep. 1422 (Ke. 416 f. 69v.).

functie:

kerkmr. van St. Pancras 1417-18.

beroep:

drapenier (vgl. bezit raamstede).

huisbezit:

* 1416 het huis en erf van wijlen Claas Jansz. Vos met naastgelegen erf met keuken; dit was leengoed; gekocht voor 149 nobel (RA. 50 f. 139).

* 1417-18 een huis en erf in St. Pietershoeve tussen Molengracht en Nieuwe Vollersgracht, met daarop een rente voor St. Pieterskerk (Ke. 323 (11) f. 13v.).

landbezit:

1409-10 raamstede, gehuurde van St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 7v. en volgende rek.).

rentebezit:

* 1 £ pay. op een huis en erf aan St. Nicolaasgracht, afkomstig van zijn schoonvader, door de voogden van zijn kinderen 13 dec. 1423 overgedragen aan St. Pancraskapittel (Ke. 416 f. 69v.).

* 12 mrt. 1417 schuldbrief van 204 Holl. schilden, 1417 afgeschat (RA. 50, los katern f. 4).

borgstelling:

* 5 juni 1385 Jan Craft (Secr. 19 f. 68).

* 16 mei 1386 Allard Claasz. (Secr. 19 f. 74).

* 12 nov. 1401 Dirk Willem Allardsz.z. (Secr. 20 f. 9).

* 11 feb. 1402 Reiner Reinersz. (Secr. 20 f. 9v.).

varia:

21 jan. 1383 Leids poorter, samen met zijn stiefkinderen; borg stond Huge van der Hant (Secr. 19 f. 59v.). Pachter van de vismarkt met Doen Simonsz. 2 feb. 1392-93 (Rek. Lei., I 4); van de visaccijns 16 apr.-11 juni 1399 (Rek. Lei., I 57).

familie:

zoon van Reiner Gisenz., ovl. na 13 dec. 1423 (Ke. 416 f. 69v.), bezitter van een raamstede sinds 1407-08 (Ke. 323 (7) f. 7v. en volgende rek.; vgl. voor hem ook RA. 50 f. 15v., 37 en 39). tr. 1e Godelt, verm. 1403 (RA. 50 f. 39v.; Ga. 440 f. 17v.). Simons zr. zal Lijsbeth Reiner Gijsbrechtsz.dr. zijn, die Gerrit die Bruun Jacobsz. huwde (zie Die Bruun IV).

tr. 2e Alijd Wildikendr., ovl. 13 dec. 1417, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 55 en v., 69v.; zie Pieter Woutersz. c.s.). Zoon uit het 1e huwelijk:

1. Reiner

(Ga. 440 f. 17v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

POUWELS REINERSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


POUWELS REINERSZ.

functie:

gasthuismr. van O.L.V. 1418-19.

beroep:

drapenier (vgl. bezit raamstede).

landbezit:

* 1409-10 ½ raamstede, gehuurd van St. Pieterskerk, 1412-13 na verkoop in andere handen (Ke. 323 (8) f. 7, (9) f. 7).

* 1412-1413 ½ raamstede, gehuurd als boven, verm. tot in 1413-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en (10) f. 7v.).

* 1412-13 ½ raamstede, als boven, nog verm. 1413-14 (Ke. 323 (9) f. 7 en (10) f. 7v.).

* 1417-18 1 raamstede, als boven, (Ke. 323 (11) f. 11v.).

familie:

tr. 1e Merceli, ovl. 1411, begr. St. Pancraskerk, hij schonk 1 okt. 1420 2½ nobel aan St. Pancraskerk voor haar memorie (Ke. 416 f. 64, 418 f. 104); tr. 2e IJde Dirk Nuweveensdr. (Ke. 418 f. 75). tr. 3e Zijburch, dr. van Wildijc Pieter Woutersz., ovl. 5 apr. 1435 (Ke. 416 f. 91v.-92, zie Wildijc). Zoon:

1. Aarnd Pouwels Reinersz.z.

beroep:

drapenier (zie raambezit).

landbezit:

1417-18 1 raamstede, gehuurd van St. Pancraskerk (Ke. 323 (11) f. 11v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

UTEN POL (POEL)

 

Previous PageHome PageNext Page


UTEN POL (POEL)

Dit geslacht was ongetwijfeld uit Monster afkomstig, ter plaatse was Daniel uten Pol gegoed en ook zijn naam wijst daarop: de Poel was eertijds een water waarlangs Poeldijk ontstond en in die omgeving ligt bovendien een polder de Poel. Wellicht betrof het hier hetzelfde geslacht als waaruit Gozewijn van der Poel, ambachtsheer van Zoetermeer, stamde (zie over hem Dek, Holland, 53 en vgl. de relaties tussen Daniel uten Pol en Jan Bac: de laatste stond in familieverhouding tot een oudere Gozewijn van der Poel (GvH. 230 f. 33v., 244 f. 31v.-32); zie over Van den Poel te Naaldwijk ook Kon. Bibl., Codex 73 E 38 f. 153v.).

I. DANIEL UTEN POL

functies:

H. Geestmr. 1374-75, 75-76, 76-77, 77-78, 78-79, 88-89, 90-91; kerkmr. van St. Pieter feb. 1381, 87-88.

woonhuis:

achter de Burcht, 11 feb. 1364, 19 mei 1371 en 8 jan. 1378 (W. 428 f. 12v., Ke. 404 en Secr. 1531); woonde met zijn zoon Pieter aan de Papengracht; dit huis met erf droeg hij met Pieter 7 okt. 1400 over aan het klooster Engelendael; de kartuizers bij Geertruidenberg bezaten hierin sinds 1 juli 1392 1/6 (Klo. 587, RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176).

huisbezit:

* een huis en erf aan St. Pancraskerkhof, voor 7 mrt. 1372 verkocht aan Philips van Leyden (Ke. 894).

landbezit:

* 16 mei 1369 6 morgen land te Leiderdorp, Jan Bacs hofstede, na overdracht door Willem van der Made (volgens belofte van 30 nov. 1364 door deze en Daniel die Bruun; dit land werd toen verhuurd aan Jan Bac) (Klo. 662). Op 5 morgen hiervan werd het klooster Engelendael gebouwd (hierop schonk heer Pieter uten Pol 7 okt. 1400 aan Engelendael 5 £ pay. rente) (Klo. 665, 666, 587).

* 8 morgen land te Poeldijk, opbrengend 20 £ 10 s.pay., met zijn zoon Pieter 7 okt. 1400 aan Engelendael geschonken (waren dit de 7½ morgen land die hij 1378 te Monster bezat? (Klo. 587; Emmens, 'Monster', 192).

* 2½ morgen land te Poeldijk, opbrengend 6 £ 5 s.pay. geschonken als boven (Klo. 587).

* 2 morgen land ald., opbrengend 3 £ 10 s.pay., als boven (Klo. 587).

* 1 morgen land ald., opbrengend 44 s.pay., als boven (Klo. 587).

* 2 morgen land te Warmond, opbrengend 56 s.pay., als boven (Klo. 587).

* 2 morgen 1 hond 66 roeden en 8 voet land ald., gemene voor gelegen met land van Jan van der Woude, als boven (Klo. 587).

* 13 morgen land te Monster, verbeurd en door de graaf 3 jan. 1353 verkocht (GvH. 244 f. 21v.).

rentebezit:

* 11 feb. 1364 1 £ g.g. op een huis en erf in de Breestraat.

* 15 s. 9 p.g.g. op een huis en erf bij de Nieuwe Rijn: beide renten droeg hij 7 aug. 1391 over aan de H. Geest voor memoriediensten (W. 428 f. 69v.-70).

* 11 feb. 1364 12 Dordtse groten op een huis en erf achter de Burcht, naast Daniel zelf; later in handen van het klooster Engelendael (W. 428 f. 121v.).

* 30 dec. 1366 10 sch. g.g. met houde op een huis en erf aan de Breestraat (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176v.).

* 16 mei 1369 18 sch. g.g. op voornoemd huis en erf en op een deel van een huis en erf daarachter. Deze en hoger genoemde rente waren later in handen van het kartuizerklooster bij Geertruidenberg (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176v.).

* 13 dec. 1373 8 s.pay. op een huis en erf aan de Burchgracht; deze rente droeg hij met zijn zoon 7 okt. 1400 over aan het klooster Engelendael (W. 428 f. 121; Klo. 587).

* 30 okt. 1375 1 £ pay. op een huis en erf aan de Oestgracht (Middelstegracht), later in handen van het klooster Engelendael (W. 428 f. 122).

* 27 mrt. 1380 1 £ paym. op een huis en erf aan de Middelstegracht, hoek Groenesteeg; deze rente was later in handen van het kartuizerklooster bij Geertruidenberg (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 177).

* 17 dec. 1380 1 £ pay. op een huis en erf ald., later in handen van het klooster Engelendael (W. 428 f. 123).

* 4 s.g.g. met houde en 40 s.pay. op een huis en erf aan St. Joostgracht, verm. 2 juli 1396 (Secr. 1466).

* 16 p.pay. op een huis en erf op de Hogewoerd, 7 okt. 1400 met zijn zoon Pieter overgedragen aan het klooster Engelendael (Klo. 587).

borgstelling:

* 4 okt. 1374 Jan van Gorinchem (Secr. 19 f. 39v.).

* 23 aug. 1382 Floris Danielsz. (Secr. 19 f. 59).

varia:

ontving 4 mei 1355 amnestie van de graaf tegen betaling van 20 oude schilden zoengeld (Brokken, Hoekse en Kabeljauwse twisten, 587 nr. 204).

familie:

zegelde 12 apr. 1373 voor zijn neef en neefzegger Jan van Meerburch Daniel Brunenz. (Ke. 493 f. 40 en Ke. 889, zie Die Bruun I). Was hij een zoon van Willem uten Pol en Haasken? (Kam, 'Memorieboek', 182). tr. Diedwaren, dr. van Gerrit Vlaminc (ibidem; W. 428 f. 69v.-70). Zij tr. eerder Frank, vader van Frank Diedwarenz. (zie bij de laatste). Ovl. voor 1 juli 1392, liet goederen na aan haar beide zoons en via haar zoon Willem aan het kartuizerklooster bij Geertruidenberg. De overdracht aan de kartuizers vond 1 juli 1392 plaats door Daniel en Pieter uten Pol met Frank Diedwarenz.; het betrof ½ kamp land te Zoeterwoude (de Hoeve), 37 sch. 4 penn. paym. op een huis en erf te Leiden, 20 sch. 8 penn. paym. op land te Hazerswoude, 1/6 van het huis waar Daniel en Pieter uten Pol in woonden en 1/3 van de goederen die Diedwaar haar zoon Pieter gaf voor zijn priesterstudie (zie ald.) (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176).

Kinderen (Kam, 'Memorieboek', 182):

1. Gerrit

2. Heer Pieter uten Pol

ovl. voor 20 jan. 1405 (Klo. 835), begr. in de kloosterkapel te Engelendael, Leiderdorp ([Van Heussen,] Oudheden van Rhijnland, 286).

functie:

H. Geestmr. 1379-80; trad 1399 op t.b.v. de huiszitten van O.L.V.parochie, samen met de pastoor; was hij als kapelaan aan deze kerk verbonden? (W. 428 f. 88v.-89v.).

landbezit:

een ½ kamp land te Zoeterwoude, gelegen over die hoeve, opbrengend 4 £ 5 s.pay., verm. 1 juli 1392, 7 okt. 1400 overgedragen aan het klooster Engelendael (Klo. 587, RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176).

rentebezit:

* 1/3 van (andere derden voor Frank Diedwarenz., zijn halfbroer en de kartuizers te Geertruidenberg (via broeder Willem van den Campe):

- 8 s.pay. op een huis en erf aan St. Joostgracht;

- 8 s.pay. met houde op een huis en erf aan de Burchgracht;

- 1 £ g.g. met houde op een huis en erf te Marendorp en:

- 4½ s.g.g. met houde op een huis en erf aan de Oude Rijn; zijn aandeel in deze renten droeg hij 7 okt. 1400 over aan het klooster Engelendael. Deze renten zullen afkomstig zijn van Pieters moeder, gezien het aandeel hierin van zijn halfbroer (Klo. 587, 608).

* 4 s.pay. met houde op een huis en erf op de Hogewoerd en:

* 4 s.pay. met houde ald., beide renten 7 okt. 1400 overgedragen aan het klooster Engelendael (Klo. 587).

varia:

was 20 juni 1389 getuige toen Pieter Simonsz. van den Oerde testeerde (Ga. 455 f. 27v.). Nam het initiatief tot de stichting van het Augustijnenklooster Engelendael te Leiderdorp (4 juni 1396; Klo. 586 en 587), kreeg 13 april 1397 grafelijk consent daarvoor, in het bijzonder voor de overdracht van goederen daartoe (GvH. 228 f. 237v.); verm. als een der twee bewaarders van dit klooster 21 okt. 1399 (Klo. 816; zie ook [Van Heussen], Oudheden van Rhijnland, 286-287). Deed 20 juli 1400 uitspraak in een geschil betreffende de vicarie van Zijl te Leiderdorp (vgl. Kam, 'van Zijl', 216). Hij ontving van zijn moeder het vruchtgebruik van 6½ morgen land te Leiderdorp (gehuurd door Andries Jan Bacsz.) (hierop werd het klooster Engelendael gebouwd, zie bij zijn vader), van 3 £ paym. op een huis en erf aan de Middelstegracht, 26 sch. 8 penn. op een huis en erf te Marendorp, 8 sch. paym. op een huis en erf achter de Burcht; 1/3 van deze goederen was na zijn moeders dood voor de kartuizers te Geertruidenberg, die hem in het vruchtgebruik lieten (RANBrab., Arch. v.h. Hollandse Huis bij Geertruidenberg 1 f. 176).

familie:

bezegelde 6 apr. 1394 evenals Jan en Dirk van Alkemade als neef en neefzegger het testament van Hubrecht van de Werve (Ga. 455 f. 46).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

POES

 

Previous PageHome PageNext Page


POES

ovl. 1291, in dienst van graaf Floris V, tijdens diens Engelse reis (Ke. 322 f. 1, vgl. Kruisheer, Oorkonden en Kanselarij, I 10-11).

landbezit:

2 kampen land bij de Maredijk, Hollands leen, verm. 1281 in handen van Poijs (Muller, 'Het Oude Register', 220, vergl. met GvH. 706 f. 52v.; d.i. De Fremery, Supplement, 186).

familie:

tr. Katrine. Zij stichtte, met haar broer Claas als voogd, 6 nov. 1304 (zoals haar man reeds had gewenst en met instemming van wijlen haar zoon) de H. Kruisvicarie in St. Pieterskerk en schonk daaraan de Lote, de Havercamp, de Corte camp en een uiterdijk. Bedienaar werd heer Hendrik Spiker; de collatie zou voor haar nageslacht zijn (Ke. 322 f. 1, vgl. Ke. 123 en Holtkamp, Register, 30). Te Oegstgeest bezat zij land aan de Rijn, daarop had de burggraaf 3 p. tijns (W. 428 f. 82v.). Op een huis en erf te Leiden had zij een rente van 12 s.g.g. die vererfde op haar kleinzoon Gerrit Heinenz. Rottier (W. 428 f. 18). Kinderen:

1. Jooes [of Poes?]

sneuvelde 1304 bij Duiveland (Ke. 322 f. 1).

2. Dirk Poes

(W. 428 f. 18).

3. Katrine

ovl. voor 19 aug. 1333 (W. 428 f. 82v.). tr. Hein Rottier (W. 428 f. 18 en 82v., zie Rottier).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

VAN POELGEEST

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN POELGEEST

DIRK WILLEMSZ. (I)

begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 25).

functie:

kerkmr. van St. Pancras 1402-03, 06-07.

woonhuis:

te Marendorp, in Jan Vossensteeg (Ga. 456 p. 77).

landbezit:

* 4 juli 1387 land te Rijnsaterwoude (GvH. 226 f. 255v.).

* 2½ roeden erf, grenzend aan zijn eigen erf, aan Jan Vossensteeg, 14 feb. 1395 uitgegeven tegen 3 s.pay. per roede, gevestigd op 2 huizen en erven naast elkaar in een kleine steeg (Ke. 416 f. 24v.).

* 1½ roede erf, als boven 14 feb. 1395 uitgegeven tegen 3 s.pay. per roede, te vestigen op 1 huis en erf aan Jan Vossensteeg (Ke. 416 f. 24v.).

* 3 roeden erf, als boven, uitgegeven 14 feb. 1395 tegen 3 s.pay. per roede, te vestigen op 2 huizen en erven waar het erf mee werd verenigd (in een kleine steeg) (Ke. 416 f. 25).

* 3 morgen land te Esselikerwoude, leen van Poelgeest, afkomstig van zijn vader, verm. 26 mei 1412 (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 195).

* 14 feb. 1415 10 hond land te Oudshoorn, in Gnephoec, gehuurd van St. Pieterskerk, was zelf een der belenders (Ke. 203 f. 40).

* land bij de Zijl te Leiderdorp, verm. 17 mei 1419 (Ke. 1035).

rentebezit:

* 3 renten spruitend uit erfuitgifte in Jan Vossensteeg, zie hoger; droeg deze 8 mrt. 1399 over aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten (Ke. 416 f. 24v.-25).

* 3 £ pay. met houde op 3 huizen en erven in Jan Vossensteeg, in een steeg langs zijn huis en erf, verkocht 26 juli 1417 (Ga. 456 p. 77).

borgstelling:

* 2 feb. 1396 Jan Hildegardenz. (Secr. 19 f. 107v.).

* 8 dec. 1396 Jacob Aarnd Heinenz.'s zwager (Secr. 20 f. 23v.).

* 16 jan. 1406 Doede Noeys (Secr. 20 f. 23v.).

* 30 aug. 1408 Machteld van Poelgeest, Pieter heren Dirksz.'s weduwe (GvH. 204 f. 16v.).

* 5 mei 1413 Jan Golenz. (Secr. 20 f. 46).

* 17 mrt. 1414 Jacob Gerritsz., van Calslagen (Secr. 20 f. 47v.).

varia:

werd 26 apr. 1392 Leids poorter, met 50 £, borg stond Jacob Oudelant (Secr. 19 f. 90v.).

Was rentmeester van de goederen van de kinderen van wijlen heer Dirk van Poelgeest 1406-09 (Secr. 1381).

familie:

zoon van Willem Dirksz. van Poelgeest (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 195), schout van Koudekerk, verm. 1371 en 1378-79 (Hüffer, Bronnen, I nrs. 415 en 416; GvH. 1866 f. 4), deze was een broer van de heren Gerrit en Jan van Poelgeest en van de kanunnik Jan Dirksz. van Poelgeest. De laatste behoorde tot het kapittel van St. Pancras en bediende de St. Nicolaasprebende sinds 26 apr. 1376 (Ke. 493 f. 52v.); verder was hij pastoor van Koudekerk a.d. Rijn (Van Mieris, Groot Charterboek, II 791-792, Ke. 493 f. 30); heer Jan ovl. 18 sep. 1407 (Ke. 416 f. 42v.). Tr. Margaretha, begr. St. Pancraskerk (Ke. 416 f. 25). Dochter:

1. Vrouwe

werd 6 mrt. 1415 Leids poorter met haar vader als borg (Secr. 20 f. 50v.); na haar vaders dood ontving zij van de heer van Poelgeest 3 morgen land te Esselikerwoude in leen (Hoek, 'Rept. Poelgeest', 195).

DIRK WILLEMSZ. (II)

(Ga. 456 p. 47).

Hij behoorde gezien het zegel van zijn nageslacht en de later aangenomen naam Van Poelgeest (GAL, Bibl. 6357) tot het geslacht van Poelgeest; ook relaties met de hoofdtak van dit geslacht wijzen daarop en de afkomst uit Oudshoorn van Pieter Dirksz. (IIa). De schuinbalk in de zegels wijst op bastaardij. Mogelijk was Dirk een zoon van Willem, bastaard van Poelgeest, verm. onder Koudekerk (GvH. 244 f. 22).

kinderen:

1. Pieter Dirk Willemsz.z., volgt IIa.

2. Jan Dirksz., volgt IIb.

3. Dirk

genoemd in het leenregister van Poelgeest (RAZH inv. 3.19.42 nr. 1 f. 1v.) woensdag na 1 jan. 1380 als hebbende land te Koudekerk gemengeder voer met zijn broer Jan (add. mw. A. van Poelgeest)

IIa. PIETER DIRKSZ.

ovl. in of voor 1389, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 75).

beroep:

drapenier, gezien het optreden van zijn vrouw als zodanig.

woonhuis:

aan de Oostgracht of Middelste Gracht; hierop had Dirk Fijenz. 10 s.pay. rente, die Pieter ingevolge diens testament bewees aan St. Pancraskapittel (Ke. 415 f. 35).

huisbezit:

een huis en erf aan St. Nicolaasgracht, verm. 23 apr. 1381 (Ga. 456 p. 47).

landbezit:

* een erf aan St. Nicolaasgracht, 24 sep. 1380 uitgegeven tegen 16 s.pay. rente (Ga. 456 p. 47).

* een hofstede aan St. Nicolaasgracht, grenzend aan zijn huis en erf, 23 apr. 1381 uitgegeven tegen 12 s. 4 p.pay. rente (ibidem).

* land te Oudshoorn (vgl. landbezit van vrouw en kinderen ald. 3 okt. 1416; Secr. 1647).

?* 19 hond land te Oegstgeest, leen van de burcht (Hoek, 'Wassenaar', 117).

rentebezit:

* 1 £ pay. op een huis en erf aan de Oostgracht, naast zijn huis en erf, hiervan bewees hij de ½ aan St. Pancraskerk ingevolge testament van Dirk Fijenz. (Ke. 415 f. 35).

* 28 okt. 1385 10 s.pay. op een huis en erf aan de Groenesteeg, 16 sep. 1419 door zijn weduwe aan St. Pieterskerk geschonken (DuO. 1978 f. 56v.).

borgstelling:

* 4 jan. 1368 Pieter Wolbrandsz. (Secr. 19 f. 13).

* 4 jan. 1368 Jonge Jacob van Oitshoirn (Secr. 19 f. 13).

* 20 dec. 1370 Bartoud Florisz. (Secr. 19 f. 27v.).

varia:

werd 11 sep. 1367 Leids poorter, borg stond Poes Hamer (Secr. 19 f. 11v.), hij was afkomstig van Oudshoorn (Secr. 19 f. 13). Beloofde 6 mrt. 1373 vrijwaring t.b.v. Poes Hamer (Secr. 1735).

familie:

tr. Beatrijs, dr. van Dirk Poes Hamer (zie ald.), ovl. 5 okt. 1425, begr. St. Pieterskerk (Ke. 416 f. 75); woonde 1402-03 in St. Pietersparochie (Ke. 323 (5) f. 17); kocht 1402-03 samen met haar schoonzoon Boudijn Dirksz. van Zwieten een ½ raamstede (Ke. 323 (5) f. 19); verm. als drapenierster 1403-04 (GvH. 1257 f. 52v.).

kinderen:

1. Dirk Poes Pietersz.

(wordt ook wel alleen maar Poes Pietersz. genoemd

zegelt ook als zodanig Secr. 1474, 1508; Ga. 373; Klo. R 326; Ke. R 1588).

functies:

gasthuismr. 1413-14; schepen 15-16, 16-17; burgemr. 1417-18; homan van het Gasthuisvierendeel 1410 (Secr. 84 f. 236v.).

beroep:

korenkoper (1414-18, Ga. 334 (21) f. 20, (23) f. 19, (24) f. 23v., (25) f. 25v.; Lhorst. 20 f. 22v.).

woonhuis:

in het Gasthuisvierendeel 1410 (Secr. 84 f. 236v.), in St. Pietersparochie 1413-14 (Ke. 323 (10) f. 13v.).

borgstelling:

* 5 okt. 1415 Gerrit Jacobsz. (Secr. 20 f. 52).).

* 11 mei 1417 Gijsbrecht Pieter Voetsz. (Secr. 20 f. 56).

* 17 jan. 1418 Claas Zael (Secr. 20 f. 58).

* 20 feb. 1418 Machteld van der Beets, d.i. een Van Poelgeest (Secr. 20 f. 58v., GvH. 711 f. 30, 229 f. 21).

varia:

zegel: een dwarsbalk vergezeld van 3 adelaars (2:1), een schuinbalk over het geheel (Ke. 621, 9 okt. 1415). Pachter van de vleesaccijns 12 sep. 1412-13 (Rek. Lei., I 219). Bezegelde de stichting door zijn broer Gerrit (zie ald.).

familie:

tr. Nelle, zij verkocht 1418 tarwe (Ke. 7 f. 67v., Lhorst. 23 f. 22v.).

2. mr. Gerrit Pieter Dirksz.z.

ovl. 28 okt. 1431 (Ke. 416 f. 85v.).

functies:

doceerde 1402 in de artes te Parijs (Denifle, Auctarium, I 844, 14-16); kanunnik van St. Pancraskapittel (Ke. 322 f. 28); vicaris van de Drievuldigheidsvicarie in St. Pieterskerk sinds 1417 (zie stichting). Was hij een van degenen die 20 sep. 1410 de Leidse school ontvingen? (Secr. 84 f. 277v.).

opleiding:

mr. in artibus, studeerde te Parijs; voltooide zijn studie 1401, licentiaat 1402 (Denifle, Auctarium, I 823, 36-38; 843, 23-25; Ke. 416 f. 85v.).

landbezit:

* 7 morgen land met ½ woning, gekocht van zijn zwager Claas Hugenz. van der Burcht, opbrengend 9 gouden Franse kronen, 5 hoenders en 1 vette gans;

* 7 hond land te Zoeterwoude, afkomstig van Jacob Vink en zijn kinderen, opbrengend 3 gouden Franse kronen; beide complexen droeg hij 3 jan. 1417 over aan zijn vicarie (Ke. 322 f. 28).

rentebezit:

* 12 juli 1409 1½ Eng. nobel op een huis en erf aan de Rijn (Ga. 456 p. 45).

* 9 aug. 1407 ½ nobel met houde op een huis en erf te Leiden (RA. 50 f. 66).

stichting:

3 jan. 1417 Drievuldigheidsvicarie op St. Michielsaltaar, in St. Pieterskerk, zie landbezit. Hij behield de vicarie voor zich; de collatie zou na zijn dood zijn voor het nageslacht van zijn ouders (Ke. 322 f. 28).

varia:

werd 12 aug. 1381 Leids poorter, met Jan Dirksz. als borg (Secr. 19 f. 55).

familie:

benoemde tot zijn executeur-test. 11 apr. 1431 o.m. zijn neef Wermboud Nannenz. (van Lis) (GAL, Bibl. 86351 f. 66).

3. Clara Pietersdr.

ovl. 20 mei 1438 (Van Kan, 'Van Zwieten', I 58). Zij bezat 22 groten met houde op een huis en erf te Marendorp, 4 apr. 1419 overgedragen aan St. Pancraskapittel voor memoriediensten met behoud van lijftocht aan de ½ (Ke. 416 f. 58). tr. 1e Claas van Schoten; tr. 2e 13 mrt. 1400 Boudijn Dirksz. van Zwieten (Van Kan, 'Van Zwieten', 58).

4. Baarte

ovl. voor 1471. tr. 1e Claas Hugenz. van der Burch; tr. 2e Wijnand (?) Boudijnsz. (Secr. 84 f. 121 en GAL, Bibl. 6357 p. 1).

5. N.N.

(Ke. 416 f. 75).

IIb. JAN DIRKSZ.

kinderen:

1. Gerrit Jansz., volgt IIIa.

2. Jacob Oudelant, volgt IIIb.

3. Dirk Huge

(zie hierna IIIb, varia).

IIIa. GERRIT JAN(SZ) (DIRKSZ.Z)

ovl. 1420.

functies:

schepen 1392-93, 1402-03, 03-04, 05-06, 08-09; schout 1416-18.

beroep:

exploiteerde een kalkoven (1397-1416; Lhorst. 21 f. 31v.; GvH. 1474 f. 41v., 1476 f. 47v., 1480 f. 44, 1481 f. 42v., 1483 f. 46).

woonhuis:

aan de Hooigracht of de Uiterste Gracht? Zijn huis belendde 2 juli 1396 aan de achterzijde van een huis en erf aan St. Joostgracht (Secr. 1466).

huisbezit:

2 huizen en erven aan de Middelste Gracht 2 juli 1396 verkocht; hierop rustten resp. 4 s.g.g. met houde en 40 s.pay. en 3 s.g.g. met houde en 10 s.pay. rente (Secr. 1466).

rentebezit:

24 mrt. 1397 25 s.pay. op een huis en erf aan de Rijn te Marendorp en op 2 kameren aan de Breestraat, strekkend tot de Rijn; 26 mrt. 1401 overgedragen aan de H. Geest (W. 428 f. 91v.).

varia:

pachter van de Leidse hop 1400 (GvH. 1478 f. 11v.); bezegelde 3 jan. 1417 de vicariestichting door mr. Gerrit Pieter Dirksz.z. (Ke. 322 f. 28).

Zegel: een dwarsbalk, vergezeld van 3 adelaars (2:1), over het geheel een schuinbalk (Ke. 938, 20 feb. 1404). Hij is missch. de pachter van de tiende van Oegstgeest en Kerkwerve en van Zoeterwoude van 1415 (GvH. 491 f. 8).

familie:

oomszoon van Gerrit Pieter Dirksz.z. (Ke. 322 f. 28). Tr. Lijsbeth (Ke. 416 f. 90), ovl. 6 juli 1434, dr. van Dirk Claasz. en Lubburch (Ke. 418 f. 71). Zie voor de scheiding van haar en haar mans boedel Secr. 84 f. 131 (meded. W. van Duijn, Sassenheim en mw. A. van Poelgeest).

zoon:

1. Willem Gerrit Jansz.z.

(Ke. 322 f. 28).

functie:

schepen 1417-18, 18-19.

borgstelling:

* 25 jan. 1417 Jan van Noord Jacobsz. (Secr. 20 f. 55).

* 6 apr. 1410 Jan Willem Jansz. Vosz. (bij koop, RA. 50 f. 92v.).

varia:

zegel: een dwarsbalk vergezeld van 3 adelaars (2:1), over het geheel een schuinbalk (Ke. 1024, 9 aug. 1418; Ga. 446, feb. 1418). Huurde 1412-13 het Leidse Wolhuis (Rek. Lei., I 216). Is vermoedelijk de Willem Gerritsz. die 1405 de Leidse hop pachtte (GvH. 1482 f. 12v.).

2. Alijt

tr. Hughe van der Weer (=Uterweer?) (Ke. 416 f. 90); poorter van Leiden 7 mei 1408; borg Willem Gerrit Jansz. (Poorterboek B f. 30v.; Secr. 859 en 858

3. Katrijn

tr. Dirc Ghijsbrechtsz. (Ke. 416 f. 90; Ke. 418 f. 71).

IIIb. JACOB OUDELANT

(kleinzoon van Dirk Willemsz.)

functies:

schepen 1389-90, 90-91; schout 1391-92.

woonhuis:

te Marendorp ca. 1390 (Blok, Hollandsche stad, I 325).

landbezit:

land te Wassenaar, verm. 8 feb. 1385 (Klo. 1469 f. 3v.); een leen van Gerrit van Poelgeest, Heer van Hoogmade, beleend 19 feb. 1416, te Koudekerk (RAZH, Leenkamer Poelgeest 1 f. 6v.).

rentebezit:

* 13 juli 1390 pandrente van 2 s. 8 p.g.g. (RA. 50 f. 54).

* 11 jan. 1404 pandrente van 9 p.pay. (RA. 50 f. 54).

borgstelling:

* 24 apr. 1391 Philips Woutersz. (Secr. 19 f. 86v.).

* 26 apr. 1392 Dirk Willemsz. van Poelgeest (Secr. 19 f. 90v.).

* 30 aug. 1408 Machteld van Poelgeest, weduwe van Pieter heren Dirksz. (GvH. 204 f. 16v.).

varia:

werd 5 apr. 1383 Leids poorter met Gerrit Jansz. als borg, later door het gerecht ontpoorterd (Secr. 19 f. 60); 19 aug. 1392 en 28 sep. 1393 stonden i.v.m. begane breuken borg voor hem: Gerrit Jansz., Dirk Huge, zijn broer en Claas Willemsz. (GvH. 198 f. 42v., 1247 f. 24).

familie:

bezegelde 3 jan. 1417 de vicariestichting door Gerrit Pieter Dirksz. z., die hem oomszoon noemde (Ke. 322 f. 28); zwager van Willem Aarndsz., zegelde 15 jan. 1392 voor deze; werd toen neef genoemd door de burggraaf (Hoek, 'Wassenaar', 502). tr. Aleidis, zij waren 3 juli 1429 bijna 50 jaar getrouwd (Ke. 416 f. 80). Kinderen:

1. Walter Jacobsz. Oudelant

(Ke. 416 f. 80).

2. Jacob Jacobsz. Oudelant

functie:

schout van Katwijk verm. 29 okt. 1403 - 15 apr. 1416 (o.m. Rijnsburg 417, 606; Klo. 1469 f. 20).

varia:

zegel: een dwarsbalk vergezeld van 3 adelaars (2:1), over het geheel een schuinbalk (Lhorst. reg. 348, 20 nov. 1417).

3. Dochter

ovl. 1402-03, begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (5) f. 19v.), gehuwd met Arent Simonsz., waaruit op 19 feb. 1416 een zoon Wouter in leven was (RAZH, Leenkamer Poelgeest 1 f. 6v.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

PIETER PIETERSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


PIETER PIETERSZ.

Is hij Pieter, zoon van Pieter Woutersz. (zie Pieter Woutersz. c.s.)?

functie:

schepen 1414-15.

huisbezit:

(van hem of een andere Pieter Pietersz.?)

* 2 kameren en een erf, in de Cleypetten, in een steeg (St. Pietershoeve), 9 apr. 1405 uitgegeven tegen 43 s.pay. rente (Ga. 1182 f. 47).

* een huis en erf ald., 9 apr. 1405 uitgegeven tegen 48 comans groten rente (ibidem).

* een huis en erf aan de Molensteeg in St. Pietershove, uitgegeven 23 feb. 1407 tegen 26 comans groten rente (ibidem).

Voornoemde renten droeg Lou Claas Mastsz. 16 juli 1432 over aan St. Elisabethgasthuis (Ga. 1182 f. 48).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

WILLEM PHILIPSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


WILLEM PHILIPSZ.

ovl. tussen 9 mrt. 1399 en 26 aug. 1400 (Secr. 1573, DuO. 78 f. 49), begr. St. Pieterskerk (DuO. 2033 f. 9v.).

functie:

H. Geestmr. 1388-89.

beroep:

verkocht 1398-99 grafstenen (Ga. 334 (5) f. 17), 1397-98 enten t.b.v. de grfl. kooltuin (GvH. 1474 f. 36v.).

woonhuis:

aan St. Pieterskerkstraat, hierop rustte 2 s. en 12 p.g.g. rente (Ke. 203 f. 22v.-23).

huisbezit:

* een huis en erf aan de Papengracht (Ke. 203 f. 23), hierop bezat Lijsbeth, weduwe van Dirk Boudijnsz., 24 dec. 1404 10 s.pay. rente met houde (NH. Kerkvoogdij Afd. C pf. 1, omslag III stuk I, doorstoken brief 6).

* een huis en erf in de Sacsteeg (Ke. 203 f. 23v.).

* een huis en erf met tuin aan het Noordeinde (Ke. 203 f. 22v.).

landbezit:

* 25 mei 1387 een uiterdijk, strekkend van de dijk tot de Rijn, gekocht tegen 35 s.pay. rente met houde van Willem Smeder. Later verm. als Willem Philipsz.'s boomgaard op het Rapenburg; was zelf de noordelijke belender (Ga. 455 f. 51v.), wrsch. met zijn huis en erf aan het Noordeinde met tuin (Ke. 203 f. 22v.).

* een erf in het Noordeinde bij de molen, tegen 1 £ pay. 28 aug. 1402 door zijn weduwe verkocht (Ke. 416 f. 68).

rentebezit:

* 20 s.pay. op een huis en erf in het Noordeinde, 21 mei 1383 verkocht (Ga. 455 f. 54v.).

* 4 sep. 1384 1 £ g.g. op het huis en erf van Alijd Jan heren Hermansz. aan St. Pieterskerkstraat;

* 13 mei 1385 1 £ g.g. op het huis en erf van Jan Dirk die Brunen Sceriaersz. ald. en:

* 7 dec. 1386 1 £ g.g. op een huis en erf ald.; voornoemde 3 renten droegen de erfgenamen van zijn vrouw, d.w.z. zijn zoon Wouter van der Veen en haar zoon Wouter Hermansz.), 20 okt. 1403 over aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 62 en v.).

* 22 s.pay. op een huis en erf aan het Noordeinde (Ke. 203 f. 23v.).

* 10 s.pay. op een huis en erf ald. (ibidem).

* 6½ s.pay. op een huis en erf ald. (ibidem).

* 17 comans groten op een huis en erf op de hoek van de Kerksteeg (ibidem).

* 9 comans groten op een huis en erf aan de Lombardensteeg (ibidem).

* 3 comans groten op een huis en erf ald. (ibidem).

* 4 s. 8 p.pay. op een erf van St. Pieterskerk, verm. 1398-99 (Ke. 322 f. 15).

* 9 feb. 1386 1 £ pay. op een huis en erf in Gerrit Betkijnssteeg, 17 okt. 1402 door zijn weduwe verkocht (Secr. 1423).

* 5 dec. 1391 1 £ pay. op een huis en erf in het Noordeinde en:

* 30 sep. 1392 10 s.pay. op een huis en erf op de hoek van de Crepelsteeg, beide renten droeg zijn weduwe met zijn zoon Wouter 26 aug. 1400 over aan de Duitse Orde (DuO. 1978 f. 48-49, 255v.).

borgstelling:

17 mrt. 1386 Wouter Hermansz. (d.i. zijn stiefzoon) (Secr. 19 f. 73v.).

familie:

tr. Mercelie, ovl. 1403, voor 20 okt., begr. St. Pieterskerk (Ke. 323 (6) f. 15v.; Ga. 455 f. 62v.) (zoon uit haar 1e huwelijk: Wouter Hermansz. Ga. 455 f. 62v.; Ke. 203 f. 22v.; ca. 1390-94 schut, woonde toen in de de Burchstrenc, Blok, Hollandsche stad, I 324 en 326).

zoon:

1. Wouter van der Veen

huisbezit:

* een ½ huis en erf aan St. Pieterskerkstraat.

* een ½ huis en erf aan de Papengracht.

* een ½ huis en erf aan de Sacsteeg.

* een ½ huis en tuin aan het Noordeinde.

(de andere ½ van alles bezat zijn halfbroer Wouter Hermansz.).

rentebezit:

* 22 s.pay. op een huis en erf aan het Noordeinde.

* 10 s.pay. op een huis en erf ald.

* 6½ s.pay. op een huis en erf ald.

* 17 comans groten op een huis en erf op de hoek van de Kerksteeg.

* 9 comans groten op een huis en erf in de Lombardensteeg.

* 3 comans groten op een huis en erf ald.

Hoger genoemd huisbezit en renten, afkomstig van zijn vader, verkocht hij 5 juni 1413 aan St. Pieterskerk (Ke. 203 f. 22v.-23).

familie:

van verwantschap tussen hem en Wouter van den Veen, Leids schepen, blijkt uit de bronnen niets (zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

SIMON PHILIPSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


SIMON PHILIPSZ.

ovl. in of na 1421 (W. 429 f. 68 en tafel).

functie:

kerkmr. van St. Pancras 1391-92.

woonhuis:

bewoonde 1391 Willem Scickers huis, waarop Pieter Michielsz.'s kinderen en Floris die Meyer 10 s.g.g. rente bezaten (Secr. 84 f. 36). Op zijn huis en erf op het Hogeland verkocht Jacob Simon Frederiksz. 31 aug. 1418 5 s. 6 p.g.g. rente met houde (Ke. 493 f. 93v.).

huisbezit:

een huis en erf aan de Hooigracht verkocht 17 mrt. 1372; Dammas Zegersz. bezat hierop 5 s.g.g. rente; dit huis en erf was in 1421 nog in zijn bezit (W. 429 f. 68 en tafel).

rentebezit:

6 nobel lijfrente t.l.v. de stad, samen met zijn kleinzoon Gerrit Jan Grietenz.z. bezeten, verm. 1412-13 (Secr. 513 f. 19v.).

varia:

hij was 1390 met Bertelmeeus IJmmenz. en Jan Jacob Blijfhiersz. 110 £ pay. schuldig aan Dirk Coenen' kinderen (Secr. 84 f. 19v.).

familie:

tr. IJmma, ovl. 14 nov. 1415, hij gaf St. Pancraskapittel voor haar memorie 5 £ pay. (Ke. 416 f. 53). Dochter:

1. Alijd

ovl. ca. 1413, begr. St. Pancraskerk. tr. Jan Grietenz. (Ke. 416 f. 85, 418 f. 54, zie ald.).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl

HEER JAN PHILIPSZ.

 

Previous PageHome PageNext Page


HEER JAN PHILIPSZ.

ovl. tussen 1 juni 1349 en 28 okt. 1351 (Ke. 1006, 1007).

functies:

grfl. klerk 1328-41; rentmr. van Zeeland 1340-41 (zie hfdst. 6).

Bezat de cure van Ouwerkerk op Duiveland, ruilde deze 19 dec. 1333 voor een kanunniksprebende in de Utrechtse Dom, in bezit daarvan verm. 24 juni 1340 en 12 mei 1341 (Brom, Bullarium I 380-381, DuO. 2040x en Devillers, Cartulaire, I 137).

woonhuis:

aan St. Pieterskerkhof, naast de Commanderij van de Duitse Orde, verm. 24 juni 1340 (vgl. DuO. 2040x; Leupen, Filips van Leiden, I 46).

landbezit:

* 13 morgen 2 hond land te Zoeterwoude (Ke. 1007).

* 11 mei 1335 een erf bij een huis en erf aan St. Pieterskerksteeg, gekocht van zijn zwager Claas Godevaardsz. (Ke. 407 f. 2v.).

rentebezit:

20 sep. 1339 een schuldbrief van 120 £ g.g., t.l.v. Claas Godevaardsz. (Ke. 1004).

varia:

zijn zwager Claas Godevaardsz. deed 20 sep. 1339 afstand van alles wat zijn vrouw zou erven van haar broer heer Jan (Ke. 1005); Frank Frankenz. deed t.b.v. hem 14 aug. 1345 afstand van al het goed waar hij door huwelijk met Alide, zr. van Claas Godevaardsz., recht had (Ke. 407 f. VIa).

familie:

zoon van Philips en ver Machteld (die later een onbekende Jacob tr.) (Ke. 407 f. 2v.; daar Machteld als schoonmoeder van Claas Godevaardsz. genoemd). Zijn zr. was Ermgard, tr. Claas Godevaardsz. (Ke. 1005, zie Godevaard Simonsz.). Zijn verwanten waren wrsch.: Dirk, Jan en Gerrit Frankenz. (verm. 26 mei 1353; Ke. 1008, zie Rijswijc).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl