Inventarisatie Wederopbouwkunst
Glas-in-beton (6e verdieping), Jan Meine Jansen (foto: Jos Hooghuis)
Adres |
Stationsplein 107, voorheen 7, 2312 AJ Leiden |
Bouwjaar |
1966 |
Architect |
J. Jonkman en P. van Dorp |
Oorspronkelijke bestemming |
Rijksbelastingdienst |
Huidige gebruik |
Sinds 2010: gemeentekantoor Van 2022 - 2024: huisvesting Oekraïners, statushouders en opleiding van Vluchtelingenwerk Nederland |
Kunstobject(en) |
Glas-in-betonramen |
Kunstenaar |
Jan Menno Meine Jansen (1908 –1994) |
Status |
Sloop per 1 oktober 2024 |
Beschrijving
De glas-in-betonwand is 17.40 meter hoog en 7.40 meter breed en strekt zich uit over vijf verdiepingen. Deze bevat 126 ramen die zijn uitgevoerd in een eigen kleurstelling waarvan de hoofdkleuren de primaire kleuren rood, geel en blauw zijn. Aan het exterieur is het beton zichtbaar en in het interieur zijn de raamstijlen van alle 126 grote ramen afgetimmerd met hout. Het kunstwerk behoort tot de top van de monumentale of gebouwgebonden kunst uit de wederopbouwperiode, niet alleen in Leiden maar in Nederland. De glas-in-betontechniek die de kunstenaar toepaste is een voorbeeld van de nieuwe technieken waarmee de naoorlogse kunstenaars experimenteerden. Hierbij worden dikke glastegels op maat gekapt en in gewapend beton gezet. Inmiddels wordt deze bewerkelijke en kostbare techniek zelden meer toegepast en zijn veel glas-in-beton kunstwerken verdwenen. Het kunstwerk is gericht op de publieke beleving. De naoorlogse kunstenaars streefden ernaar met hun werk bij te dragen aan een nieuwe, vreedzame samenleving door kunst naar de mensen te brengen. Meine Jansen heeft zijn kunstwerk zo ontworpen dat iedereen die het belastingkantoor betrad in de sfeer kon worden gebracht van de kleuren die varieerden per verdieping. De glas-in-betonwand is geplaatst op het zuidwesten waardoor de veranderende zonnestand een wisselend effect creëert van gekleurde lichtbanen die zich door de ruimte verplaatsen. Dit noemt men wel de vierde dimensie. Het kunstwerk is dus niet zuiver decoratief. De schepping van Meine Jansen werd gefinancierd uit de rijkspercentageregeling voor monumentale kunst; de kosten bedroegen 64.990 gulden. Daarmee was het tot dan toe het duurste kunstwerk dat uit de rijkspercentageregeling werd gefinancierd.
Uit onderzoek door drs. Yteke Spoelstra, specialiste op het gebied van de monumentale kunst uit de wederopbouwperiode, blijkt dat Meine Jansen een zeer Leids kunstwerk heeft ontworpen waarbij hij zich niet alleen heeft laten leiden door de beginselen van De Stijl maar specifiek door de ideeën van Theo van Doesburg. Zo zijn bijvoorbeeld niet uitsluitend de primaire kleuren rood, geel en blauw toegepast maar ook de mengkleuren groen, oranje en roze. Zoals bekend heeft Van Doesburg in Leiden het tijdschrift De Stijl opgericht in 1917.
Jan Menno Meine Jansen (Meppel 1908 – Driebergen 1994) werd opgeleid aan de Rijksnormaalschool voor Teekenonderwijs en de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten, beide in Amsterdam. Hij beoefende de vrije schilderkunst en vervaardigde tekeningen en gouaches. Zijn eerste glas-in-loodraam ontwierp hij voor de Rabobank in Driebergen (1958). Hierna volgden enkele ramen met religieuze voorstellingen in de kerken van de Nederlandse Protestanten Bond in Bennekom en de Nederlandse Hervormde Kerk in Benschop. In de jaren 1960 werd Meine Jansens stijl meer en meer non-figuratief. Glas-in-betonramen van zijn hand zijn o.a. te vinden in kerken in Driebergen, Amstelveen, Vlaardingen en Wassenaar. In de jaren 1970 vervaardigde hij glasappliquéramen, o.a. voor een openbare basisschool in Emmen. De glasappliquétechniek maakt vrije vormen en nieuwe kleurcombinaties mogelijk. Meine Jansens glas-in-betonramen werden uitgevoerd door Atelier Bogtman in Haarlem.
Meine Jansen heeft meerdere werken gemaakt in Leiden en omgeving. In 1963 heeft hij een wandschildering gemaakt in de inmiddels gesloopte KNO-kliniek van het Leidse Academisch Ziekenhuis. Op de kopse kanten van vijf flats aan de Beethovenlaan in Leiden bevinden zich metalen plastieken in de vorm van muziekinstrumenten van Meine Jansen. Een glas-in-betonraam van Meine Jansen is ook te vinden in het Dorpscentrum van de Protestantse Gemeente Oegstgeest (1967) aan de Lijtweg 9 (ook ontworpen door Jonkman en Van Dorp).
Het kantoorgebouw aan het Stationsplein 107, dat in 1966 is gebouwd naar ontwerp van de Leidse architecten J. Jonkman en P. van Dorp bestaat uit twee vleugels – één van zeven verdiepingen en één van vijf verdiepingen - die verbonden worden door het trappenhuis. In het trappenhuis is over de volle hoogte van het gebouw de glas-in-betongevel aangebracht. Hoofdaannemer was Wernink’s Beton- en Aannemingsmaatschappij N.V. te Leiden.
Het gebouw is omstreeks 2009 aangekocht door de gemeente Leiden die er gemeentelijke diensten in heeft ondergebracht. Een aanvraag door de HVOL om het gebouw een monumentstatus te verlenen is door de gemeente afgewezen. Sinds 2022 verbleven er Oekraïense vluchtelingen en statushouders en had Vluchtelingenwerk Nederland er een leslocatie voor inburgeraars. Het gebouw wordt vanaf oktober 2024 gesloopt in het kader van de herstructurering van het Stationsgebied.
De toekomst van het kunstwerk
In de Gebiedsvisie voor het Stationsgebied (april 2021) had de gemeenteraad bepaald dat het kunstwerk van Jan Meine Jansen zou worden opgenomen in de nieuwbouw en dat het kunstwerk zichtbaar moest zijn voor het publiek. Sinds 2018 heeft de gemeente met de HVOL, Erfgoedvereniging Bond Heemschut, de erven Meine Jansen en Erfgoed Leiden en Omstreken overlegd over behoud en herplaatsing van het kunstwerk. Dit heeft niet tot een oplossing geleid. In het Bestemmingsplan 2023 voor het Morspoortgebied is vastgesteld dat uitplaatsen en herbouwen van het kunstwerk op een nieuwe locatie niet haalbaar is.
Als reactie hierop hebben op initiatief van de HVOL de Leidse architect Fons Verheijen en de Amsterdamse architect Allard Meine Jansen (Allard Architecture), kleinzoon van de kunstenaar, een plan ontwikkeld om het kunstwerk te behouden op de huidige locatie tussen twee geplande nieuwbouwkavels. Dit plan is door de gemeente afgewezen.
In een laatste poging het kunstwerk te behouden heeft Allard Meine Jansen plannen ontwikkeld om het kunstwerk op de nemen in de nieuwbouwkavel ter plaatse, de zogenaamde M2-kavel, die na voltooiing de naam De Tarentaal zal krijgen. Hierin zijn 156 huurappartementen en een sociaal pension voor 50 personen voorzien. Vanwege de beperkte hoogte van de sokkel waarin het kunstwerk volgens dit plan wordt herplaatst zal het onderste gedeelte doorlopen in de parkeergarage onder het gebouw.
De gemeente Leiden is bereid de kosten van ontmanteling van het kunstwerk te dragen. De HVOL neemt de tijdelijke opslag voor zijn rekening. De kosten van mogelijke reconstructie van het kunstwerk komen geheel voor rekening van de HVOL. Met behulp van Erfgoedvereniging Bond Heemschut wordt hiervoor een fondsenwervingsactie gevoerd.
Figuur 1 exterieur achterzijde gebouw (Foto: Jos Hooghuis) | Figuur 2 interieur begane grond (Foto: Jos Hooghuis) |
Figuur 3 interieur begane grond (Foto: Jos Hooghuis) | Figuur 4 interieur 1ste verdieping (Foto: Jos Hooghuis) |
Figuur 5 interieur 2de verdieping (Foto: Jos Hooghuis) | Figuur 6 interieur 3de verdieping (Foto: Jos Hooghuis) |
Figuur 7 interieur 5de verdieping (Foto: Jos Hooghuis) | Figuur 8 interieur 6de verdieping (Foto: Jos Hooghuis) |
Figuur 9 interieur 5de verdieping (Foto: Jos Hooghuis) | Figuur 10 interieur 6de verdieping (Foto: Jos Hooghuis) |
Figuur 11 Kunstwerk (rood) geplaatst tussen twee gebouwen. (Allard Architecture). Afgewezen plan. | Figuur 12 Kunstwerk (gekleurd) geplaatst tussen twee gebouwen (Allard Architecture). Afgewezen plan. |
Artistieke impressie van het herplaatste kunstwerk in de te realiseren nieuwbouw (AllardArchitecture) | Artistieke impressie van het herplaatste kunstwerk in de te realiseren nieuwbouw (AllardArchitecture) |
Bronnen
Ban, Hans van den, In opdracht: zestig jaar percentageregeling beeldende kunst bij rijksgebouwen, Amsterdam: SUN, 2011, pp. 31, 446
“Belastinggebouw officieel geopend” in: Leidsch Dagblad, 21 december 1966, p. 2
Bellaar, C.C.M., “Jan Meine Jansen”, in: Hoogveld, Carine (hfdred.) Glas in lood in Nederland 1817-1968, Den Haag: SDU, z.j., p. 287
“Leids belastinggebouw geheel gecentraliseerd” in: Nieuwe Leidse Courant, 16 december 1966, p. 3
Pollmann, Tessel en Michiel Kruidenier, Wederopbouw in Leiden. Architectuur en stedebouw 1940-1965. Leidse Historische Reeks 21. Leiden, 2009, pp. 45, 75, 201
Spoelstra, Yteke, Monumentale kunst ontdekt in Leiden, Erfgoed Leiden en Omstreken 2017, https://www.leidseregioinkaart.nl/kaarten/images/Monumentale_kunst.pdf
Spoelstra, Yteke en Allard Architecture, Glas-in-beton kunstwerk Jan Meine Jansen Stationsplein 107 Leiden. Onderzoeksrapport in opdracht van de gemeente Leiden, april 2020,
Stroo, Martine, Jan Meine Jansen 1908-1994. Schilderijen, tekeningen en monumentaal werk, Zutphen 2005, pp. 133-135
RKD https://rkd.nl/explore/artists/55016
http://www.helpwandkunstopsporen.nl/12/details/2785/
21 september 2024