Regenten Weeshuis Leiden
van der Reyden

 

van der Reyden: Personalia
<bron
1>
             
1   Reyden, Cornelis van der, regent van 1796-1797  
2   ged. L. HK 12.2.1750  
3   overl. L. 20.1.1821, (71 jaar), gereformeerd, begraven 22.1.1821 te Katwijk aan Zee (12 gulden)  
4   woonde op de Breestraat bij de Plaetsteeg, kamerbehanger  
5   had in compagnie met Pierre Jean Munguer een schilderswinkel, deken van het laken- en linnenkopersgilde 1796, staande op de lijst der uitgetrokken manschappen van de schutterij den 13 mei 1787 naar Utrecht als kwartiermeester en was van de schutterij commandant aan de Koepoort op 27 sept. 1787  
6   patriot 1787,  
7   lid van de Eerste Provisionele Raad 19-1-1795/19-2-1795  
8   lid van de Tweede Provisionele Raad 19-2-1795/19-5-1796  
9   lid van het comité van algemene veiligheid 1795  
10   lid van het comité van civiele en criminele justitie 1795-1802  
11   gecommitteerde tot het concipiëren van een concept stedelijk regerings-reglement dec. 1795  
12   lid van de Derde Provisionele Raad 19-5-1796/10-11-1797  
13   commissaris van de gemene landsmiddelen over Leiden en Rijnland als gecommitteerde van het comité van civiele en criminele justitie 1796-1800  
14   regent van het stads-werkhuis 1796  
15   lid van het stadsbestuur 10-11/1797/10-11-1798  
16   lid van het college rechteren der universiteit als gedeputeerde uit het comité van justitie 1797-1802  
17   lid van de commissie ter verzorging en uitdeling van spijzen aan behoeftigen 1803  
18   actief lid van de Sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1786-1787  
19   lid van de Leidse kunstacademie 'Ars Aemula Naturae' 1768  
20   buitenlid van Democriet Haarlem 1794-1810  
21   oprichter en lid van het Leidse 'Democriet' (kolderiek en dichtlievend genootschap) 1795-1799  
22   een der directeuren van het toneelgezelschap 'Vriendschap door Eendracht bloeijende' 1798  
23   lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' 1806  
24   medebestuurder uit de ordinaire leden van het Genootschap der beschouwende en werkdaadige Wis-, Bouw-, Natuur-, Reken- en Tekenkunde onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix' 1809 en president-bestuurder in 1820  
25   president-bestuurder van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, departement Leiden 1820  
26   Burgelijk lid van de Maatschappij van Weldadigheid, afd. Leiden, 1818-1821 (overleden)  
27   dichter van patriotse en gelegenheidsverzen, o.a. voor de Leidse loge van vrijmetselaren  
28   zoon van Matthijs van der Reyden en Sophia Ramp  
29   x. L. ot. 17.2.1776, aang. 12.2.1776, 4de klasse (3 gulden)
Maria Askis wonende te Haarlem
geb. Haarlem [1757]
overl. L. 4.3.1812, (55 jaar)
dochter van Jan Haskes en Gerritje de Vries
 
30   a. Matthijs
ged. L. HK 27.11.1777
overl. L. 29.6.1778
begr. L. Vrouwekerk 27/6-4/7-1778
aang. 1.7.1778, 4e klasse (3 gulden)
 
31   b. Gerardus Haskis
ged. L. HK 19.8.1779
begr. L. Vrouwekerk 15/22-5-1784
aang. 22.5.1784, 4de klasse (3 gulden)
 
32   c. Cornelis Johannes
ged. L. PK 2.12.1781
overl. L. 8.1.1783
begr. L. Vrouwekerk 11/18-1-1783
aang. 11.1.1783, 4de klasse (3 gulden)
 
             
 

 

van der Reyden: Notitie 1
<pers
2>
             
1   Op 21 -2-1765 heeft Matthijs van der Reyden zijn zoon Cornelis laten inschrijven om te leren en het recht betaald.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, Register van de schilders 1743-1812, inv.nr. 850, p. 65
 
 

 

van der Reyden: Notitie 2
<1
3>
             
1   Op 13 -3-1769 heeft Cornelis van der Reyden zijn proef gedaan, met genoegen.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, Register van de schilders 1743-1812, inv.nr. 850, p. 75, 207
 
 

 

van der Reyden: Notitie 3
<2
4>
             
1   Op 16-2-1785 neemt Cornelis van der Reyden Jan van der Schaaf aan voor drie jaren om te leren kladschilderen.  
             
   
ELO, Gildenarchieven, Register van de schilders 1743-1812, inv.nr. 850, p. 118
 
 

 

van der Reyden: Notitie 4
<3
5>
             
1   Cornelis van der Reyden was eigenaar van een huis in de Breestraat, dat hij met zijn vrouw, een kind (overleden in 1783) en een dienstbode bewoonde. Datum van inkomst in de gebuurte mei 1781.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr. 27
 
 

 

van der Reyden: Notitie 5
<4
6>
             
1   Cornelis van der Reyden, stemgerechtigd, was eigenaar van een huis in de Breestraat, dat hij met zijn vrouw en een dienstbode bewoonde. Datum van inkomst in de gebuurte mei 1781.  
             
   
ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1912, buurt 22, nr. 3
 
 

 

van der Reyden: Notitie 6
<5
7>
             
1   Op 9-3-1802 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 115,-- een speeltuin met deszelfs speelhuis en verdere getimmerte daarin staande en gelegen buiten de Koepoort der stad Leiden in de Bleekers- of Deputaatenlaan, in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden. Belend ten noorden de Bleekerslaan, ten westen een Binnenlaantje en ten oosten Andries van Warendorp.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 104, f. 13
 
 

 

van der Reyden: Notitie 7
<6
8>
             
1   Op 27-3-1805 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 700,-- een speeltuin genaamd Dubbelvaart [wordt ook vernoemd in zijn testament] met twee speelhuizen en verder getimmerte, poting en beplanting, en gelegen ten einde van de Groene Deputaaten- of Bleekerslaan in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden.  
2   Belend ten noorden de Vaarsloot, ten westen de Vliet, ten zuiden Simon Abraham de Jong en ten oosten zeker Laantje.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 105, f. 118
 
 

 

van der Reyden: Notitie 8
<7
9>
             
1   Op 11-6-1806 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 730,-- een speeltuin met deselfs speelhuis en verder getimmerte genaamd Vlietveld en Cingelzigt gelegen aan de Vliet in het ambacht Zoeterwoude, groot 25 roeden. Belend ten noorden de Vaarsloot, ten westen de Vliet, ten zuiden de koper en ten oosten zeker Laantje.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811 inv.nr. 106, f. 33
 
 

 

van der Reyden: Notitie 9
<8
10>
             
1   Op 28-4-1809 koopt Cornelis van der Reyden voor fl. 800,--van Pieter Peltenburg een speeltuin gelegen in de Groene Deputaatenlaan in het ambacht Zoeterwoude met derzelver getimmerte, bepoting en beplanting groot 50 roeden. Belend ten oosten David du Mortier, ten westen de Vliet, ten zuiden zekere sloot en ten noorden de koper.  
             
   
ELO, archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 107, f. 104
 
 

 

van der Reyden: Notitie 10
<9
11>
             
1   Bij zijn overlijden in 1821 bezit hij het huis door mij zelf bewoond op de Breestraat, mijn buitenverblijf genaamd 'Dubbelvaar,' een huis op de Hogewoerd, een huis op de Breestraat, de helft van het huis bewoond door de wed. Honkoop, meubelen zowel binnen als buiten de stad, boeken, juwelen en goud, opslag van het magazijn, gelden in disposito en uit uitstaande schulden.  
             
   
ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391
 
 

 

van der Reyden: Notitie 11
<10
12>
             
1   Feestviering ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van Cornelis van der Reyden en Maria Haskis, gevierd binnen Leiden, den 10en van lentemaand 1801.  
2   De bruiloft werd gevierd in het gebouw van het gewezen genootschap "Kunst wordt door Arbeid verkregen", op de Langebrug bij de Zonneveldsteeg. De feestviering bestond uit toespraken tot en van het echtpaar van der Reyden, zang en dans tot in de vroege ochtend.  
3   Toespraken, zang en de gedichten zijn in druk verschenen.  
4   David du Mortier trad als ceremoniemeester op.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgev. Reyden, Cornelis van der, 7000/1, p
 
 

 

van der Reyden: Notitie 12
<11
13>
             
1   Cornelis van der Reyden was lid en commissaris van het gezelschap 'het 's maandagsconcert' hetwelk gegeven wordt door P.G. Bax in het lokaal Eendracht in de Haarlemmerstraat.  
             
   
ELO, SA II, inv.nr. 640, notulen H.Hren. Wethouderen der stad Leyden, bijlage 13, d.d. 30-1-1806
 
 

 

van der Reyden: Notitie 13
<12
14>
             
1   Gedicht van [David du Mortier] ter gelegenheid van de 58ste verjaardag van zijn beste vriend C. van der Reyden gevierd op 10-2-1808.  
2   Lofdicht op de vriendschap, hun gezamelijk politieke optreden tijdens de Bataafse omwenteling en alle goeds en zegeningen voor de toekomst.  
3   Citaat:  
4   Beyde trokken we ook aan 't draadje,
En de Beeltjes sprongen op!
Weetje Cees! het volk, die groote
Houten marionetten Pop!.
 
5   Ja, dit Volk, hun meesters baazen!!
Hebben we ook soms recht gezet!
Dan ook zelfs op 't eere kussen
Heeft nooyt hoogmoed ons besmet.
 
6   Lachend met hun Apen kuuren-
Met hun vreeslijke Oppermagt;
Zag ik U rechtvaardig handelen-
Hebt gij steeds hun heil betraght.
 
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omgev., Reyden, Cornelis van der, 7000/2, p
 
 

 

van der Reyden: Notitie 14
<13
15>
             
1   Van Cornelis van der Reyden is een testament d.d. 27-3-1812 gepasseerd bij notaris J.P. van Klinkenberg-Dozy.  
2   Voor mij Jan Pieter van Klinkenberg Dozy, keizerlijk notaris residerende te Leiden in het departement der monde van de Maas in tegenwoordigheid van de nagenoemde vier getuigen daartoe volgens de wet geroepen, is gecompareerd [verschenen] de heer Cornelis van der Reyden, weduwnaar van juffrouw Maria Haskis, wonende binnen deze stad op de Bredestraat omtrent de Plaatsteeg, dewelke gezond van lichaam en geest gelijk aan ons notaris en getuigen is gebleken, aan mij notaris in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen deszelfs testament en uiterste wil heeft opgegeven in voegen alsvolgt:  
3   Ik herroep en vernietig alle vorige door mij gemaakte testamenten en andere acten van uiterste wil zonder enige uitzondering.  
4   - Ik maak en bespreek bij vooruitmaking aan mijn twee zusters Johanna van der Reyden, weduwe van Philippus van Edenburg en Maria Catharina van der Reyden tesamen, of bij vooroverlijden van een derzelven aan de langstlevende de som van een duizend gulden.  
5   - Ik maak en bespreek aan Amelia de Koning, weduwe van Simon Beeke, wonende te Haarlem, aangehuwde zuster van mijn voornoemde overleden huisvrouw de som van vier honderd gulden.  
6   - Ik maak en bespreek aan Hendrik Beeke, zoon van voornoemde weduwe van Simon Beeke wonende te Haarlem de som van twee honderd gulden en het gouden zakhorloge door mij in mijn leven gedragen evenals de gouden ketting daaraan.  
7   - Ik maak en bespreek aan Maria Cornelia Beeke, dochter van voornoemde weduwe van Simon Beeke wonende te Haarlem over welke ik benevens mijn gemelde overleden huisvrouw als doopgetuigen hebben gestaan de som van tienduizend gulden.  
8   - Ik maak en bespreek aan Gerrit Zondag neef van mijn overleden huisvrouw de som van twee honderd om te verstrekken tot zijn kleding en verkwikking, verzoekende ik de natenoemen executeuren hierop toezicht te willen nemen en gemelde Gerrit Zondag daarin behulpzaam te zijn.  
9   - Ik maak en bespreek aan Cornelis de Vries, neef van voornoemde mijne overleden huisvrouw wonende te Haarlem of bij zijn vooroverlijden aan zijn nagelaten wettige decendenten bij representatie de som van zes honderd gulden.  
10   - Ik maak en bespreek aan de kinderen of verdere decendenten bij representatie van wijlen mijn voornoemde overleden huisvrouw's nicht Cornelia de Vries in huwelijk verwekt met Jan van Castricum welke op mijn overlijden in leven zullen zijn, tesamen de som van zes honderd gulden.  
11   - Ik maak en bespreek aan de kinderen of verdere decendenten bij representatie van wijlen mijn voornoemde overleden huisvrouw's nicht Elisabeth de Vries, zuster van gemelde Cornelia de Vries welke op mijn overlijden in leven zullen zijn, tesamen de som van zes honderd gulden.  
12   - Ik maak en bespreek aan J. Immink neef van voornoemde overleden huisvrouw' of bij zijn overlijden aan zijn nagelaten wettige decendenten bij representatie de som van een duizend gulden.  
13   - Ik maak en vbespreek aan mijn neef Jan Desablijn de som van drie honderd gulden.  
14   - Ik maak en bespreek aan mijn neef Jacob van der Reyden, zoon van Dirk van der Reyden de som van een honderd gulden.  
15   - Ik maak en bespreek aan Maria Verkouw en Neeltje Verkouw, kinderen van Jacob Verkouw tesamen of bij vooroverlijden van een van hun aan de langstlevende de som van vier honderd gulden.  
16   - Ik maak en bespreek aan Matje van Oostveen, bejaarde dochter wonende te Zuilen de som van twee honderd gulden.  
17   - Ik maak en bespreek aan ieder der kinderen van de heer Pieter Cornelis van Marle aan zijne tegenwoordige huisvrouw verwekt welken op mijn overlijden in leven zullen zijn de som van een honderd gulden.  
18   - Ik maak en bespreek aan Anthony Regnerus van der Aar de som van een honderd gulden.  
19   - Ik maak en bespreek aan Jan van der Aar broeder van gemelde Anthony Regnerus van der Aar de som van een honderd gulden.  
20   - Ik maak en bespreek aan Antje Huber en Nicolaas Huber, nagelaten kinderen van Anthony Huber tesamen of bij vooroverlijden van een van hun aan de langstlevende de som van twee honderd gulden.  
21   - Ik maak en bespreek aan ieder der kinderen Pierre Jean Mangner op mijn overlijden in leven zullen zijn de som van een honderd gulden.  
22   - Ik maak en bespreek aan Maria de Zwijger, huisvrouw van Pieter Frankhuizen, thans wonende te Utrecht de som van een honderd gulden.  
23   - Ik maak en bespreek aan Adrianus de Koning, thans predikant aan Den Helder de som van vijftig gulden.  
24   - Ik maak en bespreek aan Cornelis de Koning wonende te Haarlem de som van vijftig gulden.  
25   - Ik maak en bespreek aan Isaak de Koning wonende te Vollenhoven de som van vijftig gulden.  
26   - Ik maak en bespreek aan Jan de Koning, wonende te Bloemendaal bij Haarlem de som van vijftig gulden.  
27   - Ik maak en bespreek aan Leenderd Jonkhorst de Koning wonende te Amsterdam de som van vijftig gulden.  
28   - Ik maak en bespreek aan Elisabeth de Koning wonende te Amsterdam de som van vijftig gulden.  
29   - Ik maak en bespreek aan Gooltje de Koning wonende te Bloemendaal bij Haarlem de som van vijftig gulden.  
30   - Ik maak en bespreek aan Lena Catharina de Koning, dochter van Cornelis de Koning, wonende te Haarlem de som van een honderd gulden.  
31   - Ik maak en bespreek aan mijn nicht Antje Herfst, weduwe van Lucas Noordhof, wonende te Alphen de som van vijf en twintig gulden.  
32   - Ik maak en bespreek aan mijn nicht Johanna van der Reyden, weduwe van Isaak Arkeveld de som van vijf en twintig gulden.  
33   - Ik maak en bespreek aan mijn nicht de weduwe Dirk van der Reyden de som van vijf en twintig gulden.  
34   - Ik maak en bespreek aan het departementsschool tot nut van 't algemeen gevestigd binnen deze stad de som van een honderd gulden.  
35   - Ik maak en bespreek aan het Physisch gezelschap alhier, bestaande uit de leden van het genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix de som van een honderd gulden.  
36   - Ik maak en bespreek aan ieder der vrouwelijke dienstboden, welke op mijn overlijden zonder opzegging van huur in mijn dienst zullen zijn, de som van fl. 25,-- voor en inplaats van een rouw, alsmede nog aan ieder, ingeval als boven de som van fl. 25,-- voor ieder jaar welke dezelven na het overlijden van mijn huisvrouw bij mij in dienst zullen zijn geweest. het ingetreden jaar voor voleindigd te rekenen. (f. 38)  
37   - Ik maak en bespreek aan de naaister welke bij mijn overlijden bij mij in dienst zal zijn, de som van fl. 25,--. (f. 38)  
38   - Ik maak en bespreek aan de schoonmaakster, welke op mijn overlijden bij mij in dienst zal zijn de som van fl.25,--. (f. 38)  
39   - Ik maak en bespreek aan de tuinman welke op mijn overlijden bij mij in dienst zal zijn, de som van fl. 25,--. (f. 38)  
40   - Ik maak en bespreek aan Cornelis Louwes, oudste knecht van de behangerswinkel indien hij op mijn overlijden nog bij mij in dienst zal zijn, de som van fl. 25,-- en aan elke knecht of leerjongen zo van de behangerswinkel als van de schilderswinkel door mij in compagnie met Piere Jean Mangner ge-exerceert wordende, welke op mijn overlijden in dienst bevonden zullen worden, de som van fl. 25,--.  
41   - Ik maak en bespreek aan de chirurgijnsknecht welke mij ten tijde van mijn overlijden gewoonlijk zal hebben geraseerd de som van fl. 25,--.  
42   - Voorts begeer ik dat in geval de compagnieschap van de glazenmakers- en schildersaffaire, thans gedreven wordende onder de firma van P.J. Mangner Cop. waarin mij de helft is toekomende en op mijn overlijden nog in werking was, dezelve compagnieschap zal ophouden, namelijk wanneer ik in de eerste zes maanden van het jaar mocht komen te overlijden met den laatste juni van dat jaar. En mijn overlijden voorvallende in de laatste zes maanden van het jaar, als dan met den laatste december van dat jaar. En bij aldien, ingevalle als boven gemelde Pierre Jean Mangner zich zodra mogelijk na mijn overlijden bij behoorlijke acte kwam te verbinden om geen nieuwe inslagen van goederen, ingredienten of gereedschappen na mijn overlijden voor rekening der compagnieschap te doen. Tot het geven van opening aan de na te noemen executeuren van al hetgeen de compagnieschap was betreffende, zonder enige uitzondering of achterhouding:- tot het opmaken der balans, tot het uitgeven der rekeningen voor zoverre de compagnieschap concerneert:- tot het invorderen der uitstaande pretensien met gemelde executeuren:- tot het maandelijks verrekenen met dezelven van de ingekomen penningen:- en in het generaal tot het verrichten van alles hetgeen een eerlijk en braaf compagnon verschuldigd is te doen:- maak en bespreek ik aan dezelve de mij competerende helft in alle de glas en verfstoffen tot het magazijn behorende, item van de gereedschappen tot de affaire behorende, alle welke op mijn overlijden voor handen zullen zijn: mitsgaders mijn helft in het pak- of werkhuis tot de affaire gebruik wordende, staande op de hoek van de steeg over het woonhuis van Pierre Jean Mangner, hetwelk bij de aankoop voor het geheel op zijn naam is gesteld:- alsmede nog zes zilveren lepels en zes dito vorken.  
43   Edoch indien op mijn overlijden gemelde compagnieschap reeds met volkomen genoegen mocht geeindigd zijn, waardoor het hierboven gemaakt en besprokene was komen te vervallen, maak en bespreek aan Pierre Jean Mangner de som van fl. 1000,-- alsmede zes zilveren lepels en zes dito vorken.  
44   - Ik stel voorts tot mijn erfgenamen in alle de goederen waarover ik niet speciaal heb gedisponeerd, voor twee derde part mijn voornoemde zusters, Johanna van der Reyden, weduwe van Philippus Eden(r)burg en Maria Catharina van der Reyden tesamen of bij vooroverlijden van een van hen de langstlevende. En voor het overige derde part mijn nichten Sophia Desablijn, huisvrouw van Andries Boers te Brielle en Sara Cornelia Desablijn, huisvrouw van Jan Kleynenbergh, wonende alhier en bij vooroverlijden van een van hen, des zodanige wettige descendenten bij representatie en bij ontbreken van dien de langstlevende van gemelde mijne twee nichten of mede bij vooroverlijden van dezelven, desselfs wettige descendenten bij representatie om van dezelve mijne goederen van mijn sterfdag af te rekenen, te hebben een ongestoord genot en daarover te kunnen beschikken als over goederen hun in vrije eigendom toebehorende. Echter ten opzichte van voornoemde mijn twee zusters of van de langstlevende van hun onder deze uitdrukkelikke last en conditie, dat zij gehouden en verplicht zullen zijn tot het doen der navolgende uitkeringen als aan voornoemde Gerrit Zondag zijn leven lang 20 stuivers per week, aan Antje Herfst, wed. van Lucas Noordhof haar leven lang 10 stuivers per week, aan de wed. Dirk van der Reyden haar leven lang 10 stuivers per week, aan Johanna van der Reyden, wed. van Isaak Arkeveld de som van 10 stuivers per week, resp. in te gaan met de dag van mijn overlijden en uit te keren van drie maanden tot drie maanden - welke evengemelde wekelijkse uitkeringen ik aan voornoemde personen dezelver levenslang gedurende bij dezen maken en bespreken.  
45   En zullen alle de door mij besproken makingen of legaten uitgekeerd moeten worden zodra doenlijk na mijn overlijden en dat vrij van het recht van successie, registratie of andere kosten en lasten, als welke uit de boedel zullen moeten worden betaald.  
46   Al verder is mijn verlangen en begeerte dat alle middelen aangewend worden om mijn boedel ten spoedigste na mijn overlijden tot liquidatie te brengen: het buitenverblijf zo mogelijk in de lente of zomer te verkopen, de andere onroerende goederen mede op de daartoe meest geschikte tijden, nochthans ten opzichte van alle voor de ontruiming der roerende goederen gedaan worde; dat de winkel indien de natenoemen executeuren zulks raadzaam oordelen gecontinueerd worde tot bij het opbreken der huishouding en het overige vandien en van het magazijn alsdan ten meeste voordelen worde verzocht, zullende ook de schulden spoedig moeten worden ingevorderd en de lasten voldaan.  
47   Ik benoem tot executeuren van mijn testament mijn goede vrienden, David du Mortier, wonende binnen deze stad en Cornelis de Koning Leendertsz, wonende te Haarlem of bij vooroverlijden van een van hen gelijk mede in geval een van hun zich van die commissie exposeerde, als dan de heer Pieter Cornelis van Marle, wonende binnen deze stad, resp. met het recht van bezitneming mijner goederen volgens de wet. Vertrouwende ik dat gemelde mijne vrienden zich die benoeming zullen laten welgevallen die commissie uit te voeren en ieder van de twee fungerende zullen aannemen de som van fl. 1000,-- welke ik aan hun bij dezen make en bespreke, vrij van het recht van successie, registratie of andere kosten en lasten als hiervoor is gezegd.  
48   Dit testament is aldus door de testateur aan mij notaris opgegeven en door mij zodanig geschreven, waarna hetzelve vervolgens door mij aan de testateur is voorgelezen, die verklaarde hetzelve volkomen te begrijpen en daarbij te volharden, alles in tegenwoordigheid van de na te noemen getuigen.  
49   Gedaan en gepasseerd binnen Leiden ten woonhuize van de testateur op 27-3-1812 des avonds om negen uur in tegenwoordigheid van Jacobus van den Hout, schoenmaker, wonende op de Haarlemmerstraat omtrent de Vrouwensteeg; Isaak jacob Jilisse, zilversmid, wonende op de Oude Vest omtrent de Scheistraat; Leonardus Gerard Bekooij, kleermaker, wonende op de Rijn of Apothekersdijk en Hermanus Temmelman, broodbakkersknecht, wonende aan de Rijn op de hoek van de Vrouwesteeg, allen binnen deze stad, als getuigen.  
50   En heeft de testateur na gedane voorlezing van alles, benevens de getuigen en mij notaris getekend.  
             
   
ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 202, notaris J.P. van Klinkenberg Dozy, 1812, f. 35-41v, fiche nr. 552, lade 79
 
 

 

van der Reyden: Notitie 15
<14
16>
             
1   Cornelis van der Reyden heeft op 5-5-1818 een door hem eigenhandig geschreven (olografisch) testament opgemaakt, dat bij notaris Thomas van Bergen wordt bewaard.  
2   Heden den twee en twintigste januari 1821 is voor ons president van de rechtbank in eerste aanleg, district Leiden, zijnde geassisteerd met onze griffier [J. Valk] gecompareerd [verschenen] Thomas van Bergen, openbaar notaris, residerende te Leiden. Dewelken aan ons heeft ter hand gesteld een olografisch testament gevonden in de boedel van Cornelis van der Reyden, gewoond hebbende en op den 20 januari j.l. binnen deze stad is overleden. Genoemd testament is geschreven met den kennelijke hand van gemelde C. van der Reyden op drie zegels ieder van zeven en een halve stuiver, bevattende elf pagina's, geginnende met de woorden 'In den naam van God' en eindigende 'Aldus gedaan op heden den vijfden mei des jaars achttien honderd en achttien'. Het testament is getekend Cornelis van der Reyden, onder welke handtekening nog wordt aangetroffen mede met de kennelijke hand van meergenoemde C. van der Reyden geschreven 'dit bovenstaande testament te doen protocolleren [inschrijven in register] ten kantore van notaris Th. van Bergen, welke daar het nodig zal zijn in mijnen boedel moet worden geemployeerd [in iets vouwen] waarvan is opgemaakt het tegenwoordige proces-verbaal, hetwelk wij met de griffier en comparant [Van Halteren] hebben getekend.  
3   Is getekend Van Halteren, Th. van Bergen en J. Valk commis-griffier.  
4   Wij president gelasten dat het testament hierboven omschreven zal worden gedeponeerd onder de rang der minuten [oorspronkelijke akten van notarissen] van notaris Th. van Bergen om daarvan aan de belanghebbende uit te geven afschriften of kopie authentiek.  
5   Actun ten dage, maanden en jaren als boven, getekend Van Halteren, J. Valk.  
6   Geregisteerd te Leiden den 26-1-1821, dl. 10, f. 96 en ontvangen fl. 1,19,-- met de verhogingen. Is getekend Potgieter.  
7   In de naam van God!
de geleider van mijn jeugd!
de ondersteuner mijnens ouderdom!
de blijde Hoop ener zalige toekomst in Jesus Christus.
Hem zij de Eere en dankzegging tot in de Eeuwigheid Amen.
 
8   Ik ondergetekende, Cornelis van der Reyden, wonende op de Breestraat, wijk 4 op nr. 277 binnen Leiden in Z. Holland genegen zijnde om over mijn bezittingen die ik met de dood zal komen te ontruimen en na te laten, te beschikken zoals ik in gemoede zal begrijpen te behoren, heb gemaakt en eigenhandig geschreven dit mijn tegenwoordige testament of uiterste wil, bevattende in manieren als volgt:  
9   Vooraf herroep en vernietig ik alle vorige testamenten en uiterste wilsdispositien door mij eigenhandig gemaakt of gepasseerd van wat aard deze geweest mochten zijn en nu opnieuw disponerende:  
10   - Legateer ik aan mijn nicht Sophia Desablijn gehuwd met Andries Boers wonende in Brielle of bij haar overlijden aan haar wettige nakomeling(en) bij representatie een bedrag van twee duizend vijfhonderd gulden hollands in contanten penningen.  
11   - Ik legateer aan mijn nicht Sara Cornelia Desablijn, gesepareerd huisvrouw van Jan Klijnenberg ofte bij vooroverlijden van dezelve haar wettige nakomeling(en) bij representatie een bedrag van twee duizend vijfhonderd gulden hollands in contanten penningen onder deze bepaling nochthans dat indien mijn nicht Sara Cornelia Desablijn voor mij mocht overleden zijn en dat alzo dit legaat bij haar wettige nakomeling(en) moest werden genoten, in dat geval het gemelde legaat moet komen onder de administratie van mijn hierna te noemen executeurs, tot zo lang tot dat de jongste dezer nakomelingen de ouderdom van 25 jaar zal hebben bereikt en dat deze vijfentwintig honderd guldens zullen moeten worden belegd in hollandse effecten en dat de interest daarvan moet blijven oplopen totdat de jongste 25 jaar is waarnaar het kapitaal en de interest onder de dan nog in leven zijnde nakomelingen zal moeten worden verdeeld, na aftrek van een redelijk bedrag voor mijn executeuren voor hun administratie en moeite.  
12   - Ik legateer aan mijn neef Gerrit Zondag een som van een honderd vijftig gulden, waarvan een som van vijftig gulden door mijn nog te benoemen executeuren mag worden gebezigd voor kleding of verkwikkingen, terwijl van de overige eenhonderd gulden welke onder de behering van hen blijven wekelijks moet worden uitgekeerd aan de gelegateerde acht stuivers per week tot zolang deze som toereikend zal zijn. Indien gemelde Gerrit Zondag kwam te overlijden voor deze penningen waren uitgedeeld, zal het overschot mogen worden gebruikt om zijn begrafenis te bekostigen.  
13   - Ik legateer aan mijn nicht Johanna van der Reyden, wed. van Isaac Arkeveld mede als boven eenhonderd en vijftig gulden en alles zoals hierboven is gezegd.  
14   - Ik legateer aan de wed. van Dirk van der Reyden alsmede een som van eenhonderd en vijftig gulden zoals hierboven is gezegd.  
15   - Ik legateer aan Jacomina Zondag vrouw van Leber een som van een honderd guldens in contanten.  
16   - Ik legateer aan de wed. J.B. Immink een som van een honderd gulden in contanten.  
17   - Ik legateer aan Cornelis, Cornelia en Elisabeth de Vries te Haarlem of hun nakomelingen ieder een som van een honderd gulden in contanten.  
18   - Ik legateer aan mijn neef Jan Desablijn een som van twee honderd vijftig guldens hollands in contanten.  
19   - Ik legateer aan mijn neef Hendrik Beeke, thans med. doctor te Haarlem een som van twee honderd vijftig gulden hollands in contanten.  
20   - Ik legateer aan mijn nicht Matje Oostveen thans wonende te Utrecht een som van een honderd en vijftig gulden hollands in contanten.  
21   - Ik legateer aan mijn neef J.S. Kuil thans onder-adjudant bij de schutterij te Leiden een som van een honderd gulden in contanten.  
22   - Ik legateer aan Maria en Neeltje Verkouw tesamen of bij vooroverlijden van een van hen aan de langstlevende van hun een som van twee honderd gulden hollands in contanten.  
23   - Ik legateer aan Dirk en Hendrik van der Reyden, beiden zoons van Dirk van der Reyden en Lyda van der Reyden ieder een som van vijftig gulden in contanten.  
24   - Ik legateer aan de huisvrouw van David Slegtenhorst genaamd Gouda een som van vijftig gulden hollands in contanten.  
25   - Ik legateer aan Nicolaas en Antje Hubert ieder een som van vijftig gulden in contanten.  
26   - Ik legateer aan Catharina de Koning, huisvrouw van J.G.Roland Holst te Amsterdam een som van vijftig gulden hollands in contanten.  
27   - Ik legateer aan Cornelis, Amelia, Adrianus, Jan, Isaak, Leenderd Jonkhout en Elisabeth de Koning allen kinderen van Leenderd de Koning tot een aandenken van vriendschap ieder vijftig gulden hollands in contanten.  
28   - Ik legateer aan Klaas Blok en Gooltje de Koning gesamenlijk of aan de langstlevende van hun uit vrienschapsbetrekking een som van eenhonderd vijftig gulden hollands in contanten.  
29   - Ik legateer aan Mietje Montfoort voor haar eerlijke en getrouwe dienst als naaister een som van een honderd gulden in contanten.  
30   - Ik legateer aan het Nederduits gereformeerde weeshuis te Leiden een som van een honderd vijftig gulden in contanten.  
31   - Ik legateer aan de Nederduits gereformeerde huiszittenarmen een som van een honderdvijftig gulden in contanten.  
32   - Ik legateer aan de school van het departement Leiden tot Nut van 't Algemeen een som van eenhonderd gulden in contanten.  
33   - Ik legateer aan het wis-, bouw- en natuurkundig genootschap onder de zinspreuk Mathesis Scientiarum Genetrix te Leiden een som van een honderd gulden in contanten.  
34   - Ik legateer aan de Venerable [eerbiedwaardige] Loge der vrijmetselaren onder de zinspreuk La Vertu te Leiden een som van eenhonderd gulden in contanten.  
35   - Ik legateer aan mijn aanbehuwde zuster Amelia de Koning, wed. van S. Beeke eerstelijk een som van zes honderd gulden hollands in contanten mitsgaders als een bewijs van dankbaarheid voor de aan mij bewezen getrouwe diensten en voor ieder jaar dat zij na de dood van mijn echtgenote bij mij heeft ingewoond een som van vijftig gulden. Het jaar waarin mijn geliefde echtgenote is gestorven en het jaar waarin ik zal komen te overlijden voor vol uit gerekend en honderd gulden voor een rouw [rouwkleding die aan bedienden werd gegeven bij het overlijden van een van de huisgenoten].  
36   - Ik legateer aan mijn geliefde nicht over welke ik benevens mijn overleden huisvrouw als doopgetuige heb gestaan, genaamd Maria Cornelia Beeke, huisvrouw van Pieter Fentener van Vlissingen wonende te Amsterdam, eerst een som van vierduizend gulden hollands in contanten penningen, mitsgaders de pendule met de glazen stolp staande op het bureau in de binnenkamer, alsmede het tombetje [urntje/praalgrafje waarschijnlijk van papier] door haar gemaakt bij het overlijden van haar tante, alsmede de twee vazen met geknipte bloemen en deszelfs stolpen, met dien verstanden dat nogthans het tombetje in bewaring zal blijven van mijn zusters gedurende hun gehele leven. En voor ieder kind in haar huwelijk verwekt bij Pieter Fentener van Vlissingen en som van eenhonderd vijftig gulden aan Maria Cornelia Beeke voor een rouw op mijn overlijden een honderd gulden.  
37   - Ik legateer aan mijn meesterknecht Cornelis Louw indien deze nog bij mijn overlijden in mijn dienst zal zijn een som van drie honderd gulden hollands in contanten. Over welke som hij de vrijheid zal hebben om zoveel goederen uit het magazijn tegen inkoopsprijs over te nemen als hij zelf zal verkiezen. Voorts mijn dagelijkse kleding, zowel boven- als onderkleding waarvan de beoordeling geheel staan zal aan de hierna te benoemen executeuren. Voorts alles hetgeen als dan nog blijken zal dat hij mij schuldig is wegens de aankoop van meubelen welke ik voor hem heb aangekocht. Voorts zal hij de vrijheid hebben om het huis staande op de Breestraat en door hem bewoond nog voor drie jaar te mogen bewonen tegen honderd gulden in het jaar. Mochtende zo hij dit verkiest het huis op die conditie worden verkocht. Tenslotte voor ieder kind bij zijn huidige huisvrouw verwekt vijf en twintig gulden in contanten. Dit alles onder deze conditie dat hij aan mijn executeuren alle behoorlijke inlichting wegens de affaire geven zal en hun in alles de behulpzame hand bieden.  
38   - Ik legateer aan iedere knecht of jongen welke bij mijn overlijden nog in mijn dienst zal zijn vijfentwintig gulden in contanten.  
39   - Ik legateer aan de tuinman (Jan Klijhorst) welke op mijn overlijden in mijn dienst zal zijn, mitsgaders aan mijn schoonmaakster Petronella Stakenburg en mijn raseerder K. Wijnkool ieder vijfentwintig gulden in contanten.  
40   - Tenslotte legateer ik aan mijn twee vrouwelijke dienstboden welke bij mijn overlijden in dienst zullen bevonden worden mits zij mij of ik haar de dienst niet heb opgezegd, aan ieder vijfentwintig gulden inplaats van een rouw en voor ieder jaar dat zij bij mij na de dood van mijn echtgenote in dienst zullen geweest zijn voor ieder jaar twintig gulden het jaar waarin ik zal komen te overlijden voor een geheel jaar te rekenen.  
41   Voorts benoem en stel ik onder den last van uitkering en nakoming van de hiervoren gemaakte legaten en beschikkingen in alle het overige door mij met de dood te ontruimen en na te laten tot mijn algehele erfgenamen mijn twee zusters, genaamd Johanna en Maria Catharina van der Reyden, ieder van hun in een legale portie en bij eerder overlijden van een van hen, aan dan de langstlevende van hun, willende en begevende ik, dat zij op mijn overlijden over het eigendom en het genot van alles, hetgeen zij uit krachten dezer zullen komen te erven, de vrije beschikking zullen hebben. Ook is het mijn uitdrukkelijke wil dat mijn hierna te benoemen executeuren binnen zes weken na mijn overlijden aan mijn voorn. zusters of zuster zullen uitbetalen hetgeen de boedel aan dezelve als dan nog schuldig zijn mocht. Mitsgaders een som van vijfhonderd guldens in contanten, mitsgaders twee certificaten wekelijks rentegevende schuld ten laste van het Koninkrijk Holland met de daarbij behorende coupons teneinde haar in afwachting van de vereffening van mijn nalatenschap al dadelijk hun staat zouden kunnen verbeteren. Terwijl ik aan mijn hierna te benoemen executeuren aanbeveel om mijn zusters zodra zij overtuigd zullen zijn, dat de legataresse zullen kunnen worden voldaan, het genot zoveel mogelijk is te bezorgen uit zodanige effecten enz. als haar eindelijk bij de afkoop van de boedels zullen moeten ten deel vallen. Alle hetwelke ik aan de goedwilligheid en bescheidenheid van mijn executeuren gerust durf toe te vertrouwen.  
42   Ik benoem tot mijn executeuren van dit mijn testament en uiterste wil de heren P.G. Leswijn, makelaar, benevens J. [van] Klinkenberg, deze notaris, beide te Leyden.  
43   Respectievelijk met het recht van bezitneming mijner roerende goederen gedurende jaar en dag, terwijl ik aan ieder dezer fungerende executeuren voor hun moeite en administratie bespreek een som van zes honderd gulden zonder meer - hopende dat deze mijn bijzonder goede vrienden zich deze schikking en keuze zullen laten welgevallen. Dan in geval van vooroverlijden van een derzelven of in geval iemand der benoemden zich onverhoopt mocht willen exuceren als dan in derzelve plaats der heer G. van der Spruit, makelaar als eerste en P. Koppeschaar de Oude indien er twee nodig zijn mochten door vooroverlijden of excucering.  
44   Begerende ik al verder dat de door mij besprokene legaten en makingen voor zover die de som van vijf honderd gulden niet te boven gaan, zullen moeten worden uitgekeerd ineens, en wel zodra daartoe genoegzame penningen zullen voorhanden zijn en zo verre die de som van vijfhonderd gulden te boven gaan voor de helft, zodra er genoegzame guldens zijn en het overige zo spoedig mogelijk. Voorts verlang ik dat mijn executeuren alle mogelijke middelen zullen aanwenden om mijn boedel ten spoedigste te brengen tot liquiditeit waartoe inzonderheid zal behoren de invordering der te innen schulden, waartoe aan de enen kant alle bescheidenheid maar ook aan de andere kant alle ernst zal moeten worden aangewend. Voorts dat mijn woonhuis en buitenverblijf te bekwamer tijd voor contant geld wordt verkocht en wel voor de ontruiming der roerende goederen. Alsmede dat de huishouding ten koste van de boedel zal moeten blijven voortduren totdat mijn aanbehuwde zuster Amalia de Koning een geschikte gelegenheid zal gevonden hebben, om het huis te kunnen ontruimen waartoe aan haar edele tenminste drie maanden tijd moet worden gegund.  
45   Dat het magazijn der behangerswinkel zo na mogelijk zal worden uitverkocht en het overblijvende op zodanig een wijze als de executeuren ten meeste voordeel des boedels zullen begrijpen te bekomen.  
46   Als er zich kopers opdeden om alles ineens over te nemen tegen inkoopsprijs met een behoorlijk rabat [procentuele korting op de bepaalde prijs m.n. aan wederverkopers] waartoe als dan van wederzijde kundige mannen moeten worden benoemd, die in geval van verschil als dan een derde assumeren [toevoegen] al hetwelk aan de wijsheid mijner executeuren wordt overgelaten.  
47   Alle onkosten ter vereffening van mijn boedels zowel als het colateraal [zijdelings] zullen door en uit de boedel moeten worden betaald, zoanig dat de gelegateerden vrij van alle onkosten worden uitbetaald.  
48   Tenslotte verlang en begeer ik dat mijn sterfelijk overschot op een welvoegelijke wijze zal worden ter aarde besteld en wel als dit doenlijk is, op dezelfde wijze als zulks bij mijn overleden echtgenote heeft plaatsgevonden. Mijn knechts krijgen ieder een draagplaats, zo ook mijn vrouwelijke dienstbode en Maria Montfoort [de naaister] en zullen daarvoor genieten ieder een gouden ducaat of de waarde daarvan.  
49   Aldus dit mijn testament en uiterste wil ten einde gebracht en door mij eigenhandig geschreven, begerende dat hetzelve na de bekrachtiging door mijn dood, alzo zal worden gevolgd en van waarde gehouden, terwijl ook van blijke van echtheid hetzelve met mijn handtekening heb bevestigd en met mijn gewoon cachet [stempel] gezegeld ende nu niets meer hier hebbende bij te voegen, beveel ik mijn ziel aan de barmhartigheid en genade gods, in Jesus Christus zijn zoon en verlosser en mijn sterfelijk deel aan de bezorging van mijn bloedverwanten en vrienden, die ik van ganse harte vergeveing vraag, zo ik met of buiten mijn weten hun ooit mocht beledigd hebben.  
50   Aldus gedaan op heden de 5-5-1818. Cornelis van der Reyden.  
51   Dit bovenstaande testament te doen protecolleren ten kantore van notaris Th. van bergen welke daar het nodig zal zijn in mijn boedel moet worden geemployeerd.  
52   Geregistreerd te Leiden, 24-1-1821. Potgieter.  
             
   
ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 67-1, notaris Th. van Bergen, 1821, f. 30-37, fiche nr. 796-797, lade 83
 
 

 

van der Reyden: Notitie 16
<15
17>
             
1   Bijzondere instructie voor mijn executeuren.  
2   Teneinde mijn testament niet te langwijlig te maken, heb ik dit geschrift erbij gevoegd, waaruit u voorlopig genoegzame kennis zal bekomen, te meer daar ik liefs had dat mijn testament niet openbaar werd voordat ik ter aarde zal betseld zijn.  
3   - Vooreerst verzoek ik dat ik niet te vroeg mag worden ontwaad en niet voordat men volkomen verzekerd zal zijn, dat ik gestorven ben.  
4   - Ten tweede mijn kist moet hetzelfde zijn als die van mijn echtgenote en wel van 2 dm. eikenhout, maar de bodem moet ook even dik zijn als het deksel en ringen en schroeven eraan.  
5   De nodigers [aansprekers] waren bij mijn vrouw J. Moelie, Essing en Pelgram dus de zelfde indien zij in leven zijn.  
6   - Ten derde mijn knechts en jongens alsmede mijn twee huiselijke dienstboden bekomen een draagplaats. Voor het draagloon wordt gegeven een ducaat of de waarde daarvan.  
7   - Ten vierde men koopt zo het mogelijk is een grafplaats in de Pieterskerk voor vier personen en men verzoeke aan Van Marle het lijk van mijn vrouw over te brengen. Zij wordt bij mij geplaatst en mijn zusters indien zij dit verkiezen strekke dit graf ook ter hunner rustplaats.  
8   Indien dit onverhoopt niet zijn kan, daar men onderzoeken of het lijk van mijn vrouw vervoerbaar is om naar de begraafplaats te Katwijk gebracht te worden en zo ja, kopen men aldaar een graf voor ons en mijn zusters.  
9   En zo ook dit niet gebeuren kan, plaatse men mij waar men het zal goedvinden. Eens zullen wij al worden wij verwijderd, wij weder worden verenigd.  
10      
11   - Ten vijfde de legaten door mij vermaakt bij mijn testament zullen nagenoeg bedragen: fl. 15,000 =    
12   Voor collateraal globaal gesteld op fl. 4,000 =    
13   Voor mijn winkel/huisschulden en begrafeniskosten fl. 4,300 =    
14   Voor de executeuren fl. 1,200 =    
15   Voor administartiekosten aan de notaris en verdere onvoorziene uitgaven fl. 500,=    
16       -----------    
17     fl. 25,000 =    
18   De middelen om dit te bestrijden worden gevonden in:  
19      
20   1. Het huis door mij zelf bewoond staande in de 20 jarige verponding en geschat op fl. 3,000 =    
21   2. Mijn buitenverblijf genaamd 'Dubbelvaar' fl. 1,500 =    
22   3. Een huis op de Hogewoerd fl. 1,000 =    
23   4. Een huis op de Breestraat fl. 600 =    
24   5. De helft van het huis bewoond door de wed. Honkoop fl. 600 =    
25   6. Meubelen zowel binnen als buiten de stad, fl. 3,000 =    
26   7. De verkoop van het gehele magazijn fl. 7,500 =    
27   8. Uit de gelden a disposito fl. 1,000 =    
28   9. Uit te innen schulden fl. 6,000 =    
29   10. Aan contanten uit de boedel te vinden fl. 1,000 =    
30   Men zal dus vrij zeker kunnen rekenen op fl. 25,200=  
31   Ten opzichte van de magazijn goederen is gesproken bij mijn testament. Deze kunnen worden uitverkocht tegen winkelprijs. Mijn meesterknecht Cornelis Louw zou hierin behulpzaam kunnen zijn. men zou deze uitverkoop kunnen adverteren in de Leydsche Courant en de overgebleven magazijngoederen zouden dan bij de verkoop van mijn meubels kunnen gevoegd worden, wat doch waarschijnlijk voor de deur van het sterfhuis zal moeten geschieden.  
32   Aldus gedaan op 5-5-1818. Cornelis van der Reyden.  
             
   
ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391
 
 

 

van der Reyden: Notitie 17
<16
18>
             
1   Van bovengenoemd olografisch testament bevindt zich ook een afschrift in het weeskamerarchief en in het archief van het weeshuis.  
             
   
ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391 en HGW, inv.nr. 1174
 
 

 

van der Reyden: Notitie 18
<17
19>
             
1   Op 11 december 1795 besloot de Raad een commissie van 17 personen, 5 raadsleden (o.a. Van der Reyden) en 12 uit de burgerij samen te stellen om een concept voor een nieuw stedelijk regerings-reglement op te stellen, nadat het vorige reglement was verworpen.  
             
   
Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 45
 
 

 

van der Reyden: Notitie 19
<18
20>
             
1   Cornelis van der Reyden was lid van de compagnie nr. 2 van de Sociëteit van wapenhandel onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden 1786; lid van het committé uit de compagnie nr. 2. 1786; lid van de commissie ter directie 1787 en benoemd tot officier van de artillerie 1787.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf., Naamlijsten van de leden van de Sociëteit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784
 
 

 

van der Reyden: Notitie 20
<19
21>
             
1   Reeds in een van de eerste vergaderingen van Democriet waren er gasten van buiten Haarlem aanwezig.  
2   In de daarop volgende jaren waren er regelmatig gasten van buiten Haarlem aanwezig bij de bijeenkomsten, meestal familie of vrienden van een van de leden. Zo was op 24 december 1793 de uit Leiden afkomstige Cornelis van der Reyden te gast. Als Democrietnaam koos hij 'Zwanenburg secundus'. Op 19 augustus 1794 werd van broeder 'Zwanenburg secundus' uit Leiden een 'snerpend vers op 't synodus' ontvangen. Het werd alom geprezen en men schreef hem:  
3   O Zwaanenburg! verrukt door Uw voortreflijk zingen
Naar onze boutrimees op 't heilig synodus
voelt zig de Broederkring door waare erkentenis dringen
En 'k geef als president aan U den broederkusch ........
.......................................................
 
4   19 aug. 1794 [was get.] Rotgans, president.  
5   'Zwanenburg' accepteerde het aangeboden buitenlidmaatschap.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 154
 
 

 

van der Reyden: Notitie 21
<20
22>
             
1   Het Leidse Democriet 1795-1799.  
2   Zo werden twee Leidse dichters, Cornelis van der Reyden en Dirk Onderwater, ingevoerd in de notulen van het Haarlemse Democriet in 1794. Deze kennismaking zou gevolgen hebben, want uit een dossiertje stukken in het Leids archief, waarschijnlijk afkomstig uit het bezit van Van der Reyden, blijkt dat er in Leiden ook een genootschap Democriet is geweest. Dit genootschap heeft slechts vier jaar bestaan.  
3   Het notulenboek (lopende van januari 1795 tot maart 1796) opent met de aantekening dat op 5 januari 1795 Cornelis van der Reyden twee vrienden, Dirk Dorsman en Dirk Onderwater, bij hem thuis had gevraagd en hun voorstelde een genootschap op te richten 'welks verschiet, eene schaduw moest vertoonen van het Haarlems Democriet'. Men besloot hiertoe en er werden enkele regels opgesteld: maandelijks een bijeenkomst bij een lid aan huis, de gastheer zou praeses zijn, Onderwater secretaris en Dorsman zou de wetten maken. Er werden rijmwoorden opgegeven voor een vers van 12 tot 24 regels dat op de volgende bijeenkomst klaar moest zijn. Bij de tweede bijeenkomst waren er al enkele nieuwe leden en overeenkomstig in Haarlem namen zij Democrietnamen aan. Cornelis van der Reyden koos 'Zwanenburg', de naam die hij ook als buitenlid van het Haarlemse Democriet voerde. Er werden in die tweede vergadering verzen op de vrijheid voorgelezen (de inval der Fransen had enkele maanden eerder, in januari plaatsgevonden). Men besloot tevens om boetes te heffen voor te laat komen of het niet inleveren van een vers. Uit de Haarlemse notulen blijkt, dat er in Leiden een Democriet was opgericht.  
4   In 1799 verscheen er van de hand van Pieter van Hoogeveen een vijftien pagina's tellend gedicht, waarin hij 'het leven, den dood en de begraving van [het Leidse] Democriet beschrijft.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 155
 
 

 

van der Reyden: Notitie 22
<21
23>
             
1   In 1795 werden nog lid Karel de Pecker, David du Mortier, die 'Zeeus' als Democrietnaam koos, Pelt en Diderick van den Santheuvel. Laatstgenoemde werd tot honorair lid benoemd. Op voorstel van De Pecker werd besloten dat de vrouwen van de getrouwden en de vriendinnen van de 'ongetrouwde lagchers' voortaan ook 'in de club' mochten komen.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 159
 
 

 

van der Reyden: Notitie 23
<22
24>
             
1   Op 2 februari 1796 bezochten Van der Reyden en twee leden de Haarlemse bijeenkomst, waar zij het 'eerste vrijheidsfeest' meevierden. Van der Reyden wordt in de Haarlemse notulen omschreven als 'een man die van vermoeidheid door de reis bij zingen slaapen kan'. In de loop van 1796 kwamen er zo veel nieuwe leden bij, wat tevens de ondergang van het gezelschap betekende.  
2   De opheffing van het Leidse Democriet wordt door Van Hoogeveen in zijn gedicht gedateerd op 1799 en zou het gevolg zijn geweest van een incident op het stadhuis. Van der Reyden bleef buitenlid van het Haarlemse Democriet. De geplande jaarlijkse gezamenlijke bijeenkomsten van het Haarlemse en Leidse Democriet hebben nooit plaatsgevonden.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 160-161
 
 

 

van der Reyden: Notitie 24
<23
25>
             
1   De leden van het Leidse Democriet, 1795-1799.  
2   Cornelis van der Reyden of 'Zwanenburg'  
3   In 1795 oprichter en lid van 1795-1799. Tevens buitenlid van Democriet te Haarlem van 1794-1810. Hij was kamerbehanger te Leiden. Gedoopt aldaar 12 februari 1750 als zoon van Matthijs van der Reyden en Sophia Ramp. Hij huwde Maria Haskis, waaruit tussen 1777 en 1781 drie kinderen werden geboren, die voor hem zouden overlijden. Hij was in 1768 lid geworden van de Leidse kunstacademie 'Ars Aemula Naturae' en was dichter van patriotse en gelegenheidsverzen, onder andere voor de Leidse loge van vrijmetselaren. in 1795 verscheen van zijn hand Ter bruilofte van mijnen beste vriend Dirk Dorsman en de burgeresse Johanna Bekking, 24 mei 1795. In de Liederen voor de Bataafsche Krijgsraad, Leiden 1797, staan verzen van zijn hand. Tussen 1795 en 1798 vervulde hij allerlei funkties in het stadsbestuur. Van hem is ook het gedicht Bij het vieren van een vreugden-maaltijd op de gewenschte vreede tusschen Frankrijk en den keizer, des avonds van den 6. November 1797. In de societeit Van Vrijheid en Vaderland te Leyden. Van Hoogeveen (medelid) schreef over hem als 'de man van de leesgezelschappen'. In zijn testament van 1812 liet hij het grootste deel van zijn bezittingen na aan zijn twee zusters. Tot die bezittingen behoorden een buitenhuis, een pand aan de Breestraat bij de Plaatsteeg en de helft in de behangerswinkel (lees werkplaats c.a.) Pierre Jean Mangnez & Comp. Tot executeur-testamentair stelde hij David du Mortier aan. Hij stierf 10 januari 1821, op het adres Breestraat Wijk 4, nr. 277, 71 jaar oud.  
             
   
Sliggers, B. (red.), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869. (Haarlem 1995) 162
 
 

 

van der Reyden: Notitie 25
<24
26>
             
1   Toespraak van Cornelis van der Reyden ter gelegenheid van het vieren van een vreugden-maaltijd op de gewenschte Vrede tusschen Frankrijk en den keizer, des avonds van den 6. november 1797, in de sociëteit: Voor Vrijheid en Vaderland te leyden.  
             
   
ELO, Bibli. Leiden en omg. nr. 1189p
 
 

 

van der Reyden: Notitie 26
<25
bron>
             
1   In 1800 bepaalde het Hof van Holland dat het huis Rapenburg 59 bij executie moest worden verkocht. Dit gebeurde 'naar alle behoorlijke solemniteiten die men ( ) naar stijle en usantie van den voors. Hove gewoonlijk was te observeren'. Dat betekende dat 'bij den uitgang van een brandende wassche kaarsse' in eerste instantie voor fl. 575 koper was gebleven Cornelis van der Reyden, lid van het Comité van criminele en civiele Justitie van de stad Leiden. In een tweede zitting kon dit bedrag zo lang worden opgehoogd totdat 'het zeegel van den wassche van de brieven van decreet zou wezen affgetogen'. Degene die volgens deze omslachtige manier als koper werd aangewezen moest contant betalen; het werd voor fl. 1900 voor Agatha Louisa Van Dam, wed. van Pieter Pompe van Slingeland.  
             
   
Lunsingh Scheurleer, Th.H., C. Willemijn Fock en A.J. van Dissel, Het Rapenburg. Geschiedenis van een Leidse gracht. Deel VIa: Het Rijck van Pallas. (Leiden 1992) 117
 
 

 

van der Reyden: Bronnen
             
1   ELO, Doop-, Trouw- en Begraafregisters.
2   ELO, Rechterlijk archief, inv.nr. 211, Impost op het trouwen 1695-1805, 4de klasse, nr. 21.
3   ELO, Rechtelijk archief, inv.nr. 213, Impost op het begraven 1781-1789, 4de klasse, nr. 49, 53, 54.
4   ELO, Registers buitenbegraven.
5   ELO, Liste Civique de la commune de Leide 1811, nr. 1152.
6   ELO, Bevolkingsregister 1762-1796, inv.nr. 1678, nr. 27.
7   ELO, Bevolkingsregister 1796-1804, inv.nr. 1912, nr. 3.
8   ELO, Herenboekjes.
9   ELO, SA II, inv.nr. 4007, nr. 9, d.d. 2-8-1796.
10   ELO, Archief Zoeterwoude, schout en schepenen 1578-1811, inv.nr. 104, f. 13; inv.nr. 105, f. 118; inv.nr. 106, f. 33; inv.nr. 107, f. 104.
11   ELO, Bibli. Leiden en omgev., Reyden, Cornelis van der,
12   7000/1, p. en 7000/2, p.
13   ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 202, notaris J.P. van Klinkenberg Dozy, 1812, f. 35-41v.
14   ELO, Nieuw Notarieel Archief, inv.nr. 67-1, notaris Th. van Bergen, 1821, f. 30-37.
15   ELO, SA II, inv.nr. 640, bijlage 13.
16   ELO, Archief Regenten van het Werkhuis 1796-1809, inv.nr. 1, eerste bijeenkomst van bestuurderen.
17   ELO, Weeskamerarchief, inv.nr. 3391. Bevat handgeschreven testament d.d. 5-5-1818; bijzondere instructie voor mijn executeuren en Generale directie der Ontvangsten.
18   ELO, HGW, inv.nr. 1174.
19   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 64204 pf., Naamlijsten van de leden van de Socieit van wapenhandel, onder de spreuk: Voor Vrijheid en Vaderland, binnen Leyden. Opgericht den 16. maart 1784.
20   ELO, Bibli. Leiden en omg., inv.nr. 51455p., Naamlijst van het Wis-, Reken-, Bouw-, Teeken-, Natuur- en Werktuigkundig Genootschap te Leyden onder de zinspreuk 'Mathesis Scientiarum Genitrix'. ELO, Bibli. Leiden en omg. nr. 1189p.
21   ELO, Maatschappij van Weldadigheid, Subcommissie Leiden, inv.nr. 73.
22   ELO, Archief Leidse Schutterij, inv.nr. 189, 191.
23   Jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken, 46 (1954) 139-140.
24   Blok, P.J., Geschiedenis eener Hollandsche stad. Eene Hollandsche stad in den nieuweren tijd. ('s Gravenhage 1918) dl. IV, 45).
25   Sliggers, B., (red), De verborgen wereld van de Democriet. Een kolderiek en dichtlievend genootschap te Haarlem 1789-1869 (Haarlem 1995) 154-155, 159, 160-162.
             
 

 

Publicatie Auteur Home
Leiden Weeshuis Regenten Antoinette Frijns 2008 www.oudleiden.nl