GIJSBRECHT FLORISZ. C.S.

 

Previous PageHome PageNext Page


GIJSBRECHT FLORISZ. C.S.

I. GIJSBRECHT FLORISZ.

ovl. 24 mei 1368, begr. St. Pancraskerk (Ke. 415 f. 5v.).

woonhuis:

in St. Pietersparochie (Ke. 415 f. 5v.).

landbezit:

* 2 morgen en 2 hond land op de Mersch te Leiderdorp (de Coppencamp), gekocht van Floris van der Woerd; machtigde 20 sep. 1352 zijn vrouw om dit land te verkopen; 7 feb. 1353 verkocht hij de Coppencamp samen met haar aan heer Pieter den Hoesche (Ke. 708).

* land te Leiderdorp bij de Mare, verm. van zijn erfgenamen 7 mrt. 1372 (Ke. 894).

rentebezit:

* 13 jan. 1359 21 p.g.g. met houde op 2 erven aan de Breestraat (Rijnzijde), gekocht van Pieter Simonsz. (Ke. 602).

* 1 £ g.g. alsmede 17 s. 3 p.g.g. op 2 naast elkaar gelegen huizen te Marendorp; 17 mrt. 1366 aan heer Pieter den Hoesche verkocht (Ke. 493 f. 33v.).

* 30 s.pay. op 2 hofsteden aan het Rapenburg, vermaakt t.b.v. memoriediensten aan St. Pancraskapittel; zijn zoon Floris droeg de rente 6 aug. 1372 over (Ke. 415 f. 5v.).

varia:

zegel: 2 ruiten, onder elkaar (7 feb. 1353, Ke. 708). Verzoende zich 27 mrt. 1354 met de graaf, tegen betaling van 40 schilden (GvH. 244 f. 59).

familie:

zoon van Floris en Reynburg (Ke. 415 f. 5v.). tr. Elisabeth dr. van Wouter van den Veen; heer Pieter den Hoesche was haar neef (Ke. 415 f. 5v., 708).

kinderen:

1. Floris, volgt II.

2. Katrine

(Ke. 415 f. 5v., Ga. 440 f. 16v. en 35 v.).

ovl. in of na 1415 (RA. 50 f. 147).

landbezit:

* 2 juli 1399 44 morgen land op de Harnas bij Delft, grfl. leen, afkomstig van haar broer; verzocht voor dit oorspr. Polaanse leen ook bij de hofstad Polanen om belening (Ke. 877). Droeg dit land 18 juni 1411 op t.b.v. haar neef Jan Florisz., die de helft weer aan haar opdroeg (GvH. 741 f. 23).

* land te Leiderdorp, verm. 9 mei 1393 (W. 428 f. 79v.).

* 8 feb. 1399 landerijen, lenen van de hofstad Egmond, afkomstig van haar broer (Ke. 877).

* 2/3 van 11½ hond land aan de Mare te Oegstgeest, belendend o.m. land van haarzelf, verkocht aan St. Catharinagasthuis 18 juli 1391 (Ga. 455 f. 23).

* land aan de Mare te Leiderdorp, verm. 9 mei 1393 (W. 428 f. 79v.).

* 2/3 van 11½ hond land te Oegstgeest, verkocht aan St. Catharinagasthuis 15 juli 1399 (Ga. 685).

rentebezit:

* 2 juli 1399 22 £ Holl. uit de erfpacht in heer Enghebrechtsbroec bij Rotterdam, grfl. leen afkomstig van haar broer (Ke. 877).

* 2 juli 1399 50 hoenders p.j. uit Aernt Enghebrechtsz.'s ambacht, grfl. leen afkomstig van haar broer; beide lenen droeg zij 18 juni 1411 op t.b.v. haar neef Jan Florisz. (Ke. 877, GvH. 230 f. 79).

* 17 apr. 1389 pandbrief van 15 £ 4 s. 4 p.pay. op het huis en erf van Dirk Hardebol, afgeschat 30 nov. 1394 (RA. 50 f. 3v.).

* 13 juli 1390 24 s. 1 p.pay. op voornoemd huis en erf (ibidem).

* 5 s.pay. op een huis en erf in het Noordeinde, deze rente bewees zij 19 jan. 1398 aan de H. Geest, i.p.v. 5 s. op een huis en erf in de Maarsmanstraat (DuO. 1978 f. 13 en v.).

* 37 s. 6 p.g.g. op een huis en erf te Leiden, verm. 1415 (RA. 50 f. 147).

* 7 s.pay. op een huis en erf aan St. Joostgracht, 2 sep. 1400 verkocht aan St. Catharinagasthuis (Ga. 455 f. 53).

familie:

zij had uit een relatie met Claas Horst twee zoons (zie Van den Damme). tr. 1e Dirk Coenen Matthijsz. (zie ald.), tr. 2e Willem Smeder (zie ald.).

3. Sophie

(Ke. 415 f. 5c, Ga. 440 f. 16v.).

II. FLORIS GIJSBRECHTSZ.

ovl. tussen 31 aug. 1398 en 8 feb. 1399 (Ke. 877).

functies:

schout 1368-voor 4 dec. 1371; rentmr. van Noord-Holland 1380-83 (zie hfdst. 6); grfl. kamerling verm. 10 sep. 1386-6 sep. 1389 (Ke. 694, 877, zie hfdst. 6); meesterknaap van de herberg 1386-88 (GvH. 1388 f. 37 en 1389 f. 36); rentmr. van Oostfriesland, Oostergo en Westergo 31 aug. 1398 (Scheffer, Beveelboeken, I 46 d.i. GvH. 892 f. 63v.).

woonhuis:

aan St. Pieterskerkhof, achter strekkend tot de Vollersgracht, 2 apr. 1383 opgedragen aan de gravin en in leen ontvangen; bij ovl. te komen op zijn zusterszoon Gijsbrecht Claasz. (GvH. 226 f. 215). Dit huis werd voor 10 sep. 1386 door hem voor de ontvangst van de graaf en zijn gevolg ingericht (Ke. 694). Hij verbeurde het wrsch. niet, althans uit de bronnen blijkt daarvan niets. Zijn vrouw zal in het genot van dit huis zijn gebleven, zij was eraan getocht en had het recht het huis na Floris' dood te behouden.

huisbezit:

* een verhuurd huis en erf aan het einde van Huge Claasz. van der Burchs steeg (die liep vanaf de Breestraat, zie Van der Burch), hierop rustte een rente met de houde t.b.v. Jan van Leyden; verbeurd 1392-94 (GvH. 228 f. 169).

* een huis en erf aan de Vollersgracht, belast met een rente met houde t.b.v. Dirk die Bruun; hij was wrsch. op dit huis de H. Geest 10 s.g.g. rente verschuldigd en op een daarbij gelegen kamer 1 £ g.g. Hij verbeurde het huis en erf in 1392-94 (GvH. 228 f. 168v.).

* 2/3 deel van een huis tussen Schiedam en Vlaardingen, verbeurd 1392-94 (GvH. 228 f. 174v.).

ambacht: 138. een ambacht te Schiedam alsmede 22 £ Holl. p.j. uit de erfpacht in heer Enghebrechtsbroec bij Rotterdam, grfl. leen (15 aug. 1386 erfleen; GvH. 226 f. 240). Verbeurde e.e.a.; na vergiffenis 1 mei 1397 opnieuw beleend (dan is bovendien sprake van 50 hoenders uit Aernt Enghebrechtsz.'s ambacht (GvH. 228 f. 345).

landbezit:

* 30 mrt. een boomgaard en hofstad tussen stadsvest en Rijn in Marendorp; 8 morgen land aan de Leidse vaart in Rodenburger vliet te Zoeterwoude en 9 morgen 2 hond land aan de Buurweg te Lisse; verbeurd 1392-94 (Ke. 576, GvH. 228 f. 174v.).

* 14½ gemeten land te Lombardijen bij Rotterdam en 5 gemeten land te Poortugaal, geruild met Zweder van Gaesbeek, Putten en Strijen tegen:

* 1 apr. 1381 18 gemeten land aan de IJssel (Ke. 696).

* 1 nov. 1381 40 £ uit 44 morgen land op de Harnas bij Delft, Polaans leen (achterleen van de grafelijkheid, Nass. Dom. 44 (6461) f. 281); verbeurd, opnieuw beleend 1 mei 1397, dan is van 44 morgen met ambachtsheerlijke rechten sprake (GvH. 228 f. 165 en 345 en v.).

* 11 apr. 1384 5½ morgen land in de Hoge Waard te Koudekerk a.d. Rijn (GvH. 226 f. 215v.).

* 10 sep. 1386 140 morgen veenland te Bleiswijk en Zevenhuizen met erfhuur van 2 s.g.g. p.j. per morgen (waarvan voor de graaf 12 p.); van de graaf ontvangen i.v.m. gemaakte kosten aan zijn huis te Leiden t.b.v. de grafelijkheid (zie ald.; bekrachtiging van de brief 24 jan. 1390, Ke. 694). Dit veenland gaf hij in pacht uit. Hij verbeurde dit land (zie hfdst. 3).

* land te Oegstgeest, verm. 3 mrt. 1391 (W. 428 f. 71v.).

* 14 morgen land achter Boschuysen, de Kerfmade, onder Zoeterwoude, verbeurd 1394 (GvH. 228 f. 126).

* een erf op de hoeve strekkend uit de oude Leidse vest; hierop rustte 17 s. pacht; 1394 verbeurd (GvH. 228 f. 143).

* 11 morgen land te Voorschoten, verbeurd 1394 (ibidem).

* een Egmonds leen, 8 feb. 1399 verm. van de belening van zijn zr. na hem (Ke. 877).

rentebezit:

* 1 nov. 1381 40 £ pay. uit 44 morgen land op de Harnas: zie landbezit.

* 44 £ pay. 19 s. 6 p. op Gerrit Heinenz.' boomgaard te Marendorp (zie landbezit).

* 40 s.pay. op een hofstad te Marendorp; beide renten 1394 verbeurd (GvH. 228 f. 126).

borgstelling:

* 10 apr. 1370 Claas Bertelmeeusz. (Secr. 19 f. 21v.).

* 10 apr. 1370 IJsbrand Albrechtsz. (Secr. 19 f. 21v.).

* 20 juli 1370 Jacob Hendriksz. (Secr. 19 f. 22).

* 7 jan. 1371 Jan van Voirburch (Secr. 19 f. 28).

* 4 juni 1373 Dirk Hendriksz., van Katwijk (Secr. 19 f. 34).

varia:

grfl. tollenaar te Gouda 1375-77 (GvH. 1233 f. 6, 1234 f. 7), te Geervliet 1378 (GvH. 1235 f. 6), te Geervliet en Strienemonde 1385-89 (GvH. 1240 I f. 36v., 1241 f. 55, 1242 f. 27, 28, 1243 I f. 71, GvH. 2100, 1388 f. 13 en 1389 f. 15). Pachtte 1377 van de graaf van Blois een tiende bij Doedijnslaan onder Zoeterwoude (Gr.v.Blois 105 f. 18); beleend 15 aug. 1386 met een smaltiende te Leiden, verbeurd (GvH. 228 f. 174v. en 241v.).

Kreeg 15 okt. 1383 kwijtschelding van de hertog voor wat hij misdaan had (Ke. 877). 4 aug. 1392 gebeurde dit opnieuw; tevens werden toen alle brieven aan hem verleend, alsmede de gedane verkopen door hem, bekrachtigd (Ke. 877). Viel (wrsch. 1392) in ongenade en verbeurde zijn goederen, die in 1394-95 in andere handen overgingen (zie hoger). Werd 25 jan. 1396 weer in genade aangenomen (bevond zich toen in hechtenis te 's-Gravenhage) en in het bezit van zijn goederen gesteld (Ke. 877).

familie:

tr. voor 9 mei 1376 (Ke. 1014) IJde, dr. van Willem Willemsz. (zie Willem Luutgardenz. c.s.). Hij tochtte haar 2 apr. 1383 aan hun woonhuis te Leiden aan St. Pieterskerkhof (GvH. 226 f. 215).

kinderen:

1. Gijsbrecht Florisz.

functie:

grfl. klerk van de kost verm. 25 jan 1390 (GvH. 226 f. 310v.).

landbezit:

* 14 morgen land te Leiderdorp, leen van de Utrechtse domproostdij, 16 mrt. 1402 verm.; 7 juni 1415 beleend met ledige hand (Hoek, 'Domproostdij', 6).

* 1 morgen land te Leiderdorp aan de Mare, verkocht aan de H. Geest 9 mei 1393 (W. 428 f. 79v.).

rentebezit:

25 jan. 1390 20 £ Holl. uit de tol te Ammers, 10 £ toernoois uit het land van Woerden, grfl. leen, vererving bij gebrek aan nakomelingen op zijn vader of erfgenamen van vaderszijde (GvH. 226 f. 310v.).

familie:

dochter:

a. Sille

het leen van de domproostdij, afkomstig van haar vader, kwam in haar handen; zij ovl. wrsch. voor 10 aug. 1422 (Hoek 'Domproostdij', 6).

2. Jan Floris Gijsbrechtsz.

landbezit:

18 juni 1411 44 morgen land op de Harnas bij Delft, beleend door de graaf na opdr. door zijn tante Katrine Willem Smeders weduwe, aan wie hij de helft hiervan direct weer overdroeg (GvH. 238 f. 79, 741 f. 23). Tevens droeg zijn tante t.b.v. hem 22 £ Holl. p.j. en 50 hoenders uit Aernt Enghebrechtsz.' ambacht bij Rotterdam op, grfl. leen (GvH. 230 f. 79).

varia:

kreeg 8 sep. 1410 uitstel van leenverheffing (GvH. 205 f. 22v.).

familie:

tr. Celien, bast.dr. van heer Zweder van Vianen, tochtte haar 17 aug. 1412 aan zijn hoger genoemde lenen (GvH. 230 f. 90).

Previous PageHome PageNext Page

Auteur Fred van Kan
Publicatie Het Leidse Patriciaat
Home www.oudleiden.nl