VAN DER BREGGHE (COSTIJN C.S.)

 

Previous PageHome PageNext Page


VAN DER BREGGHE (COSTIJN C.S.)

I. COSTIJN VAN DER BREGGHE.

kinderen:

1. Heine, volgt IIa.

2. Jan, volgt IIb.

3. Machteld

tr. Arst Gontersz. (zie ald.). Als weduwe verkocht zij 7 mei 1364 land (zie IV., Jan Costijnsz.).

4. Fie Janszr. van der Bregghe (d.i. Fie Willem Bulen Moyen)

ovl. na 14 juli 1386 (Ga. 455 f. 45).

landbezit:

* een stuk land te Leiderdorp en Leiden, gemeen liggend met dat van Geertruud Costijnsdr. van der Bregghe, Jan van der Gheest, Willem Buul en Pieter Simonsz.; verm. 8 feb. 1363 en 25 apr. 1371 (Ke. 493 f. 19 en f. 17).

* 4 hond, 5 morgen land (de Doesvenne) te Leiderdorp; hierin bezat Pieter Boudijnsz. 1 morgen. 14 juli 1386 verkocht. Vrijwaring beloofden Gerrit en Dirk Jansz. van der Geest en Jan Costijnsz. van der Bregghe (Ga. 455 f. 45).

IIa. HEINE (HANNE) (VAN DER) BREGGHE.

functie:

schepen 1320-30, 30-31, 34-35, 35-36, 36-37, 37-38.

landbezit:

* 29 apr. 1321 6½ morgen land ten zuiden van Rodenburgerwetering, langs de Rijn, onder Zoeterwoude, samen met Pieter Cokenaedse van Dirk van Zwieten gekocht en van de graaf ten vrij eigen ontvangen (GvH. 242 f. 17v.). Dit land droeg hij op aan de Heer van Polanen (Nass. Dom. 44 f. 339v.).

* 1323 5 morgen land (de Hairt) en 10 hond land (de Tien hond) te Boschuysen onder Zoeterwoude, samen met zijn broer Jan ten vrij eigen gekocht (grfl. consent 29 aug. 1323, GvH. 243 f. 36v.). De 5 morgen droeg hij op aan de heer van Polanen (Nass. Dom. 44 (6461) f. 339v.); zijn broer deed hetzelfde (nadat het goed in zijn geheel in zijn handen was gekomen? zie ald.)

rentebezit:

21 okt. 1330 40 s.pay. op een huis aan de Kerksteeg (W. 428 f. 6v.).

varia:

zegel: de Leidse sleutels (Ke. 662, 16 mei 1337).

familie:

tr. Trude, ovl. na 1351 (GvH. 1441 f. 7).

IIb. JAN VAN DER BREGGHE

functie:

schepen 1324-25.

beroep:

handelde in huiden 1343 (Hamaker, Rek. Holl., II 4).

landbezit:

* 3½ morgen 1 hond land te Zoeterwoude aan de Rijndijk, opgedragen aan de Heer van Polanen 2 mei 1331 (Nass. Dom. 44 (6461) f. 333v.); wrsch. de 3 morgen 4 gaard 3 voet land, 1326-30 verm., ten zuiden van Rodenburger wetering (Ke. 493 f. 88).

* 1323 5 morgen land (de Hairt) en 10 hond land (de Tien hond), te Boschuysen onder Zoeterwoude, samen met zijn broer Heine ten vrij eigen gekocht (zie hoger). De 5 morgen droeg hij op aan de heer van Polanen die er 2 mei 1331 Jans zoon Costijn mee beleende (Nass. Dom. 44 (6461) f. 334).

* 3 morgen 4 gaard land ten zuiden van Leiden in Zoeterwoude, samen met Dirk IJdenz. bezeten, verm. 1326-30 (Ke. 493 f. 87v.). Mogelijk behoorden de 1½ morgen 9 gaard land die Jan hier ten noorden van Rodenburger wetering bezat, hiertoe (verm. 1326-30, Ke. 493 f. 87).

* 1342 de Brigghenmade (4 morgen 3 hond land) te Leiderdorp, samen met Gerrit Emmenz. gekocht (Ke. 493 f. 32v.).

* De Groete Weyden en het Smalle Weer te Zoeterwoude, gekocht samen met Arst Gontersz.; zij stonden Jan van Egmond en Daniel Coppenz. 10 feb. 1345 het recht van overpad toe naar de Niedel (Ga. 784).

familie:

kinderen:

1. Costijn, volgt II.

2. Willem Buul

ovl. tussen 16 okt. 1374 en 16 mei 1375 (Ke. 678 en 50).

(woon)huis: huurde 16 okt. 1374 van Bertelmeeus Simon Gorisz. (van der Bregghe) een huis aan de Maarsmanstraat, achter diens grote huis aan de Breestraat, tegen 19 s.pay. rente (Ke. 678, W. 1765 f. 10). Op dit huis (dan van Dirk die Bloet en Willem Buuls kinderen) had de H. Geest 1380 een rente (W. 428 31 f. 10). Zijn weduwe wordt 16 mei 1375 verm. als belendster aan de Maarsmansteeg aan Jan Costijnsz. van der Bregghe (Ke. 50).

landbezit:

* land te Leiderdorp en Leiden, gemene voor met dat van Geertruud Costijnsdr. van der Bregghe, Jan van der Gheest, Fie van der Bregghe en Pieter Simonsz.; verm. 8 feb. 1363 en 25 apr. 1371 (Ke. 493 f. 19 en 17).

* 1/6 van het Bredevelt onder Leiderdorp, verm. 7 mei 1364 (Ke. 493 f. 19v.).

* ½ van de Brigmade te Leiderdorp, samen met de kinderen van Jan van der Gheest bezeten, verm. 20 nov. 1372 (Ke. 493 f. 30v.).

familie:

tr. Glorie, ovl. na 16 mei 1375 (Ke. 50).

3. Dochter

tr. zeer wrsch. Jan van der Gheest, vgl. o.m. het bezit van de ½ van de Brigmade door zijn kinderen samen met Willem Buul, zie Van der Geest).

III. COSTIJN VAN DER BREGGHE JANSZ.

functie:

H. Geestmr. 1339-40, 44-45, 45-46, 46-47, 48-49, 45-55, 56-57, 57-58, 58-59.

beroep:

lakenhandelaar 1356-57 (GvH. 1377 f. 24v.).

woonhuis:

aan de Maarsmanstraat, bij de Rijn, verm. 13 mrt. 1359 (W. 428 f. 18; W. 1765 f. 10; Ke. 50).

landbezit:

* 2 mei 1331 5 morgen land (de Hairt) te Zoeterwoude, beleend door Jan van Polanen na opdracht uit eigen door zijn vader (Nass. Dom. 44 (6461) f. 334). 3½ morgen 1 hond land aan de Rijndijk te Zoeterwoude (wrsch. in zijn bezit, vgl. Nass. Dom. 44 (6461) f. 333v.).

varia:

zegel: boven: 2 sleutels naast elkaar; onder: een brug met 3 pijlers (Ga. 604, 4 apr. 1358).

familie:

tr. N.N., zij bracht Grisoord (de kern van het bon Zevenhuysen) mee ten huwelijk (DuO. 2064x). Kinderen:

1. Jan Costijnsz., volgt IV.

2. Geertruud Costijnsdr.

tr. Bertelmeeus van Zwieten. Zij verkocht met haar man 8 feb. 1363 2 morgen 2 hond land te Leiderdorp en Leiden met de daarvoor gedolven vest (Ke. 493 f. 19, vgl. ook f. 17, zie van Zwieten).

3. Machteld Costijnsdr.

zij werd 24 juni 1367 poorteres van Leiden met 100 £, borg stond haar broer Jan (Secr. 19 f. 10). Beleend 12 sep. 1379 met 3 £ rente g.g. p.j. binnen Leiden, leen van de Lek en Polanen (Nass. Dom. 44 (6461) f. 331). Haar broer Jan bewees haar 29 nov. 1380 als moederlijk erfdeel 21 s.pay. op het huis en erf van Willem van der Gheest (d.w.z. 1/3 van Grisoord). Zij droeg deze rente 7 feb. 1381 over aan de Duitse Orde te Leiden (DuO. 2064x).

IV. JAN COSTIJNSZ. VAN DER BREGGHE

ovl. in of na 1399 (Rek. Lei., I 66); begr. St. Pieterskerk (Ke. 7 f. 81).

functies:

schepen 1360-61, 66-67, 68-69, 69-70, 86-87, 89-90; kerkmr. van St. Pieter 1381; burgemr. 1393-94.

beroep:

indien dezelfde: bierkoper (1398-99, Ga. 334 (5) f. 12v.).

woonhuis:

aan de Maarsmansteeg bij de Rijn, naast Willem Buuls weduwe, verm. 16 mei 1375, toen Sophie weduwe van Gerrit Hoogstraat werd bevestigd in het bezit van 4 s. 2 p. 1 halling g.g. rente met houde op zijn huis en erf (Ke. 50).

landbezit:

* ½ van 5/6 van 4 morgen 1½ hond 7 roeden 1 voet land te Leiderdorp (het Bredevelt), gemeen gelegen met land van Jan van der Gheest en kinderen en zijn oom Willem Buul, die van het geheel resp. ½ x 5/6 en 1/6 bezaten. Verkocht dit 7 mei 1364 samen met zijn zwager Bertelmeeus van Zwieten en Machteld Costijnsdr., weduwe van Arst Gontersz., met wie hij de eigendom deelde (Ke. 493 f. 19v.). 1/6 van het Bredevelt verkocht hij 13 juli 1392 (was dit het land dat 7 mei 1364 in handen van zijn oom Willem Buul was? Ke. 415 f. 34).

* 2 hond land in Doesvenne, Leiderdorp, gemene voor gelegen met land van Pieter Boudijnsz. en Pieter Simonsz.; 22 mei 1388 verkocht aan Pieter Simonsz. (Ga. 641, 455 f. 45v.).

* 5 morgen (de Hairt) en 3½ morgen 1 hond land te Zoeterwoude; leen van de Lek-Polanen; het laatste met toestemming van de heer van de Lek ten vrij eigen verkocht (Nass. Dom. 44 (6461) f. 334). Komt een van deze goederen 9 okt. 1385 voor als belendend aan land van heer Gerrit Hoogstraat Pietersz. en Jacob Ghijsen te Zoeterwoude? (Ke. 836).

rentebezit:

42 s.pay. op het huis c.a. van Jan Jacobsz. Blijfhier te Grisoord; zeker spruitend uit erfuitgifte door Jan of zijn moeder, van wie hij 1/3 van Grisoord zal hebben geërfd (Weeskamer 608 f. 1v.; vgl. DuO. 2064x).

borgstelling:

* 13 juli 1367 Voppe Dirksz. (Secr. 19 f. 9v.).

* 24 juni1367 Machteld Costijnsdr. van der Bregghe (Secr. 19 f. 10v.).

* 31 dec. 1367 Claas Hugenz. van Kersken (Secr. 19 f. 12v.).

* 16 jan. 1370 Philips Adelisenz. (Secr. 19 f. 21).

* 5 okt. 1375 Bertelmeeus van Zwieten (Secr. 19 f. 42).

* 25 apr. 1381 Floris Gerritsz., van Wassenaar en vrouw (Secr. 19 f. 52).

* 26 mrt. 1392 Willem IJsbrandsz. (Secr. 19 f. 90v.).

varia:

zegel: boven: een halve maan; onder: een brug met 3 pijlers (Ke. 983, 17 jan. 1368). Beloofde 14 juli 1386 vrijwaring bij een verkoop door Fie Janszr. van der Bregghe (Ga. 640). Stond 18 apr. 1392 borg voor Wolbrand Keysersz. na Jan Hellebrekers dood (Blok, Rechtsbronnen, 35).

familie:

tr. 1e Geertruud; tr. 2e Belij (Ke. 7 f. 81). Tot dit geslacht behoorde vermoedelijk ook IJde van der Bregghe, verm. als belendster aan St. Pieterskerkgracht 16 nov. 1414 (W. A V 47).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl